Hoofdstuk 6

 

 

 

Katie lag in de hangmat, haar boek ongeopend. Onder haar schoten allerlei vissen door het heldere blauwe water, maar ze was te diep in gedachten verzonken om van haar idyllische omgeving te genieten.

Zodra de boot weer bij het eiland was beland, was Nathaniel in zee gesprongen en had hij, zonder nog op of om te kijken, de laatste paar meter naar de kust gelopen.

Misschien was het gewoon een wat late reactie, en had hij tijd voor zichzelf nodig.

Als Nathaniel alleen wilde zijn, dan zou ze zich niet aan hem opdringen. In zijn plaats zou ze erover hebben willen praten, maar hij was nu eenmaal anders.

Ze deed haar boek open en staarde naar de eerste pagina. Nadat ze dezelfde zin vijf keer had gelezen, gaf ze het op en staarde naar de horizon. Er speelden beelden door haar hoofd van Nathaniel die het water in dook. Hoewel ze onder de indruk was van het feit dat hij het kind had gered, was dat niet wat haar bleef bezighouden. Wat haar echt had geraakt was de uitdrukking op zijn gezicht geweest. Die krachtige vastbesloten blik in zijn ogen zou ze nooit vergeten.

De herinnering aan de uitzinnige opluchting van de moeder, terwijl ze haar kind vasthield, deed Katie huiveren. Zonder Nathaniel was het misschien heel anders afgelopen.

Alpha Man.

Met nog slechts een week te gaan tot de uitreiking van de Sapphire Awards zou dit een perfecte publiciteitsstunt zijn geweest. Toch had hij niet van de gelegenheid gebruik gemaakt. Hij had ervoor gezorgd dat het kind veilig was en was daarna snel van het toneel verdwenen voordat iemand de kans had gekregen hem te herkennen. Het was niet logisch.

Katie legde haar boek weg en zwaaide haar benen uit de hangmat. Ze zou alleen even gaan kijken hoe het met hem ging, zei ze tegen zichzelf.

Op blote voeten liep ze over het terras dat om de hele villa heen lag. Toen ze bij het terras van zijn slaapkamer kwam, aarzelde ze. Ze wilde hem niet storen. Ze hadden immers geen relatie. Ze waren toevallig hier bij elkaar, als twee schipbreukelingen. Ze waren niet met elkaar bevriend. Ze waren geen geliefden.

Geliefden.

Ze huiverde en dacht aan die eerste avond waarin ze zo dichtbij waren gekomen. En gisteravond op het strand…

Geërgerd over haar eigen gedrag, ademde ze diep in en liep verder het terras op. Ze deed wat elk normaal mens in deze omstandigheden zou doen. Ze wilde hem steun en troost bieden.

Hij hing in de schommelstoel naar de zonsondergang te kijken.

‘Nathaniel? Je hebt geen avondeten gehad. Wil je dat Ben iets komt brengen?’

‘Nee. Ik wil alleen zijn.’ Uit zijn woorden en toon sprak een duidelijke waarschuwing om op afstand te blijven.

Katie negeerde de waarschuwing. Ze ging naast hem zitten. Dat besluit leverde haar een berispende blik op.

‘Ik wist niet dat jij graag risico’s nam.’

‘Misschien ken je me niet zo goed als je denkt.’

Hij had gelijk, dacht ze. Ze wist helemaal niets over hem. Hij liet de wereld alleen de acteur zien, niet de man die hij echt was.

‘Je hebt vandaag iets geweldigs gedaan. Ook in het echte leven weet je hoe je een held moet zijn.’ Ze vond het nog steeds angstaanjagend hoe snel de dag zo’n vreselijke wending had genomen. Hoe de dood zich in dat kalme heldere water had schuilgehouden.

‘Ik ben nog steeds behoorlijk van streek, dus ik kan me een beetje voorstellen hoe jij je voelt.’ Ze besloot het risico te nemen. ‘Praat met me Nathaniel. Vertel me waarom je hier in je eentje zit en mij van je af duwt.’

Even hing er een zware stilte die bijna voelbaar was.

‘Praten verandert niets aan het feit dat ze bijna was verdronken.’

‘Maar ze is niet verdronken. Je hebt haar gered. Ze heeft geluk gehad dat jij zo’n goede zwemmer bent die van water houdt.’

‘Ik haat water,’ bracht hij driftig uit. ‘Ik ben zo’n goede zwemmer omdat ik een hekel aan water heb.’

Hij keek haar aan, en ze zag zoveel leed dat ze doodstil bleef zitten. Ze was verlamd door de pijn die ze op zijn perfecte gezicht zag. Het was alsof hij een masker had laten vallen. Ze had gehoopt dat hij zichzelf zou laten zien, maar de realiteit was bijna te pijnlijk om te verdragen. Op zijn gezicht was alleen nog donker verdriet te zien. Emoties. Rauw en meedogenloos echt. De acteur was verdwenen. Ze zag de man die hij echt was.

Ze was zo geschokt dat ze zich net zo machteloos voelde als het kind dat in het water had gelegen. Ze voelde een wanhopige behoefte om zijn pijn te verzachten. Ze wilde zijn hand aanraken, maar ze veranderde van gedachten. Ze was bang om iets te doen waardoor hij zich misschien zou terugtrekken.

‘Wil je me vertellen waarom?’

Hij lachte ruw. ‘Wil je het horen?’

‘Ja.’ Ze hield haar adem in. ‘Ja, ik wil het horen.’

‘Weet je het zeker? Jij en ik wonen in verschillende werelden. Jij woont in Katieland.’

‘Zeg dat toch niet steeds.’

‘Waarom niet? Het is waar.’ Het was de lage waarschuwende grom van een gewond dier. ‘Jij gelooft dat mensen in beginsel goed zijn en dat alles uiteindelijk goed komt. Jij gelooft in liefde.’ Hij sprak het woord met cynische nadruk uit, waarmee hij maar al te duidelijk maakte hoe hij erover dacht.

Dit keer pakte ze wel zijn hand vast. ‘Wij hebben het over jou, niet over mij. Vertel me waarom je zo’n hekel hebt aan water.’

De stilte duurde zo lang dat ze even dacht dat hij nooit zou gaan praten.

‘Er was een meer…’ zei hij met schorre stem. ‘Op het land om ons huis. Ik ben in een koud, imposant landhuis opgegroeid. Wolfe Manor. Een bevoorrechte jeugd. Dat zei iedereen althans. Het was heel groot. Groot genoeg om verstoppertje te spelen en nooit gevonden te worden. En dat kwam goed van pas, want het vormde een deel van mijn leven om me te verstoppen.’

‘Waarom moest je je verstoppen, Nathaniel?’

Hij staarde voor zich uit. ‘Het was een enorm meer. Hoe blauw de lucht ook was, het water was altijd donker. Vlak onder het oppervlak kon je de planten zien. Het waren net tentakels die lagen te wachten tot ze je enkel konden grijpen. We wisten niet hoe diep het was, maar we wisten wel dat een van onze voorouders in dat meer was verdronken.’

Katie huiverde, hoewel ze niet wist of het kwam door wat hij zei of door de toon waarop hij het zei. ‘Het klinkt als een angstaanjagende plek.’

‘Toen we nog heel klein waren, dachten we dat er een monster in woonde.’

Impulsief stak ze haar hand uit en streelde zijn gezicht met haar vingers. Onder haar vingertoppen voelde ze de ruwe stoppels op zijn kaak. Zijn knappe gezicht was puur mannelijk. Er was geen spoor van de jongen in zijn gezicht te ontdekken, toch was het verrassend eenvoudig om zich voor te stellen hoe hij er toen uit had gezien. Een kind dat aan de rand van het meer stond, gefascineerd door het monster dat zich daar schuilhield.

‘Wat is er gebeurd?’ vroeg ze. Ze was ervan overtuigd dat er iets was gebeurd. ‘Nathaniel?’

Zijn blauwe ogen keken haar gespannen aan.

Abrupt stond hij op. Hij liep naar de rand van het terras. Hij pakte de reling zo stevig vast, dat zijn knokkels wit waren.

‘Het was laat op de avond. Donker. Ik had iets gedaan dat niet mocht, zoals gewoonlijk. Mijn vader greep me vast en gooide me in het meer.’ Zijn stem beefde van onderdrukte emoties. ‘Ik weet niet of het de blik op zijn gezicht was of wat hij zei, maar door de schok was ik helemaal bevroren. Ik stribbelde niet eens tegen. Toen ik in het water terechtkwam, dacht ik, nu ga ik verdrinken. Ik herinner me nog dat ik me afvroeg hoelang het zou duren en of het pijn zou doen. Ik herinner me dat ik boven probeerde te komen, mijn benen uit de waterplanten probeerde los te trekken, naar zijn rug keek toen hij wegliep. Ik dacht, hij komt zo wel terug om me te redden. Maar hij kwam niet terug.’

Nathaniel bleef met zijn rug naar haar toe staan. Zijn stem klonk vreemd vlak, terwijl hij vertelde over een gebeurtenis die zo afschuwelijk was, dat Katie voor een keer niet wist wat ze moest zeggen, terwijl ze de betekenis van zijn woorden tot zich door liet dringen.

‘Nee.’ Haar stem trilde onzeker. Ze dacht aan haar eigen vader, aan de spelletjes die ze hadden gespeeld. Dat hij haar ondersteboven hield en in de lucht gooide. ‘Het moet een grapje zijn geweest dat uit de hand is gelopen. Hij was een spelletje met je aan het spelen.’

‘Het was geen spelletje. Later probeerde ik het goed te praten. Ik was stout geweest. Ik had het verdiend. Ik was zo jong dat ik het niet echt begreep. Ik dacht dat het aan mij lag. Dat het mijn schuld was. Ik dacht dat hij van me zou houden als ik maar mijn best deed. Het is niet gemakkelijk voor een kind om te accepteren dat dat nooit zal gebeuren.’

Zoals ieder jongetje, had hij naar de goedkeuring van zijn vader verlangd. Hij wilde liefde. Was dat niet het minste dat een kind van zijn ouders mocht verlangen?

Katie voelde zich verstarren. Ze had zich nog nooit zo onbeholpen gevoeld, zelfs niet toen haar vader was gestorven en de hele vreselijke toestand aan het licht was gekomen.

Nathaniel draaide zijn hoofd om zodat hij haar kon aankijken. Zijn ogen stonden hard, en zijn mond was tot een cynische glimlach vertrokken. ‘Arme Katie. Nu heb ik je geloof dat alle mensen goed zijn en dat alles goed afloopt toch nog geruïneerd.’

‘Ik denk helemaal niet dat alle mensen goed zijn, maar…’ Ze haalde diep adem, terwijl ze zich probeerde voor te stellen hoe het moest zijn om zo’n wrede vader te hebben. ‘En je moeder?’

‘Ach, mijn moeder…’ De uitdrukking op zijn gezicht veranderde. ‘Nou, het enige dat je over mijn moeder hoeft te weten is dat ze van mijn vader hield. Ze wilde maar een ding, en dat was dat hij ook van haar zou houden. Dat deed hij natuurlijk niet. Mijn vader hield van niemand.’ Zijn stem klonk spottend en minachtend. ‘Hij was de verkeerde man voor iemand die zo gevoelig en fragiel was als mijn moeder. Alsof je Venetiaans glas onder een mokerhamer legt. Hij vernietigde haar. Ze… Ze ging weg.’

Bij het beeld dat hij schetste, kromp ze ineen. ‘Dus je bleef alleen achter met je vader?’ De man die volgens zijn omschrijving een monster was.

‘Niet alleen. Sommige aristocratische Engelse families verzamelen kunst of meubels. Mijn vader verzamelde vrouwen. En die vrouwen hadden kinderen. Kinderen waar mijn vader geen belangstelling voor had.’

‘Wilde je vader geen kinderen?’

‘Mijn vader was alleen in zichzelf geïnteresseerd.’

De schommel kraakte toen Katie opstond. Haar voeten maakten geen geluid op het houten terras. Ze legde haar handen op zijn schouders. Onder haar vingers voelde ze zijn gespannen, harde spieren. ‘Wie heeft je uit dat meer gered? Hoe heb je het overleefd?’

‘Mijn halfbroer Jacob. Hij was negen jaar ouder dan ik en het was niet de eerste keer dat hij me uit het meer had gevist.’ Er flikkerde iets in zijn ogen. ‘Zijn taak in de familie was het opruimen van de troep die mijn vader maakte. Hij haalde me uit het water, pompte het water uit mijn longen en hield me bij het monster uit de buurt, totdat hij genoeg had gedronken om te vergeten dat ik bestond.’

‘Nathaniel –’

‘Laat maar. In dit geval is er echt niets dat je kunt zeggen. Zelfs iemand met jouw lieve zonnige karakter kan geen positieve draai geven aan een vader als die van mij, ofschoon ik het zelf jarenlang heb geprobeerd.’

‘Leeft hij nog?’

‘Nee. Hij is overleden toen ik negen was.’ Zijn stem klonk woest. ‘Denk je dat je het ergste hebt gehoord? Vraag me maar hoe mijn vader is gestorven, Katie.’

De lucht voelde zwaar aan.

‘Hoe is hij gestorven?’

‘We waren allemaal thuis van kostschool voor de feestdagen. Mijn zus had van zijn afwezigheid gebruikgemaakt om het huis uit te glippen om naar een feest in het dorp te gaan. Ze was nog geen veertien, maar ze was al ongelooflijk mooi. En die avond had ze alles uit de kast gehaald. Lippenstift, minirok…’ Hij zweeg even. Zijn gezicht was bleek. ‘Als hij niet vroeg was teruggekomen, was er niets aan de hand geweest.’

‘Je vader?’

‘Hij had gezien dat ze in het dorp aan het feesten was. Toen hij thuiskwam heeft hij een zweep gepakt.’

Katie kromp ineen. ‘Heeft hij haar geslagen?’

‘Het was zijn bedoeling om ervoor te zorgen dat geen enkele jongen ooit nog naar haar zou kijken, maar hij was dronken en had zichzelf niet meer in de hand. Hij sloeg haar zo meedogenloos dat hij haar zou hebben vermoord als Jacob hem niet had tegengehouden. En ik stond erbij te schreeuwen dat hij op moest houden.’ Hij staarde naar zijn trillende handen. ‘Die avond heb ik geleerd hoe het is om je hulpeloos te voelen. Machteloos.’

Haar gezicht was nat van de tranen. ‘Nathaniel, je was nog een kind. Wat had je in hemelsnaam kunnen doen?’

‘We hadden met hem moeten vechten. Maar we schreeuwden alleen maar, Sebastian en ik,’ zei hij met schorre stem. ‘En op het moment dat ik dacht dat hij haar zou vermoorden, terwijl wij toekeken, kwam Jacob binnen.’

‘Heeft hij hem tegengehouden?’

‘Hij heeft hem vermoord.’ Nathaniel keek haar aan. Zijn ogen waren leeg. Vermoeid. ‘Het was een ongeluk. Hij was zo dronken dat hij viel en met zijn hoofd op de trap kwam, en toen…’ Hij fronste zijn wenkbrauwen. ‘Er was zoveel bloed. Bloed van mijn vader. Bloed van Annabelle, haar beeldschone gezicht was een bloedige massa. Jacob was verstijfd van de schok. En mijn vader was dood.’

Annabelle?

Annabelle was zijn zus?

Hulpeloos stond Katie naast hem. ‘Ik weet niet wat ik moet zeggen. Het spijt me heel erg.’

‘Mij niet.’ Hij draaide zich om en pakte haar blouse vast, waarna hij haar tegen zich aan trok. Zijn ogen waren donker als een stormachtige zee. ‘Mij speet het niet, Katie. Ik stond daar en dacht, nu is het afgelopen. Maar ik vond het niet erg.’ Zijn stem klonk verstikt van emoties, van schuldgevoelens tot bittere woede. ‘Nu weet je het. Nu weet je wie ik echt ben. Jouw wereld en mijn wereld overlappen elkaar niet eens.’

Hij liet haar zo plotseling los, dat ze wankelde. De intensiteit van zijn emoties straalde van hem af. Plotseling besefte ze hoezeer hij zijn gevoelens onderdrukte en hoeveel hij eigenlijk voor de wereld verborgen hield.

‘Voel je je schuldig omdat je het niet erg vond? Is dat het? Je was nog maar een kind, Nathaniel.’ Ze sloeg haar armen om zijn middel, maar hij bleef stijf staan.

‘Hij was mijn vader, en ik haatte hem. Daarom ben ik een monster.’

‘Je bent gewoon een mens.’ Ze kon bijna niet praten door de brok in haar keel. Ze wreef met haar handen over de gespannen spieren van zijn rug. Daarna sloeg ze haar armen om zijn nek. ‘Je bent geen monster, Nathaniel. Je was een klein jongetje dat de liefde van zijn vader wilde hebben, en die liefde ook verdiende.’

‘Toen dacht ik dat ik in shock was.’ Het was alsof hij tegen zichzelf praatte. ‘Ik nam aan dat ik op een dag wakker zou worden en alsnog spijt zou voelen over wat er was gebeurd. Ik wacht nog steeds op die dag.’

Ze drukte haar lippen tegen zijn borstkas alsof haar aanraking zijn pijn kon helen. ‘Je hoeft je niet schuldig te voelen.’

‘Ik heb mijn zus niet in bescherming genomen!’

‘Je was een kind!’

Zijn mooie mond vertrok tot een cynische glimlach. ‘We mochten geen kinderen zijn.’

Zwijgend bleven ze staan. Toen hief ze haar hoofd op. ‘Wat is er met Jacob gebeurd?’

‘Er waren een aantal dure advocaten in mooie pakken. Die hebben het geregeld.’

Zo weinig woorden om zo’n verschrikkelijk trauma te omschrijven.

‘Maar daarmee is het niet verdwenen, of wel soms? Jullie moesten er allemaal mee leren leven. Wie heeft er voor jullie gezorgd?’

‘In het begin Jacob. Totdat hij op een dag opeens was vertrokken.’ In het vage licht waren zijn ogen diep glinsterend blauw. ‘Dat was de dag waarop ik echt dacht dat Annabelle dood zou gaan. Ik denk dat ze hem als de enige stabiele persoon in onze onevenwichtige familie zag. Ze hield zoveel van hem.’ Hij glimlachte droevig. ‘Dat was een grote vergissing. Als je om niemand geeft, kun je ook niet gekwetst worden. Annabelle gaf veel om hem en werd heel erg diep gekwetst.’

En niet alleen Annabelle.

Als je om niemand geeft, kun je ook niet gekwetst worden.

Daarom ging hij relaties uit de weg. Niet omdat hij niet in liefde geloofde, maar omdat hij er bang voor was. Hij associeerde liefde met pijn, in emotioneel en lichamelijk opzicht.

‘Wat moet je je verloren en kwetsbaar hebben gevoeld, toen je eerst je vader en daarna Jacob kwijtraakte.’ Katie aarzelde. ‘Toen je die avond van het toneel was weggelopen, bleef je maar zeggen dat je Annabelle moest waarschuwen. Waar moest je haar voor waarschuwen, Nathaniel? Wat is er op die première echt gebeurd?’

‘Jacob zat in het publiek.’

‘En je had hem al een tijdje niet gezien?’

Er viel een lange stilte.

‘Ik heb Jacob twintig jaar geleden voor het laatst gezien.’

‘Twintig jaar!’ Katie kon haar verbazing niet verbergen. ‘Heb je hem nooit meer gezien nadat hij was weggegaan?’

‘We waren niet bepaald wat je noemt een hechte familie. En deze reünie was niet echt een succes.’

‘Geen wonder dat je zo reageerde, geen wonder dat je wegliep.’

‘Ik moest de hele tijd aan Annabelle denken. Hoe ze door zijn plotselinge komst zou worden getroffen. Ik wilde haar waarschuwen dat hij terug was.’

Dus hij was niet in een of andere ingewikkelde driehoeksrelatie verwikkeld. Toen hij had gezegd, ‘Hij is hier,’ had hij het over zijn halfbroer gehad. En Annabelle was zijn zus.

Toen hij het toneel af was gelopen, was dat omdat hij zijn zus wilde beschermen die hij al die jaren geleden in de steek had gelaten.

Haar hart deed pijn voor de eenzame kleine jongen, gekwetst en in de steek gelaten door de mensen die van hem hadden moeten houden.

Het zachte ruisen van de zee klonk door de lucht en de zoete geur van tropische bloemen omringde hen. De idyllische omgeving vormde een sterk contrast met zijn harde liefdeloze jeugd.

Zijn moeder was weggegaan. Zijn vader had hem mishandeld. Hij had weinig tot geen contact met zijn familie. Geen wonder dat hij hard en cynisch reageerde als ze het over familie had. Bij de herinnering aan wat ze allemaal had gezegd, kromp ze ineen. Katieland. Ze was heel erg ongevoelig geweest. Als ze het had geweten…

‘Heb je Annabelle gesproken?’

‘We hebben elkaar een sms gestuurd.’

‘Een sms? Is dat alles? Geen gesprek?’

‘Dit is de familie Wolfe,’ zei hij spottend. Hij plukte een felgekleurde hibiscus uit de overdaad van bloemen die het terras omgaven. ‘Als we iets van onze achtergrond hebben geleerd, is het hoe we alleen moeten overleven. Voor Annabelle is een sms al heel wat.’

‘Maar je houdt van je zus.’ Ze stelde een feit vast. ‘En Jacob?’

‘Toen ik hem op de eerste rij zag zitten, voelde ik helemaal niets behalve een oncontroleerbare woede, maar ik zag ook mijn vader die Annabelle die avond met de zweep onder handen nam.’ Hij staarde naar de bloem in zijn hand. ‘Ik ben weggegaan zonder iets tegen hem te zeggen. Het is verleden tijd. Ik wil daar niet naar terug.’

Instinctief wist ze wie hem steeds belde. ‘Jullie moeten met elkaar praten.’

‘Praten?’ vroeg hij spottend. Hij deed de rode bloem in haar haren. ‘Katies antwoord op alle problemen.’

Katie sloot zich af voor de sensuele streling van zijn handen in haar haren. ‘Als jullie nooit over die avond hebben gesproken, is het toch zeker de hoogste tijd dat jullie dat doen?’

‘Waarom?’ Zijn ogen stonden mat. ‘We kunnen niet veranderen wat er is gebeurd. We kunnen niet veranderen wie we zijn geworden. Dat is onmogelijk.’

‘Maar je kunt wel de toekomst veranderen. En het heden. En je gevoelens over het verleden. Je hebt Annabelle niet in de steek gelaten. Je wilde haar helpen.’ Ze probeerde geen teleurstelling te voelen toen hij zijn handen langs zijn zij liet vallen. ‘Ik ben blij dat je het aan me hebt verteld.’

‘Waarom? Omdat je nu een smeuïg verhaal voor de media hebt?’

‘Je weet best dat ik dat niet zou doen.’ Ze hield zichzelf voor dat hij zich ellendig voelde en verdriet had en daarom deze opmerking maakte.

‘Ga naar bed, Katie. We hadden dit gesprek nooit moeten voeren.’

Hij wendde zich af. Opnieuw vormden zijn brede schouders een barrière tussen hem en de wereld.

Hoewel ze zich schrap zette voor zijn afwijzing, legde ze toch haar hand op zijn rug. De hitte van zijn huid brandde door zijn overhemd heen.

‘Je bent gloeiend heet,’ zei ze bezorgd.

Met gevaarlijk glinsterende ogen draaide hij zich om. ‘Ik wil je medeleven niet. Ga naar bed.’

‘Waarom? Zodat je lekker in je ellende kunt zwelgen? Ik laat je niet alleen, Nathaniel. Je hebt geprobeerd dit in je eentje op te lossen. Nu moet je een keer het alternatief uitproberen. Ik ga niet weg.’

‘Waarom? Wat wil je nou eigenlijk?’

Ademloos stond ze voor hem alsof ze op het punt stond van een hoge duikplank af te springen. ‘Ik wil jou.’

‘Dat heb ik je al de hele week aangeboden.’ Hij liet zijn handen langs zijn lichaam hangen. ‘Je hebt me afgewezen.’

‘Je bood me Nathaniel Wolfe, de acteur aan. Ik ben niet in hem geïnteresseerd. Ik wil de man. Ik wil weten dat het echt is.’

‘Je wilt de man niet, je kunt het niet aan als het echt is.’

Voordat hij zich weer kon afwenden greep ze zijn arm. ‘Vertel me niet wat ik wil, of wat ik wel of niet aankan.’

‘Echt is niet altijd mooi, Katie. De meeste mensen zien de realiteit liever met een laagje vernis. Daarom gaan ze naar de bioscoop. Ze willen geen realiteit.’

‘Ik wel. Ik ben er niet bang voor. Ik vind het angstaanjagender als je acteert, omdat ik dan niet kan vertrouwen op wat je doet of zegt. Verberg jezelf niet voor mij, Nathaniel.’ Ze vlocht haar vingers door de zijne en voelde dat hij aarzelde. En door die aarzeling verdween haar zelfvertrouwen. Hij was niet zomaar een man. Hij was Nathaniel Wolfe. Steracteur en sekssymbool. Stel dat hij haar niet echt wilde? Stel dat hij met zijn geflirt slechts de verveling wilde verdrijven?

Toen hij haar nog steeds niet aanraakte, deed Katie een stap naar achteren. Ze voelde zich vreselijk opgelaten.

‘Goed,’ zei ze geforceerd vrolijk om haar gevoel van vernedering te maskeren. ‘Het is duidelijk dat je niet altijd kunt krijgen wat je wilt, dus ik ga nu maar gewoon naar –’

Ruw trok hij haar tegen zich aan. Wat ze wilde zeggen werd door zijn kus afgebroken.

‘Is dit echt genoeg voor je?’ zei hij tegen haar lippen. Zijn ogen waren vol vuur. Toen ze geen antwoord gaf, nam hij haar mond weer in bezit. De kus was ruw en eisend. Zijn bewegingen waren dwingend en ongecoördineerd, en toch was de wanhoop in zijn aanraking veel erotischer dan de vloeiende ervaren strelingen van de vorige keer. De handen die zich in haar haren begroeven trilden licht, en hij trok en frummelde onhandig aan haar jurk.

‘Hoe moet dit…’

Ongeduldig scheurde hij de jurk vanaf de hals helemaal open, waarop ze naar adem snakte, opgewonden en zenuwachtig tegelijk.

‘Nathaniel…’

‘Ik verlang naar je.’ Hongerig kuste hij haar hals.

Ze boog haar hoofd naar achteren en voelde een hartstochtelijke rilling door haar lijf gaan.

‘Ik verlang zo erg naar je…’

Niet bepaald zachtzinnig tilde hij haar op en liet haar op het bed vallen, maar ze genoot van de wanhoop die ze in hem bespeurde.

Voor een keer had hij zichzelf niet in de hand.

Het ging niet om camerastandpunten of bewegingen, het ging om een primitieve, elementaire stuwende kracht die boven alles uitsteeg. Het ging alleen om hen. En een explosieve aantrekkingskracht die ze nooit eerder had gevoeld. Het voelde echt. Het voelde goed.

Zijn hongerige mond maakte gevoelens in haar wakker die zo intens waren dat ze beefde. Ze trok aan zijn overhemd, en met zijn mond nog steeds op de hare hielp hij haar het uit te trekken zodat ze hem kon aanraken. Even later duwde hij haar achterover op het bed. Zijn handen streelden haar lichaam, gingen op een intieme ontdekkingstocht totdat er vuur door haar aderen vloeide die haar huid verhitte. En zij raakte hem ook aan, gefascineerd door zijn krachtige spieren, het contrast tussen soepel en ruw.

Hun hartstochtelijke zuchten klonken door de nacht. Het geruis van de zee op het strand, een zachte kreun die aan haar keel ontsnapte toen zijn aanraking nog intiemer werd. Het genot groeide tot brandende opwinding, elk deel van haar beefde en huiverde, terwijl ze koortsachtig van verwachting heen en weer kronkelde.

Hij ging boven op haar liggen, en ze snikte wanhopig toen ze zijn harde hitte tegen haar aan voelde. Met een snelle stoot kwam hij in haar, en ze slaakte een kreet omdat het zoveel meer was dan ze had verwacht. Haar hele lichaam verstijfde. Ze voelde zijn zware ademhaling, de spanning in zijn krachtige lichaam terwijl hij zichzelf dwong om stil te blijven liggen.

‘Katie…’

‘Ik… Het gaat goed… Het is goed.’ Maar ze was bang om adem te halen, bang dat ze hem niet aankon.

Met een zachte vloek trok hij zich terug, maar ze klemde haar handen om zijn heupen.

‘Niet doen. Ik wil niet dat je ophoudt…’

Hij liet zijn hoofd op haar schouder vallen en wachtte, nog steeds diep in haar, zijn ademhaling onregelmatig. Even later hief hij zijn hoofd op.

‘Kijk naar me.’

Ze keek hem aan.

Terwijl hij haar aan bleef kijken, liet hij zijn hoofd zakken en kuste haar zachtjes, verleidde haar met zachte zoenen totdat haar hele lichaam sidderde.

‘Ontspan je, schat…’ Hij fluisterde de woorden tegen haar lippen, hield zijn lichaam onbeweeglijk terwijl haar lichaam om hem heen smolt, totdat ze kreunde en beefde. Toen begon hij te bewegen. Eerst langzaam, oneindig teder. Hij leerde haar wat haar lichaam kon doen.

Het was overweldigend. Nog nooit had ze iets dergelijks ervaren.

‘Nathaniel…’

Haar stem brak. Hij liet zijn hand onder haar billen glijden en trok haar tegen zich aan, regisseerde haar genot.

Toen hij het tempo versnelde, ontving ze elke stoot ongeremd en vol overgave. Het was wild en heerlijk en de climax trof haar als een heftige storm. Katie klampte zich aan zijn schouders vast, verpletterd door de kracht van de emotie die hen beiden overspoelde.

 

‘Het was je eerste keer.’

Nathaniel lag op zijn rug met zijn onderarm op zijn voorhoofd. Hij wist niet zeker of hij zich schuldig of trots moest voelen. De waarheid was dat hij geen van de emoties herkende die hij op dit moment voelde. Hij wist niet of ze zojuist een grote fout hadden gemaakt of een wonder hadden ervaren.

Ze kroop tegen hem aan. ‘En?’

‘Als ik het had geweten, was ik gestopt.’ Was dat zo? Een beetje ongemakkelijk ging hij verliggen. Hij had al zijn zelfbeheersing verloren. Wanneer had hij zich ooit zo gevoeld? Een beetje flirten, een dinertje, cadeautjes, seks. Het was een reeks handelingen die hem geen enkele moeite kostte en geen emotionele banden opleverde.

Wat hij met Katie had gedeeld was heel anders.

Hij had iets met haar gedeeld dat hij nog nooit met iemand anders had gedeeld.

Zichzelf.

Dat inzicht gaf hem een onaangenaam, onwennig gevoel. Hij werd door een gevoel overvallen dat veel op paniek leek. Het was niet alleen de angst voor wat ze misschien zou doen met de informatie die ze had, waar hij zich zorgen over maakte, maar het feit dat hij het aan haar had verteld.

Waarom had hij het verteld? Hij praatte nooit over zijn familie. Tot nu toe had hij altijd zijn uiterste best gedaan om zijn verleden te verbergen. Hij had zichzelf opnieuw uitgevonden.

Maar de reddingsactie die hij vandaag had uitgevoerd, had alles teruggebracht. Hij was weer een kind geweest dat in het koude donkere water van het meer lag. Helaas had Katie een zeer goed ontwikkelde radar waarmee ze de ellende van iemand anders kon opvangen.

In tegenstelling tot andere vrouwen die alleen belangstelling hadden voor de glitter en glamour van zijn leven, wilde Katie realiteit.

En daar had hij haar een flinke dosis van gegeven.

Omdat hij opeens merkte dat ze ongewoon stil was, kwam hij iets omhoog om naar haar te kijken. Hij zag dat ze in slaap was gevallen. Haar haren lagen in een wilde bos om haar schouders, en er lag een glimlach om die prachtige mond. Een haarlok was om zijn arm gewikkeld en hij raakte hem aan, voelde de zijden zachtheid om zijn vingers.

Ze was de meest optimistische persoon die hij ooit had ontmoet. Zelfs de afschuwelijke waarheid van zijn jeugd was niet genoeg om haar af te schrikken. Ze had met hem gevrijd omdat ze dacht dat ze eindelijk de ‘echte’ Nathaniel had gezien.

En dat, dacht hij verbitterd, was zijn grootste fout geweest. Want hij wilde niet de echte Nathaniel zijn. Hij had de echte Nathaniel tientallen jaren geleden achter zich gelaten, en dat wilde hij zo houden.