– 34 –
HET ETENTJE VERLIEP IN EEN GESPANNEN SFEER. SANDY EN BARBA ra rookten allebei aan een stuk door, ook tussen de gangen. Sandy was ongewoon stil voor zijn doen en staarde nors voor zich uit, terwijl Barbara’s pogingen om het gesprek gaande te houden geforceerd aandeden. De afstandelijkheid tussen hen was haast tastbaar, en Harry voelde zich slecht op zijn gemak. Telkens als hij naar Sandy keek, vroeg hij zich af wat er met Gomez was gebeurd, wat Sandy met hem had gedaan.
Die middag had hij een gesprek gehad met Hillgarth in verband met het etentje bij Sandy. Hij had hem al een week niet gezien. Het kantoor van de kapitein was aan de achterkant van de ambassade, waar Harry nog nooit was geweest. Een secretaresse bracht hem naar een grote kamer met een hoog plafond en foto’s van slagschepen aan de muren. In de boekenkast stonden gebonden uitgaven van Hillgarths romans, en Harry herkende verschillende titels die Sandy op school had gelezen.
Hillgarth zat achter een groot eikenhouten bureau. Zijn gezicht had een strenge uitdrukking en er was boosheid te lezen in zijn expressieve ogen, hoewel zijn toon kalm was.
‘We hebben problemen met Maestre,’ begon hij. ‘Hij is woedend. Hij en een paar van zijn monarchistische vriendjes hielden die verdomde mijn inderdaad in de gaten, en Gomez werkte voor hen. Dit is het einde van hun operatie. Erg vervelend dat jij hem hebt verraden, terwijl Maestre toch al de pest in had omdat je zijn dochter een blauwtje hebt laten lopen.’
‘Mag ik vragen wat er met Gomez is gebeurd? Is hij...’
‘Dat weet Maestre niet, maar hij verwacht niet hem ooit nog terug te zien. Gomez heeft jaren voor hem gewerkt.’
‘Juist.’ De moed zonk Harry in de schoenen.
‘In elk geval schijnt Forsyth niet in de gaten te hebben wat jij in je schild voert,’ vervolgde Hillgarth, ‘dus ik wil dat je doorgaat met je werk. Lok hem uit zijn tent, beloof dat je zult investeren.’
‘In orde, meneer.’
‘Sir Sam lobbyt in Londen. Het is mogelijk dat ze onze operatie stopzetten. Als dat gebeurt, of als het misgaat, wil ik proberen Forsyth te werven.’ Hij zweeg even. ‘We kunnen hem niet zoveel bieden als hij met zijn goudmijn hoopt te verdienen, maar misschien kunnen we op een andere manier druk op hem uitoefenen. Heeft hij nog steeds geen contact met zijn familie?’
‘Hij heeft volledig met hen gebroken.’
‘Jammer, dan kunnen we daar niets mee beginnen,’ concludeerde hij zuur. ‘Jij kijkt zorgelijk. Vind je het moeilijk om Forsyth in het nauw te brengen? Ik dacht dat je hem verachtte.’
Harry zei niets, en Hillgarth bleef hem aankijken. ‘Eigenlijk ben je niet geschikt voor dit werk, hè, Brett?’
‘Nee, meneer,’ zei hij met een diepe zucht. ‘Ik heb gewoon gedaan wat me is opgedragen. Ik vind het heel erg wat er met luitenant Gomez is gebeurd.’
‘En terecht. Maar voorlopig hebben we je nog nodig. Als dit eenmaal achter de rug is sturen we je naar huis. Waarschijnlijk binnenkort,’ voegde hij er met een zuinig glimlachje aan toe. ‘Ik neem aan dat dat een hele opluchting voor je zal zijn.’
Pilar bracht het hoofdgerecht binnen: een paella met mosselen en grote garnalen. Ze zette de schaal op tafel zonder iemand aan te kijken. Barbara schepte de borden op.
Sandy leek tot leven te komen door de geur van het eten. ‘Verse vis! Dat is tegenwoordig een traktatie. Er is bijna geen vis meer te krijgen.’
‘Hoe komt dat?’ vroeg Harry.
‘De vissers krijgen een bepaalde hoeveelheid diesel voor hun boten, maar de prijzen op de zwarte markt zijn astronomisch, dus verkopen ze de diesel tegen een flinke winst en varen ze gewoon niet meer uit. Dat is nou het gevolg van onze blokkade.’
‘Kan de regering hen niet verplichten om de diesel voor hun boten te gebruiken?’
‘Ben je mal!’ zei Sandy lachend. ‘Ze kunnen wel een wet maken, maar zoiets is niet uitvoerbaar. Bovendien is de helft van de ministers zo corrupt als de hel.’
‘Hoe gaat het met het project waarin je investeert?’ Barbara keek Harry op een eigenaardige manier aan.
‘Eh...’
‘Op dit moment ligt alles stil,’ onderbrak Sandy hem.
Barbara keek van de een naar de ander. Het viel Harry op dat ze achter haar brillenglazen donkere kringen onder haar ogen had die hem eerder niet waren opgevallen.
‘Ik had gisteren een brief van Will,’ zei Harry om de stilte te doorbreken. ‘Hij is blij dat hij tegenwoordig op het platteland woont.’
‘Dat kan ik me voorstellen,’ zei Barbara. ‘Eindelijk verlost van de bombardementen.’
‘Ja, het was heel zwaar voor zijn vrouw,’ beaamde Harry. ‘Heb jij iets uit Coventry gehoord?’
‘Vijfhonderd mensen gedood, heb ik gelezen. Het centrum van de stad is platgebombardeerd.’
‘De verhalen in de Arriba zijn zwaar overdreven,’ snoof Sandy. ‘Ze schilderen de bombardementen altijd erger af dan ze in werkelijkheid zijn. De Duitsers bepalen wat ze schrijven.’
‘Het was op de BBC.’
‘Het is echt waar,’ bevestigde Harry.
‘Coventry is niet meer dan twintig kilometer van Birmingham,’ zei Barbara. ‘Elke keer dat ik naar de BBC luister ben ik bang voor berichten over nieuwe luchtaanvallen. Ik merk aan mijn moeders brieven dat ze heel erg gespannen is.’ Ze glimlachte triest naar Harry. ‘Het is zo raar als je ouders opeens bange oude mensen zijn geworden.’
‘Je zou ze op moeten zoeken,’ opperde Sandy.
Verbaasd keek ze hem aan.
‘Waarom niet? Je bent al jaren niet meer thuis geweest. Het is bijna Kerstmis. Het zou een leuke verrassing voor ze zijn.’
Barbara beet op haar lip. ‘Ik eh... ik geloof niet dat dit het goede moment is.’
‘Waarom niet? Ik kan wel een plaatsje voor je regelen op een vlucht.’
‘Ik zal erover nadenken.’
‘Je moet het zelf weten.’
Harry vroeg zich af waarom Barbara niet wilde gaan.
‘En jij, Harry,’ vroeg ze, ‘heb jij kerstverlof?’
‘Ik denk het niet. Ze willen altijd tolken achter de hand hebben voor noodgevallen.’
‘Ik neem aan dat je je oom en tante graag zou willen zien.’
‘Ja.’
‘Sandy vertelde dat je een vriendin hebt,’ zei ze quasi-opgewekt. ‘Wat doet ze?’
Harry had spijt als haren op zijn hoofd dat hij Sandy van Sofia had verteld, die dag dat ze naar de mijn waren geweest. ‘Ze... ze werkt in een melkerij.’
‘Hoe lang hebben jullie al verkering?’
‘Niet zo lang.’ Harry dacht terug aan de vorige avond, toen hij bij Sofia thuis was geweest. Ze had hem nogal onverwacht verteld dat ze haar familie van hun relatie op de hoogte had gebracht. Haar moeder en Enrique hadden hem enthousiast begroet, hoewel Harry vermoedde dat ze alleen maar blij waren omdat hij rijk was. Paco was minder teruggetrokken geweest dan anders en hij had zelfs voor het eerst tegen hem gepraat. Hij had zich gevleid gevoeld.
‘Neem haar een keer mee,’ opperde Barbara. ‘Het is gezelliger om met zijn vieren te eten.’
‘Dus daarom ga je met Kerstmis niet naar huis, smiecht die je bent!’ plaagde Sandy. Hij veegde zijn mond af met zijn servet. ‘Waar is de peper? Pilar heeft er niet aan gedacht om peper en zout op tafel te zetten.’
‘Ik ga wel even peper halen,’ bood Barbara aan. ‘Neem me niet kwalijk.’
‘Ik wilde je even alleen spreken,’ zei Sandy op samenzweerderige toon zodra ze de kamer uit was. ‘Ik ben bang dat er problemen zijn met de mijn.’
Harry’s hart begon te bonzen. ‘Hoezo?’
‘Sebastian heeft bezwaren tegen een buitenlandse investeerder. Het hele feest gaat niet door.’
‘Wat jammer.’ Harry wist nu al dat Hillgarth teleurgesteld zou zijn. ‘Ik ben verbaasd. Ik dacht dat Otero juist degene was die mij niet vertrouwde.’
Sandy speelde met zijn wijnglas. ‘Hij is bang dat de regering moeilijk zal doen over een Engelse investeerder. Ze zetten ons eh... onder druk.’
‘De commissie van generaal Maestre?’
‘Ja. Ze houden ons scherper in de gaten dan we dachten. Het lijkt erop dat ze van jou op de hoogte zijn.’
Harry wilde wel naar Gomez vragen maar durfde het niet aan. ‘Dus nu hebben jullie nog steeds problemen met de financiering?’
Sandy knikte. ‘De commissie is erop uit om het project van ons over te nemen. Dan kunnen wij de winst natuurlijk wel schudden, en gaan de mensen in de commissie met de buit aan de haal.’
‘Wat vervelend voor je.’
‘O, we verzinnen er wel iets op. Sorry dat ik je in de steek moet laten.’ Zijn bruine ogen stonden triest; wat kon zijn uitdrukking toch snel veranderen.
‘Het geeft niet. Misschien is het beter zo. Ik ben niet iemand om risico’s te nemen.’
‘Blij dat je het zo opvat. Maar het blijft jammer. Ik wilde graag iets voor je doen, weet je. Je bent een oude vriend.’
De telefoon in de hal rinkelde. Harry hoorde Barbara’s voetstappen, en toen haar stem. Ze sprak Engels.
Even later kwam ze de kamer weer binnen, een zorgelijke uitdrukking op haar gezicht.
‘Harry, de ambassade wil je spreken. Ze zeggen dat het dringend is. Ik hoop dat het geen slecht nieuws is van thuis.’
‘Heb je ze ons nummer gegeven?’ vroeg Sandy scherp.
‘Ik moest wel, ik heb vanavond piket voor noodgevallen. Neem me niet kwalijk.’
Hij liep naar de hal en pakte de hoorn. Naast het tafeltje stond een kleine brasero die zijn voeten warmde. ‘Hallo, met Harry Brett.’
Een beschaafde vrouwenstem antwoordde. ‘O, Mr. Brett, wat ben ik blij dat ik u te pakken kon krijgen. Ik heb iemand voor u aan de lijn, ene Miss Sofia Roque Casas.’ De vrouw aarzelde. ‘Ze zegt dat het dringend is.’
‘Sofia?’
‘Wilt u haar spreken?’
‘Ja, graag. Verbind haar maar door.’
Er klonk een klikje, en even dacht Harry dat de verbinding was verbroken, maar toen kreeg hij Sofia aan de lijn. Het was vreemd om haar stem te horen in Sandy’s hal.
‘Harry? Harry, ben jij het?’ Er klonk paniek door in haar anders zo beheerste stem.
‘Ja, ik ben het. Wat is er?’
‘Mijn moeder. Volgens mij heeft ze weer een beroerte gehad. Enrique is er niet, ik ben alleen thuis. Paco is in alle staten, hij was erbij toen het gebeurde. Kun je alsjeblieft komen?’ Hij hoorde tranen in haar stem.
‘Een beroerte?’
‘Ik denk het. Ze is buiten bewustzijn.’
‘Natuurlijk, ik kom meteen. Waar ben je nu?’
‘Ik ben naar de telefooncel gelopen, twee straten verderop. Ik wist niet wat ik anders moest doen. O, Harry, ze is er vreselijk aan toe.’
Hij dacht even na. ‘Ga jij maar terug naar huis, dan neem ik zo snel mogelijk een taxi. Wanneer komt Enrique terug?’
‘Laat pas. Hij is uit met vrienden.’
‘Ik ben in de wijk Vigo. Ik kom zo snel ik kan. Ga terug naar je moeder en Paco.’
‘Schiet alsjeblieft op!’ Het was beangstigend om de paniek in haar stem te horen. ‘Ik wist dat je zou komen,’ voegde ze eraan toe. Er klonk een klikje toen ze de hoorn neerlegde.
De deur van de salon ging open en Barbara stak haar hoofd om de hoek. ‘Wat is er? Hoorde ik je zeggen dat iemand een beroerte heeft gehad? Is het je oom?’
‘Nee, de moeder van Sofia, mijn... mijn vriendin.’ Hij liep met Barbara mee terug naar de eetkamer. ‘Ze heeft de ambassade gebeld, en ze hebben haar doorverbonden. Ze is alleen met haar moeder en een klein jongetje voor wie ze zorgen. Ik moet er nu meteen naartoe.’
‘Kunnen ze geen dokter laten komen?’ vroeg Sandy.
‘Dat kunnen ze niet betalen,’ zei hij bits.
Sandy stak een hand omhoog. ‘Al goed, ouwe jongen, al goed.’
‘Kan ik hier een taxi bellen?’
‘Dat duurt eeuwen op dit uur van de avond. Waar wonen ze?’
Hij aarzelde. ‘In Carabanchel.’
‘Carabanchel?’ Sandy trok zijn wenkbrauwen op.
‘Ja.’
Barbara’s stem klonk opeens doortastend. ‘Ik breng je wel. Als die arme vrouw een beroerte heeft gehad kan ik misschien helpen.’
‘Sofia heeft vroeger medicijnen gestudeerd, maar het zou fijn zijn als je wilt helpen. Vind je het echt niet erg?’
‘Het is niet veilig om daar met een auto naartoe te gaan,’ protesteerde Sandy. ‘Laten we nou maar een taxi bellen.’
‘Het komt heus wel goed.’ Barbara liep al naar de deur. ‘Ik haal de sleutels.’
Harry volgde haar. In de deuropening bleef hij staan. Sandy zat nog steeds aan tafel, een verongelijkte uitdrukking op zijn gezicht. Hij had het altijd vreselijk gevonden om genegeerd te worden.
Het was een koude, heldere nacht. Barbara reed door het centrum naar de donkere, smalle straten van de arbeiderswijken, snel en bedreven. Ze leek opgelucht te zijn dat ze weg was uit haar huis. ‘Ik wist niet dat Sofia uit Carabanchel kwam.’
‘Je verwachtte iemand uit een beter milieu?’
‘Ik denk het,’ gaf ze toe. ‘Maar ik had kunnen weten dat we niet kunnen voorspellen op wie we verliefd worden.’ Ze keek hem van opzij aan. ‘Is ze bijzonder?’
‘Ja.’ Harry dacht even na. ‘In het begin vroeg ik me af of het... o, ik weet niet, of het schuldgevoel was of zo, of ik wilde ervaren hoe gewone Spanjaarden leven.’ Hij lachte beschaamd. ‘Maar het is gewoon... liefde. Ik hou van haar. Kun je dat begrijpen?’
‘Natuurlijk. Wat vindt de ambassade ervan?’
‘Ik heb het ze niet verteld. Ik wil dat deel van mijn leven voor mezelf houden. Hier is het, de volgende straat.’
Na de auto voor het huizenblok geparkeerd te hebben, holden ze naar binnen, de trap op. Sofia hoorde hen aankomen. Ze stond al in de deuropening, afgetekend tegen zwak geel licht. Binnen klonk het hysterische huilen van een kind. Sofia was bleek, en haar haar was ongekamd. Ze staarde naar Barbara. ‘Wie is zij?’
‘Barbara, de vrouw van een vriend van me. Ik was bij hen te gast voor het eten. Ze is verpleegster, misschien kan ze helpen.’
Sofia’s schouders zakten omlaag. ‘Het is te laat. Mijn moeder is er niet meer. Ze was dood toen ik terugkwam van de telefooncel.’
Ze ging hen voor. De oude vrouw lag op het bed. Haar ogen waren gesloten, en haar lijkwitte gezicht zag er vredig uit. Paco lag op haar, klampte zich snikkend aan haar vast. Hij tilde zijn hoofd op toen ze binnenkwamen, angstig loerend naar Barbara. Sofia liep naar het bed en aaide hem over zijn hoofd.
‘Het is goed, Paco, deze dame is een vriendin van Harry. Ze komt ons helpen. Ze is niet van de Kerk. Kom eens bij me zitten.’ Zacht tilde ze hem op van het lichaam en ze hield hem tegen zich aan. Zittend op de rand van het bed begonnen ze allebei te huilen. Harry kwam naast hen zitten en hij sloeg een arm om Sofia heen.
Paco ging staan. Hij keek naar Barbara, nog steeds bang. Barbara liep naar hem toe, en ze nam heel voorzichtig zijn handje in de hare. ‘Hallo, Paco,’ zei ze in het Spaans. ‘Mag ik je Paco noemen?’ Hij knikte zwijgend. ‘Luister naar me, Paco. Sofia is heel erg verdrietig. Je moet proberen een grote jongen te zijn. Kun je dat? Kom even bij me zitten.’
Zacht voerde ze hem weg van het bed. Ze zette hem neer op een van de krakkemikkige stoelen rond de tafel en kwam naast hem zitten.
Sofia omhelsde Harry nog steeds krampachtig terwijl ze naar haar dode moeder keek. ‘Ik was de hele tijd bang dat dit zou gebeuren. Het is beter voor haar, maar ik vind het heel moeilijk. Ik zou een ambulance moeten bellen, we kunnen haar niet hier laten liggen.’
‘Wil Enrique haar niet zien?’ vroeg Harry.
‘Het is misschien beter van niet.’ Ze stond op om haar jas te pakken.
‘Ik ga wel,’ bood Harry aan.
Barbara ging staan. ‘Nee, blijf jij maar bij Sofia. Ik heb onderweg een telefooncel gezien, hier niet ver vandaan. Ik ga wel.’
‘U zou niet alleen over straat moeten gaan,’ zei Sofia.
‘Ik kan wel tegen een stootje. Laat me alsjeblieft gaan.’ Ze klonk doortastend en zakelijk, liet zich niet uit het veld slaan. ‘Ik ben zo terug.’ Voordat iemand nog iets kon zeggen was ze de deur uit en kletterden haar voetstappen omlaag over de trap.
Sofia spreidde haar armen, en Paco kroop bij haar op schoot. ‘Ze was de laatste tijd heel erg moe,’ fluisterde ze, kijkend naar het verstilde gezicht van haar moeder. ‘Vanavond na het eten begon ze opeens te kreunen, heel hard. Toen ik kwam kijken was ze bewusteloos. En nadat ik jou had gebeld was ze er niet meer. Ik heb die arme Paco met haar alleen gelaten.’ Ze drukte een kus op zijn kruin. ‘Ik had niet weg moeten gaan, ik had hier moeten blijven.’
‘Je hebt gedaan wat je kon.’
‘Het is beter zo,’ herhaalde ze met een zucht. ‘Soms plaste ze in bed, en dan was ze heel erg van streek.’ Ze schudde haar hoofd. ‘Je had haar moeten zien voordat ze ziek werd. Ze was zo sterk, ze zorgde voor ons allemaal. Mijn vader wilde niet dat ik naar de universiteit ging, maar mijn moeder heeft me altijd gesteund.’
Ze keek naar de trouwfoto aan de muur, het jonge stel en de priester, allemaal lachend in de camera.
Harry hield haar stevig vast. ‘Arme Sofia. Ik snap niet hoe je het volhoudt.’ Er klonken voetstappen op de trap. ‘Daar is Barbara.’
‘Ken je haar goed?’ vroeg ze.
Hij kuste haar voorhoofd. ‘Al heel lang, maar alleen als een goede vriendin.’
Barbara kwam binnen, haar gezicht rood van de kou. ‘Ik heb het ziekenhuis gesproken. Ze sturen een ambulance, maar het kan wel een tijd duren.’ Ze haalde een papieren zakje uit haar tas. ‘Ik heb in een bodega een flesje cognac gekocht. Ik denk dat we allemaal wel een slokje kunnen gebruiken.’
‘O, wat goed van je,’ zei Harry.
Sofia haalde glazen en Barbara schonk hen allemaal een flinke scheut in. Paco was nieuwsgierig. Hij vroeg of hij mocht proeven, en ze gaven hem een klein beetje, aangelengd met water. Zijn hele gezicht vertrok. ‘Bah!’ zei hij. ‘¡Es horroroso!’ Het doorbrak de spanning en ze lachten allemaal.
‘Het is niet respectvol om te lachen,’ zei Sofia beschaamd.
‘Soms moet het gewoon,’ zei Barbara. Ze keek om zich heen in de kamer, naar de vochtplekken op de muren en de gammele meubels. Gegeneerd sloeg ze haar ogen neer toen ze zag dat Sofia haar bestudeerde.
‘U bent verpleegster, señora?’ vroeg Sofia. ‘Werkt u hier?’
‘Nee, nu niet meer. Ik... ik ben getrouwd met een Engelse zakenman. Hij heeft samen met Harry op school gezeten. En noem me alsjeblieft Barbara,’ voegde ze eraan toe.
‘Barbara heeft vrijwilligerswerk gedaan in een van de weeshuizen van de Kerk,’ legde Harry uit. ‘Ze vond het vreselijk. Ze is ermee opgehouden.’
‘Ik kon er niet tegen, het was te erg,’ beaamde Barbara. ‘Harry vertelde dat je medicijnen hebt gestudeerd.’
‘Ja, totdat de burgeroorlog uitbrak. Zijn er in Engeland vrouwelijke artsen?’
‘Een paar. Niet veel.’
‘Wij waren met zijn drieën in mijn jaar. Soms wisten de docenten zich geen raad met ons. De dingen die ze ons moesten laten zien brachten hen in verlegenheid.’
Barbara glimlachte. ‘Niet damesachtig?’
‘Precies. Maar in de oorlog zag iedereen dat soort dingen.’
‘Ik weet het. Ik heb een tijdje in Madrid gewerkt voor het Rode Kruis.’ Ze keek naar Paco. ‘Hoe oud ben je, niño?’
‘Tien.’
‘Ga je naar school?’
Hij schudde zijn hoofd.
‘Hij had een te grote achterstand,’ zei Sofia. ‘Bovendien zijn de scholen tegenwoordig heel erg slecht. Er wordt lesgegeven door nationalistische veteranen die geen enkele ervaring hebben. Ik probeer hem thuis les te geven.’
Er klonken zware voetstappen op de trap. Sofia’s adem stokte. ‘Dat moet Enrique zijn.’ Ze stond op. ‘Ik wil hem graag even alleen spreken. Willen jullie Paco meenemen naar de keuken?’
‘Kom op, jongeman.’ Barbara gaf Paco een hand, en Harry kwam achter hen aan. Hij stak het fornuis aan, terwijl Barbara een kinderboek van tafel pakte. ‘Wat is dit voor boek?’
Paco beet op zijn lip, luisterde naar het geroezemoes in de andere kamer. Harry hoorde Enriques stem en toen een gesmoorde kreet.
‘Wat is het?’ drong Barbara aan, in de hoop hem af te leiden.
‘Mijn oude schoolboek. Van toen ik nog naar school ging, voordat papa en mama werden weggehaald.’
Barbara sloeg het boek open, en ze schoof het naar Paco toe. Ze hoorden het huilen van een man, en Paco keek naar de deur. ‘Laat het me eens zien,’ zei Barbara vriendelijk. ‘Sofia en Enrique moeten even met elkaar praten.
Ik herinner me dit boek,’ vervolgde ze. ‘Ik heb het bij de familie Mera gezien. Carmel had het ook.’ Ze kreeg tranen in haar ogen, en Harry besefte dat ze ondanks haar zogenaamde opgewektheid aan het eind van haar Latijn was. ‘Kijk eens wat er allemaal in staat: geschiedenis, aardrijkskunde, rekenen.’
‘Ik vond aardrijkskunde leuk,’ zei Paco. ‘De plaatjes van vreemde landen.’
Het was stil geworden in de andere kamer. Harry ging staan. ‘Ik ga even kijken hoe het gaat. Blijf jij maar hier met Paco.’ Hij gaf een kneepje in Barbara’s arm en ging terug naar de huiskamer. Enrique zat op het bed met Sofia. Hij keek Harry aan, een verbitterde uitdrukking op zijn betraande gezicht.
‘Je maakt al onze familiedrama’s mee, inglés.’
‘Ik vind het heel erg voor jullie, Enrique.’
‘Het is niet Harry’s schuld,’ zei Sofia.
‘Ik wilde dat hij ons niet in deze omstandigheden hoefde te zien. Vroeger konden we trots zijn op wie we waren, Harry.’
Er werd op de voordeur geklopt. Sofia slaakte een zucht. ‘Dat zal de ambulance zijn.’ Toen ze opendeed, stond ze echter oog in oog met señora Avila, die nieuwsgierig naar binnen gluurde. Ze droeg een zwarte sjaal om haar hoofd.
‘Neem me niet kwalijk, maar ik hoorde iemand huilen, en ik dacht...’ Toen ze het lichaam op het bed zag, sloeg ze een kruis. ‘O, arme señora Roque! Maar nu heeft ze rust, ze is bij God.’
‘Señora Avila,’ zei Sofia beslist, ‘we willen graag even alleen zijn. Mijn moeder wordt zo weggehaald.’
De beata keek om zich heen. ‘Waar is Paco? De pobrecito.’
‘In de keuken, met een vriendin van ons.’
‘Er zou nu een priester bij jullie moeten zijn,’ flikflooide de vrouw. ‘Ik ga padre Fernando wel even halen.’
Er leek iets te knappen in Sofia. Harry kon het haast voelen, alsof er een krak had geklonken. Ze richtte zich in haar volle lengte op. De oude vrouw was groter dan zij, maar ze deinsde toch achteruit.
‘Luister naar me, jij gemene ouwe aasgier, we willen jouw padre hier niet!’ Sofia ging steeds luider praten. ‘Hoe je ook je best doet om hem bij ons binnen te krijgen, hoe je ook je best doet om Paco van ons af te pakken, het lukt je niet! Je bent hier niet welkom, begrepen? Ga weg!’
Señora Avila liep rood aan. ‘Dus zo begroet jij een buurvrouw die je graag wil helpen! Zo reageer jij op christelijke naastenliefde. Padre Fernando heeft gelijk, jullie zijn vijanden van de Kerk...’
Enrique stond op van het bed en hij liep met gebalde vuisten naar de buurvrouw toe. ‘Ga je maar beklagen bij die priester van je, vals oud wijf! Je hebt een hele woning voor jezelf, alleen maar omdat jullie pastoor bevriend is met het blokhoofd!’
‘Mijn vader is door de communisten vermoord,’ antwoordde de beata beverig. ‘Ik kon nergens naartoe.’
‘Ik spuug op die vader van je. Donder op!’ Enrique hief een vuist, en señora Avila sloeg op de vlucht, terug naar haar eigen huis. Hijgend liet Enrique zich weer op het bed zakken. Sofia kwam naast hem zitten. Barbara deed de keukendeur open en keek van de een naar de ander.
‘Het spijt me,’ zei Enrique, zijn hoofd gebogen, zijn benige handen rond zijn knieën geklemd. ‘Ik had niet zo uit moeten vallen.’
‘Het is niet erg. Als ze ons aangeeft kunnen we zeggen dat je overmand was door verdriet.’
Ergens buiten hoorde Harry vaag gehuil. Het zwol aan, leek van tientallen plaatsen tegelijk te komen.
‘Wat is dat in hemelsnaam?’ vroeg Barbara met trillende stem.
Sofia keek op. ‘Het zijn de honden. De wilde honden. In deze tijd van het jaar huilen ze soms van de kou. Het betekent dat het nu echt winter is.’