46
Het huis ligt aan de Rijnsburgersingel, op loopafstand van het centrum van Leiden. De locatie heeft Nadine altijd zeer aangetrokken, met het vrije uitzicht over het water en molen De Valk.
Maar als ze haar auto voor de deur parkeert, heeft het huis al zijn aantrekkingskracht verloren. Bewegingloos blijft ze enige tijd achter het stuur zitten en kijkt naar het huis waar ze nog niet zo lang geleden over de drempel is gestapt.
Erg moeilijk kan het niet zijn om binnen te komen.
Toch is de aarzeling om het werkelijk te doen groot. Het risico is ook groot. Zo te zien is er niemand thuis, maar voor hoelang? Wat hoopt ze te vinden? Het liefst niets. Geen vondst is geen bewijs voor de theorie die ergens in haar achterhoofd is ontstaan, en als ze niets aantoonbaar kan maken, is er nog een kans dat ze het mis heeft. Dan zou ze alle feiten opnieuw moeten rangschikken en beoordelen. Ze zou om uitleg moeten vragen en tot de conclusie kunnen komen dat het allemaal één grote samenloop van omstandigheden is geweest. Toeval. Hoe vaak komt het niet voor dat iemand doorrijdt na een ongeval te hebben veroorzaakt? Vaak genoeg. De kans dat de veroorzaker van het ongeluk en het slachtoffer elkaar kennen is minder groot, maar het is niet onmogelijk.
Desondanks knaagt de twijfel. Juist van een bekende verwacht je hulp als je bewusteloos met je fiets op de grond ligt. Wat je beslist niet verwacht is dat diegene gas geeft en doorrijdt. Of je probeert te wurgen.
Ze haalt de lifehammer uit de houder en stapt de auto uit.
De parkeerplaats voor het huis is leeg. Er is niemand thuis.
Haar hart bonst zwaar als ze het tuinpad oploopt, het pad aan de zijkant inslaat. Het plaatsje achter biedt haar de nodige beschutting. Met één flinke slag slaat ze het raam van de achterdeur in. Het glas blijft gewoon in de sponningen zitten. Ze geeft nog een tik, zodat het de keuken in valt. Met de lifehammer haalt ze voorzichtig de achtergebleven scherpe stukken weg en stapt door het gat naar binnen.
In de keuken blijft ze even staan, opnieuw overvallen door aarzeling. Dit is moeilijk, zoveel moeilijker dan ze had gedacht. Het beste is het vlug af te handelen, als een pleister die je in één keer van een wond aftrekt.
Vastberaden gaat ze de kleine huiskamer in en begint te zoeken. Eerst kijkt ze oppervlakkig om zich heen, dan trekt ze kastjes en laatjes open. Niets opmerkelijks. Ze vindt de sleutel van de voordeur en steekt hem in haar zak. Die kan van pas komen.
Op haar tenen gaat ze de trap op, alsof iemand haar zou kunnen horen. Ze duwt de deur van de slaapkamer open, trekt kasten open, kijkt onder het bed.
Er staat een schoenendoos. Plat op haar buik op de grond liggend trekt ze hem naar zich toe. Haar mouw zit vol stof, ze slaat het eraf.
Op de rand van het bed opent ze de doos. Foto’s. Stapels foto’s.
Allemaal kiekjes die in een onbewaakt ogenblik zijn genomen. Op de barbecue van vorig jaar, lopend door de stad met een tas om haar schouder, zittend op een terrasje met haar ogen dicht in het zonnetje. Beelden uit haar leven, gemaakt toen ze zich onbespied waande.
Ze huivert, de theorie in haar achterhoofd neemt vastere vormen aan. Met een stapeltje foto’s in haar hand kijkt ze rond in de slaapkamer. Dit is geen bewijs, ze zoekt iets anders.
In hoog tempo gaat ze het huis door, doorzoekt iedere vierkante centimeter, kruipt onder de bedden, kijkt in de kasten, maakt dozen en tassen open. Ze onderzoekt of het huis geheime bergplaatsen biedt, opent voorraadbussen, ze snuffelt zelfs in de schuur op het kleine plaatsje achter het huis.
Het antwoord is uiteindelijk zo voor de hand liggend dat ze niet begrijpt dat ze er niet meteen aan gedacht heeft. De zwarte vuilcontainer. Een vies werkje, maar ze haalt hem helemaal leeg. Met de vuilniszakken om zich heen begint ze aan een grondig onderzoek. Ze inspecteert alle besmeurde verpakkingen, papieren en bonnetjes voor ze ze in een van de lege vuilniszakken stopt. Het draagtasje waarvan ze het minste resultaat verwacht, is uiteindelijk het interessantst. De inhoud ervan is duidelijk geen papier. Het is wat zwaarder. Ongeduldig maakt ze de knoop los en kijkt in de zak. Wat ze ziet is een paar schoenen. Ze zijn nieuw en zien er duur uit, maar dat is niet wat haar aandacht trekt. Dat doen de bloedspetters, waarmee het leer bezaaid is.