6

Laat in de ochtend staat de zon op haar slaapkamer waardoor het snel warm wordt. Als ze haar ogen opent, is haar slaapkamer helder verlicht. De gordijnen zijn dicht, maar de dunne stof is niet bestand tegen de felheid van de zon.

Nadine staat op, schiet een kort roze badjasje aan en gaat naar beneden. In de keuken steekt ze de stekker van de broodrooster in het stopcontact en even later zit ze met toast met jam en de dikke zaterdagkrant aan de eettafel. Eerst slaat ze de cultuurpagina open. Al zes jaar werkt ze voor de kunstredactie van het Leidsch Dagblad, maar het is nog steeds leuk om haar teksten gedrukt te zien staan.

Als ze de krant uit heeft, gaat ze naar boven om zich aan te kleden en op te maken.

De deur van Mariëlles kamer staat open; ze zit achter haar laptop te msn’en. Tegenwoordig valt ze zo’n beetje msn’end, telefonerend of chattend in slaap. Nooit mag het contact met de buitenwereld stoppen, geen stil moment of het wordt razendsnel opgevuld met telefoongesprekken, muziek of tvprogramma’s.

Zonder van het beeldscherm op te kijken zegt Mariëlle: ‘Hoi mam. Was het leuk?’

‘Ja, het was heel gezellig. Toen ik thuiskwam zag ik dat je fiets nog buiten stond. Ben je weg geweest?’

‘Nee hoor, ik ben vergeten hem binnen te zetten.’

‘Volgens mij stond hij in de schuur toen ik wegging.’

Verdiept in haar msn-berichten haalt Mariëlle haar schouders op. ‘Volgens mij niet,’ zegt ze afwezig.

‘Nou ja, hoe dan ook, hij staat nu binnen. Ruim jij zo de ontbijtboel op als je hebt gegeten? Ik ga douchen.’

‘Goed. O ja mam, Sigrid heeft gisteravond gebeld.’

‘Sigrid? Waarom heeft ze me niet op mijn mobieltje gebeld?’

‘Dat had ze gedaan, maar ze kreeg je voicemail.’

Nadine vist haar telefoon uit haar broekzak. ‘Hij is uitgegaan,’ zegt ze. ‘Waarom belde ze? Was er iets belangrijks?’

‘Dat denk ik niet. Ze heeft er in ieder geval niets over gezegd.’

Nadine knikt. Ze heeft Sigrid, die actrice is, leren kennen toen ze haar voor de krant moest interviewen. Na dat interview bleven ze maar doorpraten – en hielden contact. Ze zijn nog steeds heel goede vriendinnen.

Waarschijnlijk is er iets met een of andere acteur op wie ze verliefd is, bedenkt Nadine. Ze belt haar vanmiddag wel even.

Ze neemt uitgebreid de tijd voor een douche. Daarna kleedt ze zich aan, verzamelt het vuile wasgoed, raapt de gebruikte handdoeken van de badkamervloer en draagt alles in een was mand naar beneden. Beneden, bij de wasmachine, controleert ze automatisch alle broekzakken en vindt het visitekaartje van Eelco. Het zit in de kontzak van haar spijkerbroek, ze had het bijna meegewassen.

Nadine legt het op de wasmachine en pakt het in dezelfde beweging weer op. Wat staat daar nou? Verwonderd kijkt ze naar het smetteloos witte kaartje met de eenvoudige zwarte lettertjes.

‘Krijg nou wat,’ mompelt ze.

Ze moet even gaan zitten. In een opwelling draait ze het kaartje om, alsof ze daar een verklaring verwacht aan te treffen. Met een schokje ontdekt ze dat er inderdaad iets staat. Twee woorden, met balpen geschreven:Bel me. Eronder staat een mobiel nummer.

Langzaam loopt Nadine terug naar de woonkamer, met het kaartje in haar hand. De was laat ze voor wat het is. Belangrijker is de vraag wat ze zal doen. Eelco is uitgever! Dat heeft hij haar niet verteld, gisteravond in De Bonte Koe.

Zal ze hem bellen? Waarom ook niet. Hij heeft het er zelf op geschreven, dus blijkbaar wil hij haar spreken.

Nadine pakt de telefoon en toetst snel het 06-nummer in voor ze niet meer durft.

Eelco neemt meteen op. ‘Van Ravensberg.’

Ze haalt diep adem. ‘Hallo, Eelco. Met Nadine.’

Stilte. De moed zakt Nadine in de schoenen.

‘We hebben elkaar gisteravond ontmoet in De Bonte Koe,’ helpt ze hem herinneren.

‘Ach, Nadine! Ja, natuurlijk! Ik ben net wakker, sorry hoor.’

‘Geeft niet. Ik vond net je kaartje in mijn broekzak. Ik had het nog niet bekeken, maar er stond “bel me” op, dus ik dacht: dat ga ik doen. Ik wist niet dat je uitgever was.’

Het klinkt als een verwijt, al is het niet zo bedoeld.

‘Dat heb ik met opzet verzwegen,’ bekent Eelco. ‘En Froukje ook. Als jullie wisten dat ik uitgever was, zou ik niet zo snel bij jullie aangeschoven zijn.’

‘Dan had je ons allemaal over je heen gekregen,’ begrijpt Nadine.

‘Precies. Het is soms moeilijk om erachter te komen of mensen belang stellen in jou als persoon, of in wat je vertegenwoordigt. Je hebt geen idee hoeveel mensen met literaire ambities rondlopen.’

‘Een miljoen, volgens Leoni.’

‘Zoiets zal het wel zijn, ja. En driehonderdduizend van hen streven serieus naar publicatie. Ik krijg iedere week zo’n dertig manuscripten op mijn bureau. Jaarlijks betekent dat een stapel van vijftienhonderd ongevraagd toegezonden manuscripten, waarvan er hoogstens twee worden uitgegeven.’

Nadine steekt bezwerend haar hand op, al kan Eelco dat niet zien. ‘Hou maar op, ik wil het niet weten.’

Eelco lacht en er valt een korte stilte.

‘Ik zou je boek graag willen lezen, Nadine,’ zegt hij dan. ‘Froukje heeft me er het een en ander over verteld en ik hecht veel waarde aan haar oordeel.’

‘Dat hoopte ik al,’ bekent Nadine. ‘Ik nam aan dat er niet voor niets “bel me” op je kaartje stond.’

‘Inderdaad. Nou ja, om eerlijk te zijn was je boek niet de enige reden.’

Een onregelmatig roffeltje van haar hart. Flirten is een woord uit een lang vergeten tijdperk. Veiligheidshalve doet ze net alsof ze Eelco’s laatste opmerking niet heeft gehoord.

‘Straks vind je mijn boek helemaal niets,’ zegt ze.

‘Dan geef ik het weer terug.’

‘Eh, ja. Natuurlijk.’ Even is Nadine uit het veld geslagen, dan schiet ze in de lach. ‘Dat lijkt me redelijk. Nou, dan ga ik maandag even naar het postkantoor.’

‘Mail het me maar,’ adviseert Eelco.‘Dan print ik het maandagochtend op kantoor meteen uit. Je hebt mijn e-mailadres, het staat op het kaartje.’

‘In principe is mijn boek af, maar ik wil het nog een keer goed doorlezen. Ik stuur het je zo snel mogelijk toe,’ zegt ze, met het kaartje voor haar neus.

‘Prima, dan zie ik het wel verschijnen. Leuk je gesproken te hebben, Nadine.’

‘Ja,’ zegt Nadine, verbouwereerd door de abrupte manier waarop hij het gesprek beëindigt. ‘Nog één ding. Heb je iedereen een kaartje gegeven met “bel me”?’

Gespannen houdt ze haar adem in.

‘Nee,’ zegt Eelco eenvoudig. ‘Froukje vertelde me dat je talent hebt, dat was de reden. En toen ik je eenmaal gezien had, had ik een extra reden.’

‘O,’ zegt Nadine, weinig intelligent. ‘Nou, bedankt. Ik hoop dat het niet tegenvalt. Mijn boek, bedoel ik.’

Eelco lacht en zij lacht mee.

Na een paar afscheidswoorden verbreekt Nadine de verbinding.