12
Woensdag 19 februari
Als Lisbeth Salander een gewone burger was geweest, zou ze hoogstwaarschijnlijk op het moment dat ze het kantoor van advocaat Bjurman had verlaten de politie hebben gebeld en aangifte hebben gedaan van verkrachting. Blauwe plekken rond haar nek en hals, en een handtekening van spermavlekken met zijn dna op haar lichaam en kleren zouden zwaar technisch bewijs hebben gevormd. Ook al had advocaat Bjurman zich eruit gekletst door te beweren dat zij ermee akkoord was gegaan of zij heeft me verleid of zij was degene die mij wilde afzuigen en andere uitspraken die verkrachters routinematig deden, dan had hij zich toch aan zoveel overtredingen van de voogdijwetgeving schuldig gemaakt, dat hem zijn macht over haar onmiddellijk zou worden afgenomen. Aangifte zou er vermoedelijk in hebben geresulteerd dat Lisbeth Salander een echte advocaat toegewezen zou hebben gekregen, met veel kennis over aanranding van vrouwen, wat op zijn beurt eventueel tot een discussie over de kern van het probleem had geleid, namelijk dat ze onmondig was verklaard.
Sinds 1989 bestaat het begrip onmondig verklaren van volwassen personen in Zweden niet meer.
Er zijn sindsdien twee graden van ondertoezichtstelling: voogdij en curatele.
Een voogd treedt aan als vrijwillige hulp voor personen die om verschillende redenen problemen hebben met de dagelijkse routines, het betalen van rekeningen of de zindelijkheid. Degene die wordt aangewezen als voogd is vaak een familielid of een goede bekende. Als een dergelijke verwante persoon er niet is, kan de sociale overheidsinstelling een voogd aanwijzen. Voogdij is een milde vorm van ondertoezichtstelling, waarbij de lastgever – de onder toezicht gestelde – nog steeds controle heeft over zijn middelen en waarbij beslissingen in overleg worden genomen.
Curatele is een aanzienlijk strengere vorm van toezicht, waarbij de lastgever de bevoegdheid om zelf over zijn geld te beschikken en beslissingen in allerhande vragen te nemen wordt ontnomen. De exacte formulering houdt in dat de beheerder, de curator, de volledige bevoegdheid van de lastgever om zelfstandig rechtshandelingen te verrichten overneemt. In Zweden staan ruim vierduizend personen onder curatele. De meest voorkomende reden voor curatele is een psychische aandoening of een psychische aandoening gecombineerd met ernstig misbruik van alcohol of narcotica. Een klein deel wordt gevormd door mensen met seniele dementie. Verbazingwekkend veel personen die onder curatele staan, zijn relatief jong, vijfendertig jaar of jonger. Een van hen was Lisbeth Salander.
Een mens de controle over zijn leven afnemen, dat wil zeggen over zijn bankrekening, is een van de meest krenkende maatregelen die een democratie kan nemen, zeker als het gaat om jonge mensen. Het is vernederend, ook al kan het doel van de maatregel als goed en sociaal redelijk worden beschouwd. Vragen over curatele zijn daarom potentieel gevoelige politieke kwesties, die worden omgeven door rigoureuze bepalingen en die worden gecontroleerd door een Raad van Toezicht. Deze valt onder het provinciaal bestuur, dat weer wordt gecontroleerd door de procureur-generaal.
In het algemeen werkt de Raad van Toezicht onder zware omstandigheden. Maar gezien de gevoelige kwesties die deze overheidsdienst afhandelt, worden er verbluffend weinig klachten of schandalen onthuld in de media.
Heel af en toe verschijnen er rapporten waarin een aanklacht voorkomt tegen een voogd of een curator, die zich heeft beziggehouden met het verduisteren van geld of die onrechtmatig het appartement van zijn cliënt heeft verkocht en het geld in eigen zak heeft gestoken. Maar deze gevallen zijn relatief zeldzaam, wat ook weer kan worden toegeschreven aan twee zaken: dat de overheidsinstantie zijn werk goed doet óf dat de lastgevers geen mogelijkheid hebben een klacht in te dienen en op een geloofwaardige wijze gehoor te krijgen bij journalisten en overheidsinstanties.
De Raad van Toezicht inzake Voogdijschap is verplicht om jaarlijks te controleren of er redenen zijn om een curatele op te heffen. Omdat Lisbeth Salander volhardde in haar rigide weigering om zich te onderwerpen aan psychiatrische onderzoeken – er kon zelfs geen beleefd ‘goedemorgen’ aan haar artsen af – had de overheidsinstantie nooit redenen gehad om de beslissing te herzien. Daardoor ontstond er een status-quo, waardoor ze jaar na jaar onder curatele bleef staan.
De wetstekst zegt echter dat de behoefte aan curatele aan elk individueel geval moet worden aangepast . Holger Palmgren had dat zo geïnterpreteerd dat Lisbeth Salander best haar eigen geld en haar eigen leven mocht bestieren. Hij had tot in de puntjes voldaan aan de overheidseisen en een maandelijks rapport en een jaarlijkse accountantscontrole verstrekt, maar had Lisbeth Salander daarnaast behandeld als iedere willekeurige normale jonge vrouw, en zich niet bemoeid met haar keuze van levensstijl of haar kennissenkring. Hij meende dat het niet zijn zaak of die van de samenleving was om te beoordelen of de jongedame een ring in haar neus mocht hebben of een tatoeage in haar nek. Deze vrij eigenzinnige houding ten aanzien van de beslissing van de rechtbank was de reden dat ze het zo goed met elkaar hadden kunnen vinden.
Zolang Holger Palmgren haar curator was geweest, had Lisbeth Salander niet noemenswaardig over haar juridische status nagedacht. Advocaat Nils Bjurman interpreteerde de voogdijwetgeving echter op geheel andere wijze.
Lisbeth Salander was nu eenmaal niet zoals normale mensen. Ze had een rudimentaire juridische kennis – ze had nooit reden gehad om zich op dat gebied te verdiepen – en haar vertrouwen in de politiemacht was over het geheel genomen niet aanwezig. Voor haar was de politie een vaag gedefinieerde, vijandelijke strijdkracht die door de jaren heen geen andere praktische activiteiten leek te hebben gehad dan haar wegvoeren of vernederen. De laatste keer dat ze met de politie vandoen had gehad, was vorig jaar toen ze op een middag in mei door de Götgatan had gelopen op weg naar Milton Security, en ze plotseling oog in oog had gestaan met een ME’er met een vizierhelm, die haar, zonder ook maar enige provocatie van haar kant, met zijn wapenstok een klap op haar schouder had gegeven. Haar spontane reactie was geweest om onmiddellijk in de aanval te gaan met het Coca-Colaflesje dat ze toevallig in haar hand had. Gelukkig had de politieman rechtsomkeert gemaakt en was hij verder gerend voordat ze wat kon doen. Pas later had ze gehoord dat de actiegroepering Reclaim the Streets, een soort anti-autolobby, verderop een demonstratie had gehouden.
De gedachte om het hoofdkwartier van die vizierhelmen te bezoeken en aangifte te doen van Nils Bjurmans seksuele intimidatie bestond in haar bewustzijn niet. En trouwens, wat moest ze zeggen? Bjurman had haar bij haar borsten gegrepen. Iedere politieman zou een blik op haar borsten werpen en constateren dat dat met die miniatuurknopjes van haar onwaarschijnlijk was, en dat áls het al gebeurd was, ze trots moest zijn dat iemand überhaupt die moeite wilde nemen. En dat van dat pijpen – dat was haar woord tegen het zijne en zoals gewoonlijk wogen de woorden van anderen zwaarder dan die van haar. De politie was geen alternatief.
Nadat ze Bjurmans kantoor verlaten had, was ze daarom naar huis gegaan, had ze gedoucht, twee boterhammen met kaas en een zure bom gegeten en was ze op de versleten, pluizige bank in de woonkamer gaan zitten om na te denken.
Een normaal mens zou misschien van mening zijn geweest dat Lisbeths gebrek aan reactie een belasting was – nóg een bewijs voor het feit dat ze op de een of andere manier zo abnormaal was, dat zelfs seksuele intimidatie geen bevredigende emotionele respons teweegbracht.
Haar kennissenkring was weliswaar niet groot, en bestond evenmin uit personen uit de beschermde middenklasse die in de dure villawijken in de tuinsteden woonde. Maar toen ze achttien was, kende Lisbeth Salander geen enkel meisje dat niet een of meerdere keren tegen haar wil gedwongen was geweest tot het verrichten van seksuele handelingen, in welke vorm dan ook. De meeste van dit soort aanrandingen vonden plaats door wat oudere vriendjes, die met een zekere mate van dwang hun wil wisten door te drijven. Voor zover Lisbeth Salander wist, hadden dergelijke incidenten hoogstens geleid tot huilbuien en woede-uitbarstingen, maar nooit tot aangifte bij de politie.
In Lisbeth Salanders wereld was dit de natuurlijke toestand der dingen. Als vrouw was ze een seksueel mondige buit, zeker als ze was gekleed in een zwartleren jack en een piercing door haar wenkbrauwen, tatoeages en een sociale status van nul komma nul had.
Dat was niets om over te grienen.
Er was daarentegen geen sprake van dat advocaat Bjurman haar ongestraft zou kunnen dwingen om hem te pijpen. Lisbeth Salander vergat onrechtvaardigheden nooit en was van nature allesbehalve vergevingsgezind.
Haar juridische status vormde echter een probleem. Zo lang ze zich kon herinneren werd ze beschouwd als lastig en ongegrond gewelddadig. De meeste dossieraantekeningen kwamen uit de map van de schoolverpleegkundige op de lagere school. Ze was naar huis gestuurd omdat ze een klasgenoot had geslagen en tegen de kapstok had geduwd, waardoor hij een bloedende wond had opgelopen. Ze voelde zich weer geïrriteerd als ze aan haar slachtoffer dacht: een jongen met overgewicht genaamd David Gustavsson, die haar altijd plaagde en dingen naar haar toe smeet, en die zou opgroeien tot een formidabele pestkop. In die tijd wist ze niet eens wat het woord ‘pesten’ betekende. Maar toen ze de dag daarop terugkwam, had David dreigend gezegd dat hij wraak zou nemen waarop ze hem had gevloerd met een rechtse directe, versterkt met een golfbal, wat had geleid tot nieuw letsel en een nieuwe dossieraantekening.
De regels voor sociale contacten op school hadden haar altijd verbaasd. Ze zorgde voor zichzelf en bemoeide zich niet met andere mensen. Toch was er altijd wel iemand die haar niet met rust wilde laten.
In de middenbouw was ze meerdere keren naar huis gestuurd nadat ze in gewelddadige vechtpartijen met klasgenoten verzeild was geraakt. Aanzienlijk sterkere jongens uit haar klas leerden al snel dat het beter was om niet in gevecht te raken met dat sprietige meisje. In tegenstelling tot andere meisjes uit de klas trok ze zich nooit terug en aarzelde ze geen seconde om haar vuisten of voorwerpen te gebruiken om zich te verdedigen. Ze liep rond met de instelling dat ze zich eerder liet mishandelen tot ze erbij neerviel dan dat er over haar geroddeld werd.
Bovendien nam ze wraak.
Toen Lisbeth Salander in groep zes zat, was ze in gevecht geraakt met een aanzienlijk grotere en sterkere jongen. Ze was zuiver fysiek geen partij voor hem. Hij had haar eerst meerdere keren geamuseerd omver geduwd en haar daarna telkens als ze in de tegenaanval probeerde te gaan geslagen. Niets hielp. Hoeveel groter en sterker hij ook was, dat stomme wicht bleef maar in de aanval gaan, en na een tijdje waren zijn klasgenoten zelfs van mening geweest dat het te ver ging. Ze was duidelijk zo weerloos dat het gewoon gênant werd. Ten slotte had de jongen haar een flinke vuistslag gegeven waardoor haar lip was gebarsten en ze sterretjes had gezien. Zo hadden ze haar op de vloer van de gymzaal achtergelaten. Ze was twee dagen thuis geweest. Op de ochtend van de derde dag had ze haar kwelgeest staan opwachten met een kastieknuppel waarmee ze hem in elkaar had geslagen. Ze werd hiervoor bij de rector geroepen, die besloot bij de politie aangifte te doen wegens mishandeling, wat resulteerde in een speciaal sociaal onderzoek.
Haar klasgenoten hadden haar beschouwd als gestoord en haar daarnaar behandeld. Ze riep ook weinig sympathie op bij de leraren, die haar af en toe als een kwelling ervoeren. Ze was nooit erg spraakzaam geweest en stond bekend als de leerlinge die nooit haar hand opstak en vaak geen antwoord gaf als de leraar een rechtstreekse vraag aan haar probeerde te stellen. Niemand wist daarentegen of dat kwam doordat ze het antwoord niet wist of dat het een andere oorzaak had, maar het werd weerspiegeld in haar rapporten. Dat ze problemen had, was duidelijk, maar op de een of andere manier had niemand zin om de verantwoordelijkheid voor dat lastige meisje op zich te nemen, hoewel ze tijdens de lerarenvergadering regelmatig besproken werd. Ze belandde daardoor in de situatie dat ook de docenten lak aan haar hadden en haar in haar chagrijnige zwijgen gehuld lieten zitten.
Ze hadden een keer een vervanger gehad die niet van haar vreemde gedrag op de hoogte was geweest, en die haar gedwongen had antwoord te geven op een wiskundevraag. Ze had een hysterische aanval gehad en had de leraar geschopt en geslagen. Ze had de middenbouw beëindigd en was naar een andere school gegaan, zonder ook maar één vriend of vriendin te hebben om gedag te zeggen. Een niet-geliefd meisje met een zonderling gedrag.
En vervolgens gebeurde Al Het Slechte, waar ze niet aan wilde denken, net toen ze op de drempel naar haar tienertijd stond. De laatste uitbarsting, waardoor het patroon werd vastgesteld en die ertoe leidde dat de dossieraantekeningen van de basisschool tevoorschijn werden gehaald. Sindsdien was ze juridisch beschouwd als ... tja, gestoord. Een freak . Lisbeth Salander had nooit papieren nodig gehad om te weten dat ze anders was. Dat was aan de andere kant ook niets waarvan ze wakker gelegen had zolang Holger Palmgren haar voogd en latere curator was geweest, en die ze indien nodig om haar vinger had kunnen winden.
Maar met Bjurman dreigde haar ondertoezichtstelling een dramatische belasting van haar leven te worden. Tot wie ze zich ook zou wenden, er zouden potentiële valkuilen opengaan, en wat zou er gebeuren als ze de strijd verloor? Zou ze worden opgesloten in het gekkenhuis? Dat was absoluut geen alternatief.
Later die nacht, toen Cecilia Vanger en Mikael met hun benen verstrengeld stillagen en Cecilia’s borst tegen Mikaels zij rustte, keek ze hem aan.
‘Dankjewel. Dat was lang geleden. Je bent helemaal oké in bed.’
Mikael glimlachte. Seksueel gerelateerde complimenten waren altijd kinderlijk bevredigend.
‘Het was leuk,’ zei Mikael. ‘Het was onverwacht, maar leuk.’
‘Voor nu en nog eens,’ zei Cecilia Vanger. ‘Als je zin hebt.’
Mikael keek haar aan.
‘Je bedoelt toch niet dat je een minnaar wilt?’
‘Een occasional lover ,’ zei Cecilia Vanger. ‘Maar ik wil dat je naar huis gaat voor je in slaap valt. Ik wil niet morgenochtend wakker worden en jou hier aantreffen voordat ik mij heb gefatsoeneerd en mijn gezicht op orde heb gebracht. En ik vind het ook prima als je niet aan het hele dorp vertelt dat we wat met elkaar hebben.’
‘Dat was ik ook niet van plan,’ zei Mikael.
‘Ik wil vooral niet dat Isabella het weet. Dat is zo’n kreng.’
‘En je naaste buurvrouw ... Ik heb haar ontmoet.’
‘Ja, maar gelukkig kan ze vanuit haar huis mijn voordeur niet zien. Mikael, wees alsjeblieft discreet.’
‘Ik zal discreet zijn.’
‘Bedankt. Drink je alcohol?’
‘Soms.’
‘Ik heb zin in iets fruitigs met gin erin. Wil jij ook?’
‘Graag.’
Ze trok het laken om zich heen en liep naar de benedenverdieping. Mikael maakte van de gelegenheid gebruik om naar de badkamer te gaan en zich te wassen. Hij stond naakt haar boekenkast te inspecteren toen ze terugkwam met een karaf ijswater en twee gin met lime. Ze toostten.
‘Waarom was je naar me toe gekomen?’
‘Niets bijzonders. Ik had alleen ...’
‘Je hebt thuis Henriks onderzoek zitten lezen. En dan kom je hierheen. Je hoeft niet hoogbegaafd te zijn om te snappen waarover je zit te piekeren.’
‘Heb jij het onderzoek gelezen?’
‘Delen ervan. Ik heb er mijn hele volwassen leven mee geleefd. Je kunt niet met Henrik omgaan zonder met het raadsel-Harriët te maken te krijgen.’
‘Het is een fascinerend probleem. Ik bedoel, het is een geslotenkamermysterie op een eiland. En niets in het onderzoek lijkt de normale logica te volgen. Elke vraag blijft onbeantwoord, elk spoor loopt dood.’
‘Mmm, daar raken mensen juist bezeten van.’
‘Jij was die dag op het eiland.’
‘Ja. Ik was hier en ik heb het hele gedoe meegemaakt. Ik woonde eigenlijk in Stockholm, waar ik studeerde. Ik zou willen dat ik dat weekend thuisgebleven was.’
‘Hoe was ze eigenlijk? Mensen schijnen haar heel verschillend te interpreteren.’
‘Is dit off the record, of ...?’
‘Dit is off the record.’
‘Ik heb geen idee wat er zich in Harriëts hoofd afspeelde. Je bedoelt natuurlijk het laatste jaar. De ene dag was ze een religieuze dwaas, de andere dag deed ze make-up op als een prostituee en vertrok ze naar school in het strakste truitje dat ze had. Je hoeft geen psycholoog te zijn om te begrijpen dat ze zeer ongelukkig was. Maar zoals gezegd, ik woonde niet hier en kreeg alleen de roddels te horen.’
‘Waar werden die problemen door veroorzaakt?’
‘Door Gottfried en Isabella, natuurlijk. Hun huwelijk was een ramp. Óf ze vierden feest, óf ze sloegen elkaar de hersens in. Niet fysiek hoor, Gottfried was niet zo’n vechtersbaas, ik geloof eerder dat hij bang was voor Isabella. Ze had een vreselijk humeur. Ergens begin jaren zestig is hij min of meer permanent naar zijn huisje aan de rand van het eiland vertrokken, waar Isabella nooit een voet heeft gezet. Er waren periodes dat hij in het dorp verscheen en er dan uitzag als een schooier. Vervolgens was hij een tijdje nuchter, kleedde hij zich weer netjes aan en probeerde hij zijn werk weer te doen.’
‘Was er niemand die Harriët wilde helpen?’
‘Henrik natuurlijk. Ze is uiteindelijk bij hem ingetrokken. Maar vergeet niet dat hij het druk had met het spelen van de rol van de grote industrieel. Hij was meestal op reis en had niet zoveel tijd voor Harriët en Martin. Ik heb daar niet veel van meegemaakt omdat ik eerst in Uppsala woonde en later in Stockholm; bovendien heb ik ook geen eenvoudige jeugd gehad met Harald als vader, dat kan ik je wel verzekeren. Ik heb later pas begrepen dat het probleem was dat Harriët nooit iemand in vertrouwen nam. Integendeel, ze probeerde de schijn op te houden en te doen alsof ze een gelukkig gezin vormden.’
‘Ontkenning.’
‘Natuurlijk. Maar ze veranderde toen haar vader verdronk. Toen kon ze niet langer doen alsof alles in orde was. Tot die tijd was ze ... Ik weet niet hoe ik het moet zeggen, hoogbegaafd en vroegrijp, maar voornamelijk een enigszins normale tiener. Het laatste jaar was ze nog steeds superintelligent, overal tienen voor, maar het was alsof ze haar eigen ziel miste.’
‘Hoe is haar vader verdronken?’
‘Gottfried? Heel prozaïsch. Hij is uit een roeiboot gevallen vlak bij zijn huis. Zijn gulp stond open en hij had een extreem hoog promillage in zijn bloed, dus kun je wel begrijpen wat er gebeurd is. Martin heeft hem gevonden.’
‘Dat wist ik niet.’
‘Het is gek. Martin heeft zich ontwikkeld tot een goed mens. Als je het mij vijfendertig jaar geleden had gevraagd, had ik gezegd dat hij degene binnen het gezin was die een psycholoog nodig had.’
‘Hoezo?’
‘Harriët was niet de enige die nadeel ondervond van de situatie. Martin was jarenlang zo stil en introvert dat je hem had kunnen omschrijven als mensenschuw. Beide kinderen hadden het moeilijk. Ik bedoel, we hadden het allemaal zwaar. Ik had mijn problemen met mijn vader, ik neem aan dat je begrepen hebt dat hij volkomen gestoord is. Mijn zus Anita had dezelfde problemen, net als Alexander, mijn neef. Het viel niet mee om jong te zijn binnen de familie Vanger.’
‘Wat is er met je zus gebeurd?’
‘Anita woont in Londen. Ze is daar in de jaren zeventig naartoe verhuisd om voor een Zweeds reisbureau te gaan werken, en is daar blijven hangen. Ze is getrouwd met een knul die ze nooit aan de familie heeft voorgesteld en bij wie ze later is weggegaan. Nu is ze een van de lijnmanagers bij British Airways. We kunnen het goed met elkaar vinden, maar hebben vrij weinig contact en zien elkaar maar eens in de twee jaar, of zo. Ze komt nooit naar Hedestad.’
‘Waarom niet?’
‘Onze vader is gestoord. Is dat niet voldoende?’
‘Maar jij bent hier gebleven.’
‘En Birger, mijn broer.’
‘De politicus?’
‘Maak je een grapje? Birger is ouder dan Anita en ik. We hebben nooit zo’n goed contact gehad. In zijn ogen is hij een buitengewoon belangrijke politicus met een toekomst in het parlement en misschien zelfs een ministerspost als de niet-socialistische partijen winnen. Maar in feite is hij een matig begaafd wethouder in een uithoek, wat het hoogte- en eindpunt in zijn carrière zou moeten zijn.’
‘Eén ding dat mij fascineert bij de familie Vanger is dat iedereen zo ontzettend de pest aan elkaar heeft.’
‘Dat is niet helemaal waar. Ik mag Martin en Henrik erg graag. En ik heb het altijd goed kunnen vinden met mijn zus, ook al zien we elkaar veel te weinig. Ik heb een hekel aan Isabella, en heb het niet zo op Alexander. En ik praat niet met mijn vader. Het is ongeveer fiftyfifty binnen de familie. Birger is ... hm, meer een blaaskaak dan een slecht mens. Maar ik begrijp wat je bedoelt. Je moet het zo zien: als je lid bent van de familie Vanger leer je al vroeg er geen doekjes om te winden. We zeggen wat we vinden.’
‘Ja, ik heb al gemerkt dat jullie alles zonder omwegen zeggen.’ Mikael stak zijn hand uit en raakte haar borsten aan. ‘Ik was hier pas een kwartier toen je me beneden al overviel.’
‘Eerlijk gezegd heb ik me vanaf het eerste moment dat ik je zag afgevraagd hoe je zou zijn in bed. En ik ben blij dat ik het heb uitgeprobeerd.’
Voor het eerst in haar leven had Lisbeth Salander een sterke behoefte om iemand om advies te vragen. Het probleem was echter dat ze dan iemand in vertrouwen moest nemen, wat dan ook weer inhield dat ze zichzelf moest overleveren en haar geheimen moest blootgeven. Aan wie moest ze het vertellen? Ze was gewoon niet goed in menselijke contacten.
Lisbeth Salander had om precies te zijn, toen ze haar adresboek in haar hoofd afvinkte, tien personen die enigszins tot haar kennissenkring behoorden. Dat was een ruime beoordeling, zag ze zelf in.
Ze kon met Plague gaan praten, dat was een vrij vast punt in haar bestaan. Maar hij was absoluut geen vriend en hij was beslist de laatste die een bijdrage zou kunnen leveren aan het oplossen van haar probleem. Dat was geen optie.
Lisbeth Salanders seksleven was helemaal niet zo bescheiden als ze het tegenover advocaat Bjurman had doen voorkomen. Daarentegen had seks altijd (of in elk geval vrij vaak) plaatsgevonden op háár voorwaarden en háár initiatief. Ze had om precies te zijn sinds haar vijftiende vijftig partners gehad. Dat kon worden vertaald in ongeveer vijf partners per jaar, wat oké was voor een vrouw die single was, en die in de loop der jaren seks was gaan beschouwen als een aangenaam tijdverdrijf.
De meesten van deze tijdelijke partners had ze echter binnen een periode van twee jaar afgewerkt. Dat was tijdens de tumultueuze jaren aan het eind van haar tienertijd, toen ze volwassen had moeten worden. Er was een tijd dat Lisbeth Salander op een tweesprong had gestaan en niet volledig de controle over haar leven had gehad. Haar toekomst had kunnen bestaan uit nóg meer journaalaantekeningen over drugs, alcohol, en dwangverpleging bij diverse instellingen. Na haar twintigste en sinds ze bij Milton Security was gaan werken, was ze aanzienlijk rustiger geworden en had ze – vond ze zelf – haar leven onder controle gekregen.
Ze voelde niet meer de behoefte om iemand die haar in de kroeg drie biertjes had aangeboden van dienst te zijn, en ze deed zichzelf beslist geen eer aan als ze met een dronkenlap naar huis ging van wie ze amper de naam wist. Het laatste jaar had ze één regelmatige sekspartner gehad en kon ze nauwelijks worden omschreven als promiscue, zoals ze in de dossieraantekeningen van haar late tienerjaren werd genoemd.
Ze had meestal seks gehad met iemand uit de los-vaste vriendengroep waar ze zelf eigenlijk geen deel van uitmaakte, maar waarin ze geaccepteerd werd omdat ze Cilla Norén kende. Ze had Cilla leren kennen toen ze tegen de twintig liep en op aandringen van Holger Palmgren via het volwassenenonderwijs had geprobeerd toch nog een diploma te halen. Cilla had donkerrood haar met zwarte plukken, een zwarte leren broek, een piercing door haar neus en evenveel klinknagels in haar riem als Lisbeth zelf. Ze hadden elkaar de eerste les wantrouwig aan zitten staren.
Om de een of andere reden die Lisbeth niet helemaal begreep, had het geklikt. Lisbeth was niet de makkelijkste persoon om bevriend mee te raken, en zeker niet in die tijd, maar Cilla had haar zwijgen genegeerd en haar meegenomen naar de kroeg. Door haar was Lisbeth lid geworden van Evil Fingers, van oorsprong een band van vier tienermeiden uit de voorstad Enskede, die van hardrock hielden. Tien jaar later was de groep veel groter en zagen ze elkaar elke dinsdagavond in café Kvarnen. Ze kletsten over jongens, praatten over feminisme, satanisme, muziek en politiek, en dronken grote hoeveelheden bier. Ze deden hun naam ook eer aan; ze konden goed gitaar spelen.
Salander bevond zich aan de rand van de groep en leverde zelden een bijdrage aan de gesprekken, maar ze werd geaccepteerd zoals ze was en ze kon komen en gaan zoals het haar uitkwam en rustig de hele avond stil met een biertje in haar hand zitten. Ze werd ook uitgenodigd voor verjaardagen en op glöggparty’s rond kerst, hoewel ze meestal niet kwam opdagen.
In de vijf jaar dat ze nu met Evil Fingers omging, waren de meiden veranderd. Hun haarkleur was genormaliseerd en hun kleren kwamen steeds vaker van H&M dan van de kringloopwinkel. Ze gingen studeren of werken, en een van de meiden was moeder geworden. Lisbeth had het gevoel dat zij de enige was die geen steek veranderd was, wat ook kon worden opgevat als een teken dat zij op hetzelfde punt was blijven hangen.
Maar ze hadden nog steeds lol als ze elkaar zagen. Als ze érgens een groepsgevoel had, dan was dat bij Evil Fingers, en in het verlengde daarvan ook met de jongens uit de kennissenkring van de meidengroep.
Evil Fingers zou luisteren. Ze zouden het ook voor haar opnemen. Maar zij wisten niet dat Lisbeth Salander volgens de rechtbank ontoerekeningsvatbaar was. En ze wilde niet dat ook zij haar met een schuin oog zouden gaan aankijken. Dat was geen alternatief.
Verder had ze geen enkele voormalige klasgenoot in haar adresboek. Ze miste elke vorm van een netwerk en ze had geen kruiwagens of politieke contacten. Dus waar moest ze heen om haar problemen met advocaat Nils Bjurman te bespreken?
Er was misschien één persoon. Ze zat uitvoerig te dubben of ze Dragan Armanskij in vertrouwen zou nemen; om bij hem aan te kloppen en haar situatie uit te leggen. Hij had gezegd dat als ze ergens hulp bij nodig had, ze niet moest aarzelen en dat hij haar graag zou helpen. Ze was ervan overtuigd dat hij het serieus bedoelde.
Ook Armanskij had een keer aan haar gezeten, maar dat was onschuldig en zonder slechte bijbedoelingen geweest, en was ook geen machtsvertoon. Maar hem om hulp vragen stuitte haar tegen de borst. Hij was haar chef en ze zou bij hem in het krijt komen te staan. Lisbeth Salander speelde met de gedachte hoe haar leven eruit zou zien als Armanskij haar curator zou zijn in plaats van Bjurman. Ze moest plotseling lachen. De gedachte was niet onaangenaam, maar Armanskij zou zijn taak vermoedelijk zó serieus nemen dat hij haar zou verstikken met zijn goede zorgen. Dat was ... hm, eventueel een alternatief.
Hoewel ze heel goed wist waar de Vrouwenopvang voor was, kwam het niet bij haar op om zich daartoe te wenden. Die was in haar beleving voor slachtoffers, waartoe ze zichzelf niet rekende. Het resterende alternatief was dus doen wat ze altijd al had gedaan: het heft in eigen hand nemen en zelf haar problemen oplossen. Dat was absoluut een alternatief.
En dat beloofde niet veel goeds voor advocaat Nils Bjurman.