16

Zondag 1 juni – dinsdag 10 juni

Na zes maanden vruchteloos piekeren bereikte Mikael een doorbraak in het geval-Harriët Vanger, toen hij in de loop van een paar dagen in de eerste week van juni drie geheel nieuwe puzzelstukjes vond. Voor twee ervan was hij zelf verantwoordelijk. Bij het derde kreeg hij hulp.

Na Erika’s bezoek had hij het fotoalbum opengeslagen en de foto’s urenlang een voor een bekeken terwijl hij probeerde te begrijpen waar hij nu eigenlijk op gereageerd had. Uiteindelijk had hij alles terzijde gelegd en was hij weer verder gaan werken aan de familiekroniek.

In de eerste week van juni ging Mikael naar Hedestad. Hij zat aan iets heel anders te denken toen de bus de Järnvägsgatan op draaide en hij plotseling inzag wat er in zijn achterhoofd had liggen rijpen. Het inzicht trof hem als een donderslag bij heldere hemel. Hij was zo perplex, dat hij meereed tot de eindhalte bij het station en onmiddellijk mee terugreed naar Hedeby om te onderzoeken of hij het zich juist herinnerde.

Het was de allereerste foto in het album.

De laatste foto die er van Harriët Vanger bestond was die noodlottige dag genomen op de Järnvägsgatan in Hedestad, toen ze naar de kinderoptocht had staan kijken.

De foto was een vreemd element in het album. Hij was erin beland omdat hij dezelfde dag genomen was, maar het was de enige van de ruim 180 foto’s in het album die zich niet richtte op het ongeluk op de brug. Elke keer dat Mikael en (naar hij vermoedde) alle anderen in het album hadden gekeken, was hun aandacht gevestigd geweest op de personen en de details op de foto’s van de brug. Er zat geen dramatiek in een foto van een mensenmenigte bij de kinderoptocht in Hedestad, vele uren voor de beslissende gebeurtenissen.

Henrik Vanger had de foto vermoedelijk al duizend keer bekeken en met spijt ingezien dat hij haar nooit meer zou zien. Vermoedelijk had het hem geërgerd dat de foto van zo’n grote afstand was genomen, dat Harriët Vanger slechts een persoon in een mensenzee was.

Maar dat was niet waar Mikael op gereageerd had.

De foto was genomen vanaf de andere kant van de straat, vermoedelijk vanuit een raam op de tweede verdieping. De groothoek ving de voorkant van een van de praalwagens in de stoet. Op de laadvloer stonden jonge vrouwen in glitterbadpakken en harembroeken, die snoep naar het publiek gooiden. Sommigen van hen leken te dansen. Voor de wagen hopsten drie clowns heen en weer.

Harriët stond op de eerste rij tussen het publiek op het trottoir. Naast haar stonden drie klasgenoten en om hen heen minstens honderd andere bewoners van Hedestad.

Dat was wat Mikael onderbewust had opgemerkt en wat plotseling aan de oppervlakte was gekomen toen de bus precies de plek had gepasseerd waar de foto genomen was.

Het publiek gedroeg zich zoals een publiek hoort te doen. De ogen van de toeschouwers volgen bij een tenniswedstrijd altijd de bal en bij een ijshockeymatch altijd de puck. De mensen helemaal links in beeld keken naar de clowns, die precies voor hun neus heen en weer renden. Het publiek dat het dichtst bij de praalwagen stond, keek naar de vloer met de schaars geklede jonge vrouwen. Ze keken allemaal geamuseerd. Kinderen wezen. Sommigen lachten. Iedereen keek vrolijk.

Behalve één persoon.

Harriët Vanger keek opzij. Haar drie klasgenoten en de andere mensen in haar buurt keken naar de clowns. Harriëts gezicht was bijna 30 of 35 graden hoger naar rechts gericht. Haar blik leek zich te vestigen op iets aan de andere kant van de straat, maar buiten de linkeronderhoek van de foto.

Mikael pakte het vergrootglas en probeerde de details te onderscheiden. De foto was van een te grote afstand genomen om er volkomen zeker van te kunnen zijn, maar in tegenstelling tot iedereen in de nabijheid van Harriët, was er geen leven in haar gezicht. Haar mond was een smal streepje. Haar ogen waren wijd open. Haar handen hingen slap langs haar lichaam.

Ze keek bang. Bang of boos.

Mikael haalde de foto uit het album, stopte hem in een plastic hoesje en nam de volgende bus terug naar Hedestad. Hij stapte uit op de Järnvägsgatan en ging op de plaats staan vanwaar de foto moest zijn genomen. Dat was net aan de buitenkant van het stadscentrum. Het was een houten gebouw van twee verdiepingen hoog met een videotheek en sundströms herenmode sinds 1932 , volgens een plaquette op de deur. Hij liep de winkel binnen en zag onmiddellijk dat de winkel over twee verdiepingen was verdeeld; een wenteltrap leidde naar de bovenverdieping.

Boven aan de wenteltrap zaten twee ramen met uitzicht op de straat. Daar had de fotograaf gestaan.

‘Kan ik u helpen?’ vroeg een oudere verkoper, toen Mikael het plastic hoesje met de foto tevoorschijn haalde. Er waren weinig mensen in de zaak.

‘Nee, ik wil eigenlijk alleen maar zien waar deze foto genomen is. Zou ik misschien het raam even open mogen doen?’

Dat mocht en hij hield de foto voor zich uit. Hij kon exact de plaats zien waar Harriët Vanger had gestaan. Het ene van de twee houten gebouwen die achter haar zichtbaar waren, was verdwenen en was vervangen door een vierkant bakstenen gebouw. In het houten pand dat het had overleefd had in 1966 een papierzaak gezeten; er zaten nu een reformzaak en een solarium. Mikael deed het raam dicht, bedankte en verontschuldigde zich.

Beneden op straat ging hij op de plaats staan waar Harriët had gestaan. Hij had een goed richtpunt tussen het raam op de bovenverdieping van de modewinkel en de deur naar het solarium. Hij draaide zijn hoofd en keek langs Harriëts vizierlijn. Voor zover Mikael het kon beoordelen, had ze in de richting gekeken van de hoek van het gebouw waar Sundströms herenmode in zat. Het was een doodnormale hoek van een pand, waar een dwarsstraat op de hoofdweg uitkwam. Wat heb je daar gezien, Harriët?

Mikael stopte de foto in zijn schoudertas en wandelde naar het stationspark, waar hij op een terras ging zitten en een koffie verkeerd bestelde. Hij voelde zich plotseling geschokt.

In het Engels wordt het new evidence genoemd, wat een heel andere klank heeft dan ‘nieuw bewijsmateriaal’. Hij had plotseling iets heel nieuws gezien, waar niemand aandacht aan had besteed in een onderzoek dat zich al zevenendertig jaar op hetzelfde punt richtte.

Het probleem was alleen dat hij niet wist welke waarde zijn zojuist verworven kennis had, als deze al van waarde was. Toch leek het belangrijk.

De septemberdag waarop Harriët was verdwenen, was in meerdere opzichten anders dan anders geweest. Het was een feestdag geweest in Hedestad met zeker duizenden mensen op de been, jong en oud. En de dag waarop de jaarlijkse familiereünie op het eiland Hedeby werd gehouden. Deze twee gebeurtenissen weken al collectief af van de dagelijkse routine ter plaatse. En als klap op de vuurpijl had het ongeluk met de tankauto op de brug plaatsgevonden. Dat had al het andere overschaduwd.

De toenmalige inspecteur Morell, Henrik Vanger en alle anderen die over de verdwijning van Harriët hadden lopen piekeren, hadden zich gericht op de gebeurtenissen op het eiland. Morell had zelfs geschreven dat hij zich niet los kon maken van de gedachte dat het ongeluk en de verdwijning van Harriët verband met elkaar hielden. Mikael was er opeens van overtuigd dat dat volstrekt onjuist was.

De reeks gebeurtenissen was niet op het eiland begonnen, maar uren daarvoor in Hedestad. Harriët Vanger had iets of iemand gezien wat of die haar bang had gemaakt en waardoor ze linea recta naar huis was gegaan, rechtstreeks naar Henrik Vanger, die helaas geen tijd had gehad om met haar te praten. Vervolgens vond het ongeluk op de brug plaats. En toen sloeg de moordenaar toe.

Mikael stopte even. Het was voor het eerst dat hij bewust de veronderstelling had geformuleerd dat Harriët was vermoord. Hij aarzelde, maar zag meteen in dat hij zich had aangesloten bij Henrik Vangers overtuiging. Harriët was dood en nu was hij op jacht naar een moordenaar.

Hij ging terug in het onderzoek. Van alle duizenden pagina’s ging slechts een fractie over de uren in Hedestad. Harriët was samen met drie klasgenoten geweest en die waren allemaal ondervraagd over hun waarnemingen. Ze hadden elkaar om negen uur ’s ochtends bij het stationspark ontmoet. Een van de meisjes wilde een spijkerbroek kopen en ze waren allemaal meegegaan. Ze hadden koffiegedronken in het restaurant van het epa -warenhuis en waren daarna naar het sportterrein gegaan, en hadden rondgelopen
tussen de kermisattracties en de visvijvers waar kinderen naar cadeautjes konden hengelen. Ze waren ook nog een paar andere klasgenoten tegengekomen. Na twaalven waren ze weer naar het centrum gegaan om de kinderoptocht te zien. Even voor tweeën had Harriët plotseling gezegd dat ze naar huis moest. Ze waren bij een bushalte op de Järnvägsgatan uit elkaar gegaan.

Geen van de klasgenoten had iets vreemds opgemerkt. Een van hen was Inger Stenberg, die Harriët Vangers verandering van het laatste jaar had beschreven met de bewering dat ze ‘onpersoonlijk’ was geworden. Ze zei dat Harriët die dag zoals gewoonlijk zwijgzaam was geweest en voornamelijk achter de anderen aan had gelopen.

Inspecteur Morell had alle mensen ondervraagd die Harriët die dag hadden gezien, ook als ze elkaar alleen maar vluchtig op het feestterrein gedag hadden gezegd. Haar foto was in de plaatselijke kranten verschenen toen ze na haar verdwijning werd gezocht. Diverse bewoners van Hedestad hadden contact opgenomen met de politie omdat ze meenden dat ze haar die dag hadden gezien, maar niemand had iets bijzonders opgemerkt.

Mikael dacht de hele avond na over de volgende stap die hij zou kunnen zetten met de ingeving die hij zojuist had geformuleerd. De volgende ochtend ging hij naar Henrik Vanger, die net aan het ontbijt zat.

‘Je hebt gezegd dat de familie Vanger nog steeds belangen heeft in Hedestads-Kuriren.

‘Dat klopt.’

‘Ik zou toegang willen hebben tot het fotoarchief van de krant. Uit 1966.’

Henrik Vanger zette zijn melkglas neer en veegde zijn bovenlip af.

‘Mikael, wat heb je gevonden?’

Hij keek de oude man recht in de ogen.

‘Niets concreets. Maar ik geloof dat we de loop der gebeurtenissen wellicht verkeerd hebben geïnterpreteerd.’

Hij liet de foto zien en vertelde over zijn conclusies. Henrik Vanger zweeg geruime tijd.

‘Als ik gelijk heb, moeten we ons focussen op wat er die dag in Hedestad is gebeurd, niet alleen op de gebeurtenissen op het eiland,’ zei Mikael. ‘Ik weet niet hoe je dat doet na zo’n lange tijd, maar er moeten die dag veel foto’s zijn gemaakt tijdens de Dag van het Kind die nooit gepubliceerd zijn. Die foto’s wil ik graag zien.’

Henrik Vanger gebruikte de telefoon die in de keuken hing. Hij belde Martin Vanger, legde uit waar het om ging en vroeg wie momenteel hoofd van de fotoafdeling van Hedestads-Kuriren was. Binnen tien minuten waren de juiste personen gelokaliseerd en was de toestemming verleend.

Het hoofd van de fotoafdeling van Hedestads-Kuriren heette Madeleine Blomberg, Maja genaamd, een vrouw van in de zestig. Ze was de eerste vrouwelijke reprochef die Mikael tijdens zijn carrière in de branche had ontmoet. Fotografie werd voornamelijk als een mannelijke kunstvorm gezien.

Omdat het zaterdag was, was de redactie onbemand, maar Maja Blomberg bleek op vijf minuten loopafstand te wonen en ontmoette Mikael bij de ingang. Ze werkte het grootste deel van haar leven al bij Hedestads-Kuriren . Ze was in 1964 begonnen als corrector, was toen kopiist geweest en had een paar jaar in de donkere kamer doorgebracht, terwijl ze tegelijkertijd als fotograaf op pad werd gestuurd als de gewone bezetting niet toereikend was. Zo langzamerhand had ze de titel ‘redacteur’ gekregen en tien jaar geleden, toen de oude reprochef met pensioen was gegaan, was zij chef van de hele reproafdeling geworden. Er ging geen groot imperium schuil achter deze titel. De reproafdeling was tien jaar geleden samengegaan met de advertentieafdeling en bestond uit slechts zes personen, die op hun beurt allemaal elkaars werk overnamen.

Mikael vroeg hoe het beeldarchief in elkaar zat.

‘Eerlijk gezegd is het archief vrij chaotisch. Sinds de komst van computers en elektronische foto’s staat het archief op cd’s. We hebben hier een stagiair gehad die belangrijke foto’s van vroeger heeft ingescand, maar slechts een paar procent van alle foto’s in het archief is geïndexeerd. Oudere foto’s zijn op datum gesorteerd in negatiefmappen. Die staan óf hier op de redactie, óf boven op zolder.’

‘Ik ben geïnteresseerd in foto’s van de optocht van de Dag van het Kind uit 1966, eigenlijk in alle foto’s die die week genomen zijn.’

Maja Blomberg keek Mikael onderzoekend aan.

‘Dat gaat dus om de week waarin Harriët Vanger verdween?’

‘U kent het verhaal?’

‘Je kunt niet je hele leven bij Hedestads-Kuriren hebben gewerkt zonder dat te kennen, en wanneer Martin Vanger me op mijn vrije dag vroeg in de ochtend belt, trek ik mijn conclusies. Ik heb de teksten gecorrigeerd die in de jaren zestig over die zaak geschreven werden. Waarom ben je in die geschiedenis aan het spitten? Is er nieuw licht op de zaak geworpen?’

Maja Blomberg had blijkbaar ook een neus voor nieuws. Mikael schudde lachend zijn hoofd en deed zijn coverstory uit de doeken.

‘Nee, en ik betwijfel of we ooit antwoord zullen krijgen op de vraag wat er met haar is gebeurd. Het lijkt wat geheimzinnigdoenerij, maar het is simpelweg zo dat ik bezig ben met het schrijven van Henrik Vangers autobiografie. Het verhaal over de verdwenen Harriët is een uitzonderlijk onderwerp, maar het is ook een hoofdstuk waar je niet stilzwijgend aan voorbij kunt gaan. Ik ben op zoek naar foto’s die die dag kunnen illustreren, zowel van Harriët als van haar kameraden.’

Maja Blomberg keek aarzelend, maar de redenering was geloofwaardig en ze had geen reden om zijn uitleg in twijfel te trekken.

Een fotograaf bij een krant gebruikt twee tot tien filmpjes per dag. Bij grote evenementen wordt dat al snel het dubbele. Elk filmpje bevat 36 opnamen; het is dus niet ongebruikelijk dat een krant elke dag meer dan driehonderd foto’s verzamelt, waarvan er slechts een paar ooit worden gepubliceerd. Een georganiseerde redactie knipt de negatiefstroken door en plaatst ze in negatiefzakken van elk zes foto’s. Eén filmpje neemt ongeveer één pagina in een negatievenmap in beslag. Een map bevat ruim 110 filmpjes. Dat komt neer op twintig tot dertig mappen per jaar. Dat wordt in de loop der jaren een immense hoeveelheid mappen, die grotendeels geen commerciële waarde hebben en niet op de planken van de redactie passen. Daarentegen is elke fotograaf en elke fotoredactie ervan overtuigd dat de foto’s een ‘historische documentatie van onschatbare waarde’ bieden en gooit men daarom dus nooit iets weg.

Hedestads-Kuriren werd opgericht in 1922 en er was een fotoredactie sinds 1937. De zolder van Kuriren bevatte ruim 1.200 mappen, gesorteerd op datum. De foto’s van september 1966 zaten in vier goedkope kartonnen mappen.

‘Hoe gaan we dat doen?’ vroeg Mikael. ‘Ik zou aan een lichttafel willen zitten en de mogelijkheid willen hebben om te kopiëren wat ik interessant vind.’

‘We hebben geen donkere kamer meer. Alles wordt ingescand. Weet je hoe je met een negatievenscanner moet werken?’

‘Ja, ik werk zelf met foto’s en heb een Agfa-negatievenscanner. Ik werk met PhotoShop.’

‘Dan gebruik je dezelfde apparatuur als wij.’

Maja Blomberg gaf Mikael een snelle rondleiding over de kleine redactie, zorgde voor een plaats aan een lichttafel en startte een computer en een scanner op. Ze wees ook aan waar de koffieautomaat in de kantine stond. Ze spraken af dat Mikael zelfstandig zou werken, maar dat hij Maja Blomberg moest bellen als hij de redactie wilde verlaten, zodat zij kon komen om af te sluiten en het alarm te activeren. Daarna liet ze hem met een opgewekt ‘Veel plezier’ alleen.

Mikael had uren nodig om alle mappen door te nemen. Hedestads-Kuriren had in die tijd twee fotografen gehad. De fotograaf die op de betreffende dag dienst had gehad, was Kurt Nylund, die Mikael zelfs wel kende. Kurt Nylund was in 1966 in de twintig geweest. Hij was daarna naar Stockholm verhuisd en was een erkende beroepsfotograaf geworden, die freelance had gewerkt en tevens in dienst was geweest bij Pressens Bild in Marieberg. In de jaren negentig hadden de wegen van Mikael en Kurt Nylund elkaar diverse keren gekruist, toen Millennium foto’s van Pressens Bild had gekocht. Mikael herinnerde zich Nylund als een magere man met weinig haar. Kurt Nylund had een daglichtfilm gebruikt die niet al te korrelig was, en die door veel persfotografen werd gebruikt.

Mikael pakte de vellen met de foto’s van de jonge Nylund en legde ze op de lichttafel, waar hij de foto’s een voor een met een loep bekeek. Het lezen van negatieven is echter een kunstvorm die een bepaalde routine vereist, iets wat Mikael niet had. Hij zag in dat hij, om te kunnen beoordelen of de foto’s enige vorm van waarde hadden, praktisch gedwongen zou zijn om elke foto in te scannen en deze op het computerscherm te bekijken. Dat zou uren duren. Hij maakte daarom eerst een overzicht van de foto’s waarin hij eventueel geïnteresseerd was.

Hij begon met het afstrepen van alle foto’s die gemaakt waren bij het ongeluk met de tankauto. Mikael constateerde dat Henrik Vangers map met 180 foto’s niet compleet was; de persoon die de verzameling gekopieerd had, wellicht Nylund zelf, had ongeveer dertig foto’s weggelaten die hetzij onscherp, hetzij van zo’n slechte kwaliteit waren dat die niet publiceerbaar waren.

Mikael schakelde de computer van Hedestads-Kuriren uit en sloot de Agfa-scanner aan op zijn eigen iBook. Hij besteedde twee uur aan het inscannen van de resterende foto’s.

Er was één foto die onmiddellijk zijn belangstelling trok. Ergens tussen tien over drie en kwart over drie, precies op het moment dat Harriët verdwenen was, had iemand het raam in haar kamer opengedaan. Dat stond in zijn geheugen gegrift. Henrik Vanger had tevergeefs geprobeerd uit te zoeken wie. Plotseling had Mikael een foto op zijn computerscherm die gemaakt moest zijn op het moment dat het raam werd geopend. Hij kon een gedaante en een gezicht onderscheiden, maar niet gefocust en onscherp. Hij besloot de analyse van de foto te laten rusten totdat hij alle foto’s in zijn computer had opgeslagen.

In de uren daarna screende Mikael foto’s van de Dag van het Kind. Kurt Nylund had zes rolletjes volgeschoten, in totaal ruim tweehonderd foto’s. Het was een gestage stroom van kinderen met ballonnen, volwassenen, drommen mensen op straat, hotdogverkopers, de eigenlijke optocht, een lokale artiest op het podium en een of andere prijsuitreiking.

Mikael besloot uiteindelijk de hele zaak in te scannen. Na zes uur had hij een map met negentig foto’s. Maar hij moest nog een keer terugkomen bij Hedestads-Kuriren .

Tegen negenen belde hij Maja Blomberg, bedankte en reisde terug naar het eiland.

Zondagmorgen om negen uur was hij weer terug. Er was nog steeds niemand toen Maja Blomberg hem binnenliet. Hij had er niet aan gedacht dat het Pinksteren was, en dat de krant niet voor dinsdag uit zou komen. Hij mocht dezelfde werktafel lenen als de dag ervoor en was daarna de hele dag zoet met scannen. Toen het bijna zes uur was, waren er nog ongeveer veertig foto’s van de Dag van het Kind over. Mikael had de negatieven bekeken en besloten dat de close-ups van lieve kindergezichtjes of foto’s van een artiest op een podium voor het doel dat hij voor ogen had niet zo interessant waren. Wat hij ingescand had, waren het straatleven en de mensenmassa’s.

Mikael gebruikte tweede pinksterdag om het nieuwe beeldmateriaal te bekijken. Hij deed twee ontdekkingen. De eerste vervulde hem met ontsteltenis. De tweede deed zijn hart sneller slaan.

De eerste ontdekking betrof het gezicht voor Harriët Vangers raam. De foto was enigszins onscherp en was daarom in eerste instantie afgewezen. De fotograaf had op de heuvel bij de kerk gestaan en zich gericht op de brug. De gebouwen lagen op de achtergrond. Mikael sneed de foto zo uit, dat hij alleen het betreffende raam in beeld kreeg en experimenteerde daarna met het instellen van het contrast en de scherpte, totdat hij de naar zijn mening beste kwaliteit kreeg.

Het resultaat was een korrelige foto met een minimale grijsschaal, die een rechthoekig raam toonde, een gordijn, een stuk van een arm en een diffuus, halvemaanvormig gezicht even verder de kamer in.

Hij kon constateren dat het niet het gezicht van Harriët Vanger was, want die had ravenzwart haar, maar van een persoon met een aanzienlijk lichtere haarkleur.

Hij constateerde ook dat hij donkere partijen kon onderscheiden waar de ogen, de neus en de mond zaten, maar dat het onmogelijk was duidelijke gelaatstrekken waar te nemen. Hij was er daarentegen van overtuigd dat hij een vrouw zag; het lichtere gedeelte van het gezicht ging door tot op schouderhoogte en duidde op het haar van een vrouw. Hij kon constateren dat de persoon lichte kleding droeg.

Hij schatte de lengte van de persoon in verhouding tot het raam; het was een vrouw van ongeveer een meter zeventig.

Toen hij andere foto’s van het ongeluk op de brug aanklikte, kon hij constateren dat één persoon zeer goed overeenkwam met het signalement dat hij kon aflezen – de twintigjarige Cecilia Vanger.

Kurt Nylund had in totaal achttien foto’s genomen vanuit het raam op de tweede verdieping van Sundströms herenmode. Op zeventien ervan was Harriët Vanger te zien.

Harriët en haar klasgenoten waren naar de Järnvägsgatan gekomen op hetzelfde moment dat Kurt Nylund was gaan fotograferen. Mikael schatte dat de foto’s binnen een tijdsbestek van ruim vijf minuten waren gemaakt. Op de eerste foto kwamen Harriët en haar vriendinnen aanlopen. Op foto twee tot zeven stonden ze stil en keken ze naar de optocht. Daarna waren ze een meter of zes verder gelopen. Op de allerlaatste foto, die wellicht na een korte pauze genomen was, was de hele groep verdwenen.

Mikael maakte een serie foto’s waarbij hij een uitsnede maakte van Harriët op taillehoogte en deze bewerkte voor het best mogelijke contrast. Hij zette de foto’s in een speciale map en opende het programma Graphic Converter. Hij startte de functie ‘Als diavoorstelling weergeven’. Het effect was een schokkerige stomme film, waarbij elke foto twee seconden te zien was.

Harriët komt aan, beeld en profil. Harriët blijft staan en kijkt de straat af. Harriët wendt haar gezicht naar de straat. Harriët doet haar mond open om iets tegen een vriendin te zeggen. Harriët lacht. Harriët zit met haar linkerhand aan haar oor. Harriët glimlacht. Harriët kijkt plotseling verrast, haar gezicht in een hoek van ongeveer twintig graden naar links ten opzichte van de camera. Harriët spert haar ogen wijd open en de glimlach verdwijnt van haar gezicht. Harriëts mond wordt een smal streepje. Harriët focust haar blik. In haar gezicht is ... ja, wát eigenlijk te lezen? Verdriet, een schok, woede? Harriët slaat haar blik omlaag. Harriët is verdwenen.

Mikael speelde de diavoorstelling keer op keer af.

Deze bevestigde zeer duidelijk de theorie die hij geformuleerd had. Op de Järnvägsgatan in Hedestad was iets gebeurd. Dat was duidelijk.

Ze ziet iets – iemand – aan de overkant van de straat. Ze reageert met een schok. Later neemt ze contact op met Henrik Vanger voor een gesprek onder vier ogen, wat er nooit meer van gekomen is. Daarna is ze spoorloos verdwenen.

Er was die dag iets gebeurd. Maar de foto’s gaven geen uitsluitsel over wát er gebeurd was.

Het was twee uur in de nacht toen Mikael koffiezette en boterhammen smeerde, die hij op de bank in de keuken opat. Hij was terneergeslagen en opgewonden tegelijk. Tegen al zijn eigen verwachtingen in had hij nieuw bewijsmateriaal gevonden. Het probleem was alleen dat dit weliswaar nieuw licht op het verloop van de gebeurtenissen wierp, maar hem geen millimeter dichter bij de oplossing van het raadsel bracht.

Hij dacht uitvoerig na over de rol die Cecilia Vanger in het drama kon hebben gespeeld. Henrik Vanger had de bezigheden van alle betrokken personen die dag zonder aanzien des persoons in kaart gebracht, en Cecilia was daarop geen uitzondering geweest. Ze woonde in 1966 in Uppsala, maar was twee dagen voor die noodlottige zaterdag in Hedestad aangekomen. Ze had in een logeerkamer bij Isabella Vanger overnacht. Ze had beweerd dat ze Harriët Vanger die ochtend vroeg mógelijk had gezien, maar dat ze niet met haar had gesproken. Op zaterdag was ze naar Hedestad vertrokken voor een paar boodschappen. Ze had Harriët niet gezien en was rond één uur teruggekeerd naar Hedeby, ongeveer op hetzelfde moment dat Kurt Nylund de foto’s op de Järnvägsgatan genomen had. Ze had zich verkleed en tegen tweeën had ze geholpen bij het tafeldekken voor het diner van die avond.

Als alibi was het vaag. De tijdstippen waren onnauwkeurig, met name als het ging om de vraag wanneer ze naar het eiland was teruggekeerd. Maar Henrik Vanger had ook niets gevonden wat erop wees dat ze gelogen had. Cecilia Vanger was een van de personen in de familie op wie Henrik het meest gesteld was. Bovendien was ze Mikaels minnares geweest. Hij had daardoor ook moeite om objectief te zijn, en hij kon haar zich zeker niet voorstellen als moordenares.

Nu duidde een afgewezen foto erop dat ze gelogen had toen ze had beweerd dat ze nooit in Harriëts kamer was geweest. Mikael worstelde met de gedachte wat dat betekende.

Als je hierover gelogen hebt, waar heb je dan nog meer over gelogen?

Mikael vatte samen wat hij over Cecilia wist. Hij ervoer haar in feite als een teruggetrokken vrouw, die klaarblijkelijk was getekend door haar verleden, wat inhield dat ze alleen woonde, geen seksleven had en moeite had mensen te benaderen. Ze bewaarde een zekere afstand tot mensen, en toen ze zich een keer liet gaan en zich op een man wierp, koos ze Mikael, een vreemdeling die daar maar tijdelijk was. Cecilia had gezegd dat ze hun verhouding verbrak, omdat ze niet kon leven met de gedachte dat hij weer net zo plotseling uit haar leven zou verdwijnen als hij gekomen was. Mikael nam aan dat ze ook juist daarom de stap had gezet om een relatie met hem te beginnen. Omdat hij daar maar tijdelijk was, hoefde ze niet bang te zijn dat hij haar leven op dramatische wijze zou veranderen. Hij zuchtte en liet het psychologiseren voor wat het was.

De tweede ontdekking deed hij diep in de nacht. De sleutel van het raadsel – daarvan was hij overtuigd – was wat Harriët op de Järnvägsgatan in Hedestad had gezien. Dat zou Mikael nooit te weten komen, tenzij hij een tijdmachine kon uitvinden en achter haar kon gaan staan en over haar schouder kon gluren.

Op hetzelfde moment dat hij dat dacht, sloeg hij met zijn hand tegen zijn voorhoofd en stortte hij zich weer op zijn iBook. Hij klikte de niet uitgesneden, onbewerkte foto’s van de serie op de Järnvägsgatan weer aan en keek ... Dáár!

Rechts achter Harriët Vanger, ongeveer een meter bij haar vandaan, stond een jong stel; hij in een gestreepte trui en zij met een licht jack. De vrouw had een camera in haar hand. Toen Mikael de foto uitvergrootte, zag hij dat het vermoedelijk een Kodak-instamatic met ingebouwde flitser was – een goedkope vakantiecamera voor mensen die niet konden fotograferen.

De vrouw hield het fototoestel ter hoogte van haar kin. Vervolgens tilde ze het op en fotografeerde ze de clowns, precies op het moment dat Harriëts gezichtsuitdrukking veranderd was.

Mikael vergeleek de positie van de camera met Harriëts vizierlijn. De vrouw had bijna exact datgene gefotografeerd waar Harriët Vanger naar gekeken had.

Mikael werd zich er plotseling van bewust dat zijn hart als een bezetene tekeerging. Hij leunde achterover en wurmde het pakje sigaretten uit zijn borstzakje. Iemand had een foto gemaakt. Maar hoe zou hij die vrouw kunnen identificeren? En hoe zou hij aan haar foto kunnen komen? Was het filmpje überhaupt ontwikkeld, en was de foto in dat geval nog ergens?

Mikael opende de map met Kurt Nylunds foto’s van de mensenmenigte tijdens de feestdag. In het uur dat daarop volgde vergrootte hij elke foto en inspecteerde hij die vierkante centimeter voor vierkante centimeter. Pas op de allerlaatste foto vond hij de vrouw weer terug. Kurt Nylund had een andere clown gefotografeerd, met ballonnen in zijn hand, die eeuwig lachend voor zijn camera poseerde. De foto was gemaakt op de parkeerplaats bij de ingang van het sportpark waar het feest gehouden werd. Het moest even na tweeën zijn geweest – Nylund had daarna bericht gekregen over het ongeval met de tankauto en had zijn berichtgeving over de Dag van het Kind afgebroken.

De vrouw was nauwelijks te zien, maar de man met de gestreepte trui was duidelijk in beeld. Hij had sleutels in zijn hand en stond voorovergebogen om het portier van een auto open te doen. Er was ingezoomd op de clown op de voorgrond en de auto was vaag zichtbaar. Het nummerbord was gedeeltelijk verborgen, maar begon met AC3-nog wat.

De kentekenplaten van de jaren zestig begonnen met de letter van de provincie en als kind had Mikael geleerd te identificeren waar auto’s vandaan kwamen. AC was de aanduiding voor de provincie Västerbotten.

Toen zag Mikael iets anders. Op de achterruit zat een sticker. Hij zoomde in, maar de tekst werd daardoor onscherp. Hij knipte de sticker uit en begon contrast en scherpte te bewerken. Dat duurde even. Hij kon nog steeds de tekst niet lezen, maar hij probeerde met behulp van de wazige vormen te ontdekken om welke letters het moest gaan. Veel letters leken enorm op elkaar. Een O kon worden verwisseld met een D, net als de B en de E en nog een paar letters. Na een tijdje met pen en papier te hebben zitten puzzelen, kwam hij tot een onbegrijpelijke tekst.

r jö ni k rifa rik

Hij staarde ernaar tot zijn ogen begonnen te tranen. Toen zag hij de tekst. norsjö snickerifabrik , de timmerfabriek van Norsjö, gevolgd door kleinere tekens die onmogelijk te lezen waren, maar die vermoedelijk een telefoonnummer weergaven.

Mannen die vrouwen haten
titlepage.xhtml
09-0721_awb_-_mannen_die_haten_9e_druk_split_0.xhtml
09-0721_awb_-_mannen_die_haten_9e_druk_split_1.xhtml
09-0721_awb_-_mannen_die_haten_9e_druk_split_2.xhtml
09-0721_awb_-_mannen_die_haten_9e_druk_split_3.xhtml
09-0721_awb_-_mannen_die_haten_9e_druk_split_4.xhtml
09-0721_awb_-_mannen_die_haten_9e_druk_split_5.xhtml
09-0721_awb_-_mannen_die_haten_9e_druk_split_6.xhtml
09-0721_awb_-_mannen_die_haten_9e_druk_split_7.xhtml
09-0721_awb_-_mannen_die_haten_9e_druk_split_8.xhtml
09-0721_awb_-_mannen_die_haten_9e_druk_split_9.xhtml
09-0721_awb_-_mannen_die_haten_9e_druk_split_10.xhtml
09-0721_awb_-_mannen_die_haten_9e_druk_split_11.xhtml
09-0721_awb_-_mannen_die_haten_9e_druk_split_12.xhtml
09-0721_awb_-_mannen_die_haten_9e_druk_split_13.xhtml
09-0721_awb_-_mannen_die_haten_9e_druk_split_14.xhtml
09-0721_awb_-_mannen_die_haten_9e_druk_split_15.xhtml
09-0721_awb_-_mannen_die_haten_9e_druk_split_16.xhtml
09-0721_awb_-_mannen_die_haten_9e_druk_split_17.xhtml
09-0721_awb_-_mannen_die_haten_9e_druk_split_18.xhtml
09-0721_awb_-_mannen_die_haten_9e_druk_split_19.xhtml
09-0721_awb_-_mannen_die_haten_9e_druk_split_20.xhtml
09-0721_awb_-_mannen_die_haten_9e_druk_split_21.xhtml
09-0721_awb_-_mannen_die_haten_9e_druk_split_22.xhtml
09-0721_awb_-_mannen_die_haten_9e_druk_split_23.xhtml
09-0721_awb_-_mannen_die_haten_9e_druk_split_24.xhtml
09-0721_awb_-_mannen_die_haten_9e_druk_split_25.xhtml
09-0721_awb_-_mannen_die_haten_9e_druk_split_26.xhtml
09-0721_awb_-_mannen_die_haten_9e_druk_split_27.xhtml
09-0721_awb_-_mannen_die_haten_9e_druk_split_28.xhtml
09-0721_awb_-_mannen_die_haten_9e_druk_split_29.xhtml
09-0721_awb_-_mannen_die_haten_9e_druk_split_30.xhtml
09-0721_awb_-_mannen_die_haten_9e_druk_split_31.xhtml
09-0721_awb_-_mannen_die_haten_9e_druk_split_32.xhtml
09-0721_awb_-_mannen_die_haten_9e_druk_split_33.xhtml
09-0721_awb_-_mannen_die_haten_9e_druk_split_34.xhtml
09-0721_awb_-_mannen_die_haten_9e_druk_split_35.xhtml
09-0721_awb_-_mannen_die_haten_9e_druk_split_36.xhtml
09-0721_awb_-_mannen_die_haten_9e_druk_split_37.xhtml
09-0721_awb_-_mannen_die_haten_9e_druk_split_38.xhtml
09-0721_awb_-_mannen_die_haten_9e_druk_split_39.xhtml
09-0721_awb_-_mannen_die_haten_9e_druk_split_40.xhtml
09-0721_awb_-_mannen_die_haten_9e_druk_split_41.xhtml
09-0721_awb_-_mannen_die_haten_9e_druk_split_42.xhtml