5
Singapore, 18 september 2000
Uit de Straits Times:
ONDERZOEK NAAR 'SPOOKSCHIP' VORDERT
De autoriteiten beginnen steeds sterker te vermoeden dat de vermiste bemanningsleden zijn ontvoerd of vermoord door zeerovers
SINGAPORE Bijna achtenveertig uur nadat het vrachtschip Kuan Yin om onbekende redenen door zijn bemanning is achtergelaten in de haven van Semba-wang is de lading nog steeds in het bezit van de plaatselijke douane, die heeft verklaard dat ze contact zullen opnemen met de Maleisische douane en het Piracy Center in Kuala Lumpur om te onderzoeken of zeeroverij een verklaring zou kunnen vormen voor de vermissing van de opvarenden van de Kuan Yin. Volgens de zegsman van de douane, de heer Tai Al-Furan, wordt het schip gehuurd door Tamu Exports, een rederij in het oosten van Maleisië. Al-Furan bevestigde dat het schip op de avond van 15 september uit de haven van Kuching is vertrokken met een lading levensmiddelen aan boord voor de groothandel in Singapore. Het schip zou geen tussenhavens aandoen. Tevens werd bekendgemaakt dat het schip nog volledig geladen was toen het in de ochtend van de 16e voor anker liggend in de haven werd aangetroffen, zodat de zorgen over het lot van de naar verluidt twaalf koppen tellende bemanning nu niet alleen steeds ernstiger worden, maar er ook grote onduidelijkheid is ontstaan over de motieven van de eventuele zeerovers. 'De rederij stelt zich uitermate behulpzaam op en heeft onze rechercheurs een lijst ter hand gesteld van alle opvarenden van de Kuan Yin,' verklaarde de heer Al-Furan. Hoewel Al-Furan toegaf dat het vermoeden bestaat dat de bemanning door zeerovers op volle zee is gedwongen het schip te verlaten - wat aanleiding geeft tot het vermoeden dat de overval is gepleegd om Singapore illegaal binnen te komen en de daders aan identiteitspapieren te helpen - verklaarde hij de optimistische verwachting te koesteren dat er een wat minder uitzonderlijke reden voor hun verdwijnen zou worden gevonden. 'We staan open voor alle mogelijkheden en willen voorkomen dat we voorbarige conclusies trekken,' verklaarde hij. De geruchten dat er in het vooronder sporen van geweld waren aangetroffen, waaronder kogelgaten, wilde de heer Al-Furan ontkennen noch bevestigen. In weerwil van de gemeenschappelijke actie van de Association of Southeast Asian Nations (ASEAN) tegen de zeeroverij neemt het aantal aanvallen op koopvaardijschepen in de hele regio toe, met name voor de kust van China. Het aantal overvallen is de afgelopen tien jaar met meer dan vijftig procent gestegen en tijdens de overvallen wordt ook steeds meer geweld gebruikt. Alleen al het afgelopen jaar zijn er meer dan vierhonderd zeelui aangevallen of gedood door zeerovers, wat in het licht van de recente verbeteringen in de methoden en apparatuur waarvan de opsporende instanties zich bedienen, een alarmerende ontwikkeling is. Een groot deel van de zeerovers heeft banden met de georganiseerde misdaad...
***
Ze volgden de vrouw nu al twee dagen. Volgens hun bronnen zou de Amerikaan waarschijnlijk vanavond naar haar toe komen en dan zouden ze toeslaan. Anders zou het wel eens een week kunnen duren voordat ze weer een kans kregen, en in die week zou het onderzoek naar de overval op de Kuan Yin sterk uitgebreid worden en op een mensenjacht uitdraaien, zodat de valse papieren Xiang en zijn manschappen steeds minder van nut zouden zijn. Tegen die tijd wilden ze Singapore al lang en breed achter zich gelaten hebben. Het pension waar ze logeerden, was een vervallen gebouw met luiken voor de ramen, dat tussen twee andere vervallen bouwsels ingeklemd stond in een bochtige larong niet ver van de bar van Fat B. Ze hadden drie goedkope kamers gehuurd en hoewel er niet meer meubilair in stond dan een paar krakkemikkige bedden, een wastafel met een lekkend kraantje en een wiebelig tafeltje met een paar al even wiebelige stoelen eromheen, voldeed het aan de enige eis die Xiang stelde: het lag een eind uit het centrum en de vervallen omgeving zorgde ervoor dat er geen nieuwsgierige toeristen rondhingen. Dat het hier niet echt gezellig of comfortabel was, maakte hem niets uit, vanavond al helemaal niet. Met ontblote borst, zodat zijn tatoeages goed te zien waren, leunde hij met beide armen op het tafeltje. Om van het irritante gewiebel verlost te zijn, had hij een stukje karton onder een van de poten geschoven. Voor hem lag een foto van Max Blackburn. Rechts daarvan stond een platte metalen asbak, waar hij een kaars in had gezet. Naast de kaars lag een lange naald met een rond handvat van aardewerk. Aan de andere kant van het vertrek, tegenover Xiang, hadden twee van zijn manschappen, Sang en Kamal, hun bedden opzijgeschoven om ruimte te krijgen voor hun tijgerachtig soepele karena matjang-oefeningen. De jaloezieën waren naar beneden getrokken en het licht was uit, zodat het kaarslicht hun grillige schaduwen over de wanden en het plafond deed dansen. Op een van de bedden lagen de kleren die ze zouden dragen als ze later op de avond Blackburn en de vrouw gingen ontvoeren. Onopvallende kakikleurige jassen, spijkerbroeken en overhemden met lange mouwen. Het waren de kleren van zachte, weke mensen die veilige en makkelijke leventjes leidden. Trek iets onopvallends aan, had die opzichtig geklede ijdeltuit in de bar gezegd, en dat advies had Xiang goed onthouden. De man had het trouwens spottend bedoeld en gedacht dat hij dat niet had opgemerkt. Misschien was Fat B ervan uitgegaan dat iemand die fors gebouwd is, niet al te intelligent kan zijn. Dat was een vergissing die wel meer mensen maakten als ze in contact kwamen met de grote Iban, en Xiang had er alleen maar profijt van. Nu stak Xiang zijn grote rechterhand uit, tilde de naald van tafel en hield het scherpe uiteinde ervan zorgvuldig in de kaarsvlam. Laat de anderen hun kata maar oefenen, hij had zo zijn eigen manier om zich te stalen voor wat ze voor de boeg hadden. Zwijgend bleef hij zitten wachten terwijl de naald heter en heter werd. Toen het metaal roodgloeiend was, trok hij hem uit de vlam. Hij hield zijn linkerhand voor zijn gezicht, met zijn vingers gestrekt en vlak naast elkaar. Hij bleef er een paar seconden naar staren, zo aandachtig dat zijn ogen niet meer dan nauwe spleetjes waren. Het leek wel of hij zijn eigen hand aan het lezen was. De gloeiende naald hield hij nog steeds in zijn andere hand. Toen bracht hij de naald langzaam naar zijn linkerhand toe, en hij zette de punt tegen zijn pink, vlak onder het bovenste kootje. Hij klemde zijn lippen strak op elkaar en stak de naald in zijn vinger, dwars door het zachte vlees onder het eelt, en bleef duwen tot de naald er met een paar bloedspetters aan de andere kant weer uit kwam. Terwijl het zweet hem op zijn voorhoofd stond, dreef hij de naald nog verder zijn hand in, zodat de punt de ringvinger binnendrong, onder de knokkel, maar terwijl het gloeiend hete metaal de wond nog aan het dichtschroeien was, kwam de punt van de naald al weer tevoorschijn en boorde zich in zijn middelvinger. Xiang bleef duwen tot hij vier vingers had doorboord. Nu zijn duim nog. Om ervoor te zorgen dat hij het bot niet zou raken, bewoog hij die iets. Hij was nu zo in zichzelf verdiept dat het bijna een trance was. Toen balde hij, heel langzaam, een vuist om de naald. Zo bleef hij een minuut lang zitten, twee minuten, drie. Hij spande zijn spieren en voelde de hitte van de naald door de binnenste kootjes van zijn vingers schieten. Het bloed droop over zijn pols en druppelde op de foto van Max Blackburn. Naarmate de pijn heviger werd, begon hij harder te knijpen, zodat er steeds meer bloed uit de wonden droop en de foto er helemaal mee overdekt raakte. Hij klemde zijn vingers nog wat steviger om de naald. De pijn was een golf die hij met pure wilskracht wilde bedwingen en het was nog niet genoeg geweest. Terwijl hij daar met een starre blik in zijn ogen voor zich uit zat te staren, merkte hij de twee andere mannen niet eens meer op. Ze waren nog steeds bezig met hun rituele oefeningen. Hun schimmen dansten heen en weer door het vertrek, vloeiden samen en maakten zich weer van elkaar los in een duizend jaar oud patroon dat hun vechtkunst dwingend voorschreef. 'Het zal geschieden,' siste hij binnensmonds. 'Het zal geschieden.' Hij kneep harder en harder... harder... harder. Pas een halfuur later trok Xiang de druipende naald uit zijn vlees. Hij was klaar.
***
De tweede keer dat ze samen waren geweest... De eerste keer was dat opwindende weekeinde in Selangor geweest, toen Max Blackburn plotseling als een wervelwind haar leven was binnengedrongen, een wervelwind die haar had beetgegrepen en met zich mee het bed in had gesleurd voordat ze zelfs maar de gelegenheid had gehad om na te denken over waar ze nou eigenlijk mee bezig was of zichzelf af te vragen of ze zich nu werkelijk zo volkomen had laten overdonderen dat ze alleen nog maar in staat was tot willoze, zwijmelende overgave. Die tweede keer was het gesprek plotseling op de manier van zakendoen van Marcus Caine gekomen. Eigenlijk was Max degene die erover was begonnen, en wel tijdens een etentje in een Thais restaurant aan Scotts Road, herinnerde ze zich nu weer. Ze waren net klaar geweest met eten, maar nog bezig met hun tweede fles wijn. Over een halfuurtje zouden ze hijgend met elkaar liggen te stoeien in Max' suite in het Hyatt Regency Hotel en de nette kleren die ze nu nog aanhadden, zouden dan een slordig spoor naar de deur vormen. Op dat ogenblik hadden ze echter nog rustig wijn zitten drinken en over haar werkgever gepraat. Niet lang, trouwens, heel kort maar zelfs, omdat ze allebei verlangend hadden uitgezien naar dingen die heel wat leuker waren dan over hun werk praten. Maar wel lang genoeg om een keten van gebeurtenissen in gang te zetten die geruime tijd later haar hele wereld op zijn kop zou zetten. De werkdag zat erop en buiten haarzelf was alleen de werkster die in de gang bezig was nog in het gebouw. Kirsten Chu staarde voor zich uit en besefte dat ze op het punt stond haar carrière, en misschien wel haar hele leven, voorgoed te bederven. Misschien zou ze er naderhand ooit in slagen zichzelf ervan te overtuigen dat ze dat had gedaan uit morele verontwaardiging en omdat ze niet werkeloos wilde toezien bij handelingen die de internationale wetten vér overschreden. Maar dat zou dan alleen maar een manier zijn om het allemaal wat makkelijker te begrijpen te maken. Een principiële kwestie. Ja, dat zou een goede manier zijn om er op haar oude dag tegenaan te kijken. Maar nu, terwijl ze haar eigen beweegredenen eens onder de loep nam, wist ze eigenlijk maar één allesoverheersend motief voor haar daad te bedenken. Hoeveel goede redenen er ook voor mochten zijn, ze deed het uit liefde, uit verlangen naar een man van wie ze vrijwel niets wist. Verdomd romantisch, hoor. Kirsten keek even op haar horloge en zag dat het al halfzes was, bijna tijd om ervandoor te gaan dus. Ze had om zes uur afgesproken met Max voor de ingang van het Hyatt. Ze liet de cd waarmee ze haar carrière zou beëindigen uit de cd-romspeler schuiven en terwijl het gesprek dat ze die dag in het restaurant hadden gevoerd, haar ineens weer zo helder voor de geest stond dat het wel leek of het gisteren was geweest, bleef ze nog even hoofdschuddend naar het dodelijke plastic schijfje staan kijken. Ach, Max, Max, Max. De vraag die hij haar had gesteld, was nogal vrijpostig geweest, en als iemand anders dat gevraagd had, zou ze er behoorlijk door uit het lood geslagen zijn geweest. Maar zo was Max nou eenmaal. Hij had een manier om bepaalde dingen te zeggen die ervoor zorgde dat hij zich opmerkingen kon veroorloven waarmee andere mensen haar onmiddellijk, en volkomen terecht, zouden hebben afgeschrikt. Op de een of andere manier wist hij zijn gebrek aan tact om te vormen tot een ontwapenende eigenschap. Misschien kwam dat wel omdat hij maar al te goed besefte dat het wérkte, dat hij er telkens weer mee weg wist te komen, en dat hij daar duidelijk zo'n plezier in had. Wat hij haar had gevraagd, schijnbaar zonder enige aanleiding, was of ze een uitgesproken mening had over de 'smerige tactieken' van haar werkgever. Alsof het een uitgemaakte zaak was dat er iets mis was met de manier waarop Marcus Caine zijn zaken dreef. Het gras is groen, de lucht is blauw en Marcus Cain is een boef. Dat is toch overduidelijk, Kirsten? Aanvankelijk had ze niet geweten wat ze moest zeggen. Ze had hem alleen maar aangekeken over de rand van haar wijnglas en zich afgevraagd of hij nou werkelijk een antwoord van haar verwachtte. En hij was gewoon blijven wachten, waarmee hij haar maar al te duidelijk maakte dat dat inderdaad het geval was. 'Ik denk,' had ze even later gezegd, 'dat die vraag een schending is van de wapenstilstand die we hadden gesloten.' Ze probeerde zich eruit te draaien. 'Nee, ik heb even in het verdrag gekeken en daar staat heel duidelijk dat ik deze vraag wel mag stellen,' had hij gezegd, en opnieuw met die vriendelijke en zelfverzekerde blik in zijn ogen. 'Dus je kunt er zonder enig risico op antwoorden.' Ze had niet goed begrepen waarom ze zich bij die vraag zo slecht op haar gemak had gevoeld. Toen niet, en ook naderhand had het nog een hele tijd geduurd voor ze dat had durven erkennen. Ze had nog niet willen toegeven, noch tegenover Max, noch tegenover zichzelf, dat hij daar een onderwerp had aangesneden dat toch al gevoelig lag. De financiële onregelmatigheden bij Monolith Technologies - onregelmatigheden, ach ja, zo had ze daar destijds over gedacht. Ze had de betekenis van de verontrustende gegevens die ze regelmatig op haar bureau zag verschijnen, altijd gebagatelliseerd. De overboekingen die haar de afgelopen tijd waren opgevallen, vielen per slot van rekening allemaal wel te verklaren. 'Nou, ik weet zeker dat zijn reputatie niet goed is onder concurrenten die niet tegen hun verlies kunnen, en ook niet onder politieke tegenstanders die het in vele verhitte debatten tegen hem afgelegd hebben,’ had Kirsten gezegd, en dat was er heel wat scherper uit gekomen dan ze eigenlijk van plan was geweest. Charmant als Max dan zijn mocht, met dat zelfverzekerde gedoe van hem was hij haar nu wel gaan irriteren. ‘Anders...’ ‘Eigenlijk zat ik te denken aan die rechtszaak die een paar jaar geleden tegen hem is gevoerd,’ zei Max. ‘Kun je je die nog herinneren?’ Omdat Kirsten destijds een van de vele tekstschrijvers was geweest die had meegeholpen om de vloedgolf ongunstige publiciteit te bedwingen die uit die affaire was voortgekomen, herinnerde ze die zich nog maar al te goed. Omdat Caines besturingssysteem in populariteit alleen maar onderdeed voor Windows, en hij zijn achterstand bovendien snel aan het inlopen was, was het algemeen gebruik geworden voor softwaremakers om Monolith te voorzien van een vroege versie van hun programma’s, zodat er kon worden gekeken of ze wel goed bij Monoliths besturingssysteem pasten. Dit was een regeling waarvan beide partijen voordeel hadden, want een besturingssysteem waar je geen programma’s op kunt draaien, heeft geen enkel nut en een programma was waardeloos als het niet onder een van de drie grote besturingssystemen te draaien viel. De problemen waren begonnen toen Monolith octrooien had aangevraagd op software die volgens de ontwerpers van de oorspronkelijke programma’s vrijwel identiek was aan de bètaversies die ze Monolith hadden toegestuurd. In wezen waren hun beschuldigingen erop neergekomen dat Caines technici een paar kleine veranderingen hadden aangebracht in de grafische interfaces en opzet van de programma’s die hun intellectuele eigendom vormden en er daarna een verpakking van Monolith omheen hadden gedaan. In wezen kwam het erop neer dat Monolith hun producten had gestolen en die onder zijn eigen naam verkocht. Terwijl ze tegenover Max in het restaurant zat, zette Kirsten haar glas neer, boog zich voorover en legde haar beide armen op tafel. ‘Je weet toch ook wel dat de zaak met een schikking is afgedaan?’ zei ze. ‘En dat Caine daar een enorm bedrag voor heeft moeten neertellen.’ ‘Dat is niet hetzelfde als een schuldbekentenis. Als je een bekende persoonlijkheid bent, kan het je soms een heleboel geld waard zijn om een bepaalde affaire uit de schijnwerpers te halen. Vooral als de zaak zich anders eindeloos zal blijven voortslepen en je het leven danig zuur zal maken.’ Max maakte een verzoenend gebaar. ‘Er valt Caine nog wel iets te verwijten. Zijn flagrante schending van de OECD-conventie tegen omkoping bijvoorbeeld.’ ‘Max,’ zei ze, ‘je hebt net zelf gezegd dat dat een internationale conventie was en geen verdrag. Dat wil zeggen dat er geen enkele sanctie staat op overtreding en het is toch zeker geen misdrijf van Marcus Caine dat hij gebruikmaakt van het gebrek aan ruggengraat van de ondertekenaars... met name van de Fransen en de Duitsers, die tot vorig jaar zelfs toestonden dat bedrijven in het buitenland betaalde steekpenningen van de belastingen aftrokken.’ Om even op adem te komen, liet ze een korte stilte vallen. ‘In ‘s hemelsnaam, ik ga hier heus niet alles wat mijn baas uitvreet zitten verdedigen en ik kan ook echt niet instaan voor zijn karakter, maar hij is wel de eerste mens ter wereld die een werkelijk interactief kabeltelevisienetwerk bezit en bovendien over de hele wereld over dochterondernemingen beschikt. Naar mijn mening maakt dat hem tot een geniaal ondernemer en als zijn manier van zakendoen dan niet altijd even correct is, dan moet dat maar zo wezen. Waar het mij om gaat, is dat hij binnen de grenzen van de wet blijft...’ ‘Of liever gezegd: dat niemand ooit overtuigend heeft weten te bewijzen dat hij iets illegaals heeft gedaan.’ ‘... en dat hij zijn werknemers heel erg goed betaalt,’ was ze verder gegaan, zonder ook maar enige aandacht aan hem te besteden. ‘Laat ik opmerken dat er werkelijk wel enige waarheid zit in het oude cliché dat geld niet alles is,’ had Max gezegd. En met een strak lachje had hij eraan toegevoegd: ‘Vind je ook niet?’ Ze had hem aangekeken met een vreemde mengeling van consternatie en amusement. ‘Vertel eens, Max,’ zei ze. ‘Lever je je diensten aan UpLink gratis? Zwerf je in dienst van Roger Gordian als een dolende ridder rond om de hele wereld onderling te verbinden met mobiele telefoons en faxapparaten?’ Als Max toen niet zo’n open en eerlijke blik in zijn ogen had gehad, zou wat hij daarop zei haar misschien volkomen verrast hebben en ook nu had ze op slag spijt van haar sarcasme gehad. ‘Roger Gordian is een groot man en ik zou mijn leven geven om hem te beschermen,’ had hij gezegd. Zo. Nu ze terugdacht aan die avond herinnerde ze zich weer hoezeer ze onder de indruk was geweest van die woorden. Op de een of andere manier waren de ongelooflijke kracht en overtuiging die daarin lagen als een bulldozer door haar resterende emotionele afweer heen gedrongen. Zodat haar gevoelens voor hem, gevoelens waarvan ze altijd had gedacht, of had willen denken, dat ze voornamelijk bestonden uit lichamelijk verlangen, uit lust, zonder verdere romantische poespas, nu met de snelheid van het licht overgingen in oprechte romantische liefde. Dat was een volslagen nieuw besef voor haar geweest en ze had niet geweten hoe ze daarop moest reageren... Plotseling werd haar gedachtegang onderbroken door een stem. ‘ Wah! Neemt u me niet kwalijk, mevrouw Chu. Ik dacht dat iedereen al naar huis was. Zal ik straks terugkomen?’ Nog voordat ze opkeek, had Kirsten de schoonmaakster al herkend aan haar Singaporese accent. Toen ze na haar studie in Oxford was teruggekeerd naar Singapore had Kirsten heel erg moeten wennen aan het plaatselijke dialect, een eigenaardige mengeling van Engels, Chinees en Maleis, dat overal waar ze maar kwam te horen was, maar dat vooral werd gesproken door gastarbeiders van de naburige eilanden en de Filippijnen. Misschien, zo dacht ze zuur, kwam dat omdat ze ervan genoten om deftige kiasu schele hoofdpijn te zien krijgen terwijl ze hun best deden om de nieuwste woorden te herkennen die aan het vreemde mengelmoesje waren toegevoegd. ‘Nee, Lin, ga je gang.’ Met een muisklik zette ze de uitlogroutine in gang en toen dat klaar was zette ze de computer uit. De deur ging nog wat verder open en Lin kwam met haar ratelende karretje de kamer binnenlopen. ‘Waarom werkt u nog zo laat? Het is vrijdagavond. U moet uitgaan, weg uit dit kantoor.’ Ze knipoogde. ‘Waar is dat Amerikaanse vriendje van u?’ Glimlachend pakte Kirsten haar koffertje en ze schoof de cd in een van de vakken, naast de audio-cd waarop Max straks een extraatje zou vinden waarvan hij in extase zou raken. ‘De knappe Amerikaan en ik hebben afgesproken in het hotel en gaan daarna de hele nacht dansen bij Harry’s,’ zei ze, en wat haar betrof, zouden ze ook de hele nacht flink doordrinken. De informatie die ze had gevonden, zou het bedrijf naar de ondergang kunnen leiden, terwijl het haar altijd heel goed had behandeld. De groepsgerichte oosterse traditionaliste die nog altijd een belangrijk deel van haar wezen vormde, vond dat ze het bedrijf trouw verschuldigd was. Wat er ook gebeurde, als ze de gevonden informatie aan Max had doorgegeven, zou ze een heleboel sterkedrank nodig hebben om de vieze smaak in haar mond weg te spoelen. ‘Geniet ervan,’ zei Lin met een brede grijns. ‘Maar maandag moet je er alles over vertellen, hoor.’ Kirsten sloeg haar koffertje dicht. ‘Voor zover ik dat met goed fatsoen kan,’ zei ze.
***
Haastig liep Blackburn door Scotts Road naar het Hyatt-hotel. Zijn schoenen roffelden op de straatstenen terwijl hij zich een weg baande door het dichte verkeer, de horden winkelende mensen en de talloze vermoeide, halfverdoofde kantoormensen die na het borreluur naar huis gingen. Het was zeven uur, maar pas nu begon de zon iets van zijn kracht te verliezen. Hij transpireerde zo hevig dat zijn overhemd volkomen doorweekt was... Ja, dit was een geweldig begin van het weekeinde, en erger nog, hij had met Kirsten afgesproken om zes uur en hoewel hij haar via zijn mobiele telefoon al had laten weten dat hij wat later zou komen, zat het hem dwars dat het nog later zou worden dan hij had verwacht en dat ze daar in haar eentje zou zitten wachten tot hij dat ontzettend belastende materiaal in haar koffertje van haar over zou nemen. Ze had beter verdiend. Wat Blackburn nog het meeste dwarszat, was dat hij ruim op tijd was vertrokken. Hij was met een van zijn beveiligingsmensen meegereden naar het busstation in Johor Bahru en daar op de snelbus naar Singapore gestapt. In de loop der tijd was hij erachter gekomen dat die een snelle en betrouwbare verbinding vormde met het vasteland, heel wat betrouwbaarder dan de bedrijfslandrovers. De bussen beschikten namelijk over eigen rijstroken en over het algemeen hoefden ze niet te stoppen bij de douaneposten waar de andere weggebruikers vaak lang in de file moesten staan. Vanavond was echter al het wegverkeer, inclusief de snelbussen, uitgebreid en langdurig gecontroleerd, zodat er in beide richtingen lange files waren ontstaan. En hoewel niemand de moeite had genomen om uit te leggen waarom de douane ineens zo zijn best deed, waren velen van zijn medepassagiers ervan overtuigd geweest dat het iets te maken had met die toestand rondom de Kuan Yin, die de afgelopen week zoveel in het nieuws was geweest. Omdat ze niets anders te doen hadden gehad dan wachten, was er een gesprek ontstaan waarin ze tot de eenstemmige conclusie waren gekomen dat de grensbewaking op zoek was naar de boeven die het schip hadden gekaapt, of naar medeplichtigen die zouden proberen vanuit Maleisië de stad binnen te dringen om de kapers te helpen bij hun ontsnapping. Max kon er geen zinnig woord over zeggen. Hij was veel te veel verdiept geweest in zijn analyse van de beveiliging van het grondstation om alle sensationele ontwikkelingen te kunnen volgen. Maar wel was het hem opgevallen dat de douanebeambten nu geholpen werden door mannen in de van epauletten voorziene uniformen van de Singaporese politie en het was hem dus wel duidelijk geweest dat er iets buitengewoons aan de hand moest zijn. Natuurlijk had hij wel andere dingen aan zijn hoofd gehad terwijl de bus hortend en stotend de Straat van Johor was overgestoken en daarna de Bukit Timah Expressway had genomen, zodat ze langs een fraai en zorgvuldig onderhouden park naar het busstation, van Ban San waren gereden. Als Kirsten eindelijk het bewijsmateriaal waar ze naar op zoek waren geweest, had weten op te diepen uit de databases van Monolith, zou het heimelijke plan dat ze die dag hadden beraamd, zijn voltooiing vinden. Maar wat zou dat Kirsten kosten? Bij Monolith zou ze nooit meer terug hoeven te komen, en de harde, kille waarheid was dat hij nu ook bijna klaar was met haar. Ja, ze had beter verdiend, dacht hij. Heel wat beter dan ze uiteindelijk van hem zou krijgen. Gedurende de rest van zijn tocht naar de stad had Blackburn de zaak van zich af weten te zetten. Toen hij het busstation in Arab Street had bereikt, was hij overgestapt op een stadsbus naar het centrum, en onderweg was het verkeer opnieuw vrijwel tot stilstand gekomen. Deze keer echter gewoon omdat het spitsuur was. Omdat hij ervan overtuigd was geweest dat hij te voet nog sneller zou opschieten, was hij in Orchard Road uitgestapt en haastig langs de winkelcentra naar het westen gelopen. De grote glazen gevels weerkaatsten de zon, zodat het felle licht hem ondanks zijn donkere zonnebril pijn aan zijn ogen deed. Nu sloeg hij rechtsaf, Scotts Road in, en toen hij met half dichtgeknepen ogen voor zich uit keek, zag hij daar de zoveelste exclusieve winkelstraat, met daarachter de hoge toren van het Hyatt Regency. Kirsten stond op hem te wachten op haar vaste plekje naast de hoofdingang. Haar losse haar hing over de schouders van een lichtbruine jurk. Ze zat naar het drukke eenrichtingsverkeer te kijken, waarschijnlijk omdat ze vermoedde dat hij met een van de vele bussen en taxi’s zou komen die in een gestage stroom langs het hotel kwamen rijden. Toen hij naar haar toe liep, voelde Max opnieuw die mengeling van schuld en verlangen die ze altijd bij hem opriep. Ze had zichzelf zonder enige terughoudendheid aan hem gegeven en op zijn eigen manier gaf hij ook heel veel om haar. Maar Max hield niet van haar zoals zij van hem was gaan houden en hij had haar alleen maar wijsgemaakt dat dat wel het geval was omdat hem dat goed van pas kwam. En hoewel hij met zijn gelieg en gemanipuleer hun meest intieme ogenblikken had ontheiligd, wist hij dat hij haar om de tuin zou blijven leiden tot hij van haar had losgekregen waar hij al die tijd op uit was geweest... en dat hem dat niet eens zo heel veel moeite zou kosten. God sta me bij! Dat zal me helemaal geen moeite kosten, dacht hij terwijl hij snel naar haar toe liep.
***
Xiang zat aan het stuur van een kleine bestelwagen die voor de dienstingang van het Hyatt Regency stond, aan de zijde van Scotts Road die aan de hoogste kant van de heuvel was gelegen. Nog geen halfuur eerder was de oorspronkelijke bestuurder van de wagen met een lading frisgewassen linnengoed op weg geweest naar het hotel. Nu lag zijn naakte lijk gewikkeld in een tafelkleed met rode vlekken in de laadruimte. Het was het bovenste kleed van de stapel die hij net uit zijn wagen had gepakt toen de Iban van achteren naar hem toe was geslopen. Er druppelde bloed uit het oor waarin Xiang de vijftien centimeter lange kanatanaald had gestoken, dwars door het trommelvlies en via de gehoorgang de hersenen in, zodat de man op slag dood was geweest, zonder ook maar een kik te geven. Er zaten vegen bloed op de kraag van het witte uniform dat hij de man had uitgetrokken en bovendien zat het Xiang veel te krap, maar hij had er alle vertrouwen in dat dat niemand zou opvallen terwijl hij zo in de wagen bleef zitten. Toch begon hij zich zorgen te maken. Waar bleef die Amerikaan nou? Hij kon hier niet eindeloos op het laadplatform blijven staan zonder achterdocht te wekken. Xiang wist zijn ongeduld te bedwingen en hield zijn hoofd iets opzij, zodat het leek of hij zat te dutten. En hij bleef wachten. Met een beetje mazzel zou de dode chauffeur straks gezelschap krijgen. Op de straat achter hem hadden de andere leden van het team verschillende posities rondom het hotel ingenomen: twee bij de ingang, twee voor het Royal Holiday Inn-complex aan de overkant van de straat en nog eens vier verspreid over Scotts Road. De mannen zagen er allemaal zo’n beetje hetzelfde uit. Ze hadden zwart haar, een hoekig gezicht, een huidskleur die deed denken aan in de zon gebakken klei en een kille, onverstoorbare blik in hun ogen. Hun spieren waren als leren koorden om hun gedrongen torso gespannen en ze hadden allemaal het een of andere wapen onder hun ruimvallende, onopvallende kleding verborgen, zodat ze zonder nieuwsgierigheid te wekken door de drukke Scotts Road konden lopen. Ze hadden geen last van de menigte, en al evenmin van het resterende daglicht. Het zou riskanter zijn geweest om in het donker toe te slaan, als het minder druk was op straat en de menigte op het trottoir minder dicht zouden zijn. ‘s Nachts zouden hun manoeuvres de aandacht trekken, als plotselinge rimpelingen in een stille vijver, maar nu zouden het lawaai en de drukte dienen als dekmantel. De vrouw stond al een tijdje bij de ingang van het Hyatt Regency, maar keek nu naar de straat alsof ze elk ogenblik iemand verwachtte. En dat was natuurlijk ook zo. Ze hadden haar nu al dagen geschaduwd en vanavond zou ze hun eigenlijke prooi naar hen toe lokken, zodat ze konden doen waarvoor ze betaald waren. Nu keek de vrouw toevallig in de richting van Orchard Road en ze zette grote ogen op. De toeschouwers merkten het op. Ze glimlachte, en zwaaide. Er lag een verheugde en opgewonden uitdrukking op haar gezicht. Dat werd eveneens opgemerkt. Vol gespannen verwachting keken ze in de richting waarin de vrouw stond te kijken. Eindelijk, dachten ze als één man. Hoewel de man die haar nu tegemoet kwam lopen, een luchtmachtzonnebril ophad, konden ze direct zien dat hij de man op hun foto’s was. Hij stak zijn hand op en begon wat sneller te lopen. ‘Max!’ riep ze, en ze liep de trap af. De toeschouwers liepen naar hen toe. Klaar om in actie te komen.