13
Donderdag 20 februari – vrijdag 7 maart
De laatste week van februari was Lisbeth Salander haar eigen cliënte, met advocaat Nils Erik Bjurman, geboren in 1950, als speciaal project met hoge prioriteit. Ze werkte ongeveer zestien uur per dag en deed een zorgvuldiger persoonsonderzoek dan ooit. Ze benutte alle archieven en officiële documenten waar ze bij kon komen. Ze onderzocht de kring van naaste familie en vrienden. Ze keek naar zijn financiële situatie en bracht zijn carrière en zaken tot in detail in kaart.
Het resultaat was ontmoedigend.
Hij was jurist, lid van de Orde van Advocaten en auteur van een respectabel breedsprakig, maar exceptioneel saai proefschrift handelsrecht. Hij had een onberispelijke reputatie. Advocaat Bjurman was nooit berispt. Er was éénmaal melding gedaan bij de Orde van Advocaten – hij was aangewezen als tussenpersoon bij een zwartgeldtransactie met een appartement, maar had zijn onschuld kunnen bewijzen en de zaak was geseponeerd. Zijn financiën waren op orde; advocaat Bjurman was welgesteld, met ten minste 10 miljoen kronen aan activa. Hij betaalde meer belasting dan nodig, was lid van Greenpeace en Amnesty en doneerde geld aan de Hart-/Longstichting. Hij was zelden voorgekomen in de media, maar had een paar keer een oproep ondertekend voor vrijlating van politieke gevangenen in de derde wereld. Hij bewoonde een vijfkamerappartement aan de Upplandsgatan vlak bij het Odenplan en was secretaris van de vereniging van eigenaren van het appartementencomplex. Hij was gescheiden en had geen kinderen.
Lisbeth Salander richtte zich op zijn ex-vrouw, die Elena heette en die geboren was in Polen, maar haar hele leven in Zweden had gewoond. Ze werkte bij de reclassering en was schijnbaar gelukkig hertrouwd met een collega van Bjurman. Daar viel dus niets te halen. Het huwelijk met Bjurman had veertien jaar geduurd en de scheiding was probleemloos verlopen.
Advocaat Bjurman trad regelmatig op als reclasseringsambtenaar voor jongelui die in de problemen waren gekomen met justitie. Hij was voogd geweest van vier jongeren voordat hij Lisbeth Salanders curator werd. Bij al deze gevallen was er sprake geweest van minderjarigen en was hij door de rechtbank van zijn taak ontheven op het moment dat zij de volwassen leeftijd hadden bereikt. Een van deze cliënten had Bjurman nu als advocaat, dus daar leek ook niets te zijn wat ze kon gebruiken. Áls Bjurman zijn beschermelingen al systematisch had misbruikt, dan was dat aan de oppervlakte in elk geval niet zichtbaar. En hoe Lisbeth ook in de diepte zocht, niets duidde erop dat er iets mis was. Alle vier hadden ze een georganiseerd leven met een vriend of vriendin, een baan, een woning en een bonuskaart.
Ze had alle vier voormalige cliënten gebeld en zich voorgesteld als ambtenaar van de sociale dienst en verteld dat ze bezig was met een onderzoek naar hoe het leven van kinderen die onder voogdij hadden gestaan eruitzag in vergelijking met dat van andere kinderen. ‘Ja, het is uiteraard volstrekt anoniem . ’ Ze had een enquête opgesteld met tien vragen die ze telefonisch stelde. Meerdere vragen waren zo geformuleerd dat de cliënten moesten vertellen hoe zij vonden dat het voogdijschap had gefunctioneerd – en als ze iets op Bjurman aan te merken hadden gehad, was ze ervan overtuigd dat dat toch zeker bij één van de ondervraagden naar voren was gekomen. Maar niemand had iets slechts over hem te melden.
Toen Lisbeth Salander haar PO had afgerond, verzamelde ze alle documentatie in een papieren tas van de ica en zette deze bij de twintig andere in de hal. Advocaat Bjurman was ogenschijnlijk onberispelijk. Er was gewoon helemaal niets in zijn verleden wat Lisbeth Salander als hefboom kon gebruiken. Ze wist zelf dat hij een walgelijk, minderwaardig sujet was, maar ze vond niets wat ze kon gebruiken om dat te bewijzen.
Het was tijd om andere alternatieven te overwegen. Toen ze elke optie had geanalyseerd, bleef er één min of meer aantrekkelijke mogelijkheid over, dat was althans een realistisch alternatief. Het eenvoudigst zou zijn als Bjurman gewoon uit haar leven zou verdwijnen. Een snelle hartaanval. Problem solved . Het punt was alleen dat zelfs walgelijke vijftig-plusmannen niet op bestelling een hartaanval kregen.
Maar daar kon ze wat aan doen.
Mikael Blomkvist behandelde zijn affaire met rector Cecilia Vanger met de grootste discretie. Ze had drie regels: ze wilde niet dat iemand zou weten dat ze wat met elkaar hadden. Ze wilde dat hij alleen bij haar kwam als ze hem belde en er zin in had. En ze wilde niet dat hij bleef slapen.
Haar passie had Mikael overrompeld en verbaasd. Wanneer hij haar tegenkwam in Susannes Brugcafé was ze vriendelijk, maar koel en afstandelijk. Maar als ze elkaar in haar slaapkamer ontmoetten, was ze onstuimig gepassioneerd.
Mikael wilde eigenlijk niet in haar privéleven neuzen, maar hij was letterlijk aangenomen om het privéleven van de hele familie Vanger te onderzoeken. Hij voelde zich gespleten maar ook nieuwsgierig. Op een dag vroeg hij Henrik Vanger met wie ze eigenlijk getrouwd was en wat er was gebeurd. Hij stelde de vraag terwijl hij de achtergrond uitkamde van Alexander en Birger en de andere familieleden, die op het Hedeby-eiland waren geweest toen Harriët verdween.
‘Cecilia? Ik geloof niet dat zij iets met Harriët te maken had.’
‘Vertel eens wat over haar achtergrond.’
‘Ze is na haar studie weer hierheen verhuisd en is als docente aan het werk gegaan. Ze ontmoette een man, Jerry Karlsson, die helaas binnen het Vanger-concern werkzaam was. Ze trouwden. Ik geloof dat het huwelijk gelukkig was, in elk geval in het begin. Maar na een paar jaar zag ik al dat het niet goed ging. Hij mishandelde haar. Het gebruikelijke liedje: hij sloeg haar en zij verdedigde hem loyaal. Ten slotte sloeg hij haar een keer te veel. Ze raakte ernstig gewond en werd opgenomen in het ziekenhuis. Ik ben met haar gaan praten en heb mijn hulp aangeboden. Ze is toen naar het eiland verhuisd en heeft sindsdien geweigerd haar man te zien. Ik heb ervoor gezorgd dat hij werd ontslagen.’
‘Maar ze is nog steeds met hem getrouwd.’
‘Dat is maar hoe je het definieert. Ik weet eigenlijk niet waarom ze niet officieel gescheiden is. Maar ze heeft nooit willen hertrouwen, dus dat zal niet actueel zijn geweest.’
‘Die Jerry Karlsson, had hij iets met ...’
‘... met Harriët vandoen? Nee, hij woonde in 1966 niet in Hedestad en werkte nog niet voor het concern.’
‘Oké.’
‘Mikael, ik mag Cecilia graag. Ze kan wat lastig zijn, maar ze is een van de goede mensen in mijn familie.’
Lisbeth Salander besteedde een week – met de inborst van een bureaucraat – aan het plannen van advocaat Nils Bjurmans verscheiden. Ze overwoog – en verwierp – verschillende methodes totdat ze een aantal realistische scenario’s had waaruit ze kon kiezen. Geen impulsieve acties. Haar allereerste gedachte was geweest om te proberen een ongeluk te arrangeren, maar ze was al vrij spoedig tot de conclusie gekomen dat het niet uit zou maken of het duidelijk moord zou zijn of niet.
Er moest echter aan één voorwaarde worden voldaan. Advocaat Bjurman moest op zo’n manier sterven, dat zij daar zelf nooit mee in verband kon worden gebracht. Dat ze in een komend politieonderzoek zou gaan figureren, leek haar min of meer onvermijdelijk; haar naam zou vroeg of laat opduiken als Bjurmans activiteiten werden doorgelicht. Maar ze was er maar één in een heel universum van huidige en vroegere cliënten, ze had hem een paar keer ontmoet en voor zover Bjurman zelf niet had genoteerd dat hij haar gedwongen had hem te pijpen, wat haar onwaarschijnlijk leek, had zij geen motief om hem te vermoorden. Er zou geen enkel bewijs zijn dat zijn dood ook maar op enige wijze met zijn cliënten te maken had; er waren vroegere vriendinnen, familieleden, kennissen, collega’s en anderen. Er bestond bovendien ook nog zoiets wat altijd wordt gedefinieerd als random violence , wanneer dader en slachtoffer elkaar niet kenden.
Als haar naam naar voren kwam, zou ze een hulpeloos, onmondig meisje zijn van wie op papier vaststond dat ze verstandelijk gehandicapt was. Het zou dus een groot voordeel zijn als Bjurmans dood zou plaatsvinden onder dusdanig gecompliceerde omstandigheden dat een verstandelijk gehandicapt meisje als dader niet erg voor de hand zou liggen.
Ze wees het alternatief vuurwapen onmiddellijk van de hand. De aanschaf ervan zou op zich niet op praktische problemen stuiten, maar het opsporen van wapens was iets waar de politie zich in had gespecialiseerd.
Ze overwoog een mes, dat kon bij elke ijzerwinkel worden gekocht, maar verwierp ook dat idee. Ook al zou ze zonder waarschuwing vooraf het mes in zijn rug steken, dan was er geen garantie dat hij onmiddellijk en geluidloos zou sterven, dat hij überhaupt dood zou gaan. Het zou ook een mogelijk tumult kunnen veroorzaken dat de aandacht zou kunnen trekken, en bloed dat op haar kleren kon komen en een dramatisch bewijsmateriaal zou vormen.
Ze dacht zelfs na over een of andere bom, maar dat werd te gecompliceerd. Het fabriceren van de bom zou op zich niet zo’n probleem zijn, internet wemelde van de handleidingen hoe de meest dodelijke voorwerpen gemaakt konden worden. Maar het was lastig om een manier te vinden om de bom zó te plaatsen dat onschuldige passanten niet het risico liepen gewond te raken. Bovendien was er geen garantie dat hij daadwerkelijk zou sterven.
De telefoon ging.
‘Hoi, Lisbeth, met Dragan. Ik heb een klus voor je.’
‘Ik heb geen tijd.’
‘Het is belangrijk.’
‘Ik ben bezet.’
Ze hing op.
Uiteindelijk bleef ze hangen bij een onverwacht alternatief – vergif. De keuze verraste haar zelf, maar bij nader inzien was deze perfect.
Lisbeth Salander was nog een paar dagen bezig met het uitkammen van internet op jacht naar een geschikt vergif. Er waren diverse alternatieven. Een daarvan was een van de absoluut dodelijkste vergiften die de wetenschap kende – waterstofcyanide, beter bekend als blauwzuur.
Waterstofcyanide wordt gebruikt als component in sommige chemische industrieën, onder andere bij de bereiding van verf. Een paar milligram was voldoende om een mens te doden; 1 liter in een waterreservoir kon een middelgrote stad verwoesten.
Om begrijpelijke redenen was een dergelijke dodelijke stof omgeven met rigoureuze veiligheidsmaatregelen. Maar zelfs al kon een politieke fanaticus met moord in de zin niet naar de dichtstbijzijnde apotheek gaan om tien milliliter waterstofcyanide te kopen, het kon in haast onbeperkte hoeveelheden in een gewone keuken worden gemaakt. Alles wat ervoor nodig was, was een bescheiden laboratoriumuitrusting die je uit een scheikundedoos voor kinderen van 100 kronen kon halen, en een paar ingrediënten die simpelweg uit huishoudelijke producten gewonnen konden worden. De handleiding voor de fabricage stond op internet.
Een alternatief was nicotine. Van slechts één slof sigaretten kon ze voldoende milligrammen extraheren en deze inkoken tot een lichtvloeibare stroop. Een nog betere stof, zij het wat lastiger te maken, was nicotinesulfaat, wat de eigenschap had dat het door de huid werd geabsorbeerd; het zou dus voldoende zijn als ze rubberhandschoenen aantrok, een waterpistool vulde en advocaat Bjurman in zijn gezicht spoot. Binnen twintig seconden zou hij bewusteloos zijn en binnen een paar minuten morsdood.
Lisbeth Salander had tot nu toe geen idee gehad dat zoveel gewone huishoudelijke producten van de plaatselijke verfhandel konden worden omgezet in dodelijke wapens. Na het onderwerp gedurende een paar dagen te hebben bestudeerd, was ze ervan overtuigd dat er geen technische belemmeringen waren om het leven van haar curator binnen korte tijd te beëindigen.
Er waren echter nog twee problemen: Bjurmans dood zou haar niet de controle over haar eigen leven geven en ze had geen garantie dat Bjurmans opvolger niet nog zeven keer erger zou zijn. Consequentieanalyse .
Wat ze nodig had was een manier om haar curator en daardoor haar eigen situatie te ‘controleren’. Ze zat een hele avond stil op haar versleten bank en nam opnieuw de situatie door in haar hoofd. Toen de avond voorbij was, had ze het plan voor een moord door vergiftiging opgegeven en een alternatief opgesteld.
Het plan was niet aantrekkelijk en veronderstelde dat Bjurman zich weer aan haar zou vergrijpen. Maar als ze het doorvoerde, zou ze winnen.
Meende ze.
Eind februari kwam Mikael in een ritme dat het verblijf in Hedeby veranderde in een dagelijkse routine. Hij stond elke morgen om negen uur op, ontbeet en werkte tot twaalf uur. Gedurende die tijd nam hij nieuwe informatie tot zich. Daarna maakte hij een wandeling van een uur, wat voor weer het ook was. ’s Middags werkte hij verder, thuis of in Susannes Brugcafé, met het bewerken van wat hij ’s ochtends gelezen had of met het schrijven van stukken voor wat Henriks autobiografie zou worden. Tussen drie en zes was hij altijd vrij. Dan deed hij boodschappen, deed hij de was, ging hij naar Hedestad en verrichtte hij nog enkele huishoudelijke taken. Tegen zevenen vertrok hij naar Henrik Vanger en stelde hij de vragen die die dag waren opgekomen. Tegen tienen was hij weer thuis en las hij tot een uur of een, twee ’s nachts. Hij werkte zich systematisch door Henriks documentenverzameling heen.
Hij ontdekte tot zijn verbazing dat de werkzaamheden met betrekking tot Henriks autobiografie op rolletjes liepen. Hij had het ontwerp voor zo’n 120 pagina’s van de familiekroniek al af – deze omvatte de periode van het moment dat Jean Baptiste Bernadotte in Zweden aan land was gegaan tot ongeveer 1920. Daarna moest hij langzamer te werk gaan en zijn woorden gaan afwegen.
Bij de bibliotheek in Hedestad had hij boeken besteld die het nazisme van die tijd behandelden, onder andere Helene Lööws dissertatie Het hakenkruis en het Wasa-legioen . Hij had verder nog ongeveer veertig pagina’s in concept geschreven over Henrik en zijn broers, waarbij hij zich uitsluitend op Henrik richtte als de persoon die het verhaal bij elkaar hield. Hij had een lange lijst opgesteld voor het onderzoek dat hij moest doen naar hoe bedrijven er destijds uitzagen en hoe ze functioneerden. En hij ontdekte dat de familie Vanger bovendien diep verwikkeld was geweest in Ivar Kreugers imperium – nóg een verhaal dat moest worden uitgediept. Hij ging ervan uit dat hij nog ongeveer driehonderd pagina’s te schrijven had. Hij had een tijdsplanning die inhield dat hij op 1 september een concept voor Henrik Vanger klaar wilde hebben, zodat Henrik zich daar een mening over kon vormen, en hij het najaar kon gebruiken om de tekst te bewerken.
Daarentegen kwam Mikael geen steek verder in het onderzoek naar Harriët Vanger. Hoewel hij veel over het toenmalige onderzoek las en zich over de details in het omvangrijke materiaal het hoofd brak, kon hij niets vinden wat niet klopte.
Op een zaterdagavond eind februari had hij een lang gesprek met Henrik Vanger waarin hij verslag deed van de niet-aanwezige vooruitgang. De oude man luisterde geduldig, terwijl hij alle doodlopende steegjes beschreef waar hij in was gegaan.
‘Kortom, Henrik, ik kan niets in het onderzoek vinden dat nog niet tot op de bodem is uitgezocht.’
‘Ik begrijp wat je bedoelt. Ik heb me ook suf zitten piekeren. En toch ben ik ervan overtuigd dat we iets gemist hebben. De perfecte misdaad bestaat niet.’
‘We weten niet eens of er wel een misdaad is begaan.’
Henrik Vanger zuchtte en spreidde gefrustreerd zijn handen.
‘Ga door,’ smeekte hij. ‘Maak de klus af.’
‘Het is zinloos.’
‘Misschien. Maar geef het niet op.’
Mikael zuchtte.
‘De telefoonnummers,’ zei hij ten slotte.
‘Ja.’
‘Die moeten iets betekend hebben.’
‘Ja.’
‘Ze zijn opgeschreven met een bedoeling.’
‘Ja.’
‘Maar we kunnen ze niet duiden.’
‘Nee.’
‘Of we interpreteren ze verkeerd.’
‘Precies.’
‘Het zijn misschien geen telefoonnummers. Ze betekenen iets heel anders.’
‘Misschien.’
Mikael zuchtte nogmaals en ging naar huis om verder te lezen.
Advocaat Nils Bjurman slaakte een zucht van verlichting toen Lisbeth Salander hem weer belde en zei dat ze meer geld nodig had. Ze had onder hun laatste afspraak uit weten te komen met het excuus dat ze moest werken, en er was een vage ongerustheid bij hem ontstaan. Was ze bezig een onhandelbaar probleemkind te worden? Maar omdat ze niet was komen opdagen, had ze ook geen zakgeld gehad en vroeg of laat zou ze toch weer contact met hem moeten opnemen. Hij was bang dat ze een buitenstaander had verteld over zijn escapades.
Haar korte gesprek met hem waarin ze vertelde dat ze geld nodig had, was daarom een bevredigende bevestiging dat hij de situatie onder controle had. Maar de teugels moesten worden aangetrokken, besloot Nils Bjurman. Ze moest begrijpen wie de beslissingen nam, pas dan zouden ze een meer constructieve relatie kunnen opbouwen. Hij liet haar daarom weten dat ze elkaar deze keer zouden ontmoeten in zijn woning aan het Odenplan, en niet op kantoor. Lisbeth Salander had aan de andere kant van de lijn vervolgens een behoorlijke tijd gezwegen – stomme, slome trut – voordat ze er uiteindelijk mee akkoord ging.
Haar plan was geweest om hem te zien op zijn kantoor, net als de vorige keer. Nu moest ze hem op onbekend terrein ontmoeten. Ze spraken af dat ze op vrijdagavond langs zou komen. Ze had de code van de portiekdeur gekregen en belde om halfnegen bij hem aan, een halfuur later dan afgesproken. Die tijd had ze nodig gehad in het donker van het trappenhuis om haar plannen voor de laatste keer door te nemen, alternatieven te overwegen, zich schrap te zetten en de moed te mobiliseren die ze nodig had.
Tegen achten ’s avonds zette Mikael zijn computer uit en trok hij zijn jas aan. Hij liet de verlichting in de werkkamer branden. Buiten was het helder, je kon de sterren zien, en het was nul graden. Hij liep in snel tempo de heuvel op, langs het huis van Henrik Vanger, de weg op naar Östergården. Vlak achter Henriks huis boog hij af naar links en volgde hij een niet-sneeuwvrij gemaakt, maar platgetreden wandelpad langs het strand. De vuurtorens knipperden over het water en de lichtjes uit Hedestad schenen sfeervol in het donker. Hij had frisse lucht nodig, maar hij wilde voornamelijk Isabella Vangers spiedende ogen ontwijken. Bij Martin Vangers huis wandelde hij weer naar de weg en even na halfnegen kwam hij bij Cecilia Vanger aan. Ze gingen direct naar boven, naar haar slaapkamer.
Ze zagen elkaar een of twee keer per week. Cecilia Vanger was niet alleen zijn minnares in deze uithoek geworden, ze was ook degene die hij in vertrouwen nam. Hij had er veel meer aan om de zaak-Harriët Vanger met haar te bespreken, dan met Henrik.
Het plan ging eigenlijk al meteen mis.
Advocaat Nils Bjurman was gekleed in een ochtendjas toen hij de deur van zijn appartement opendeed. Hij was inmiddels vrij geïrriteerd over haar late aankomst en gebaarde haar binnen te komen. Ze was gekleed in een zwarte spijkerbroek, een zwart T-shirt en haar verplichte leren jack. Ze droeg zwarte laarzen en een kleine rugzak met een riem schuin over haar borst.
‘Kun je niet eens klokkijken?’ snauwde hij.
Salander zei niets. Ze keek om zich heen. De flat zag er ongeveer uit zoals ze verwacht had nadat ze de plattegrond in het archief van de dienst Stedelijke Ontwikkeling bekeken had. Hij had lichte berken en beuken meubels.
‘Kom,’ zei Bjurman op vriendelijker toon. Hij legde zijn arm om haar schouders en leidde haar door een hal naar het binnenste van het appartement. Geen geouwehoer over koetjes en kalfjes. Hij deed de deur naar een slaapkamer open. Er was geen twijfel over mogelijk welke diensten er van Lisbeth Salander verwacht werden.
Ze keek snel om zich heen. Vrijgezelleninrichting. Een tweepersoonsbed met een hoog hoofdeinde van roestvrij staal. Een ladekast die tevens dienstdeed als nachtkastje. Bedlampjes met gedempt licht. Een garderobekast met spiegelglas langs de ene lange kant. Een rotanstoel en een tafeltje in de hoek bij de deur. Hij pakte haar bij de hand en leidde haar naar het bed.
‘Vertel eens waar je deze keer geld voor nodig hebt. Nog meer computerspulletjes?’
‘Eten,’ antwoordde ze.
‘Natuurlijk. Wat dom van me, je hebt immers onze laatste ontmoeting gemist.’ Hij legde een hand onder haar kin en duwde haar gezicht wat omhoog zodat hun blikken elkaar ontmoetten. ‘Hoe gaat het?’
Ze haalde haar schouders op.
‘Heb je nagedacht over wat ik de vorige keer heb gezegd?’
‘Wat dan?’
‘Lisbeth, doe je niet dommer voor dan je bent. Ik wil dat jij en ik goede vrienden worden en elkaar helpen.’
Ze gaf geen antwoord. Advocaat Bjurman moest zich inhouden om haar geen oorvijg te geven om haar tot leven te wekken.
‘Vond je ons grotemensenspelletje van vorige keer leuk?’
‘Nee.’
Hij trok zijn wenkbrauwen op.
‘Lisbeth, doe niet zo vervelend.’
‘Ik heb geld nodig om eten te kopen.’
‘Daar hebben we het toch de vorige keer al over gehad? Als jij lief bent voor mij, ben ik lief voor jou. Maar als je alleen maar moeilijk doet, dan ...’ Zijn greep om haar kin verhardde zich en ze rukte zich los.
‘Ik wil mijn geld. Wat wil je dat ik doe?’
‘Je weet precies wat ik wil.’ Hij greep haar bij haar schouder en trok haar naar het bed.
‘Wacht even,’ zei Lisbeth Salander snel. Ze keek hem berustend aan en knikte vervolgens kort. Ze deed haar rugzak af en trok het leren jack met de klinknagels uit; vervolgens keek ze om zich heen. Ze legde het leren jack op de rotanstoel, zette de rugzak op het ronde tafeltje en deed een paar aarzelende stappen naar het bed. Daarna bleef ze staan, alsof ze koudwatervrees had. Bjurman kwam dichterbij.
‘Wacht even,’ zei ze weer, met een stem alsof ze hem terecht probeerde te wijzen. ‘Ik heb geen zin om je elke keer dat ik geld nodig heb te moeten pijpen.’
Bjurmans gezichtsuitdrukking veranderde. Plotseling gaf hij haar met zijn handpalm een oorvijg. Salander sperde haar ogen wijd open, maar voordat ze kon reageren had hij haar bij haar schouder gepakt en haar voorover op het bed gegooid. Ze werd overrompeld door het plotselinge geweld. Toen ze zich probeerde om te keren, drukte hij haar omlaag op het bed en ging hij schrijlings op haar zitten.
Net als de vorige keer was ze, fysiek gezien, geen partij voor hem. Haar mogelijkheid om weerstand te bieden bestond eruit dat ze hem met haar nagels of met een voorwerp kon verwonden in zijn oog. Maar het scenario dat ze gepland had, was al in rook opgegaan. Verdomme , dacht Lisbeth Salander toen hij haar T-shirt over haar hoofd trok. Ze zag met ontstelde scherpzinnigheid in dat ze te veel hooi op haar vork genomen had.
Ze hoorde hem de ladekast naast het bed opentrekken en vervolgens een rammelend geluid van metaal. Eerst begreep ze niet wat er gebeurde, toen zag ze de handboei om haar pols sluiten. Hij deed haar armen omhoog, trok de handboei om een van de spijlen van het hoofdeinde en sloot haar andere hand ook in de boei. Hij had haar schoenen en broek in no time uitgetrokken. Ten slotte trok hij haar slipje uit en hield het in zijn hand.
‘Je moet leren op mij te vertrouwen, Lisbeth,’ zei hij. ‘Ik zal je leren hoe dit grotemensenspelletje gaat. Als je onaardig tegen me bent, word je gestraft. Als je lief voor me bent, zijn we vrienden.’
Hij ging weer schrijlings op haar zitten.
‘Dus je houdt niet van anale seks,’ zei hij.
Lisbeth Salander deed haar mond open om te schreeuwen. Hij greep haar bij haar haar en propte haar slipje in haar mond. Ze voelde dat hij iets om haar enkels deed, haar benen uit elkaar trok en ze vastbond, zodat ze daar volledig overgeleverd lag. Ze hoorde hem bewegen in de kamer, maar ze kon hem niet zien door het T-shirt over haar gezicht. Het wachten duurde een paar minuten. Ze kon nauwelijks ademhalen. Vervolgens voelde ze een verschrikkelijke pijn toen hij met geweld iets in haar anus duwde.
Cecilia Vangers regel was nog steeds dat Mikael niet mocht blijven slapen. Even na tweeën ’s nachts kleedde hij zich aan, terwijl ze nog steeds naakt op bed lag en naar hem glimlachte.
‘Ik mag je wel, Mikael. Ik vind je gezelschap prettig.’
‘Ik mag jou ook.’
Ze trok hem weer in bed en trok het overhemd uit dat hij net had aangetrokken. Hij bleef nog ongeveer een uur.
Toen Mikael uiteindelijk het huis van Harald Vanger passeerde, was hij er haast van overtuigd dat de gordijnen op de bovenverdieping bewogen. Maar het was te donker om er zeker van te kunnen zijn.
Lisbeth Salander mocht zaterdagochtend tegen vieren haar kleren weer aantrekken. Ze pakte haar leren jack en de rugzak, en strompelde naar de uitgang, waar hij haar stond op te wachten. Net gedoucht en keurig gekleed. Hij gaf haar een cheque van 2.500 kronen.
‘Ik breng je naar huis,’ zei hij terwijl hij de deur opendeed.
Ze stapte over de drempel, de flat uit, en draaide zich naar hem toe. Haar lichaam zag er broos uit en haar gezicht was gezwollen van het huilen. Hij deinsde bijna achteruit toen hij haar blik zag. Hij had nog nooit in zijn leven zo’n openlijke, gloeiende haat gezien. Lisbeth Salander zag er net zo geestesziek uit als haar dossier beschreef.
‘Nee,’ zei ze, zo zacht dat hij de woorden amper kon horen. ‘Ik kom zelf wel thuis.’
Hij legde een hand op haar schouder.
‘Zeker weten?’
Ze knikte. De greep rond haar schouder verhardde.
‘Je weet wat we hebben afgesproken, hè? Je komt volgende week zaterdag hierheen.’
Ze knikte weer. Onderdanig. Hij liet haar los.