22
Donderdag 10 juli
Ze ontbeten in de tuin, zonder iets te zeggen en zonder melk in de koffie. Lisbeth had een kleine Canon-digitale camera tevoorschijn gehaald en het macabere tafereel vastgelegd voordat Mikael een vuilniszak had gepakt en het geheel verwijderd had. Hij had de kat in de kofferruimte van zijn geleende auto gelegd, maar wist niet zeker wat hij met het kadaver aan moest. Eigenlijk zou hij bij de politie aangifte moeten doen van dierenmishandeling, wellicht zelfs van bedreiging, maar hij wist niet goed hoe hij moest uitleggen waarom iemand hem had bedreigd.
Om halfnegen was Isabella Vanger langsgelopen over de brug. Ze had hen niet gezien of had gedaan alsof ze hen niet gezien had.
‘Hoe gaat het?’ had Mikael ten slotte aan Lisbeth gevraagd.
‘Goed.’ Ze had hem onthutst aangekeken. Goed. Hij wil dat ik geschokt ben. ‘Als ik die klootzak te pakken krijg die een onschuldige kat doodmaakt, alleen om ons een waarschuwing te geven, zal ik hem met een honkbalknuppel bewerken.’
‘Je denkt dat het een waarschuwing is?’
‘Heb je een betere verklaring? En het heeft een betekenis.’
Mikael knikte. ‘Wat de waarheid in dit verhaal ook is, we hebben iemand voldoende bang gemaakt waardoor die persoon dit heeft gedaan. Maar er is ook een ander probleem.’
‘Ik weet het. Dit is een dierenoffer in de trant van 1954 en 1960. Maar het lijkt niet aannemelijk dat een moordenaar die vijftig jaar geleden actief was hier rondsluipt en mishandelde dierenkadavers bij jou op de drempel neerlegt.’
Mikael was het met haar eens.
‘De enigen die in dat geval in aanmerking kunnen komen, zijn Harald Vanger en Isabella Vanger. Er is een aantal oudere familieleden aan Johan Vangers kant, maar geen van hen woont in de buurt.’
Mikael zuchtte.
‘Isabella is een gemeen wijf dat zeker een kat kan vermoorden, maar ik twijfel eraan of ze in de jaren vijftig als seriemoordenaar van vrouwen rondliep. Harald Vanger ... Ik weet het niet, hij lijkt zo zwak, hij kan nauwelijks lopen en ik kan maar moeilijk geloven dat hij vannacht naar buiten is gegaan, op een kat heeft gejaagd en dit gedaan heeft.’
‘Als het niet twee personen zijn. Een oudere en een jongere.’
Mikael hoorde plotseling een auto langskomen en keek op. Hij zag Cecilia Vanger over de brug wegrijden. Harald en Cecilia , dacht hij. Maar bij die gedachte zette hij direct een groot vraagteken; vader en dochter gingen niet met elkaar om en spraken nauwelijks met elkaar. Ondanks Martin Vangers toezegging om met haar te gaan praten, had ze geen van Mikaels belpogingen tot nu toe beantwoord.
‘Het moet iemand zijn die weet dat we aan het graven zijn en dat we vorderingen hebben gemaakt,’ zei Lisbeth Salander. Ze stond op en ging naar binnen. Toen ze terugkwam, had ze haar motorpak aan.
‘Ik ga naar Stockholm. Ik ben vanavond terug.’
‘Wat ga je doen?’
‘Wat spullen halen. Als iemand gek genoeg is om op die manier een kat dood te maken, kan hij of zij het de volgende keer op ons gemunt hebben. Of brandstichten als wij liggen te slapen. Ik wil dat je vandaag naar Hedestad gaat en twee brandblussers en twee rookmelders koopt. Een van die brandblussers moet een halonblusser zijn.’
Zonder verder iets te zeggen deed ze haar helm op, trapte ze haar motor aan en verdween ze over de brug.
Mikael dumpte het kadaver in een vuilcontainer bij de benzinepomp voordat hij naar Hedestad reed en de brandblussers en de rookmelders kocht. Hij legde ze in de achterbak van de auto en reed naar het ziekenhuis. Hij had gebeld en afgesproken Dirch Frode in de cafetaria te ontmoeten. Hij vertelde wat er die ochtend gebeurd was. Dirch Frode verbleekte.
‘Mikael, ik had er niet op gerekend dat deze zaak gevaarlijk zou kunnen worden.’
‘Waarom niet? Mijn taak was immers het ontmaskeren van een moordenaar.’
‘Maar wie zou ... Dit is bespottelijk. Als jouw leven of dat van juffrouw Salander in gevaar is moeten we ermee stoppen. Ik kan met Henrik gaan praten.’
‘Nee. Absoluut niet. Ik wil niet riskeren dat hij weer een hartaanval krijgt.’
‘Hij vraagt constant hoe het ermee staat.’
‘Doe hem de groeten en zeg maar dat ik verder aan het spitten ben.’
‘Wat gaan jullie nu doen?’
‘Ik heb twee vragen. Het eerste incident vond plaats vlak nadat Henrik zijn hartaanval had gekregen en ik een dag in Stockholm was. Iemand heeft mijn werkkamer doorzocht. Dat was net nadat ik de Bijbelcode had gekraakt en de foto’s op de Järnvägsgatan had ontdekt. Ik had dat aan Henrik en aan jou verteld. Martin wist ervan omdat hij heeft geregeld dat ik bij Hedestads-Kuriren binnen kon komen. Wie wisten er nog meer van?’
‘Tja, ik weet niet precies met wie Martin gesproken heeft. Maar Birger en Cecilia wisten ervan. Die hebben jouw zoektocht naar foto’s onderling besproken. Ook Alexander weet ervan. En, trouwens, Gunnar en Helen Nilsson ook. Die kwamen Henrik opzoeken en werden bij het gesprek betrokken. En Anita Vanger.’
‘Anita? Die uit Londen.’
‘Cecilia’s zus. Ze is samen met Cecilia naar huis gevlogen toen Henrik zijn hartaanval had gehad, maar logeerde in een hotel en is voor zover ik weet niet op het eiland geweest. Net als Cecilia wil ze haar vader niet zien. Maar ze is een week geleden teruggegaan, toen Henrik van de IC af kwam.’
‘Waar verblijft Cecilia? Ik zag haar vanochtend toen ze de brug over reed, maar haar huis is donker en de deur zit op slot.’
‘Verdenk je haar?’
‘Nee, ik vraag me alleen af waar ze logeert.’
‘Ze logeert bij haar broer, Birger. Dat is op loopafstand van Henrik.’
‘Weet je waar ze momenteel is?’
‘Nee. Ze is in elk geval niet bij Henrik.’
‘Bedankt,’ zei Mikael en hij stond op.
De familie Vanger cirkelde rond het ziekenhuis van Hedestad. Door de entreehal liep Birger Vanger op weg naar de liften. Mikael had geen zin om hem te ontmoeten en wachtte tot hij verdwenen was voordat hij naar de hal liep. Vervolgens kwam hij Martin Vanger tegen bij de deuren, op bijna exact dezelfde plaats waar hij Cecilia Vanger bij zijn voorgaande bezoek was tegengekomen. Ze zeiden gedag en schudden elkaar de hand.
‘Ben je bij Henrik geweest?’
‘Nee, ik heb alleen even een korte ontmoeting gehad met Dirch Frode.’
Martin Vanger zag er moe uit en had holle ogen. Het viel Mikael op dat hij in het halfjaar dat ze elkaar nu kenden aanzienlijk ouder geworden was. De strijd om het Vangerse imperium te redden ging hem niet in de koude kleren zitten en Henriks plotselinge, zorgwekkende toestand deed hem evenmin goed.
‘En hoe gaat het met jou?’ vroeg Martin Vanger.
Mikael liet onmiddellijk blijken dat hij niet van plan was om ermee te stoppen en naar Stockholm terug te keren. ‘Dank je. Ja, het wordt elke dag interessanter. Als Henrik beter is, hoop ik zijn nieuwsgierigheid te kunnen bevredigen.’
Birger Vanger woonde in een rijtjeshuis van witte baksteen aan de overkant van de weg, op slechts vijf minuten loopafstand van het ziekenhuis. Hij keek uit op zee en op de passantenhaven. Er deed niemand open toen Mikael aanbelde. Hij belde Cecilia’s mobiel, maar ze nam niet op. Hij bleef een tijdje in de auto zitten en trommelde met zijn vingers op het stuur. Birger Vanger was een onbeschreven blad in het geheel; geboren in 1939 en zodoende pas tien toen de moord op Rebecka Jacobsson werd begaan. Daarentegen was hij zevenentwintig toen Harriët verdween.
Volgens Henrik Vanger waren Birger en Harriët weinig met elkaar omgegaan. Hij was opgegroeid bij zijn familie in Uppsala en was naar Hedestad verhuisd om binnen het concern te gaan werken, maar was er na een paar jaar mee gestopt en was de politiek in gegaan. Maar hij was in Uppsala geweest toen de moord op Lena Andersson had plaatsgevonden.
Mikael werd niet wijs uit het verhaal, maar het incident met de kat gaf hem het gevoel dat er een dreiging boven zijn hoofd hing en dat de tijd begon te dringen.
De oude dominee van Hedeby, Otto Falk, was zesendertig jaar geweest toen Harriët verdween. Hij was nu tweeënzeventig, jonger dan Henrik Vanger, maar in een aanzienlijk slechtere psychische conditie.
Mikael zocht hem op in het verpleeghuis Svalan, een geel bakstenen gebouw een stukje hoger aan de rivier gelegen, aan de andere kant van de stad. Mikael stelde zich voor aan de receptionist en vroeg of hij dominee Falk mocht spreken. Hij verklaarde dat hij had begrepen dat de dominee aan de ziekte van Alzheimer leed en informeerde in hoeverre hij met hem kon communiceren. Een hoofdverpleegkundige antwoordde dat de diagnose van dominee Falk drie jaar geleden gesteld was en dat de ziekte een agressief verloop had. Je kon met Falk praten, maar zijn kortetermijngeheugen was slecht, hij herkende bepaalde familieleden niet en werd over het geheel genomen steeds waziger. Mikael werd ook gewaarschuwd dat de oude man angstaanvallen kon krijgen als hem vragen gesteld werden die hij niet kon beantwoorden.
De oude dominee zat op een bankje in de tuin samen met drie andere patiënten en een verzorger. Mikael trachtte een uur lang met Falk te praten.
Dominee Falk beweerde dat hij zich Harriët Vanger nog heel goed kon herinneren. Hij begon te stralen en beschreef haar als een innemend meisje. Mikael werd zich er echter snel van bewust dat de dominee vergeten was dat ze al zevenendertig jaar vermist was; hij sprak over haar alsof hij haar pas nog gezien had en vroeg Mikael haar de groeten te doen en haar te vragen hem een keertje op te komen zoeken. Dat beloofde Mikael.
Toen Mikael begon over wat er de dag dat Harriët verdwenen was gebeurd was, raakte de dominee ontzet. Hij kon zich het ongeluk op de brug blijkbaar niet herinneren. Pas aan het eind van het gesprek zei hij iets wat Mikael zijn oren deed spitsen.
Dat was toen Mikael het gesprek op Harriëts interesse voor religie bracht. Dominee Falk werd opeens bedachtzaam. Het was alsof er een wolk over zijn gezicht trok. De dominee zat een tijdje heen en weer te wiegen, keek Mikael plotseling aan en vroeg wie hij was. Mikael stelde zich nogmaals voor en de oude man dacht nog een tijdje na. Uiteindelijk schudde hij zijn hoofd en keek hij geërgerd.
‘Ze is nog een zoekende. Ze moet oppassen en jij moet haar waarschuwen.’
‘Waar moet ik haar voor waarschuwen?’
Dominee Falk raakte opeens ontstemd. Hij schudde zijn hoofd met opgetrokken wenkbrauwen.
‘Ze moet sola scriptura lezen en sufficientia scripturae begrijpen. Pas dan kan ze sola fide handhaven. Jozef sluit hen beslist uit. Die waren nooit opgenomen in de canon.’
Mikael begreep er geen snars van maar maakte ijverig aantekeningen. Vervolgens leunde dominee Falk naar voren en fluisterde hij vertrouwelijk: ‘Ze denkt dat ze katholiek is. Ze dweept met magie en heeft haar God nog niet gevonden. Haar moet de weg gewezen worden.’
Het woord ‘katholiek’ had duidelijk een negatieve klank voor de lutherse dominee Falk.
‘Ik dacht dat ze geïnteresseerd was in de pinksterbeweging?’
‘Nee, nee, niet de pinksterbeweging. Ze zoekt de verboden waarheid. Ze is geen goed christen.’
Daarna leek dominee Falk zowel Mikael als het onderwerp te zijn vergeten en begon hij met een van de andere patiënten te praten.
Mikael was ’s middags even na tweeën weer op het eiland. Hij liep naar Cecilia Vanger en belde aan, maar zonder succes. Hij probeerde haar mobiel, maar kreeg geen antwoord.
Hij monteerde een rookmelder in de keuken en een in het voorportaal. Hij plaatste een brandblusser naast het fornuis, bij de deur naar de slaapkamer en de andere bij de deur naar de wc. Daarna maakte hij een lunch voor zichzelf klaar, bestaande uit koffie en brood, en ging hij in de tuin zitten waar hij zijn aantekeningen van het gesprek met dominee Falk in zijn iBook zette. Hij dacht een hele tijd na en keek toen omhoog naar de kerk.
De nieuwe pastorie van Hedeby was een heel gewone, moderne villa op een paar minuten loopafstand van de kerk. Mikael belde tegen vieren bij dominee Margareta Strandh aan en verklaarde dat hij kwam omdat hij hulp nodig had bij een theologische vraag. Margareta Strandh was een donkerharige vrouw van zijn eigen leeftijd, gekleed in een spijkerbroek en een flanellen shirt. Ze was blootsvoets en had gelakte teennagels. Hij had haar een paar keer eerder ontmoet in Susannes Brugcafé en met haar over dominee Falk gesproken. Mikael werd vriendelijk ontvangen en werd uitgenodigd plaats te nemen in de tuin.
Mikael vertelde dat hij Otto Falk geïnterviewd had en legde uit wat hij had gezegd, maar dat hij de betekenis ervan niet begreep. Margareta Strandh luisterde, en vroeg vervolgens Mikael woord voor woord te herhalen wat Falk had gezegd. Ze dacht even na.
‘Ik ben pas drie jaar geleden benoemd hier in Hedeby en heb dominee Falk nooit ontmoet. Hij was jaren daarvoor al met emeritaat gegaan, maar ik heb begrepen dat hij tamelijk traditioneel was. Wat hij zei betekent ongeveer dat men zich alleen aan de Schrift moet houden, sola scriptura, en dat dat sufficientia scripturae is. Dat laatstgenoemde is een uitdrukking die de toereikendheid van de Schrift vaststelt onder de letterlijke gelovigen. Sola fide betekent “door het geloof alleen” of “het zuivere geloof”.’
‘Ik begrijp het.’
‘Dit alles zijn zogezegd fundamentele dogma’s. Het is in grote lijnen het fundament van de kerk en niets ongewoons. Hij zei gewoon: “Lees de Bijbel, die geeft voldoende kennis en staat garant voor het zuivere geloof.”’
Mikael voelde zich wat gegeneerd.
‘Nu moet ik vragen in welk verband dit gesprek werd gevoerd.’
‘Ik vroeg naar iemand die hij jaren geleden gekend heeft en over wie ik schrijf.’
‘Iemand die zoekende was op religieus gebied?’
‘Iets in die richting.’
‘Oké. Ik denk dat ik het verband begrijp. Dominee Falk zei nog twee dingen: “Jozef sluit hen beslist uit” en “die waren nooit opgenomen in de canon”. Is het mogelijk dat je het verkeerd verstaan hebt en dat hij Josephus zei in plaats van Jozef? Dat is eigenlijk dezelfde naam.’
‘Dat is niet onmogelijk,’ zei Mikael. ‘Ik heb het gesprek opgenomen, dus als u wilt luisteren?’
‘Nee, ik geloof niet dat dat nodig is. Deze twee zinnen stellen tamelijk eenduidig vast waar hij op doelde. Josephus was een Joodse geschiedschrijver en de zin “die waren nooit opgenomen in de canon” zal erop geduid hebben dat ze nooit in de Hebreeuwse canon voorkwamen.’
‘En dat betekent?’
Ze lachte.
‘Dominee Falk beweerde dat deze persoon dweepte met esoterische geschriften, te weten de apocriefen. Het woord apokryphos betekent “verborgen” en de apocriefen zijn dus de verborgen geschriften, die door sommigen als zeer controversieel worden beschouwd en die volgens anderen bij het Oude Testament zouden horen. Het zijn Tobias, Judith, Esther, Baruch, Jezus Sirach, de Makkabeeën-boeken en nog een paar andere.’
‘Vergeef me mijn onwetendheid. Ik heb van de apocriefen gehoord, maar heb ze nooit gelezen. Wat is er zo speciaal aan?’
‘Eigenlijk niets, behalve dat ze een paar
jaar later zijn ontstaan dan de rest van het Oude Testament. De
apocriefen zijn daarom uit de Hebreeuwse Bijbel gehaald, niet omdat
de Joodse schriftgeleerden hun inhoud wantrouwden, maar gewoon
omdat ze geschreven waren nadat de goddelijke openbaring was
afgesloten. Daarentegen staan de apocriefen in de oude Griekse
Bijbelvertaling. Ze zijn niet controversieel in bijvoorbeeld de
rooms-
katholieke Kerk.’
‘Ik begrijp het.’
‘Ze zijn echter uiterst controversieel in de protestantse Kerk. Tijdens de reformatie zochten de theologen hun heil bij de oude Hebreeuwse Bijbel. Maarten Luther haalde de apocriefen uit de reformatorische Bijbel en later verklaarde Calvijn dat de apocriefen absoluut niet de basis mochten vormen voor geloofsovertuigingen. Ze bevatten dus zaken die elkaar tegenspreken of die op de een of andere manier in strijd zijn met claritas scripturae, de helderheid van de Schrift.’
‘Met andere woorden gecensureerde boeken.’
‘Precies. De apocriefen beweren bijvoorbeeld dat magie gepraktiseerd kan worden, dat leugens in sommige gevallen zijn toegestaan en dergelijke uitspraken die dogmatische schriftgeleerden uiteraard afkeuren.’
‘Ik begrijp het. Dus als iemand dweept met religie is het niet ondenkbaar dat de apocriefen op de leeslijst voorkomen en dat zo iemand als dominee Falk daarover ontstemd zou raken.’
‘Precies. Het is haast onvermijdelijk om de apocriefen niet tegen te komen als je in Bijbelkennis of het katholieke geloof geïnteresseerd bent, en het is al net zo onwaarschijnlijk dat iemand die geïnteresseerd is in esoterica in het algemeen ze niet zou lezen.’
‘U hebt niet toevallig een exemplaar van de apocriefen?’
Ze lachte nogmaals. Een lichte, vriendelijke lach.
‘Natuurlijk wel. De apocriefen zijn in de jaren tachtig door het Zweedse Bijbelgenootschap zelfs officieel uitgegeven.’
Dragan Armanskij vroeg zich af wat er aan de hand was toen Lisbeth Salander hem om een gesprek onder vier ogen vroeg. Hij sloot de deur en gebaarde haar plaats te nemen in de bezoekersstoel. Ze verklaarde dat de werkzaamheden voor Mikael Blomkvist waren afgerond – Dirch Frode zou voor het eind van de maand betalen – maar dat ze besloten had bij het onderzoek betrokken te willen blijven. Mikael had haar een aanzienlijk lager maandsalaris geboden.
‘Ik ben eigen baas,’ zei Lisbeth Salander. ‘Tot nu toe heb ik volgens afspraak nooit een klus aangenomen die jij me niet gegeven hebt. Wat ik wil weten is wat er met onze verstandhouding gebeurt als ik zelf klussen aanneem.’
Dragan Armanskij spreidde zijn handen uiteen.
‘Je bent zelfstandige, je kunt zelf klussen aannemen en naar eigen goeddunken factureren. Ik ben alleen maar blij als je je eigen geld verdient. Daarentegen zou het niet loyaal van je zijn als je klanten afpikt die je via ons krijgt.’
‘Dat ben ik niet van plan. Ik heb het werk voltooid volgens het contract dat we met Blomkvist hadden afgesloten. Die klus is nu geklaard. Het gaat er nu om dat ík op die zaak wil blijven zitten. Ik zou het zelfs gratis doen.’
‘Doe nooit iets gratis.’
‘Je begrijpt best wat ik bedoel. Ik wil weten waar dit verhaal toe leidt. Ik heb Mikael Blomkvist overgehaald Dirch Frode om een vervolgcontract als researchmedewerker te vragen.’
Ze overhandigde het contract aan Armanskij, die het vluchtig doorlas.
‘Voor dat salaris kun je net zo goed gratis werken. Lisbeth, je hebt talent. Je hoeft niet te werken voor zakgeld. Je weet dat je bij mij aanzienlijk meer kunt verdienen als je fulltime gaat werken.’
‘Ik wil niet fulltime werken. Maar Dragan, mijn loyaliteit ligt bij jou. Jij bent altijd aardig voor me geweest sinds ik hier begonnen ben. Ik wil weten of zo’n contract oké voor jou is, zodat er geen wrijving tussen ons ontstaat.’
‘Ik begrijp het.’ Hij dacht even na. ‘Het is prima. Fijn dat je het me gevraagd hebt. Als er zich in de toekomst dergelijke situaties voordoen, wil ik dat je het mij vraagt, dan ontstaan er geen misverstanden.’
Lisbeth Salander bleef nog even zwijgend zitten terwijl ze overwoog of er nog iets aan toe te voegen viel. Ze nagelde Dragan Armanskij vast met haar blik zonder iets te zeggen. Toen knikte ze, stond op en vertrok, zoals gewoonlijk zonder afscheidsfrasen. Nu ze het antwoord had gekregen dat ze wilde hebben, had ze totaal geen aandacht meer voor Armanskij. Hij glimlachte stilletjes. Dat ze hem überhaupt om advies had gevraagd, betekende een nieuw hoogtepunt in haar socialiseringsproces.
Hij deed een map open met een rapport over de veiligheid van een museum waar binnenkort een grote tentoonstelling van Franse impressionisten geopend zou worden. Vervolgens legde hij de map weer neer en keek hij naar de deur waardoor Salander net verdwenen was. Hij dacht aan die keer dat ze met Mikael Blomkvist op haar werkkamer had zitten lachen en vroeg zich af of ze volwassen begon te worden of dat het door Blomkvist kwam. Hij had het gevoel nooit kwijt kunnen raken dat Lisbeth Salander een perfect slachtoffer was. En nu was ze op jacht naar een gek in een uithoek van het land.
Weer op weg naar het noorden maakte Lisbeth Salander impulsief een omweg langs het verpleeghuis van Äppelvik en zocht ze haar moeder op. Afgezien van het bezoek met midzomer had ze haar moeder sinds kerst niet gezien, en ze had een slecht geweten dat ze zo weinig tijd voor haar vrijmaakte. Een nieuw bezoek in de loop van een paar weken was een record.
Haar moeder zat in de conversatiekamer. Lisbeth bleef ruim een uur en wandelde met haar naar de eendenvijver in het park voor het ziekenhuis. Haar moeder haalde voortdurend Lisbeth en haar zus door elkaar. Ze was zoals gewoonlijk niet helemaal aanwezig, maar leek ook verontrust over het bezoek.
Toen Lisbeth afscheid nam, wilde haar moeder haar hand niet loslaten. Lisbeth beloofde snel weer te komen, maar haar moeder keek haar ongerust en ongelukkig na.
Het was alsof ze een voorgevoel had van een naderende catastrofe.
In de tuin achter zijn huis bracht Mikael twee uur door met het doorbladeren van de apocriefe boeken, met het idee dat hij zijn tijd aan het verdoen was.
Plotseling moest hij ergens aan denken. Hij vroeg zich af hoe religieus Harriët Vanger eigenlijk geweest was. Haar interesse voor Bijbelstudie was ontstaan in het jaar voordat ze verdween. Ze had een aantal Bijbelcitaten gekoppeld aan een serie moorden en had daarna niet alleen de Bijbel grondig gelezen, maar ook de apocriefen en had zich geïnteresseerd voor het katholicisme.
Had ze eigenlijk hetzelfde onderzoek verricht dat Mikael Blomkvist en Lisbeth Salander zevenendertig jaar later deden – was haar interesse eerder gewekt door de jacht op een moordenaar dan door religiositeit? Dominee Falk had aangegeven dat ze, in zijn ogen, eerder een zoekende was, en niet een goed christen.
Zijn gedachtegang werd onderbroken doordat Erika hem op zijn mobiel belde.
‘Ik bel je alleen even om te zeggen dat Greger en ik volgende week op vakantie gaan. Ik blijf vier weken weg.’
‘Waar gaan jullie heen?’
‘New York. Greger heeft een tentoonstelling en daarna gaan we naar het Caribische gebied. We kunnen op Antigua een huis lenen van een kennis van Greger en blijven daar twee weken.’
‘Dat klinkt heerlijk. Veel plezier. Groeten aan Greger.’
‘Ik ben in drie jaar niet echt vrij geweest. Het nieuwe nummer is klaar en het volgende nummer ook bijna helemaal. Ik had jou graag willen hebben als redacteur, maar Christer heeft beloofd dat op zich te nemen.’
‘Hij kan me altijd bellen als hij hulp nodig heeft. Hoe gaat het met Janne Dahlman?’
Ze aarzelde even.
‘Hij gaat volgende week op vakantie. Ik heb Henry tijdelijk aangesteld als redactiesecretaris. Hij en Christer houden de tent draaiende.’
‘Oké.’
‘Ik vertrouw Dahlman niet. Maar hij houdt zich gedeisd. Ik ben 7 augustus weer terug.’
Tegen zevenen had Mikael Cecilia Vanger vijf keer geprobeerd te bellen. Hij had haar een berichtje ge-sms’t met het verzoek hem te bellen, maar zonder resultaat.
Hij sloeg het boek dicht, trok zijn joggingpak aan, sloot de deur af en ging op pad voor zijn dagelijkse trainingsrondje.
Hij volgde de smalle weg naar het strand voordat hij afboog naar het bos. Hij rende zo snel als hij kon door het struikgewas en over de kluiten en kwam afgepeigerd, en met een veel te snelle hartslag bij het Fort aan. Hij bleef een paar minuten bij het oude verdedigingsbolwerk staan stretchen.
Plotseling hoorde hij een scherpe knal en op hetzelfde moment sloeg een kogel in een grijze betonnen muur slechts een paar centimeter bij zijn hoofd vandaan. Daarna voelde hij pijn bij zijn haargrens toen de splinters een diepe snee maakten.
Gedurende wat een eeuwigheid leek stond Mikael als verlamd en was hij niet in staat te begrijpen wat er gebeurd was. Daarna wierp hij zich pardoes in het schuttersputje en bezeerde hij zich behoorlijk toen hij op zijn schouder terechtkwam. Het tweede schot werd afgevuurd op hetzelfde moment dat hij in de schuttersput sprong. De kogel raakte het betonnen fundament waar hij zonet nog had gestaan.
Mikael krabbelde overeind en keek om zich heen. Hij bevond zich ongeveer in het midden van het Fort. Naar links en rechts liepen nauwe, overgroeide passages van een meter diep naar schuttersputjes die langs een lijn van ruim 250 meter verspreid lagen. Gehurkt rende hij door het labyrint in zuidelijke richting.
Hij hoorde plotseling een echo van kapitein Adolfssons markante stem tijdens een winteroefening gedurende zijn diensttijd in Kiruna. Verdomme, Blomkvist, kop omlaag als je niet wilt dat je reet wordt weggeschoten . Nog steeds, twintig jaar later, herinnerde hij zich de extra oefeningen waar kapitein Adolfsson opdracht toe had gegeven.
Na ongeveer 60 meter bleef hij met kloppend hart staan om adem te halen. Hij kon geen ander geluid horen dan zijn eigen ademhaling. Het menselijk oog merkt bewegingen veel sneller op dan vormen en gedaantes. Beweeg je langzaam als je speurt. Mikael keek voorzichtig een paar centimeter over de borstwering van de loopgraaf. Hij keek recht tegen de zon in waardoor hij geen details kon onderscheiden.
Mikael trok zijn hoofd weer terug en liep door naar het laatste schuttersputje. Het maakt niet uit hoe goed het wapen van de vijand is. Als hij je niet kan zien kan hij je niet raken. Dekking, dekking, dekking. Zorg dat je nooit onbeschut bent.
Mikael bevond zich nu ongeveer 300 meter van de grens van de landerijen van Östergården. Op 40 meter afstand van hem was een bijna ondoordringbaar kreupelbos met heel veel jonge bomen en struiken. Maar om dat bos te bereiken moest hij vanaf het Fort een schuine heuvel af waar hij vogelvrij was. Het was de enige uitweg. Hij had de zee in de rug.
Mikael ging op zijn hurken zitten en dacht na. Hij werd zich plotseling bewust van de pijn bij zijn slaap en ontdekte dat hij flink bloedde en dat zijn T-shirt onder het bloed zat. Fragmenten van de kogel of splinters van het betonnen fundament hadden een diepe snee bij zijn haargrens gemaakt. Hoofdwonden blijven altijd bloeden , dacht hij, voordat hij zich weer concentreerde op zijn situatie. Eén schot had een onopzettelijk schot kunnen zijn. Twee schoten betekenden dat iemand had geprobeerd hem te vermoorden. Hij wist niet of de schutter er nog was en zijn geweer opnieuw geladen had, en stond te wachten tot hij zich weer zou laten zien.
Hij probeerde kalm te blijven en rationeel te denken. De keuze bestond uit wachten of op de een of andere manier daarvandaan zien te komen. Als de schutter er nog was, was het laatste alternatief absoluut ongeschikt. Maar als hij wachtte kon de schutter in alle rust naar het Fort wandelen, hem opzoeken en hem van dichtbij neerschieten.
Hij (of zij) kan niet weten of ik naar rechts of naar links ben gegaan. Het geweer? Misschien een elandenjachtgeweer. Vermoedelijk met vizierkijker. Dat zou betekenen dat de schutter een beperkt gezichtsveld had als hij door de lens naar Mikael speurde.
Als je in het nauw zit – neem het initiatief . Dat is beter dan afwachten. Hij wachtte en luisterde twee minuten naar geluiden, trok zich daarna op uit het schuttersputje en rende zo snel als hij kon over de heuvel omlaag.
Een derde schot werd afgevuurd toen hij halverwege het kreupelbos was, maar de kogel miste ruimschoots. Het volgende moment wierp hij zich recht naar voren in een gordijn van jonge bomen en struiken en rolde hij door een zee van brandnetels. Hij was onmiddellijk weer op de been en begon zich hurkend van de schutter af te bewegen. Na 50 meter stopte hij om te luisteren. Plotseling hoorde hij een tak kraken ergens tussen het Fort en de plek waar hij zich bevond. Hij gleed voorzichtig op zijn buik.
Tijgersluipgang was een van kapitein Adolfssons andere favoriete uitdrukkingen geweest. Mikael werkte de volgende 150 meter af met zijn lichaam tegen de grond gedrukt. Hij bewoog zich geluidloos en paste goed op takken en takjes. Twee keer hoorde hij plotseling gekraak in het kreupelbos. De eerste keer leek het uit zijn onmiddellijke nabijheid te komen, misschien 20 meter rechts van de plaats waar hij zich bevond. Hij verstijfde en lag doodstil. Na een tijdje hief hij voorzichtig zijn hoofd op en keek hij rond, maar hij zag niemand. Hij bleef een hele tijd stilliggen, zijn zenuwen tot het uiterste gespannen, bereid te vluchten of eventueel een wanhopige tegenaanval te doen als de vijand recht op hem af zou komen. Het volgende gekraak dat hij hoorde was op een aanzienlijk grote afstand. Daarna was het stil.
Hij weet dat ik hier ben. Maar hij is ergens gaan staan en wacht tot ik me weer ga bewegen, of heeft hij zich teruggetrokken?
Hij bewoog zich in tijgersluipgang verder totdat hij bij de weidegrond van Östergården kwam.
Dit was het volgende kritieke moment. Er liep een pad langs de buitenkant van de afrastering. Hij lag languit op de grond de omgeving af te speuren. Hij kon de huizen recht voor zich zien, ongeveer 400 meter verderop, op een licht glooiende heuvel, en rechts van de huizen zag hij een aantal grazende koeien. Waarom had niemand de schoten gehoord en was er niemand op onderzoek uitgegaan? Zomer. Het is niet zeker dat er momenteel iemand thuis is.
Het weiland in lopen was geen optie – daar zou hij volledig onbeschermd zijn – maar het rechte pad langs de afrastering was dé plek waar hij zelf zou zijn gaan staan voor een vrij schootsveld. Hij trok zich voorzichtig weer in het kreupelbos terug totdat dat ophield en er een dunbegroeid dennenbos begon.
Mikael nam de omweg om de landerijen van Östergården heen en over Söderberget naar huis. Toen hij Östergården passeerde, constateerde hij dat de auto weg was. Op de top van Söderberget bleef hij staan en keek hij uit over Hedeby. In de oude vissershuisjes in de jachthaven zaten zomergasten; er zaten een paar vrouwen in badpak op een steiger met elkaar te praten. Hij rook de geur van een barbecue. Een paar kinderen waren aan het spetteren bij de steigers in de jachthaven.
Mikael keek op zijn horloge. Even na achten. Het was vijftig minuten geleden dat de schoten waren gelost. Gunnar Nilsson was in een korte broek en met ontbloot bovenlijf het gras bij zijn huis aan het besproeien. Hoe lang ben je daar al bezig? Henrik Vangers huis was leeg, op huishoudster Anna Nygren na. Harald Vangers huis leek even verlaten als altijd. Plotseling zag hij Isabella Vanger in de tuin achter haar huis. Ze zat daar met iemand te praten. Mikael zag al snel dat het de ziekelijke Gerda Vanger was, geboren in 1922, die met haar zoon Alexander Vanger in een van de huizen achter Henrik woonde. Hij had haar nooit ontmoet, maar hij had haar een paar keer bij haar huis gezien. Cecilia Vangers huis leek verlaten, maar toen zag Mikael dat er een lamp in de keuken aanging. Ze is thuis. Was de schutter een vrouw geweest? Dat Cecilia Vanger een geweer kon hanteren, daar twijfelde hij geen seconde aan. Verder weg kon hij Martin Vangers auto op de oprit voor zijn huis zien staan. Hoe lang ben jij al thuis?
Of was het iemand anders geweest, aan wie hij nog niet had gedacht? Frode? Alexander? Te veel mogelijkheden.
Hij daalde Söderberget af, volgde de weg naar het dorp en liep onmiddellijk naar huis zonder verder iemand tegen te komen. Het eerste wat hij opmerkte, was dat de deur van zijn huis op een kier stond. Hij kroop haast instinctief in elkaar. Vervolgens rook hij de geur van koffie en zag hij Lisbeth Salander door het keukenraam.
Lisbeth hoorde Mikael in het voorportaal en draaide zich naar hem om. Ze verstijfde. Zijn gezicht zag er vreselijk uit, bedekt met bloed dat al begon te stollen. Het linkerdeel van zijn witte T-shirt was doordrenkt van bloed. Hij drukte een doekje tegen zijn hoofd.
‘Het is een hoofdwond en ik bloed als een rund, maar het is niets ernstigs,’ zei Mikael voordat ze iets kon zeggen.
Ze keerde zich om en pakte de verbanddoos die in de voorraadkast stond, en waar alleen twee doosjes pleisters, een muggenstift en een rolletje chirurgische hechtpleister in zaten. Hij trok zijn kleren uit en liet ze op de grond vallen, vervolgens ging hij naar de badkamer en bekeek hij zichzelf in de spiegel.
De wond op zijn slaap was een ongeveer 3 centimeter lange snee, zo diep dat Mikael een grote lap huid kon optillen. Het bloedde nog steeds en zou eigenlijk gehecht moeten worden, maar zou vermoedelijk wel genezen als hij het afplakte, dacht hij. Hij bevochtigde een handdoek en veegde zijn gezicht schoon.
Hij hield de handdoek tegen zijn slaap en ging onder de douche staan, met zijn ogen dicht. Vervolgens sloeg hij met zijn vuist zo hard op de tegels dat hij zijn knokkels schaafde. Fuck you , dacht hij. Ik zal je krijgen .
Toen Lisbeth zijn arm aanraakte, schrok hij op alsof hij een elektrische schok had gekregen en keek hij haar met zo’n woede in zijn ogen aan dat ze onwillekeurig een stap achteruit deed. Ze gaf hem de zeep aan en liep zonder iets te zeggen terug naar de keuken.
Toen hij klaar was met douchen, bracht Mikael drie stukken chirurgische hechtpleister aan. Hij ging naar de slaapkamer, trok een schone spijkerbroek en een nieuw T-shirt aan, en nam de map met uitgeprinte foto’s mee. Hij was zo boos dat hij er bijna van trilde.
‘Blijf hier,’ bulderde hij tegen Lisbeth Salander.
Hij wandelde naar Cecilia Vanger en belde aan. Het duurde anderhalve minuut voor ze opendeed.
‘Ik wil je niet zien,’ zei ze. Toen zag ze zijn gezicht, waar het bloed al door de hechtpleister heen begon te sijpelen. ‘Wat heb je gedaan?’
‘Laat me erin. We moeten praten.’
Ze aarzelde.
‘We hebben niets om over te praten.’
‘Nu hebben we iets om over te praten en dat kunnen we hier op de trap doen of in de keuken.’
Mikaels stem was zo verbeten dat Cecilia Vanger een stap opzij deed en hem binnenliet. Hij marcheerde naar de keukentafel.
‘Wat heb je gedaan?’ vroeg ze opnieuw.
‘Jij beweert dat dat gegraaf van mij naar de waarheid over Harriët Vanger een vruchteloze bezigheidstherapie voor Henrik is. Dat kan zo zijn, maar een uur geleden heeft iemand geprobeerd mijn kop eraf te knallen en vannacht heeft er iemand een verminkte kat bij mij voor de deur gelegd.’
Cecilia wilde haar mond opendoen, maar Mikael onderbrak haar.
‘Cecilia, het kan me geen ruk schelen wat je voor waanideeën hebt waarover je loopt te piekeren en dat je mij opeens haat. Ik zal nooit meer bij je in de buurt komen en je hoeft niet bang te zijn dat ik je lastig zal vallen of je zal stalken. Op dit moment zou ik willen dat ik nooit van jou of van iemand anders van de familie Vanger gehoord had. Maar ik wil antwoord hebben op mijn vragen. Hoe sneller je antwoord geeft, des te sneller je van me af bent.’
‘Wat wil je weten?’
‘Eén: waar was je een uur geleden?’
Cecilia’s gezicht betrok.
‘Een uur geleden was ik in Hedestad. Ik ben een halfuur geleden thuisgekomen.’
‘Heb je een getuige die kan bevestigen waar je was?’
‘Voor zover ik weet niet. Ik hoef me tegenover jou niet te verantwoorden.’
‘Twee: waarom heb je het raam van de kamer van Harriët Vanger opengedaan op de dag dat ze verdween?’
‘Hè?’
‘Je hebt mijn vraag gehoord. Henrik probeert er al jarenlang achter te komen wie het raam in Harriëts kamer heeft geopend, tijdens die kritieke minuten toen ze verdween. Iedereen ontkent dat hij of zij dat gedaan heeft. Iemand liegt.’
‘En hoe kom je er in godsnaam bij dat ik dat gedaan zou hebben?’
‘Deze foto,’ zei Mikael en hij gooide de wazige foto op de keukentafel.
Cecilia Vanger liep naar de tafel en bekeek de foto. Mikael meende verbazing en angst op haar gezicht te kunnen aflezen. Ze keek hem aan. Mikael voelde plotseling hoe een dun straaltje bloed langs zijn wang sijpelde en op zijn T-shirt terechtkwam.
‘Er waren die dag zo’n zestig personen op het eiland,’ zei hij. ‘Achtentwintig daarvan waren vrouwen. Vijf of zes hadden schouderlang blond haar. Slechts een van hen had een lichte jurk aan.’
Ze bekeek de foto uitvoerig.
‘En je denkt dat ik dat ben?’
‘Als jij het niet bent, zou ik ontzettend graag willen weten wie het volgens jou wél is. Deze foto is nooit gepubliceerd. Ik heb hem al weken en doe sindsdien pogingen om met je te praten. Ik ben vermoedelijk een idioot, maar ik heb hem niet aan Henrik of aan iemand anders laten zien, omdat ik doodsbang ben om jou verdacht te maken of je pijn te doen. Maar ik moet een antwoord hebben.’
‘Je krijgt een antwoord.’ Ze pakte de foto en gaf die aan hem terug. ‘Ik ben die dag niet in Harriëts kamer geweest. Ik ben niet degene op de foto. Ik heb niets met haar verdwijning te maken.’
Ze liep naar de buitendeur.
‘Nu heb je je antwoord en wil ik dat je gaat. Ik denk dat je een arts naar die wond moet laten kijken.’
Lisbeth Salander reed hem naar het ziekenhuis in Hedestad. Twee hechtingen en een flinke pleister waren genoeg om de wond te dichten. Hij kreeg hormoonzalf tegen de uitslag van de brandnetels op zijn hals en handen.
Toen ze het ziekenhuis verlieten zat Mikael lang na te denken of hij niet naar de politie moest gaan. Hij zag plotseling de koppen voor zich: wegens smaad veroordeelde journalist betrokken bij schietdrama . Hij schudde zijn hoofd. ‘Rij maar naar huis,’ zei hij tegen Lisbeth.
Toen ze weer op het Hedeby-eiland aankwamen, was het donker, wat Lisbeth Salander goed uitkwam. Ze zette een sporttas in de keuken neer.
‘Ik heb apparatuur geleend van Milton Security en het is nu tijd om daar gebruik van te maken. Ga jij maar vast koffiezetten.’
Ze plaatste vier bewegingsdetectors op batterijen om het huis en legde uit dat als iemand binnen een straal van 6 à 7 meter zou komen een radiosignaal een klein piepalarm in werking zou stellen, dat ze in Mikaels slaapkamer installeerde. Tegelijkertijd zouden twee lichtgevoelige videocamera’s, die ze in bomen aan de voor- en achterkant van het huis had geplaatst, signalen uitzenden naar een laptop, die ze in de kast in het voorportaal neerzette. Ze camoufleerde de camera’s met donkere stof, zodat alleen het objectief zichtbaar was.
Een derde camera plaatste ze in een vogelhuisje boven de deur. Om het snoer naar binnen te krijgen, boorde ze een gaatje dwars door de muur. Het objectief was op de weg en het pad van het hek tot de voordeur gericht. De camera nam elke seconde een foto op een lage resolutie en sloeg de foto’s op op een harddisk in een tweede laptop in de garderobekast.
Daarna installeerde ze een drukgevoelige deurmat in het voorportaal. Als iemand erin slaagde de IR-detectors te ontwijken en het huis binnenging, zou er een sirene van 115 decibel afgaan. Lisbeth demonstreerde hoe Mikael de detectors uit kon zetten met een sleutel van een kastje dat ze in de garderobekast had geplaatst. Ze had ook een nachtkijker geleend, die ze op de tafel in de werkkamer neerzette.
‘Je laat niet veel aan het toeval over,’ zei Mikael en hij schonk koffie voor haar in.
‘Nog één ding. Geen gejog meer voor we dit hebben uitgezocht.’
‘Geloof me. Ik heb mijn interesse voor beweging verloren.’
‘Dit is geen grap. Het is begonnen als historisch raadsel, maar vanochtend lag er een dode kat op de trap en vanavond heeft iemand geprobeerd je hoofd eraf te schieten. We zijn iemand op het spoor.’
Ze nuttigden een late avondmaaltijd met vleeswaren en aardappelsalade. Mikael was plotseling doodmoe en had knallende hoofdpijn. Hij had geen puf meer om te praten en ging naar bed.
Lisbeth Salander bleef op en zat tot twee uur ’s nachts in het onderzoeksrapport te lezen. De opdracht in Hedeby had zich ontwikkeld tot een gevaarlijke en gecompliceerde zaak.