10
New York, 20 september 2000
‘Ik meen het, Jason. Ze zouden dit de Cholesterolhoek of de Arterioscleroseweg moeten noemen,’ zei Charles Kirby terwijl hij naar zijn Rudy Guilliano keek, een sneetje brood met een vervaarlijk hoge stapel cornedbeef, pastrami, Münster kaas en Zwitserse kaas met een dikke laag koolsla eroverheen, die op zijn beurt weer was overgoten met Russische dressing: mayonaise met chili en piment. Hoewel de Barbra Streisand hem met haar afwisselende lagen kalkoen en rosbief in verleiding had gebracht, had hij het niet aangedurfd om die te bestellen. Hij vond het wat onmannelijk klinken. ‘Hoezo?’ vroeg Jason Weinstein, en daarna sperde hij zijn mond zo wijd mogelijk open om er een broodje met pastrami, cornedbeef en lever in te schuiven. Dat was de Joe DiMaggio, en de enige reden dat hij die had verkozen boven de Tom Cruise was dat hij nooit zo van diens films had gehouden. Kirby keek uit het raam. ‘Nou, met Lindy’s Famous Cheesecake op de hoek en de Famous Ray-pizzacorner aan de overkant zou iemand heel rijk kunnen worden door hier een inloop hartbewakings- en reanimatiecentrum te openen, denk je ook niet?’ Jason haalde onverschillig zijn schouders op, beet in zijn sandwich en leunde ver over tafel om een stukje zoetzure augurk van een schoteltje te plukken. Het was hem duidelijk aan te zien dat hij het vervelend vond dat het dichter bij Kirby stond dan bij hem. Waarom Jason hem niet eenvoudigweg had gevraagd het schoteltje even aan hem door te geven in plaats van, zoals zijn oma dat noemde, de kostgangersgreep toe te passen, was iets wat Kirby absoluut onbegrijpelijk vond. Jason was een jurist die in Wall Street werkte. Hoe was het dan in godsnaam mogelijk dat hij geen manieren had? Kirby pakte zijn mes en vork, sneed een stuk van zijn boterham en at dat in stilte op. Elke poging om het hele gevaarte naar zijn mond te brengen, zo had hij besloten, kon alleen maar resulteren in een onstuitbare lawine van vlees en kaas, ondanks het feit dat Jason dat onwaarschijnlijke kunststuk wél leek te kunnen volbrengen. Daarvoor moet je waarschijnlijk uit Brooklyn komen, dacht Kirby. Jason zat volstrekt ongegeneerd te kauwen en te slikken. ‘Beter dan seks, hè?’ ‘Zo ver wil ik niet gaan,’ zei Kirby, ‘maar lekker is het wel.’ Jason wierp hem een blik toe die duidelijk maakte dat er over smaak niet te twisten viel. ‘Nou, vertel op. Waarom trakteer je me op een lunch?’ Kirby keek even voor zich uit. ‘Jij, of liever gezegd, je firma, vertegenwoordigt het Spartus-consortium. Ik wil weten wie er aandelen UpLink aan het opkopen is.’ ‘En wie vertegenwoordig jij?’ ‘Er is geen sprake van tegenstrijdige belangen,’ zei Kirby. ‘De verkoopgegevens zijn openbaar...’ ‘Of zullen dat zijn zodra alle puntjes op de i zijn gezet,’ zei Jason. ‘Om precies te zijn.’ Kirby haalde zijn schouders op. ‘Ik vraag je alleen maar om me wat loopwerk te besparen.’ Jason liet zijn Joe DiMaggio op zijn bordje zakken en bekeek die met een soort wellustige bewondering. ‘Zouden ze het vlees zelf roken?’ zei hij. ‘Kom op, Jase!’ zei Kirby. Jason keek hem eens aan. ‘Ach, waarom ook niet,’ zei hij. ‘Maar je hebt het niet van mij. De bieder is een firma in Michigan die Midwest Gelatin heet, dus ik hoef je niet te vertellen wat hun hoofdproduct is.’ Kirby trok een lelijk gezicht. ‘De een of andere regionale puddingmaker die over voldoende kapitaal beschikt om duizenden aandelen UpLink op te kopen? Flauwekul.’ ‘Het is de waarheid,’ zei Jason. ‘En ik zei gelatine, niet pudding. Dat spul wordt overal voor gebruikt, van isolatie tot steunzooltjes en ballistisch onderzoek. Er is ook een farmaceutische variant van, die wordt gebruikt in de hoofdpijnpillen die jij met hele buisjes tegelijk achteroverslaat. Voor het geval je het nog niet wist, in zijn soort is Midwest de grootste farmaceutische producent van het land.’ ‘Is het beursgenoteerd?’ ‘Ja,’ zei Jason. ‘Het is een dochteronderneming van een conservenfabriek die het eigendom is van een beursgenoteerd bedrijf dat zich bezighoudt met de fabricage van plexiglas bekledingsmateriaal of porseleinen serviezen. Een van de twee, in elk geval. Ik ben vergeten welke.’ Terwijl Kirby daarover nadacht, dook Jason weer op zijn sandwich. ‘Weet je of er in het hogere management van Midwest, of in een van de moederbedrijven, iemand zit die, eh, bekendheid geniet?’ Jason wierp hem opnieuw een wat verbaasde blik toe. ‘Als je wilt weten wie er achter deze overnamepoging zit, stel ik voor dat je straks als we terug zijn even met Ed Burke gaat praten,’ zei hij. ‘Onze Ed?’ Kirby wees even naar de voorkant van zijn uniformoverhemd, waar in goudkleurige letters het woord STEALERS stond. ‘Onze eerste-honkspeler?’ ‘Die conservenfabriek is een van zijn grootste cliënten,’ zei Jason met een knikje. ‘Maar zorg er alsjeblieft voor dat je mijn naam niet noemt.’ ‘Dat had ik toch al beloofd?’ Jason schudde zijn hoofd. ‘Nee, dat heb je nog niet gedaan.’ Met zijn wijs- en middelvinger maakte Kirby het padvindersteken. ‘Beloofd,’ zei hij. Gerustgesteld keek Jason om en hij zag een magere, al wat oudere kelner langslopen met een hoge stapel borden op zijn arm. ‘Die man werkt hier al sinds mijn kindertijd,’ zei hij. ‘Dertig jaar rondrennen. Ik kan me niet voorstellen hoe hij dat heeft volgehouden.’ ‘Misschien vindt hij het hier wel net zo leuk als jij,’ zei Kirby. Jason bleef de ober nakijken terwijl die met energieke tred het gangpad afliep. ‘Dat zal het wel zijn,’ zei hij in volle ernst, en hij nam opnieuw een grote hap van zijn vervaarlijke sandwich.
***
Reynold Armitages maisonnette had tweeëntwintig kamers en bevond zich in een prachtig flatgebouw met balustrades, daklijsten en een pergola van ijzer en glas, die de aan Fifth Avenue tegenover Central Park gelegen ingang wat schaduw verschafte. Ook aan zijn eigen appartement was duidelijk - wat al te duidelijk, zouden sommige mensen zeggen - te zien dat de eigenaar rijkdom en status genoot. Als je de voordeur binnen was gelopen kwam je in een lange hal met houten lambrisering die toegang bood tot een achthoekige salon met daarachter een woonkamer met een gewelfd plafond, een parketvloer, een reusachtige open haard en portretten in olieverf van een stel hooghartig kijkende mensen aan de wanden. Op antieke tafeltjes stond glimmend Europees zilverwerk, in de vitrinekasten stonden fonkelende bokalen van Venetiaans glas en op fraaie zuiltjes bewaarden Chinese vazen uit oude dynastieën een wankel evenwicht. Marcus Caine vond het allemaal uiterst indrukwekkend, maar wat hij nog veel indrukwekkender vond, was de enorme zorgvuldigheid waarmee Armitage alle sporen had weten te verbergen van de ingewikkelde geïntegreerde elektronische systemen die waren ontworpen om hem te helpen bij het overwinnen van zijn lichamelijke handicaps. Gewone mensen rusten hun huizen uit met rolstoelhellingen, de rijken laten liftjes inbouwen, had hij ooit tegen Caine gezegd. Ik wil dat jij iets beters voor me maakt. Caine nipte van zijn vermout toen de deuren van de woonkamer schijnbaar uit eigen beweging openzwaaiden om de heer des huizes toegang te verschaffen, en het feit dat die in een rolstoel zat, deed niet af aan de grandeur van zijn entree. Op een bepaalde manier ontsteeg hij daardoor eigenlijk juist het alleen maar pretentieuze. Het verleende hem een air van eenzame onverzettelijkheid: Don Quichot die het opnam tegen de windmolens, Ahab versus de witte walvis... doorzettingsvermogen, ook bij de zwaarste tegenslag. Het was een berekend dramatisch effect van de eerste orde. ‘Sluiten,’ zei Armitage met een nauwelijks hoorbare stem terwijl hij in zijn elektrisch aangedreven rolstoel met een zwak mechanisch gezoem de kamer binnenreed. Achter hem zwaaiden de deuren zachtjes dicht. ‘Ik wil niet gestoord worden. Laat eventuele bellers maar een boodschap inspreken.’ Hij reed naar zijn gast toe en bracht de rolstoel met behulp van een kleine joystick in de linkerarmleuning tot stilstand. Ooit had die joystick in de andere leuning gezeten, maar in de afgelopen jaren was zijn rechterhand te ver geatrofieerd om nog ergens bruikbaar voor te zijn. ‘Marcus,’ zei hij, nu op normale sterkte. ‘Neem me niet kwalijk dat ik je zo lang heb laten wachten, maar ik was aan het bellen. Gelukkig zie je eruit alsof je het naar je zin hebt. Verdiept in gedachten zelfs.’ ‘Verzonken in bewondering,’ verbeterde Marcus hem. Met een handgebaar wees hij naar zijn omgeving. ‘Dit is een fascinerend vertrek.’ Armitage was een gevoelige man van vijftig met een smal gezicht, donkere, waakzame ogen en zwart haar dat in een lange kuif over zijn voorhoofd hing. Er verscheen een verbaasde uitdrukking op zijn gezicht. ‘En dan te bedenken dat je je vroeger altijd alleen maar met zaken bezighield,’ zei hij. ‘Het lijkt wel of je geestelijk gegroeid bent, Marcus. In feite heb ik al een hogere dunk van je gekregen na die toespraak van je voor de Verenigde Naties. Mijn welgemeende complimenten.’ Caine wierp hem een koele blik toe. ‘Werkelijk?’ ‘Absoluut. Je kwam over als een heel prettig mens en gezien vanuit het oogpunt van pr is dat alles. Zoals je ongetwijfeld weet, zijn er opiniepeilers die dit soort dingen meten. Hoe zouden we anders weten welke beroemdheden we moeten inhuren voor reclamespotjes en tv-series?’ Zijn lippen plooiden zich in een sardonische glimlach. ‘Als ik daartoe in staat was, zou ik je een schouderklopje geven.’ Caine voelde zich nu slecht op zijn gemak, maar probeerde dat niet te laten merken. ‘Heb je overwogen,’ zei hij, ‘dat ik misschien wel eens iets van jouw televisieoptredens zou kunnen hebben geleerd?’ Armitage schudde zijn hoofd. ‘Ik heb een unieke positie. Mijn kijkers en lezers hoeven me niet aardig te vinden. Ze hoeven alleen maar te luisteren. En dat blijven ze doen zolang mijn financiële adviezen deugdelijk zijn... en ik in staat ben om die over te brengen.’ Hij zweeg even en slikte, wat hem duidelijk moeite kostte. ‘Wil je dat Carl je glas bijvult of zullen we gelijk maar ter zake komen?’ ‘Nee, bedankt,’ zei Caine. ‘Laat dat drankje maar zitten.’ Hij vroeg zich af of Armitages afstandelijke opmerking over zijn ziekte bedoeld was om het toenemende verval te camoufleren en of de man nou inderdaad minder duidelijk sprak dan de vorige keer dat hij hem had gezien. Dat was heel goed mogelijk, veronderstelde hij. Dat was nu ruim een maand geleden en zelfs met de nieuwste experimentele geneesmiddelen kon het verloop van ALS heel snel zijn. ‘Vertel eens hoe het is gegaan met de voorzitter van MetroBank.’ Armitage keek hem eens aan. ‘Je moet me er niet aan houden, maar ik dénk dat ik Halpern ervan heb weten te overtuigen dat hij er goed aan doet om je bod te accepteren.’ ‘Meen je dat?’ vroeg Caine die een schok van opwinding voelde. ‘Waar het om gaat, is dat hij het leek te menen,’ zei Armitage. ‘Natuurlijk zal hij nog goedkeuring van zijn raad van bestuur moeten krijgen, dus het lijkt me verstandig om te wachten met feestvieren tot hij daar volgende week mee vergadert.’ Caine negeerde die waarschuwing. Plotseling voelde zijn gezicht heet aan. ‘Hoeveel aandelen UpLink hebben ze ook alweer? Negen procent?’ ‘Dichter bij de tien,’ zei Armitage. Caine balde een vuist en gaf daarmee een stoot in de lucht. ‘Godverdomme,’ zei hij. ‘Dat is fantastisch!’ Er viel een stilte. Reynolds half verlamde linkerhand trilde even toen een afstervende hersencel een verkeerde impuls uitzond en zijn gevoerde polsband sloeg even tegen de armleuning. Caine wendde zijn blik af. Negen procent, dacht hij. Samen met de aandelen die hij al had aangekocht, gaf hem dat een enorm meerderheidsbelang in UpLink. Hij had wat hij wilde, en dat gold ook voor die klote-Chinees die hem zo in de tang had genomen. Er viel een stilte die pas na een paar minuten door Armitage werd verbroken. ‘Ik doe het liever niet,’ zei hij, ‘maar ik wil je toch iets vragen over een ander onderwerp.’ Verstrooid haalde Caine zijn schouders op. ‘Ja hoor, vraag maar.’ ‘Het gaat over dat probleem in Singapore, die Blackburn die daar aan het rondneuzen was.’ ‘Maak je daar maar geen zorgen over,’ zei Caine. ‘Dat is afgehandeld.’ Armitage trok zijn wenkbrauwen op. ‘Hoe is dat afgehandeld?’ vroeg hij. Caine schudde zijn hoofd als een hond die water van zijn vacht schudt. Het onderwerp zat hem niet lekker en hij dacht er liever niet aan. Waarom bezorgde die obsessie van Armitage hem nou zo’n ongemakkelijk gevoel? ‘Ik weet het niet en dat hoef ik ook helemaal niet te weten,’ zei hij. ‘Is er vastgesteld waarom hij je bespioneerde?’ drong Armitage aan. ‘Ik zei toch al dat ik me alleen met mijn eigen zaken bemoei? Ik heb
er niet rechtstreeks mee te maken.’ ‘Nog niet, in elk geval,’ zei Armitage zachtjes. Caine wierp hem een nijdige blik toe. ‘Wat bedoel je daar nou weer mee?’ ‘Kalm aan, man,’ zei Armitage. ‘Ik wil je er alleen maar op wijzen dat je er goed aan zou doen om ook greep te houden op de minder plezierige kanten van je zaken. Als ik iets heb geleerd van mijn gezondheidsproblemen dan is het wel dat je je greep op dingen kwijt kunt zijn voordat je het weet.’ Caine zette zijn glas op het tafeltje naast zijn stoel. ‘Nou, bedankt voor je wijze raad,’ zei hij, en hij stond op. ‘Ik zal eraan denken.’ Het zure, minachtende glimlachje was nu weer op Armitages gezicht verschenen. ‘Moet je al weg?’ vroeg hij. Caine knikte. ‘Ik neem vanavond het vliegtuig naar huis,’ zei hij. ‘Zoals je net al opmerkte, moet ik alles goed in de gaten houden, en dat wil zeggen dat ik er ook goed op moet letten dat de westkust niet in zee zakt als ik even van huis ben.’ Armitage keek hem strak aan. ‘Marcus, beste vriend,’ zei hij. ‘Je begint het eindelijk te leren.’
***
‘Dit is allemaal niet meer dan een boze droom, hè?’ zei Ed Burke. ‘Was het dat maar,’ zei Charles Kirby. De Slammers stonden met 6-0 voor en de Stealers waren aan slag, terwijl er één man stond weg te kwijnen op het tweede honk en de derde man aan slag, Dale Lanning van het advocatenkantoor Lanning, Thomas en Farley, nog maar één wijd van een totale nederlaag verwijderd was. Terwijl hij samen met zijn teamgenoten op het stukje kale grond achter het thuishonk stond, zag Kirby hoe de buitenvelders zo ver naar voren kwamen dat ze de zweetdruppeltjes op Lannings bovenlip konden zien glinsteren. Hoewel niemand twijfelde aan zijn vermogen om tegenstanders in de rechtszaal te doen terugdeinzen, was zijn reputatie op het speelveld heel wat minder gunstig. ‘Misschien wordt hij wel beter als hij onder druk staat,’ zei Burke. ‘Dat zou wel eens kunnen tegenvallen.’ In het zachte zonlicht van de vroege herfst zag Kirby een pluk paardenbloempluis langszweven en hij greep ernaar. Vroeger zag je na medio augustus echt geen paardenbloempluis meer, peinsde hij, maar de afgelopen tien jaar waren de New Yorkse zomers langer en warmer geworden, zodat het begin van de herfst nu meer een administratieve kwestie dan een werkelijke seizoenswisseling leek. Vorig jaar waren de bomen zelfs groen gebleven tot in januari, toen een hevige vorst de donkergroene bladeren ruw van de bomen had gerukt en ze als stukjes geglazuurd aardewerk op het trottoir had doen belanden. Kirby besloot dat hij het onafwendbare nu wel lang genoeg had uitgesteld en terwijl hij Burke een vertrouwelijke glimlach toewierp, wenkte hij hem dat hij even moest meekomen. ‘Ed,’ zei hij, ‘ik moet je om een gunst vragen.’ ‘Laat me raden,’ zei Burke. ‘Je wil dat ik die geweldige slagman van ons vermoord voordat hij ons nog dieper vernedert.’ Kirby opende zijn hand en liet de pluisjes weer wegwaaien. ‘Nou nee, ik wil dat je me vertelt wie er achter die overval op UpLink zit,’ zei hij. ‘Ik bedoel degene die de zetten van de schaakstukken bepaalt.’ Burke keek hem eens aan. ‘Waarom zou ik dat weten?’ Kirby haalde zijn schouders op. Burke schoof even wat aarde heen en weer met de neus van zijn gymschoen. Op de thuisplaat liet Lanning een lage bal voorbijgaan en hij pakte zorgvuldig zijn slaghout iets anders vast. ‘Als ik je dat vertel, ben je me echt een heleboel schuldig,’ zei Burke. Kirby knikte en bleef staan wachten. ‘In Danvers in Massachusetts is een firma gevestigd die Safetech heet. Ze ontwerpen en fabriceren glasvervangende polymeerproducten,’ zei Burke. ‘Veiligheidspanelen, wervelstormbestendige vensterruiten, laminaat voor antiraketraketten enzovoort. Hun afnemers variëren van makelaars in onroerend goed tot winkelketens en het Drugs Enforcement Agency. Safetech is het bedrijf dat al die aankopen heeft gedaan, via zijn verschillende dochterondernemingen.’ ‘De persoon,’ zei Kirby. ‘Ik wil weten wié hierachter zit. ‘Dat wilde ik je net vertellen,’ zei Burke. Hij tuurde naar zijn voet, waarmee hij nog steeds in de aarde stond te wroeten. ‘Als tussenpersonen gebruikt Safetech een paar pas van het MIT afgestudeerde ingenieurs die over een heleboel technische kennis beschikken en verder van toeten noch blazen weten. Toen ze met hun zakelijke concept kwamen aanzetten, zijn ze daarmee naar iemand toe gegaan die hun een renteloze startlening heeft aangeboden als hij als stille vennoot bij hun bedrijf betrokken mocht zijn. Zijn aandeel is 51 procent.’ ‘Als je om kapitaal verlegen zit, is zo’n deal helemaal niet ongebruikelijk,’ zei Kirby. ‘Het kan nog veel erger.’ Burke haalde zijn schouders op. ‘Waar het om gaat, is dat die twee whizzkids zonder centen het een aanvaardbaar voorstel vonden.’ ‘En die genereuze derde partij is...?’ Burke keek hem weer aan. ‘Marcus Caine,’ zei hij. ‘De man die in het openbaar zoveel kritiek heeft op die Gordian van jullie.’ Kirby haalde eens diep adem en keek nog net op tijd op naar het thuishonk om te zien hoe Dale Lanning uithaalde met zijn honkbalknuppel en de bal grandioos miste. Burke bukte zich om hun handschoenen op te rapen en gaf er een aan Kirby. ‘Dat was het dan, mensen!’ zei hij met een somber gezicht. ‘Het is tijd om hem nog eens een paar punten te laten scoren. Dit moet wel een nachtmerrie zijn, verdomme! Dat kan toch niet anders?’ Kirby stond naar de overkant van het veld te turen, maar Burke kon niet zien wat daar nou zo zijn aandacht trok. ‘Het is inderdaad hoog tijd,’ zei hij terwijl hij zijn handschoen aantrok. ‘Echt de hóógste tijd.’