19

Donderdag 19 juni – zondag 29 juni

Mikael bracht twee dagen door met het doornemen van zijn materiaal terwijl hij wachtte op bericht of, en in welke toestand, Henrik Vanger het zou overleven of niet. Hij hield nauw contact met Dirch Frode. Op donderdagavond kwam Frode naar zijn gastenverblijf en liet hij weten dat de crisis voor dit moment bezworen leek.

‘Hij is zwak, maar ik mocht vandaag even met hem praten. Hij wil jou zo snel mogelijk zien.’

Mikael reed daarom tegen enen de dag voor midzomer naar het ziekenhuis van Hedestad en zocht de afdeling waar Henrik Vanger verpleegd werd. Hij ontmoette een geïrriteerde Birger Vanger, die hem de weg versperde en autoritair verklaarde dat Henrik Vanger onmogelijk bezoek kon ontvangen. Mikael keek de wethouder rustig aan.

‘Dat is vreemd. Henrik Vanger heeft uitdrukkelijk laten weten dat hij mij vandaag wil zien.’

‘Je behoort niet tot de familie en hebt hier niets te zoeken.’

‘Je hebt gelijk dat ik niet bij de familie hoor. Maar ik handel in rechtstreekse opdracht van Henrik Vanger en ik accepteer uitsluitend bevelen van zijn kant.’

Er had een heftige woordenwisseling kunnen ontstaan als Dirch Frode niet net op dat moment uit Henriks kamer was gekomen.

‘Ah, daar ben je. Henrik vroeg net naar je.’

Frode hield de deur open en Mikael liep langs Birger Vanger de kamer in.

Henrik Vanger leek de afgelopen week tien jaar ouder te zijn geworden. Hij lag met halfgesloten ogen, er zat een zuurstofslangetje in zijn neus en zijn haar was meer in de war dan ooit. Een verpleegster hield Mikael tegen door een hand op zijn arm te leggen.

‘Twee minuten. Niet meer. En wind hem niet op.’ Mikael knikte en ging op een bezoekersstoel zitten, zodat hij Henriks gezicht kon zien. Hij voelde een tederheid die hem verraste, hij stak zijn hand uit en drukte voorzichtig de slappe hand van de oude man. Henrik Vanger sprak hortend en met zwakke stem.

‘Nieuws?’

Mikael knikte.

‘Ik zal je rapporteren zo gauw je wat beter bent. Ik heb het raadsel nog niet opgelost, maar ik heb nieuw materiaal gevonden en ben bezig een aantal sporen te volgen. Over een week of twee kan ik zeggen of dat ergens toe leidt.’

Henrik Vanger probeerde te knikken. Het werd meer een knipoog als teken dat hij het had begrepen.

‘Ik moet een paar dagen weg.’

Henrik Vangers ogen knepen samen.

‘Nee, ik verlaat het schip niet. Ik moet wat research doen. Ik heb afgesproken met Dirch Frode dat ik aan hem verslag uitbreng. Is dat goed wat jou betreft?’

‘Dirch is ... mijn vertegenwoordiger ... in alle opzichten.’

Mikael knikte.

‘Mikael ... als ik het ... niet red ... wil ik dat je het werk ... in elk geval afmaakt.’

‘Ik beloof dat ik het karwei afmaak.’

‘Dirch heeft alle ... volmachten.’

‘Henrik, ik wil dat jij weer beter wordt. Ik zou heel boos worden als je ertussenuit piepte net nu ik zo ver gekomen ben in mijn werk.’

‘Twee minuten,’ zei de verpleegster.

‘Ik moet nu gaan. De volgende keer dat ik langskom, wil ik een lang gesprek met je hebben.’

Birger Vanger stond Mikael op te wachten toen hij de gang in kwam en hield hem staande door zijn hand op zijn schouder te leggen.

‘Ik wil niet dat je Henrik nog verder lastigvalt. Hij is ernstig ziek en mag op geen enkele wijze overstuur raken.’

‘Ik begrijp je ongerustheid en ik ben het met je eens. Ik zal hem niet van streek maken.’

‘Iedereen begrijpt dat Henrik je heeft aangenomen om in die hobby van hem te roeren ... Harriët. Dirch Frode zei dat Henrik erg opgewonden was geraakt tijdens een gesprek dat jullie hadden gehad voordat hij die hartaanval kreeg. Hij zei dat jij meende dat jij dat infarct veroorzaakt had.’

‘Dat geloof ik niet meer. Henrik Vanger had een ernstige vorm van aderverkalking. Hij had ook een hartaanval kunnen krijgen van een toiletbezoek. Dat weet je zelf ook wel.’

‘Ik wil volledig inzicht hebben in die onzin. Je zit wel in mijn familie te wroeten.’

‘Zoals gezegd ... ik werk voor Henrik. Niet voor de familie.’

Birger Vanger was blijkbaar niet gewend aan tegenspraak. Hij staarde Mikael even aan met een blik die vermoedelijk bedoeld was om respect af te dwingen, maar die hem meer op een opgeblazen eland deed lijken. Birger Vanger keerde zich om en liep Henriks kamer binnen.

Mikael kreeg de impuls om te lachen, maar hij beheerste zich. Het was niet gepast om te lachen in de gang voor Henriks ziekbed, dat ook zijn sterfbed kon zijn. Mikael moest plotseling denken aan een strofe uit Lennart Hylands ironische abc -boek, dat ergens in de jaren zestig door luisteraars werd samengesteld voor een liefdadigheidsinzameling van de radiozenders, en dat hem op de een of andere manier was bijgebleven toen hij had leren lezen en schrijven. Het was de letter E. De Eland liep vrolijk los in een kapotgeschoten bos.

Bij de ingang van het ziekenhuis kwam Mikael Cecilia Vanger tegen. Hij had al diverse keren haar mobiel gebeld sinds ze terug was gekomen van haar onderbroken vakantie, maar ze had niet opgenomen. Ze was evenmin in haar woning op het eiland geweest de keren dat hij daar had aangeklopt.

‘Hoi, Cecilia,’ zei hij. ‘Het spijt me van Henrik.’

‘Bedankt,’ antwoordde ze knikkend.

Mikael probeerde haar gevoelens te lezen, maar hij ervoer warmte noch koelte.

‘We moeten praten,’ zei hij.

‘Het spijt me dat ik je op deze manier buitengesloten heb. Ik begrijp dat je boos bent, maar ik weet momenteel niet goed wat ik met mezelf aan moet.’

Mikael stond met zijn ogen te knipperen voordat hij inzag waar ze op doelde. Hij legde snel een hand op haar arm en glimlachte.

‘Wacht, je begrijpt me verkeerd, Cecilia. Ik ben absoluut niet boos op je. Ik hoop dat we nog steeds vrienden kunnen zijn, maar als je me niet wilt zien ... Als dat jouw beslissing is, dan heb ik daar respect voor.’

‘Ik ben niet zo goed in relaties,’ zei ze.

‘Ik ook niet. Zullen we een kop koffie drinken?’ Hij knikte naar de cafetaria van het ziekenhuis.

Cecilia Vanger aarzelde. ‘Nee, vandaag niet. Ik wil nu naar Henrik.’

‘Oké, maar ik moet nog steeds met je praten. Puur beroepsmatig.’

‘Hoe bedoel je?’ Ze was plotseling alert.

‘Weet je nog die keer dat we elkaar voor het eerst zagen, toen jij in januari naar het gastenverblijf kwam? Ik zei toen dat waar we over spraken off the record was, en dat als ik je echt vragen zou moeten stellen, ik een seintje zou geven. Het gaat over Harriët.’

Cecilia Vangers gezicht vlamde plotseling op van woede.

‘Wat ben jij een rát!’

‘Cecilia, ik heb dingen gevonden waar ik gewoon met je over wil praten.’

Ze deed een stap achteruit.

‘Begrijp je niet dat die hele verdomde jacht op die stomme Harriët bezigheidstherapie voor Henrik is? Begrijp je niet dat hij daarboven misschien dood ligt te gaan, en dat hij echt niet ligt te wachten op dingen waar hij overstuur van raakt en die hem valse hoop geven, en ...’

Ze zweeg.

‘Het is dan misschien een hobby voor Henrik, maar ik heb wel meer nieuw materiaal gevonden dan wat er de laatste vijfendertig jaar of zo is opgegraven. Er zijn onbeantwoorde vragen in het onderzoek en ik werk in opdracht van Henrik.’

‘Als Henrik sterft, houdt dat onderzoek heel snel op. En dan vlieg jij er als eerste uit,’ zei Cecilia Vanger, terwijl ze langs hem heen liep.

Alles was dicht. Hedestad was haast uitgestorven en de bevolking leek haar vertier te hebben gezocht rond meibomen bij zomerhuisjes. Uiteindelijk belandde Mikael op het terras van het Stadshotel, dat open was en waar hij koffie en een broodje kon bestellen en de avondkranten kon lezen. Er was niets belangrijks gebeurd in de wereld.

Hij legde de kranten weg en dacht na over Cecilia Vanger. Hij had niet aan Henrik en evenmin aan Dirch Frode verteld over zijn vermoeden dat zij degene was die het raam in Harriëts kamer had opengedaan. Hij was bang dat hij haar daardoor verdacht zou maken en het laatste wat hij wilde was haar schade toebrengen. Maar de vraag moest vroeg of laat worden gesteld.

Hij bleef nog een uurtje op het terras zitten voordat hij besloot om het hele probleem terzijde te schuiven en de dag voor midzomer te besteden aan iets anders dan de familie Vanger. Zijn mobiel zweeg. Erika was afwezig en vermaakte zich ergens met haar man, en hij had niemand om mee te praten.

’s Middags tegen vieren keerde hij terug naar het eiland en nam hij nóg een beslissing. Hij zou stoppen met roken. Hij had regelmatig getraind sinds hij in dienst was geweest, zowel op de sportschool als door langs Söder Mälarstrand te joggen, maar hij was daar helemaal mee gestopt toen de problemen met Hans-Erik Wennerström begonnen. Pas in Rullåker was hij weer begonnen met gewichtheffen, voornamelijk als therapie, maar sinds zijn vrijlating had hij niet veel meer gedaan. Het was tijd om weer te beginnen. Hij trok resoluut zijn joggingpak aan en maakte een sloom rondje over de weg naar het huisje van Gottfried, boog af naar het Fort en ging verder over zwaarder terrein. Hij had niet meer aan oriëntatielopen gedaan sinds hij in dienst zat, maar hij had het altijd leuker gevonden om door het bos te rennen dan over vlakke joggingpaden. Hij volgde de afrastering bij Östergården terug naar het dorp. Hij voelde zich helemaal geradbraakt toen hij buiten adem de laatste stappen naar het gastenverblijf zette.

Om zes uur had hij gedoucht. Hij kookte aardappels en zette haring in mosterdsaus met bieslook en eieren op een wankel tafeltje buiten, aan de kant van de brug. Hij schonk een borrel in en proostte met zichzelf. Daarna begon hij in The Mermaids Singing van Val McDermid.

Tegen zevenen kwam Dirch Frode naar hem toe. Hij nam vermoeid plaats in de tuinstoel tegenover hem. Mikael schonk wat Skåne-aquavit voor hem in.

‘Je hebt een hoop gevoelens losgemaakt vandaag,’ zei Frode.

‘Dat heb ik begrepen.’

‘Birger Vanger is een blaaskaak.’

‘Ik weet het.’

‘Maar Cecilia Vanger is geen blaaskaak en die is woest op je.’

Mikael knikte.

‘Ze heeft mij geïnstrueerd ervoor te zorgen dat je je neus niet langer in de familieaangelegenheden steekt.’

‘Ik begrijp het. En wat heb je gezegd?’

Dirch Frode keek naar het glas met de aquavit en sloeg de borrel plotseling in één keer achterover.

‘Mijn antwoord was dat Henrik zeer duidelijke instructies heeft gegeven wat hij wil dat je doet. Zolang hij deze instructies niet wijzigt, ben je aangenomen volgens het contract dat wij hebben opgesteld. Ik verwacht dat je je best doet om je aan jouw deel van het contract te houden.’

Mikael knikte. Hij keek naar de lucht, waar zich regenwolken verzameld hadden.

‘Er komt onweer,’ zei Frode. ‘Als het erg hard gaat waaien, zal ik je ondersteunen.’

‘Bedankt.’

Ze zwegen even.

‘Mag ik nog een borrel?’ vroeg Dirch Frode.

Slechts een paar minuten nadat Dirch Frode naar huis was vertrokken, kwam Martin Vanger aanrijden. Hij parkeerde zijn auto langs de weg voor het huisje. Hij kwam naar Mikael toe en groette. Mikael wenste hem ‘Vrolijk midzomer’ en vroeg of hij een borrel wilde.

‘Nee, het is beter dat ik dat niet doe. Ik ben alleen even hier om andere kleren aan te trekken en dan ga ik terug naar de stad om de avond met Eva door te brengen.’

Mikael wachtte af.

‘Ik heb met Cecilia gesproken. Ze is momenteel wat overstuur ... Zij en Henrik zijn erg close. Ik hoop dat je haar kunt vergeven als ze iets ... onaardigs zegt.’

‘Ik mag Cecilia erg graag,’ antwoordde Mikael.

‘Dat begrijp ik. Maar ze kan lastig zijn. Ik wil alleen maar dat je weet dat ze er faliekant tegen is dat je in het verleden zit te graven.’

Mikael zuchtte. Iedereen in Hedestad scheen te begrijpen waarom Henrik hem had aangenomen.

‘Wat vind jij?’

Martin Vanger sloeg zijn handen uiteen.

‘Dat met Harriët was decennialang een bezetenheid van Henrik. Ik weet het niet ... Harriët was mijn zus, maar op de een of andere manier staat het zo ver van me af. Dirch Frode zei dat je een waterdicht contract hebt dat alleen Henrik zelf kan verbreken, en ik ben bang dat dat in zijn huidige toestand meer schade dan nut zou opleveren.’

‘Dus je wilt dat ik doorga?’

‘Heb je al iets gevonden?’

‘Het spijt me, Martin, maar het zou contractbreuk zijn als ik je iets zou vertellen zonder toestemming van Henrik.’

‘Ik snap het.’ Hij lachte plotseling. ‘Henrik denkt zeker dat er een complot achter zit. Maar ik wil vooral niet dat je hem valse hoop geeft.’

‘Ik beloof je dat ik dat niet zal doen. Het enige wat ik hem geef, zijn feiten die ik kan documenteren.’

‘Mooi ... Trouwens, nu we het er toch over hebben, er is ook een heel ander contract om over na te denken. Omdat Henrik ziek is en zijn verplichtingen in het bestuur van Millennium niet kan nakomen, is het mijn taak om voor hem in de plaats te treden.’

Mikael wachtte af.

‘We moeten maar een bestuursvergadering houden en de situatie bekijken.’

‘Dat is een goed idee. Maar voor zover ik weet is al besloten dat de volgende bestuursvergadering pas in augustus plaatsvindt.’

‘Dat weet ik, maar misschien moeten we hem wat vervroegen.’

Mikael glimlachte beleefd.

‘Dat is mogelijk, maar dan spreek je met de verkeerde persoon. Momenteel zit ik niet in het bestuur van Millennium . Ik heb het blad in december verlaten en heb geen invloed op wat het bestuur beslist. Ik stel voor dat je daarvoor contact opneemt met Erika Berger.’

Martin Vanger had dat antwoord niet verwacht. Hij dacht even na en stond op.

‘Je hebt natuurlijk gelijk. Ik zal met haar gaan praten.’ Hij gaf Mikael een klap op zijn schouder als afscheid en verdween naar zijn auto.

Mikael keek hem nadenkend na. Er was niets concreets gezegd, maar de dreiging hing duidelijk in de lucht. Martin Vanger had Millennium in de waagschaal gesteld. Na een tijdje schonk Mikael zichzelf een nieuwe borrel in en pakte hij Val McDermid weer op.

Rond negen uur kwam de bruingevlekte kat langs en streek langs zijn been. Hij tilde haar op en krabde haar achter haar oren.

‘Dan vervelen we ons allebei met midzomer,’ zei hij.

Toen er een paar spatjes regen vielen liep hij naar binnen en vervolgens ging hij naar bed. De kat wilde buiten blijven.

Lisbeth Salander haalde haar Kawasaki de dag voor midzomer tevoorschijn en besteedde de dag aan een grondige inspectiebeurt. Een lichtgewicht motor van 125 cc was misschien niet de stoerste motorfiets ter wereld, maar hij was van haar en ze kon erop rijden. Ze had hem eigenhandig moertje voor moertje gerenoveerd, en ze had hem iets boven de wettelijke grens opgevoerd.

Aan het eind van de middag zette ze haar helm op, trok ze haar leren motorpak aan en reed ze naar het verpleeghuis van Äppelvik, waar ze de avond met haar moeder doorbracht in het park. Ze voelde een steek van ongerustheid en had een slecht geweten. Haar moeder leek afweziger dan ooit. In de drie uur die ze samen doorbrachten, wisselden ze maar een paar woorden en bij die gelegenheden leek haar moeder niet te weten met wie ze sprak.

Mikael probeerde een paar dagen lang de AC-geregistreerde auto te identificeren. Na diverse hoofdbrekens en door uiteindelijk een gepensioneerde automonteur in Hedestad te raadplegen, kon hij constateren dat de auto van het merk Ford Anglia was, een model waarvan er dertien in een dozijn gingen, en waar hij nooit van gehoord had. Daarna nam hij contact op met een ambtenaar bij de Zweedse Rijksdienst voor het Wegverkeer en onderzocht hij de mogelijkheid om een lijst te krijgen van alle Ford Anglia’s die in 1966 het kenteken AC3-nog-wat hadden gehad. Na nog enkele naspeuringen kwam het antwoord dat een dergelijke archeologische opgraving in het bestand vermoedelijk wel kon plaatsvinden, maar dat dat tijd kostte en een beetje buiten het openbaarheidsprincipe lag.

Pas een paar dagen na midzomer nam Mikael plaats in zijn geleende Volvo en reed hij over de E4 naar het noorden. Hij had nooit van hard rijden gehouden en bestuurde de auto in een matig tempo. Vlak voor de brug bij Härnösand stopte hij en dronk hij koffie bij Vesterlunds konditori .

De volgende stop was Umeå, waar hij naar het motorhotel reed en de dagschotel bestelde. Hij kocht een wegenkaart en vervolgde zijn weg naar Skellefteå, waar hij naar links afboog naar Norsjö. Hij kwam om zes uur ’s avonds aan en checkte in bij Hotel Norsjö.

De volgende morgen begon hij vroeg met zijn zoektocht. De timmerfabriek Norsjö Snickerifabrik stond niet in de telefoongids. De receptioniste van het hotel, een meisje van in de twintig, had nog nooit van het bedrijf gehoord.

‘Aan wie zou ik het kunnen vragen?’

De receptioniste leek even in verwarring gebracht, maar begon toen te stralen en zei dat ze haar vader zou bellen. Twee minuten later kwam ze terug en vertelde ze dat de timmerfabriek begin jaren tachtig opgedoekt was. Als Mikael met iemand wilde praten die meer over het bedrijf wist, moest hij zich richten tot een zekere Burman, die daar voorman was geweest en die nu in een straat woonde die Solvändan heette.

Norsjö was een kleine plaats met een hoofdstraat die heel toepasselijk de Storgatan, grote straat, heette en die door het hele dorp liep; hij was omzoomd met winkels en zijstraten met woonhuizen. Bij de oostelijke invalsweg bevonden zich een klein industriegebied en een manege; bij de uitvalsweg naar het westen lag een ongewoon mooie houten kerk. Mikael merkte op dat er in het dorp tevens een Missiekerk en een Pinksterkerk waren. Een affiche op een mededelingenbord bij het busstation maakte reclame voor zowel een Jacht- als een Langlaufmuseum. Een achtergebleven poster meldde dat veronika op het feestterrein had gezongen tijdens midzomer. Hij kon in iets meer dan twintig minuten van het ene uiteinde van het dorp naar het andere lopen.

Solvändan bestond uit vrijstaande huizen en lag ongeveer vijf minuten van het hotel. Burman deed niet open toen Mikael aanbelde. Het was halftien en hij vermoedde dat de persoon die hij zocht naar zijn werk was of, als hij met pensioen was, even een boodschap deed.

De volgende stop was de ijzerwinkel aan de Storgatan. Als je in Norsjö woont kom je vroeg of laat bij de ijzerwinkel, was Mikaels redenering. Er stonden twee verkopers in de winkel; Mikael koos degene uit die vermoedelijk de oudste was, de vijftig gepasseerd.

‘Hallo, ik zoek een stel dat in de jaren zestig waarschijnlijk hier in Norsjö woonde. De man werkte waarschijnlijk bij de timmerfabriek. Ik weet niet hoe ze heten, maar ik heb twee foto’s die in 1966 gemaakt zijn.’

De verkoper bekeek de foto’s langdurig maar schudde uiteindelijk zijn hoofd en verklaarde dat hij de man en de vrouw geen van beiden herkende.

Tegen lunchtijd at Mikael een broodje bal bij een kraam bij het busstation. Hij had de winkels opgegeven en was bij het gemeentekantoor, de bibliotheek en de apotheek geweest. Het politiebureau was onbemand en hij sprak nu gewoon maar oudere mensen aan. Rond twee uur vroeg hij het twee jongere vrouwen. Ze kenden weliswaar het paar op de foto niet, maar hadden wel een goed idee.

‘Als die foto in 1966 gemaakt is, moeten die mensen nu in de zestig zijn. Waarom ga je niet naar de serviceflat op Solbacka en vraag je het de gepensioneerden daar?’

Mikael stelde zich bij de receptie van de serviceflat voor aan een vrouw van in de dertig en legde uit wat hij kwam doen. Ze keek hem wantrouwig aan, maar liet zich ten slotte overhalen. Mikael mocht meelopen naar de conversatiezaal, waar hij gedurende een halfuur de foto’s liet zien aan een groot aantal mensen variërend in leeftijd van zeventig jaar en ouder. Ze waren zeer behulpzaam, maar geen van hen kon de personen identificeren die in 1966 in Hedestad waren gefotografeerd.

Tegen vijven keerde hij weer terug naar Solvändan en belde hij nogmaals bij Burman aan. Deze keer had hij meer geluk. De Burmans, meneer en mevrouw, waren gepensioneerd en waren die dag op stap geweest. Hij werd in de keuken genodigd, waar de vrouw onmiddellijk koffie ging zetten, terwijl Mikael vertelde waar hij voor kwam. Net als alle andere pogingen die dag leidde ook dit bezoek niet tot een resultaat. Burman krabde op zijn hoofd, stak een pijp op en constateerde na een tijdje dat hij de personen op de foto niet kende. Het paar sprak onderling een sterk dialect en Mikael had af en toe moeite om te begrijpen wat ze zeiden. De vrouw bedoelde ‘krullend haar’ toen ze zei dat de vrouw op de foto ‘kroesheur’ had.

‘Maar je hebt helemaal gelijk dat het een sticker van de timmerfabriek is,’ zei de man. ‘Wat knap dat je dat gezien hebt. Het probleem is alleen dat we die stickers te pas en te onpas uitdeelden. Vrachtrijders, mensen die hout kochten of leverden, reparateurs, machinisten en vele anderen.’

‘Het is lastiger dan ik dacht om dat paar te vinden.’

‘Waarom wil je ze vinden?’

Mikael had besloten de waarheid te zeggen als mensen het zouden vragen. Elke poging om een verhaal over die mensen op de foto te verzinnen zou alleen maar onwaarschijnlijk klinken en verwarring stichten.

‘Het is een lang verhaal. Ik doe onderzoek naar een misdrijf dat in 1966 in Hedestad is gepleegd en ik denk dat er een mogelijkheid is, zij het microscopisch klein, dat die mensen op de foto gezien kunnen hebben wat er gebeurd is. Ze zijn op geen enkele manier verdacht en ik denk niet eens dat ze zelf weten dat ze wellicht over informatie beschikken die dit misdrijf kan oplossen.’

‘Een misdrijf? Wat voor soort misdrijf?’

‘Het spijt me, maar meer dan dat kan ik niet zeggen. Ik begrijp dat het erg vaag klinkt dat iemand na bijna veertig jaar langskomt en probeert die mensen te vinden, maar de zaak is nog steeds niet opgelost en er zijn pas de laatste tijd weer nieuwe feiten aan het licht gekomen.’

‘Ik begrijp het. Ja, het is een zeer ongebruikelijke aangelegenheid.’

‘Hoeveel mensen werkten er bij de timmerfabriek?’

‘Normaliter waren we met veertig man. Ik werkte daar vanaf mijn zeventiende, halverwege de jaren vijftig, tot de fabriek gesloten werd. Toen ben ik vrachtrijder geworden.’

Burman dacht een tijdje na.

‘Ik weet zeker dat ik op de fabriek nooit met die jongen op de foto heb gewerkt. Het is mogelijk dat hij vrachtrijder was, maar ik denk dat ik hem dan wel zou herkennen. Er is natuurlijk nog een andere mogelijkheid. Het kan zo zijn dat zijn vader of een ander familielid bij de fabriek werkte en dat het dus niet zijn eigen auto was.’

Mikael knikte.

‘Ik begrijp dat er diverse mogelijkheden zijn. Hebt u een voorstel met wie ik zou kunnen gaan praten?’

‘Jawel,’ zei Burman knikkend. ‘Kom morgenochtend langs dan gaan we een stukje rijden en met een paar luitjes praten.’

Lisbeth Salander stond voor een vrij belangrijk methodologisch probleem. Ze was expert in het opvragen van informatie over wie dan ook, maar haar uitgangspunt was altijd een naam en een persoonsnummer van een persoon uit de huidige tijd geweest. Als die persoon in een computerbestand voorkwam, wat bij alle mensen beslist het geval was, belandde het object snel in haar spinnenweb. Als die persoon een computer met internetaansluiting, een e-mailadres en misschien zelfs een eigen website had, waarover bijna alle personen die ze tot nu toe had onderzocht hadden beschikt, dan kon ze achter hun diepste geheimen komen.

Het werk dat ze voor Mikael Blomkvist zou doen, was van een heel ander kaliber. Nu ging de opdracht, simpel gezegd, om het identificeren van vier persoonsnummers vanuit een zeer vaag uitgangspunt. Bovendien leefden deze personen een aantal decennia geleden. Daardoor kwamen ze vermoedelijk in geen enkel databestand voor.

Mikaels these, gebaseerd op de zaak-Rebecka Jacobsson, was dat deze personen het slachtoffer waren geworden van moord. Ze zouden dus te vinden moeten zijn in diverse onopgehelderde politieonderzoeken. Er was geen enkele aanwijzing wannéér of wáár deze moorden hadden plaatsgevonden, behalve dat het voor 1966 moest zijn geweest. Uit research-oogpunt was dit een geheel nieuwe situatie.

Tja, hoe zal ik dit aanpakken?

Ze zette haar computer aan en ging naar de zoekmachine www.google.com en typte de zoekwoorden ‘Magda’ + ‘moord’. Dat was de eenvoudigste vorm van research die ze überhaupt kon uitvoeren. Tot haar verbazing kreeg ze onmiddellijk een doorbraak in haar speurwerk. De eerste treffer was het programmaoverzicht van TV Värmland in Karlstad, dat een aflevering aankondigde uit de serie Värmlandse moorden , die in 1999 was uitgezonden. Daarna vond ze een kort stukje in het Värmlands Folkblad .

In de serie Värmlandse moorden is het nu de beurt aan Magda Lovisa Sjöberg uit Ranmoträsk, een afschuwwekkend moordraadsel dat de politie van Karlstad een paar decennia geleden heeft beziggehouden. In april 1960 werd de zesenveertigjarige boerin Lovisa Sjöberg in de stal van de boerderij gevonden, ze was op brute wijze vermoord. Verslaggever Claes Gunnars geeft een beeld van de laatste uren dat ze in leven was en de vruchteloze jacht op de moordenaar. De moord zorgde in die tijd voor veel ophef en er zijn diverse theorieën over wie er schuldig was naar voren gebracht. In het programma komt een jonger familielid aan het woord dat vertelt hoe zijn leven werd verwoest door de beschuldiging.

20.00 uur.

Meer nuttige informatie vond ze in het artikel zaak-lovisa schokt heel dorp , dat was verschenen in het tijdschrift Värmlandskultur , en waarvan de tekst naderhand in zijn geheel op internet was gepubliceerd. Met duidelijk enthousiasme en op onderhoudende en sappige toon werd verteld hoe Lovisa Sjöbergs echtgenoot, de houthakker Holger Sjöberg, zijn vrouw dood had aangetroffen toen hij tegen vijven thuis was gekomen van zijn werk. Ze was seksueel misbruikt, met messteken verwond en was uiteindelijk vermoord door steken met een hooivork. De moord was gepleegd in de schuur van de boerderij, maar wat het opvallendste was, was dat de moordenaar haar tot slot knielend had vastgebonden in een paardenbox.

Later ontdekte men dat een van de dieren op de boerderij, een koe, verwond was met een messteek aan de zijkant van haar hals.

De echtgenoot werd in eerste instantie verdacht van de moord, maar kon een waterdicht alibi presenteren. Hij had zich vanaf zes uur ’s ochtends in gezelschap van zijn collega’s op een kaalslag 40 kilometer van zijn huis bevonden. Lovisa Sjöberg was bovendien om tien uur ’s ochtends nog in leven geweest, toen had ze bezoek gehad van een buurvrouw. Niemand had iets gezien of gehoord; de boerderij lag bijna 400 meter van het dichtstbijzijnde huis vandaan.

Nadat de echtgenoot als hoofdverdachte was geschrapt, richtte het politieonderzoek zich op de drieëntwintigjarige zoon van de broer van de vermoorde vrouw. De jongeman was al meerdere malen in aanraking gekomen met justitie, had altijd geldgebrek en had diverse keren kleine bedragen geleend van zijn tante. Het alibi van de jongen was aanzienlijk zwakker en hij zat een tijdje vast voordat hij werd vrijgelaten wegens gebrek aan bewijs, zoals dat heette. Veel mensen in het dorp meenden desondanks dat hij hoogstwaarschijnlijk de schuldige was.

De politie had ook een reeks andere sporen gevolgd. Een groot deel van de naspeuringen had betrekking op een raadselachtige marskramer die in de streek was gesignaleerd, evenals het gerucht dat een groep ‘stelende zigeuners’ op rooftocht was geweest. Waarom zij in dat geval een wrede, seksueel getinte moord hadden gepleegd zonder iets te stelen, werd niet duidelijk.

Een tijdje was de interesse gericht geweest op een buurman, een vrijgezel die in zijn jeugd verdacht was geweest van een vermeend homoseksueel vergrijp – dat was in de tijd dat homoseksualiteit nog strafbaar was. Volgens diverse uitspraken stond hij bekend als ‘vreemd’. Waarom een eventueel homoseksuele man een seksueel misdrijf zou plegen met een vrouw was ook niet uitgezocht. Geen van deze of andere sporen had ooit tot een aanhouding of een veroordeling geleid.

Lisbeth Salander zag dat de link naar de lijst in Harriët Vangers agenda duidelijk was. De tekst uit Leviticus 20 vers 16 luidde: Een vrouw die tot enig dier nadert, opdat het met haar gemeenschap hebbe – de vrouw en het dier zult gij doden, zij zullen zeker ter dood gebracht worden, hun bloedschuld is op hen. Het kon geen toeval zijn dat een boerin met de naam Magda vermoord gevonden was in een stal en met haar lichaam vastgebonden in een paardenbox.

De vraag die oprees was waarom Harriët Vanger de naam Magda had genoteerd in plaats van Lovisa, wat blijkbaar haar roepnaam was. Als die volledige naam niet in de aankondiging van het tv-programma had gestaan, had Lisbeth haar nooit gevonden.

En uiteraard was de belangrijkste vraag van allemaal: was er een verband tussen de moord op Rebecka in 1949, de moord op Magda Lovisa in 1960 en de verdwijning van Harriët Vanger in 1966? En hoe was Harriët Vanger daar in hemelsnaam achter gekomen?

Burman nam Mikael mee op een troosteloze zaterdagwandeling door Norsjö. ’s Ochtends bezochten ze de vijf voormalige werknemers die op loopafstand woonden. Drie ervan woonden in het centrum van Norsjö, twee in Sörbyn, aan de buitenkant van het dorp. Ze kregen overal koffie aangeboden. Allemaal bestudeerden ze de foto’s en schudden ze hun hoofd.

Na een eenvoudige lunch bij het echtpaar Burman thuis namen ze de auto voor een rondrit. Ze bezochten vier dorpen rond Norsjö waar ook voormalige werknemers van de timmerfabriek woonden. Bij elke stop werd Burman met warmte begroet, maar niemand kon hen helpen. Mikael begon de moed op te geven en vroeg zich af of de hele reis naar Norsjö voor niets was geweest.

Rond vier uur ’s middags parkeerde Burman voor een rode, voor de streek typerende boerderij in Norsjövallen, even ten noorden van Norsjö en stelde hij Mikael voor aan Henning Forsman, gepensioneerd meestertimmerman.

‘Ja, dat is die knaap van Assar Brännlund,’ zei Henning Forsman op hetzelfde moment dat Mikael de foto liet zien. Bingo .

‘O, ja, is dat Assars knul?’ vroeg Burman. En tegen Mikael zei hij: ‘Die was opkoper.’

‘Waar kan ik hem te pakken krijgen?’

‘Dat jong? Ja, dan moet je graven. Hij heette Gunnar en werkte bij Boliden. Hij is halverwege de jaren zeventig omgekomen bij een ongeval met explosieven.’ Shit .

‘Maar zijn vrouw leeft nog steeds. Die vrouw van de foto. Ze heet Mildred en woont in Bjursele.’

‘Bjursele?’

‘Ruim 10 kilometer in de richting van Bastuträsk. Ze woont in het derde huis aan de rechterkant als je het dorp binnenkomt; het is een langwerpig rood huis. Ik ken de familie vrij goed.’

‘Dag. Mijn naam is Lisbeth Salander en ik ben bezig met een proefschrift criminologie over geweld tegen vrouwen in de twintigste eeuw. Ik zou het politiedistrict in Landskrona willen bezoeken om documenten door te lezen over een zaak uit 1957. Dat betreft een moord op een vijfenveertigjarige vrouw genaamd Rakel Linde. Hebt u enig idee waar die documenten zich momenteel zouden kunnen bevinden?’

Bjursele was bij uitstek een reclameposter voor het landschap van Västerbotten. Het dorp bestond uit een twintigtal huizen, relatief dicht op elkaar, in een halve cirkel rond het ene uiteinde van een meer. In het midden van het dorp was een kruising met een pijl die naar Hemmingen wees, 11 kilometer, een andere pijl wees naar Bastuträsk, 17 kilometer. Voor de kruising was een brug over een riviertje. Mikael nam aan dat dat de Bjur was. Het was nu hoogzomer en het geheel zag eruit als op een ansichtkaart.

Mikael had de auto geparkeerd op het terrein van een opgedoekte Konsum-winkel, schuin aan de overkant van het derde huis aan de rechterkant. Toen hij aanklopte was er niemand thuis.

Hij maakte een wandeling van een uur langs de weg naar Hemmingen. Hij kwam langs een plek waar het riviertje overging in een behoorlijke stroomversnelling. Hij zag twee katten en een ree, maar hij kwam onderweg geen mens tegen. Ook toen hij terug was bleef Mildred Brännlunds deur gesloten.

Op een paal bij de brug vond hij een afgebladderde flyer die uitnodigde voor de birc , wat zoveel betekende als het Bjursele Ice Racing Championship 2002. Het autoracen was hier blijkbaar een winters vermaak dat bestond uit het stukrijden van een voertuig op een bevroren meer. Mikael bekeek de flyer bedachtzaam.

Hij wachtte tot tien uur ’s avonds voordat hij het opgaf en terugreed naar Norsjö, waar hij een laat diner at en in bed kroop met de ontknoping van Val McDermids thriller.

Die was luguber.

Tegen tien uur ’s avonds voegde Lisbeth Salander nóg een naam aan Harriët Vangers lijstje toe. Ze deed dat met grote aarzeling, nadat ze urenlang over de zaak had nagedacht.

Ze had een zijspoor ontdekt. Er werden op gezette tijden teksten over onopgeloste moorden gepubliceerd en in een zondagbijlage van een avondkrant had ze een artikel uit 1999 gevonden met als kop diverse vrouwenmoordenaars lopen vrij rond . Het was een summier artikel, maar er stonden namen en foto’s in van diverse opmerkelijke slachtoffers van moord. Je had de zaak-Solveig in Norrtälje, de Anita-moord in Norrköping, Margareta in Helsingborg en nog een hele reeks andere gevallen.

Het oudste van de gevallen die gerecapituleerd werden, was uit de jaren zestig en geen van de moorden paste in het overzicht dat Lisbeth van Mikael gekregen had. Maar één zaak trok haar aandacht.

In juni 1962 was een tweeëndertigjarige prostituee genaamd Lea Persson uit Göteborg naar Uddevalla vertrokken om haar moeder op te zoeken en haar negenjarige zoon, over wie de moeder de voogdij had. Na een paar dagen had Lea op zondagavond haar moeder omhelsd, gedag gezegd en was ze vertrokken om de trein terug te nemen naar Göteborg. Ze werd twee dagen later achter een verlaten container op een ontruimd industrieterrein teruggevonden. Ze was verkracht en haar lichaam was blootgesteld aan exceptioneel grof geweld.

De Lea-moord wekte veel aandacht als zomerfeuilleton in de krant, maar een dader werd nooit gevonden. Er kwam geen Lea voor op Harriët Vangers lijst. De Bijbelcitaten van Harriët kwamen evenmin overeen.

Maar er was sprake van zo’n bizarre omstandigheid dat Lisbeth Salanders voelsprieten overeind gingen staan. Ongeveer 10 meter van de plaats waar het lichaam van Lea gevonden werd, lag een bloempot met een duif erin. Iemand had een touwtje om de hals van de duif gedaan en dat door het gaatje in de bodem getrokken. Daarna was de pot op een vuurtje gezet dat tussen twee tegelstenen was aangestoken. Er was geen enkele aanwijzing dat die dierenmishandeling iets met de Lea-moord te maken had; het konden kinderen zijn geweest die een gemeen en akelig spelletje hadden gespeeld, maar in de media kreeg de zaak de naam de Duivenmoord.

Lisbeth Salander was geen Bijbellezer, ze bezat er zelfs geen, maar die avond ging ze naar de Högalidskerk en na enige moeite mocht ze een bijbel lenen. Ze ging buiten op een parkbankje zitten en las Leviticus. Toen ze bij hoofdstuk 12, vers 8 kwam, fronste ze haar wenkbrauwen. Hoofdstuk 12 ging over reiniging na geboorte: Indien echter haar vermogen niet toereikend is voor een stuk kleinvee, dan zal zij twee tortelduiven of twee jonge duiven nemen; de ene ten brandoffer en de andere ten zondoffer, en de priester zal over haar verzoening doen, en zij zal rein zijn. Lea had heel goed in Harriëts agenda kunnen staan als ‘Lea – 31208’.

Lisbeth Salander werd zich er plotseling van bewust dat haar eerdere research nooit zelfs maar één fractie had bevat van de dimensies waaruit deze opdracht bestond.

Mildred Brännlund, hertrouwd en tegenwoordig Mildred Berggren, deed open toen Mikael Blomkvist op zondagmorgen om tien uur aanbelde. De vrouw was bijna veertig jaar ouder en ongeveer evenveel kilo’s zwaarder, maar Mikael herkende haar onmiddellijk van de foto.

‘Dag. Mijn naam is Mikael Blomkvist. U moet Mildred Berggren zijn.’

‘Ja, dat klopt.’

‘Het spijt me dat ik zo onaangekondigd op de stoep sta, maar ik ben al een hele tijd naar u op zoek in een zaak die vrij gecompliceerd is om uit te leggen.’ Mikael glimlachte naar haar. ‘Zou ik misschien even binnen mogen komen en wat beslag mogen leggen op uw tijd?’

Zowel Mildreds man als een zoon van rond de vijfendertig was thuis, en ze nodigde Mikael zonder aarzelen uit om plaats te nemen in de keuken. Hij schudde hun allemaal de hand. Mikael had de laatste dagen meer koffie gedronken dan ooit in zijn hele leven, maar hij had inmiddels wel geleerd dat het in Norrland onbeleefd was om nee te zeggen. Toen de koffiekopjes op tafel stonden ging Mildred zitten en vroeg ze nieuwsgierig waar ze hem mee kon helpen. Mikael had moeite om haar Norsjö-dialect te verstaan en ze ging over op Standaardzweeds.

Mikael haalde diep adem. ‘Het is een lang en merkwaardig verhaal. In september 1966 bevond u zich in Hedestad in gezelschap van uw toenmalige echtgenoot Gunnar Brännlund.’

Ze keek stomverbaasd. Hij wachtte totdat ze knikte voordat hij de foto van de Järnvägsgatan op de tafel voor haar neerlegde.

‘Toen is deze foto gemaakt. Herinnert u zich dat nog?’

‘Och, hemeltje,’ zei Mildred Berggren. ‘Dat is een eeuwigheid geleden.’

Haar nieuwe man en haar zoon gingen naast haar staan en bekeken de foto.

‘We waren op huwelijksreis. We waren met de auto naar Stockholm en Sigtuna geweest en waren op weg naar huis; onderweg waren we zomaar ergens gestopt. Was dat in Hedestad, zei je?’

‘Ja, in Hedestad. Deze foto is ongeveer om één uur ’s middags genomen. Ik probeer u al een hele tijd op te sporen, en dat was niet zo eenvoudig.’

‘Je vindt een oude foto van mij en probeert me te vinden. Ik kan niet eens begrijpen hoe je dat voor elkaar hebt gekregen.’

Mikael legde de foto van de parkeerplaats neer.

‘Dankzij deze foto, die later op de dag genomen is, heb ik u kunnen opsporen.’ Mikael verklaarde hoe hij via Norsjö Snickeri bij Burman was terechtgekomen, die hem op zijn beurt weer naar Henning Forsman in Norsjövallen had gebracht.

‘Ik neem aan dat je een goede reden voor die opmerkelijke zoektocht hebt.’

‘Dat klopt. Dat meisje dat op deze foto schuin voor u staat, heette Harriët. Ze is die dag verdwenen en de algemene opvatting is dat ze het slachtoffer is geworden van moord. Ik zal u laten zien wat er gebeurd is.’

Mikael haalde zijn iBook tevoorschijn en legde het geval uit terwijl hij de computer opstartte. Toen liet hij de diavoorstelling zien, die aangaf hoe Harriëts gezichtsuitdrukking veranderde.

‘Toen ik die oude foto’s bekeek, ontdekte ik u. U staat met een fototoestel in uw hand schuin achter Harriët en lijkt precies datgene te hebben gefotografeerd waar zij naar kijkt en wat die reactie bij haar opriep. Ik weet dat het een heel kleine kans is, maar de reden dat ik u heb gezocht is dat ik u wil vragen of u de foto’s van die dag misschien nog hebt?’

Mikael was erop voorbereid dat Mildred Berggren zou zeggen dat die foto’s al lang geleden verdwenen waren, dat het filmpje nooit ontwikkeld was of dat ze ze had weggegooid. Maar ze keek Mikael met helderblauwe ogen aan en zei alsof het de vanzelfsprekendste zaak van de wereld was, dat ze haar oude vakantiefoto’s uiteraard allemaal nog had.

Ze verdween naar een kamer en kwam daar na een paar minuten weer uit met een doos met diverse fotoalbums. Het duurde even voordat ze de foto’s van die vakantiereis gevonden had. Ze had drie foto’s genomen in Hedestad. Een was onscherp en toonde de hoofdstraat. Een andere toonde haar toenmalige man. En op de derde waren de clowns in de optocht te zien.

Mikael boog zich enthousiast voorover. Hij zag een figuur aan de andere kant van de straat. De foto zei hem absoluut niets.

Mannen die vrouwen haten
titlepage.xhtml
09-0721_awb_-_mannen_die_haten_9e_druk_split_0.xhtml
09-0721_awb_-_mannen_die_haten_9e_druk_split_1.xhtml
09-0721_awb_-_mannen_die_haten_9e_druk_split_2.xhtml
09-0721_awb_-_mannen_die_haten_9e_druk_split_3.xhtml
09-0721_awb_-_mannen_die_haten_9e_druk_split_4.xhtml
09-0721_awb_-_mannen_die_haten_9e_druk_split_5.xhtml
09-0721_awb_-_mannen_die_haten_9e_druk_split_6.xhtml
09-0721_awb_-_mannen_die_haten_9e_druk_split_7.xhtml
09-0721_awb_-_mannen_die_haten_9e_druk_split_8.xhtml
09-0721_awb_-_mannen_die_haten_9e_druk_split_9.xhtml
09-0721_awb_-_mannen_die_haten_9e_druk_split_10.xhtml
09-0721_awb_-_mannen_die_haten_9e_druk_split_11.xhtml
09-0721_awb_-_mannen_die_haten_9e_druk_split_12.xhtml
09-0721_awb_-_mannen_die_haten_9e_druk_split_13.xhtml
09-0721_awb_-_mannen_die_haten_9e_druk_split_14.xhtml
09-0721_awb_-_mannen_die_haten_9e_druk_split_15.xhtml
09-0721_awb_-_mannen_die_haten_9e_druk_split_16.xhtml
09-0721_awb_-_mannen_die_haten_9e_druk_split_17.xhtml
09-0721_awb_-_mannen_die_haten_9e_druk_split_18.xhtml
09-0721_awb_-_mannen_die_haten_9e_druk_split_19.xhtml
09-0721_awb_-_mannen_die_haten_9e_druk_split_20.xhtml
09-0721_awb_-_mannen_die_haten_9e_druk_split_21.xhtml
09-0721_awb_-_mannen_die_haten_9e_druk_split_22.xhtml
09-0721_awb_-_mannen_die_haten_9e_druk_split_23.xhtml
09-0721_awb_-_mannen_die_haten_9e_druk_split_24.xhtml
09-0721_awb_-_mannen_die_haten_9e_druk_split_25.xhtml
09-0721_awb_-_mannen_die_haten_9e_druk_split_26.xhtml
09-0721_awb_-_mannen_die_haten_9e_druk_split_27.xhtml
09-0721_awb_-_mannen_die_haten_9e_druk_split_28.xhtml
09-0721_awb_-_mannen_die_haten_9e_druk_split_29.xhtml
09-0721_awb_-_mannen_die_haten_9e_druk_split_30.xhtml
09-0721_awb_-_mannen_die_haten_9e_druk_split_31.xhtml
09-0721_awb_-_mannen_die_haten_9e_druk_split_32.xhtml
09-0721_awb_-_mannen_die_haten_9e_druk_split_33.xhtml
09-0721_awb_-_mannen_die_haten_9e_druk_split_34.xhtml
09-0721_awb_-_mannen_die_haten_9e_druk_split_35.xhtml
09-0721_awb_-_mannen_die_haten_9e_druk_split_36.xhtml
09-0721_awb_-_mannen_die_haten_9e_druk_split_37.xhtml
09-0721_awb_-_mannen_die_haten_9e_druk_split_38.xhtml
09-0721_awb_-_mannen_die_haten_9e_druk_split_39.xhtml
09-0721_awb_-_mannen_die_haten_9e_druk_split_40.xhtml
09-0721_awb_-_mannen_die_haten_9e_druk_split_41.xhtml
09-0721_awb_-_mannen_die_haten_9e_druk_split_42.xhtml