– 42 –
DIE AVOND ZAT BARBARA THUIS. ZE WAS DE DAG DAARVOOR SNIP-verkouden geworden, en met haar loopneus en rode ogen kostte het geen moeite om te doen alsof ze griep had. Ze had voorgesteld om in een van de logeerkamers te slapen om Sandy niet aan te steken, en hij was het met haar eens geweest. Hij was afweziger dan ooit, leek tegenwoordig nauwelijks meer te horen wat ze zei.
Hij had tegen haar gezegd dat hij laat terug zou zijn. Ze was de hele middag op haar slaapkamer gebleven, om tegenover Pilar de schijn op te houden dat ze ziek was.
Ze luisterde naar de radio, probeerde af te stemmen op de BBC, maar de ontvangst was slecht. Vervolgens ging ze bij het raam zitten om uit te kijken over de besneeuwde straat. Na een tijdje werd ze zich bewust van een druppelend geluid, en ze deed het raam open. De lucht voelde aanzienlijk warmer, en smeltwater druppelde van de boomtakken. In de voortuin was nu al een groene plek zichtbaar onder de iep. Er ging een golf van opluchting door haar heen. Als de sneeuw weg was, zou dat Bernies ontsnapping makkelijker maken.
Morgen zou ze Harry en Sofia meenemen naar haar laatste ontmoeting met Luis. Ze zou eerst alleen gaan, want Barbara was bang dat hij in paniek zou raken en op de vlucht zou slaan als hij twee wildvreemde mensen zag. Als ze Luis de situatie had uitgelegd, zouden de anderen komen. Ze verwachtte niet dat hij bezwaar zou maken. Sofia had gelijk, met haar en Harry erbij was de kans op succes juist groter. Ze was hen dankbaar voor hun hulp, maar ze voelde zich nog steeds verraden door Harry; stille, rustige Harry had een hoop te verbergen gehad.
Haar overpeinzingen werden verstoord door een klopje op de deur. Snel deed ze het raam dicht, en voordat ze opendeed snoot ze luidruchtig haar neus en trok ze een zielig ziek gezicht. Pilar stond in de gang, haar gezicht nors, een wit kapje op haar krullende haar.
‘Kan ik u even spreken, señora?’
‘Vooruit. Kom maar binnen,’ zei Barbara kortaf. Het meisje kon moeilijk anders verwachten, want zij en Sandy hadden nauwelijks de moeite genomen om te verbergen wat ze deden. ‘Wat is er?’
Pilar bleef in het midden van de kamer staan, haar handen over elkaar geslagen voor haar witte schort. Er stond boosheid te lezen in haar ogen. Mensen haten altijd degenen die hun onrecht hebben aangedaan, dacht Barbara, waarschijnlijk om hun schuldgevoel te sussen.
‘Ik wil mijn ontslag indienen, señora.’
Dat had ze niet verwacht. ‘O ja?’
‘Ik wil graag aan het eind van de week weg, als dat schikt.’
Het gaf Barbara maar weinig tijd om iemand anders te vinden, maar ze zou blij zijn als ze van Pilar af was. Gelukkig had ze de werkster nog. Ze vroeg zich af wat er was gebeurd. Hadden Sandy en Pilar ruzie gehad?
‘Dit komt heel onverwacht, Pilar.’
‘Sorry, señora. Mijn moeder in Zaragoza is ziek. Ik moet naar haar toe.’
Het was een aperte leugen: Barbara wist dat haar ouders in Madrid woonden. Ze kon een steek onder water niet weerstaan.
‘Het is toch niet omdat je het werk voor mijn man en mij niet prettig meer vindt?’
‘Nee, señora,’ antwoordde Pilar, die haar met boze, half geloken ogen bleef aankijken. ‘Mijn moeder in Zaragoza is ziek,’ herhaalde ze.
‘Dan moet je naar haar toe. Ga vanavond maar, als je wilt. Ik betaal je tot het eind van de week.’
Pilar keek opgelucht. ‘Dank u wel, señora, dat is erg vriendelijk van u.’
‘Ga maar meteen pakken. Ik kijk even of ik genoeg geld in huis heb.’
‘Dank u wel.’ Pilar maakte een kleine buiging, waarna ze snel de kamer uitliep.
Barbara haalde de sleutel van haar bureau uit haar zak om geld te pakken. Opgeruimd staat netjes, dacht ze.
Binnen een uur was Pilar gepakt en vertrokken. Door het slaapkamerraam keek Barbara haar na toen ze met haar gebutste koffer over het pad naar de straat liep. Haar schoenen lieten diepe afdrukken achter in de snel smeltende sneeuw. Ze vroeg zich af wat het meisje nu ging doen.
Ze ging naar beneden, naar de keuken. Er stond een grote afwas op het aanrecht en de vloer was niet geveegd. Eigenlijk zou ze er iets aan moeten doen, maar ze kon het niet opbrengen. Ze bleef aan de keukentafel zitten roken, kijkend naar het vallen van de duisternis. Ten slotte maakte ze iets te eten voor zichzelf, om de tijd te doden.
Het was al negen uur geweest toen ze Sandy’s voetstappen hoorde. Hij ging naar de salón. Barbara liep stilletjes de trap op, in de hoop dat ze boven op haar kamer kon komen zonder dat hij haar hoorde, maar de deur naar de woonkamer stond op een kier, en hij riep haar. ‘Barbara, ben jij het?’
Op de trap bleef ze staan. ‘Ja.’
‘Kom eens hier.’
Hij stond naast de koude haard te roken, zijn hoed nog op, zijn overjas nog aan. ‘Hoe voel je je?’ vroeg hij. Hij klonk een beetje dronken. Hij had een doffe, trieste blik in zijn ogen die ze nooit eerder had gezien.
‘Nog steeds erg beroerd.’
‘Het is hier ijskoud. Waarom heeft Pilar geen vuur gemaakt?’
Barbara haalde diep adem. ‘Pilar is weg, Sandy. Ze heeft vanmiddag opgezegd. Haar moeder in Zaragoza is ziek – dat beweert ze tenminste.’
‘O,’ zei hij onverschillig. ‘Ik heb vanavond een paar mensen van de Britse ambassade gesproken.’
‘Waarover?’ Dat wist ze natuurlijk. Harry had haar verteld dat ze hem wilden rekruteren.
‘Ga zitten,’ droeg Sandy haar op, en ze ging op het puntje van de bank zitten. ‘Vertel me eens, als jij en Brett elkaar zagen, stelde hij dan wel eens vragen over mij? Over mijn werk?’
O, hemel, dacht ze, hij weet het. Daarom noemt hij hem Brett. ‘Een paar keer, toen hij er nog maar net was. Ik kon hem niet veel vertellen.’
Sandy knikte peinzend. ‘Harry is helemaal geen tolk, hij is een spion. Hij werkt voor de Geheime Dienst en moest uitzoeken wat ik voor zaken deed.’
‘Wat?’ riep ze quasi-verbaasd uit. ‘Weet je het zeker? Waarom zou de Geheime Dienst willen weten wat jij doet?’
‘Ik ben betrokken geweest bij een groot project.’ Nijdig schudde hij zijn hoofd. ‘Dat is nu naar de haaien. Ik heb niets meer.’
‘Wat? Waarom niet?’
‘Ik had te veel vijanden. Harry heeft me erin geluisd. Ik had het kunnen weten,’ zei hij, meer tegen zichzelf dan tegen haar. ‘Ik had alert moeten blijven. Maar ik vertrouwde hem. Dat wisten ze waarschijnlijk van tevoren.’
‘Wie? Wie wisten het?’
‘Hè? O, zijn bazen, dat stelletje avonturiers,’ snoof hij. ‘Ik had het moeten zien. Blijf altijd op je hoede,’ mompelde hij, ‘vertrouw niemand.’ Hij staarde glazig voor zich uit, en ze meende tranen in zijn ogen te zien.
‘Weet je het echt heel zeker?’ drong ze aan.
‘Hij heeft het me zelf verteld,’ zei Sandy emotieloos. ‘Of eigenlijk hebben zijn bazen het me verteld, waar hij bij zat. Je kon merken dat hij het vreselijk vond. Ze waren geïnteresseerd in mijn zakelijke activiteiten. Nu willen ze dat ik voor hen ga werken. In Engeland. In Engeland!’ schamperde hij. ‘De regen en de regeltjes en de verstikkende hypocrisie. En de bommen. Als ze me tenminste niet achter de tralies zetten zodra ik terug ben. Onder escorte.’ Doordringend keek hij haar aan. ‘Jij wil toch graag terug?’
‘Ja.’ Ze aarzelde. ‘En je zaken?’
‘Naar de verdommenis, dat zei ik net al.’ Hij kreeg een verbeten trek om zijn mond. ‘Het grootste wat ik ooit heb gedaan.’
Opeens voelde ze de krankzinnige behoefte om het er allemaal uit te gooien, om hem te vertellen van Bernie en de ontsnapping. Het kwam door de spanning, ze kon er niet meer tegen.
Maar Sandy was haar voor. ‘Ik ga naar boven. Ik moet een paar dingen uitzoeken. Dan ga ik nog even de deur uit.’
‘Zo laat nog?’
‘Ja.’ Hij draaide zich om en verliet de kamer.
Ze liep naar het buffet waar ze zichzelf een stevige whisky inschonk. Toen ging ze weer zitten en stak een sigaret op. Dus Harry was ontmaskerd. Dat moest hij vreselijk hebben gevonden. Maar misschien verdiende hij het.
De telefoon in de hal rinkelde schril. ‘Verdorie,’ mompelde ze hardop, ‘wat nu weer?’ Ze wachtte tot Pilar op zou nemen, maar plotseling herinnerde ze zich dat het meisje weg was. De telefoon bleef rinkelen. Waarom nam Sandy niet op in zijn werkkamer? Ze ging naar de hal en nam op.
‘Señora Forsyth?’
Meteen herkende ze Luis’ stem, hees en ademloos. In paniek keek ze om zich heen, als de dood dat Sandy naar de trap zou lopen om te vragen wie het was.
‘Ja?’ fluisterde ze. ‘Wat is er? Waarom bel je?’
‘Vergeef me, señora, het kan niet anders.’ Hij zweeg even. ‘Kunnen we veilig praten?’
‘Ja. Maar als je een klikje hoort luistert hij mee en moet je direct neerleggen.’ Ze praatte zo zacht mogelijk, struikelend over haar woorden. ‘Wat is er? Snel.’
‘Ik heb Augustín net gesproken. We hebben de afspraak dat hij me kan bellen in de bar waar ik ’s avonds vaak ben...’
‘Ja, ja, snél, alsjeblieft!’
‘Het rooster van de bewakers is veranderd. Augustín gaat zaterdag niet met de werkploeg mee naar de steengroeve.’
‘Wat? O mijn god...’
‘Het moet vrijdag gebeuren. Kunt u een dag eerder naar Cuenca komen? Het plan blijft hetzelfde. Augustín is naar Cuenca geweest om met de oude man in de kathedraal te praten.’
‘Ja, ja, goed.’ Ze hield haar adem in. Zou Harry vrijdag vrij kunnen krijgen?
‘Ik weet dat we morgen hebben afgesproken, maar ik wilde het u zo snel mogelijk laten weten. U moet misschien dingen regelen.’
‘Goed, goed. Ik zie je morgen.’
‘Tot morgen.’ Er klonk een klikje, en de verbinding werd verbroken. De kiestoon klonk in haar oor. Ze legde de hoorn neer en ging terug naar de salón, maar ze was te rusteloos om te gaan zitten. Ze ging weer naar boven, naar haar kamer. Het was donker in de gang, en ze herinnerde zich dat ze als kind altijd angstig was geweest wanneer ze naar bed ging, omdat ze bang was in het donker. Opeens moest ze aan Carmela denken, en aan het wollen ezeltje dat ze in de kerk had achtergelaten.
Een streep licht was zichtbaar onder de slaapkamerdeur. Ze wist dat hij er was, want ze hoorde de laden open- en dichtgaan. Wat was hij aan het doen?
Ze ging terug naar de salón, waar ze bleef roken en drinken. Na een tijd hoorde ze voetstappen op de trap. Ze verstijfde, verwachtte dat hij de kamer binnen zou komen, maar toen hoorde ze de voordeur dichtgaan, gevolgd door het starten van de auto. Sandy reed weg. Barbara rende naar boven. Hij had kleren meegenomen, een pak en een overhemd. Ze keek uit het raam naar buiten. Het mistte, en het zwakke schijnsel van de straatlantaarns vormde een gelig waas. Waar ging hij heen? Wat was hij van plan? Dit was geen weer om auto te rijden.
Urenlang zat ze voor het raam te roken, alleen in dat grote, lege huis.