6
Washington D.C., 18 september 2000
‘Begrijp me goed, Alex. Je vriend Gordian zou zijn aandacht beter op de sleutels kunnen richten in plaats van op de sloten... ach, naar de hel met dit kloteapparaat. Ik hou het niet bij!’ In de hoogtijdagen van zijn carrière was schout-bij-nacht Craig Weston b.d. als commandant van SUBGRU 2 een van de belangrijkste mannen van de Amerikaanse marine geweest, SUBGRU 2 was de bevelvoerende instantie voor alle aanvalsonderzeeboten voor de Atlantische kust en evenals het belangrijkste opleidingsinstituut van de Amerikaanse onderzeebootdienst gevestigd in Groton in Connecticutt. De drie kernonderzeebooteskaders die voor anker lagen aan de misleidend rustige kust van New England vielen eveneens onder het bevel van SUBGRU 2, en dat gold ook voor twee eskaders die verdeeld waren over hun thuishaven in Charleston in South Carolina en Norwalk in Virginia. In totaal achtenveertig SSN-onderzeeërs, één onderzoeksonderzeeboot en verschillende ondersteunende vaartuigen. Omdat de hoeveelheid conventionele en nucleaire wapens aan boord van één enkele SSN-onderzeeër voldoende was om een belangrijke stad van de kaart te vegen, was de hoeveelheid vernietigingskracht die Weston onder zijn hoede had gehad ronduit opmerkelijk. Terwijl Alex Nordstrum zat te kijken hoe de schout-bij-nacht b.d. op de roeimachine van de Northwest Health and Fitness Club zat, bedacht hij dat het meest opmerkelijke aan de man was dat hij ook na zijn pensionering nog over zoveel kracht beschikte. Weston was een lange, slanke man van achter in de zestig met zilverkleurig gemillimeterd haar, ogen zo grijs als donderwolken en een kaak als een imponerende bergrichel. Hij benaderde de oefeningen die hij elke ochtend deed serieus met grote concentratie, en een bijtende woestheid die zich vaak manifesteerde in een tamelijk lange reeks krachttermen, waarbij hij zich soms uiterst inventief toonde en die hij zo luid uitsprak dat hij nog net geen inbreuk maakte op de huisregels van de club. ‘Godverdegodver! Maar nu heb ik je door, jij energievretende platluis die je bent!’ gromde Weston terwijl hij het ritme van zijn bewegingen wat opvoerde. Hij had een sportbroekje en een strak hemd aan, zodat zijn lichaamsbouw goed tot uiting kwam. Volgens Nordstrum was dat beslist opzet, want de schout-bij-nacht had een lichaamsbouw die voor iemand van dertig jaar jonger nog heel indrukwekkend zou zijn geweest; tenslotte was het voor een man van zijn leeftijd al fenomenaal als hij in blakende gezondheid verkeerde. Omdat Weston kortgeleden een chemokuur had ondergaan tegen prostaatkanker die was uitgezaaid en die zijn lymfeklieren had aangetast, was hij in Alex’ ogen nu bijna een supermens. Terwijl Weston zijn lijf naar achteren duwde, zwollen zijn beenspieren op onder zijn huid. Halverwege zijn slag spande hij zijn middenrif- en borstspieren aan tot ze eruitzagen alsof ze wel vijf centimeter dik waren en toen hij met opzwellende spierballen aan de aan een kabel bevestigde stang trok die op dit apparaat als de roeiriemen fungeerde, tot hij zijn slag had voltooid en zich daarna met licht zwaaiende heupen vooroverboog naar het vliegwiel om aan de volgende slag te kunnen beginnen, trilde de kabel als de strakgespannen pees van een boog. Nordstrum, die op het fietstoestel naast de roeimachine zat, keek snel even omlaag naar zijn gestaag dikker wordende buik, voelde een scheut van gêne en drukte op het toetsenbordje om een zwaarder niveau te kiezen. ‘Ik dacht dat u me vandaag wat achtergrondinformatie over de Seawolf zou geven,’ zei hij terwijl hij zijn best deed om niet buiten adem te klinken. ‘Dus hoe komen we nou op Roger Gordian?’ ‘Niet zo bijdehand,’ zei Weston. ‘Zo vrijgevig ben ik niet altijd met mijn advies.’ Alex trok zijn wenkbrauwen op. ‘Oké, u uw zin. Maar ik zit echt dringend verlegen om wat meer informatie.’ ‘En binnen een minuut krijg je zoveel je maar hebben kunt.’ Weston roeide door. Zijn pezen spanden zich en terwijl hij zijn ogen strak op het videoschermpje gericht hield, waarop kleine rode en blauwe bootjes in een computergesimuleerde regatta over groen water langs een wit strand schoten, ademde hij zachtjes in en uit door zijn neus. Terwijl hij zat te wachten tot de schout-bij-nacht weer het woord zou nemen, was Nordstrum zich vaag bewust van de bijna volkomen stilte in de gymzaal. Zo nu en dan klonken het pneumatische gezoem waarmee de helling van de tredmolens wat steiler werd gemaakt en het metalige geluid waarmee de contragewichten wat anders werden ingesteld, maar verder viel er niets anders te horen dan afgemeten ademhaling en het ritmische geluid van voeten op rubber. ‘Ik zal je eens iets vragen,’ zei Weston na een tijdje. ‘Wat zou je belangrijker vinden: dat een stelletje dieven zijn intrek neemt in het huis naast je, dat is voorzien van precies hetzelfde alarmsysteem als het jouwe, of dat diezelfde boeven helemaal geen beveiligingssysteem hebben, maar wél over de gereedschappen en de deskundigheid beschikken om jouw systeem uit te schakelen, zodat ze je voordeur kunnen openen en als je weg bent of ligt te slapen je slaapkamer binnen kunnen lopen?’ ‘Een retorische vraag,’ zei Nordstrum. ‘Eigenlijk wil ik het geen van beide.’ ‘Dat geldt voor iedereen, maar dat was niet een van de keuzemogelijkheden. Werk even mee, wil je?’ Nordstrum haalde zijn schouders op en begon te trappen. Hij zat nu diep over het ‘stuur’ gebogen en de handdoek die hij om zijn schouders had hangen, was klam van het zweet. ‘Stel nou eens dat ik gewoon niet wil dat ze mijn huis binnendringen,’ zei hij. Weston keek hem even aan. ‘Dat is nou precies waar ik heen wilde. Als Gordian zijn zorgen aan het publiek kenbaar wil maken, zou dat ook iets moeten zijn waar hij zich bezorgd over maakt.’ ‘Wilt u het nog nader toelichten?’ ‘Nee,’ zei Weston, en hij richtte zijn aandacht weer op het scherm. ‘Wat wil je van me horen over die onderzeeboot?’ Nordstrum vroeg zich af of hij iets gemist had. ‘Alles wat u me maar kunt vertellen. Ik denk dat ik bijvoorbeeld wel zal moeten weten met welk type ik ga meevaren.’ ‘Want daar moet je iets over schrijven.’ ‘Als een gewetensvol en nauwgezet journalist die het niet leuk vindt om voor joker te staan,’ zei Nordstrum. Weston zat nu weer naar het scherm te turen en terwijl hij opnieuw een stroom krachttermen liet horen, trok hij nog harder aan de kabel. ‘Heb je dat ouwe tv-programma wel eens gezien?’ vroeg hij. ‘Voyage to the Bottom of the Sea? Mijn jongens keken er vroeger altijd naar. Als ik op zee zat, moest ik ze bellen om hun samenvatting van de laatste aflevering te horen.’ Nordstrum schudde zijn hoofd. ‘In Praag kon je toen geen Amerikaanse programma’s ontvangen. Wijt u mijn onwetendheid maar aan de communisten.’ ‘O, ja, ik was even vergeten waar je bent opgegroeid,’ zei Weston. Hij trok, en liet de kabel weer vieren. ‘Dat programma ging over een futuristische onderzeeboot, die de Nautilus werd genoemd, naar die boot uit dat boek van Jules Verne. De Seawolf is daar het werkelijk bestaande equivalent van: het ding is afgeladen met apparatuur die dingen kan doen waar de ontwerpers van de Los Angeles-klasse alleen nog maar van konden dromen. De Seawolf is een testlab voor geavanceerde militaire technologie. Zij is zo geconstrueerd dat het altijd mogelijk is een module te vervangen door een modernere versie, zij heeft een hydrodynamische vorm van een nieuw ontwerp dat zeer weinig geluid maakt en geïntegreerde systemen voor detectie, telemetrie en communicatie. En dan is er ook nog eens het gebruikelijke assortiment aan Harpoons, mijnen en Mark 48-torpedo’s aan boord. Alles wat je maar bedenken kunt, plus de nieuwe Block 5-serie Tomahawk-raketten. De Tomahawk is een op landdoelen te richten raket die tot twee uur in de lucht kan blijven en waarop koppen gemonteerd kunnen worden met meer verschillende soorten springlading dan ik hier zo kan opsommen, waaronder ook Hard Target Smart Fuse-koppen die in staat zijn zich zes meter diep een doelwit in te boren voordat ze ontploffen.’ Hij knipoogde en voegde daar met zachte stem vertrouwelijk aan toe: ‘Hoewel de marine officieel geen met kernkoppen uitgeruste Tomahawks aan boord van zijn onderzeeboten heeft, hebben die daar natuurlijk wél de capaciteit voor.’ ‘Dat spreekt vanzelf,’ zei Alex. ‘Ik moet daaraan toevoegen dat de Seawolf goed in staat is om in ondiep water te opereren.’ ‘Zodat zij vlak bij havens, steden, vijandelijke forten en andere op het land gelegen doelwitten kan komen.’ ‘Precies.’ Weston keek eens in de spiegels waarmee de wanden van de vloer tot aan het plafond bedekt waren, vloekte binnensmonds en rechtte zijn rug. ‘Voordat ik je op de hoogte breng van de details, moet je wel begrijpen waarom de inzet van de Seawolf in het kader van SEAPAC niet zomaar een van de gebruikelijke scheten van de president is, maar zijn ergste stinker tot op heden.’ ‘Laat me eens raden,’ zei Nordstrum. ‘U vindt het geen geruststellend idee dat er straks Japanners, Zuid-Koreanen en bemanningsleden uit andere bevriende naties aan boord zijn, zelfs als ze van gevechtstaken worden uitgesloten en alleen worden ingedeeld bij de medische dienst, het wetenschappelijk onderzoek en dergelijke?’ ‘Je kent me goed, Alex. Het is het achterlijkste deel van dat hele verdrag.’ Nordstrum trapte verwoed door. Hoewel Weston nog absoluut niet zweette, begon hij zich al behoorlijk afgepeigerd te voelen. ‘Ik weet het niet, hoor,’ zei hij. ‘Misschien hebt u wel de verkeerde televisieserie als voorbeeld genomen. Misschien is het wel beter om de Seawolf te beschouwen als een soort USS Enterprise, een schip vol vertegenwoordigers van de vredelievende volkeren van de wereld die samenwerken tegen de Klingons.’ ‘Ik heb nooit gesnapt hoe die onnozele flauwekul zo populair heeft kunnen worden,’ zei Weston. Nordstrum glimlachte. ‘Dat kan wel wezen, maar u weet dat onze bondgenoten aan de Pacific al jaren proberen een wat groter militair aandeel in de regionale operaties daar te krijgen. De Japanners alleen al geven elk jaar miljoenen uit aan gemeenschappelijk onderzoek naar afweersystemen tegen ballistische raketten. En er zijn nu eenmaal Klingons in dit deel van de ruimte. Noord-Korea beschikt over Nodong 2-raketten die in staat zijn een chemische of kernlading in het centrum van Tokyo te laten neerkomen.’ Hij voelde zich wat buiten adem en liet een korte stilte vallen. ‘Dit verdrag is niet zomaar een wild idee, maar een logisch uitvloeisel van het bestaande strategische beleid.’ ‘Dat heb je inderdaad eindeloos betoogd in die redactionele commentaren van je,’ zei Weston. ‘En ik maar denken dat je dat alleen maar deed omdat je zo graag eens een gratis tochtje in een onderzeeboot wilde maken.’ Nordstrum keek hem strak aan. ‘Moet ik dat als een belediging opvatten?’ ‘Geintje,’ zei Weston zonder ook maar een spoor van een glimlach op zijn gezicht. ‘Hoor eens, samenwerking is één ding, maar dat hoeft toch nog niet te betekenen dat we buitenlandse zeelui aan boord van een kernonderzeeboot gaan nemen? Waar zaten onze inlichtingendiensten en het Ministerie van Defensie in hemelsnaam met hun gedachten toen ze dat hebben goedgekeurd? Ik heb heus geen Japanner-fobie, maar die lui doen wat in hun eigen nationale belang is. En de afgelopen jaren waren dat onder meer gemeenschappelijke militaire oefeningen met China en Rusland. Ze steken niet alleen óns de helpende hand toe.’ ‘Ik heb nooit gesuggereerd dat SEAPAC geen enkel risico met zich meebrengt. Het is duidelijk dat er strenge veiligheidsmaatregelen nodig zullen...’ ‘Je hebt het over medisch personeel gehad. En zoals je over een paar weken zult merken wordt zelfs de grootste onderzeeboot net een claustrofobisch conservenblik na een tijdje aan boord. En vanuit de ziekenboeg is het niet ver lopen naar de torpedokamer. Of naar de controlekamer. Spoken en spionnen hebben de gewoonte om rond te dolen, Alex, en om overal rond te neuzen waar ze maar willen, zonder opgemerkt te worden. En dat komt omdat ze zichzelf onzichtbaar kunnen maken.’ Weston roeide door. Kennelijk had hij verder niets te zeggen. Hij had Nordstrum echter maar heel weinig verteld over de technische aspecten van de onderzeeboot in kwestie. Hoe waren ze nou op beleidskwesties gekomen? Alex stapte af en veegde zijn voorhoofd droog met een handdoek. ‘Dat was wel genoeg voor mij,’ zei hij. ‘Gaat u mee ontbijten?’ ‘Ik ben dit rotapparaat nóg een kwartier van mijn leven verschuldigd,’ zei Weston. ‘Volgende keer. Dan gaan we pannenkoeken eten.’ ‘Mij best,’ zei Nordstrum, en hij liep naar de kleedkamer. ‘Alex...’ Hij zweeg en keek even over zijn schouder. ‘Het gaat om de sleutel en niet om het slot. Zeg dat maar tegen Roger Gordian. Vóór de persconferentie. Oké?’ Alex keek Weston even aan en knikte toen. ‘Oké,’ zei hij.