– 26 –
De volgende morgen ging Wexford naar het hospice terug. Hij had het gevoel dat hij geluk had gehad. Als hij er een zaak van had gemaakt en Amara Ali en Reeta Imran op de rechtbank waren verschenen, zou de beschuldiging zijn afgewezen en zou hij diep vernederd zijn. Hij zou van racisme, seksisme en voorbarigheid zijn beschuldigd. Eerst was hij woedend op Hannah geweest. Karen zou het niet hebben gedaan, maar Karen was er niet geweest. Had Hannah niet kunnen bedenken dat de vrouwen zouden zeggen dat Shamis op de tafel zat nadat haar haar was gewassen en dat ze van plan waren het haar in haar nek te scheren? Die schram met bloed? Er kwamen opeens drie mensen de flat binnengestormd, en toen was Amara Ali’s hand uitgeschoten. Toen hij de vorige avond op weg naar huis was geweest, had hij zijn telefoon opgenomen en gehoord dat de twee vrouwen in hechtenis waren genomen. Hij had rechtsomkeert gemaakt om naar het bureau terug te gaan, waar hij hen zwijgend had laten gaan.
Nu hij wachtte tot hij bij Tredown werd toegelaten, dacht hij aan dingen die eigenlijk nooit eerder bij hem waren opgekomen. In zijn naïviteit had hij gedacht dat hij de verminking van meisjes kon voorkomen, en misschien kon hij dat ook wel, maar ze konden alleen met succes tot vervolging overgaan als de besnijder op heterdaad betrapt was of als het kortgeleden was gebeurd en de benen van het arme kleine kind nog aan elkaar vastgebonden waren. Later zou hij in het wetboek nagaan of het ook strafbaar was om van plan te zijn een verminking uit te voeren, al zag hij meteen alle problemen en valkuilen waarmee hij dan te maken zou krijgen.
Tredown had zijn douche gehad, was geschoren en zat ditmaal rechtop in bed. Er leidde een infuus naar de rug van zijn hand. Dat was in dit stadium toch nutteloos? Maar nee, misschien gingen er door die slang alleen maar pijnstillers om zijn laatste dagen draaglijker te maken. Tredowns groenige kleur was nog erger dan de vorige dag en zijn bedroefde glimlach liet nog meer van de schedel onder de huid zien. Ditmaal zag hij het gips op Wexfords arm en zei daar iets over.
Dus niemand had het hem verteld. Wexford had absoluut geen zin om tegen de man te zeggen dat zijn vrouw van poging tot moord werd beschuldigd. ‘Gevallen,’ zei hij. ‘Het is maar een eenvoudige breuk.’
Daar nam hij genoegen mee. ‘Ik vertelde u over die brief,’ begon hij. ‘Ik vertelde u dat daarin stond dat ik met het manuscript mocht doen wat ik wilde. Ik vatte dat zo op dat ik... nou, dat ik me het manuscript mocht toe-eigenen.’
‘Maar hij had toch een exemplaar meegenomen? Als hij het aan u wilde geven, waarom deed hij dat dan?’
‘Hij had het meegenomen uit mijn... de kamer waar ik werk. Daar hadden we met elkaar gepraat. Die avond bracht mijn vrouw het naar me toe. Hij had het haar gegeven voor hij wegging.’
‘Meneer Tredown, bedoelt u dat hij het aan haar had gegeven of dat ze zei dat hij het aan haar had gegeven?’
Tredown fronste zijn wenkbrauwen. ‘Dat is hetzelfde.’
‘Niet altijd,’ zei Wexford.
‘Ik hoor wat u zegt. En, ja, ik wil u nu wel vertellen dat ik mijn twijfels had. O, meer dan dat, meer dan dat.’ Zijn stem klonk gekweld, en dat kwam door geestelijke, niet lichamelijke, pijn. ‘Ik heb hem geschreven, dat wil zeggen, ik liet Maeve hem schrijven. Ik zei dat het een te groot geschenk was en ik vertelde hem nog een keer hoe goed het was en dat hij het hoogstwaarschijnlijk uitgegeven kon krijgen en dat hij dan misschien veel geld zou verdienen.’
‘U hebt hem nooit meer gezien?’
‘Niet in den vleze.’ De woorden en de manier waarop ze werden uitgesproken, gaven Wexford het onaangename gevoel dat iemand of iets hen gadesloeg. Tredown huiverde. ‘Het was maar een fantasie van me,’ zei hij. ‘’s Avonds... als ik alleen boven was... als het hard had geregend... Maar dit heeft geen zin. Zo moet ik niet verdergaan.’
Dat moet je zeker niet, dacht Wexford, anders denk ik nog dat je niet goed bij je hoofd bent. ‘Dus u ging aan het manuscript werken?’
Tredown knikte. ‘Ja. Ik bewerkte het. Ik gaf sommige scènes meer gewicht en andere minder. Ik haalde er veel technische dingen over prehistorische wezens en de eerste mensen uit. Er zaten episoden in waarvan ik vond dat ze niet consistent waren met Homerus en Ovidius. Ik... Maar waarom zou ik verdergaan? Ik maakte het tot mijn eigen boek, zoals u zegt. Maeve was enthousiast, en Claudia ook. Maeve zat urenlang voor me te typen... Ik kan dat zelf niet zo goed. Ze verwerkte mijn met de hand geschreven teksten en de veranderingen die ik in het oorspronkelijke manuscript had aangebracht.’
Wexford deed zijn best om geen waardeoordeel in zijn stem te laten doorklinken. De man stond voor de deur van de dood. Hij was een schim van wat hij vroeger was geweest en leed ondanks het palliatieve infuus ongetwijfeld nog pijn. Maar hoewel hij niet echt geschokt was door wat hij had gehoord, verbaasde hij zich over iets wat hij als een schurkenstreek beschouwde. Tredown was zo gebrand geweest op geld, aangevuurd door zijn vrouw en ex-vrouw, en had zo wanhopig naar roem verlangd, dat het voor hem niets meer uitmaakte dat hij die roem niet op eigen kracht had verworven maar van een ander had gestolen. Milton had geschreven: ‘Roem is de prikkel die de heldere geest opwekt...’ Maar niet alleen een heldere geest werd door dat vooruitzicht opgewekt, soms ook hebzucht en diefstal. Want Tredown had natuurlijk geweten dat het diefstal was, en misschien nog erger dan diefstal, maar dat had hem er niet van weerhouden De eerste hemel tot zijn eigen werk te maken. Wexford hoorde dat zijn eigen stem koud en veroordelend klonk.
‘Zette het u niet aan het denken dat u nooit meer iets van hem hoorde?’
‘Maeve zei dat hij had gezegd dat hij de hele zaak achter zich wilde laten. Misschien had hij het boek gelezen toen het uitkwam, maar had hij er geen behoefte aan om te zeggen dat het van hem was.’
‘Misschien kunnen we Samuel Miller even laten rusten en over de man praten die research voor u deed. Ik neem aan dat hij de taak had de passages te bewerken die niet consistent waren met Homerus en Ovidius en de prehistorische gegevens.’
Tredown fronste weer zijn wenkbrauwen. ‘Wat bedoelt u? Ik deed mijn eigen research en ik heb nooit een Samuel Miller gekend. Ik denk dat we langs elkaar heen praten.’
‘Dat denk ik ook.’ Wexford stond op, stijf en pijnlijk. Hij strompelde en greep zich met zijn linkerhand aan de rugleuning van de stoel vast. ‘Dank u voor uw hulp,’ zei hij. ‘Ik zal niet meer van uw tijd in beslag nemen.’
De doodskopgrijns kwam terug. ‘Nee, daar moet ik zuinig mee zijn.’
‘Toen werd duidelijk hoe het zat,’ zei Wexford. Hij had zijn ontdekkingen al aan Burden doorgegeven en praatte met hem in zijn kamer; Hannah en Barry waren op weg naar hen toe. ‘Zoals wel vaker het geval is wanneer de waarheid duidelijk wordt, vraag je je af hoe je het ooit anders hebt kunnen zien.’
‘Maar als we die ringen niet naast elkaar hadden gezien,’ zei Burden, ‘zouden we het misschien nooit hebben geweten.’
‘Misschien niet.’
Wexford ging achter zijn bureau zitten toen Hannah de kamer binnenkwam. Ze zag het gips en de mitella voor het eerst. ‘Alstublieft, mag ik iets op uw gips schrijven, baas?’
‘Dat zal niet gaan. Dat mogen alleen personen onder de twaalf.’
De kans was groot dat ze iets in de trant van ‘Beste wensen voor de baas’ zou hebben geschreven. Hij zag dat ze op de stoel naast die van Burden ging zitten, zodat de laatste stoel voor Barry was. Als hij ja had gezegd, had hij dat ‘baas’ de komende vijf weken met zich mee moeten dragen. ‘Ik zal bij het begin beginnen,’ zei hij, toen Barry haastig binnenkwam. ‘Ik zou zeggen dat het goed van jullie is om bij ons te komen, alleen weet ik waar jullie zijn geweest.’
‘Claudia Ricardo zit in Verhoor Eén met Lyn. Ik vroeg haar naar Alan Hexham en ze zei: “Doe niet zo belachelijk. Ik heb hem met geen vinger aangeraakt.”’
‘Als het aanraken van iemand een vereiste was om iemand voor moord veroordeeld te krijgen,’ zei Wexford, ‘zouden we veel meer ruimte in onze gevangenissen hebben. Dan zaten er niet tachtigduizend achter de tralies.’ Zijn zucht was onhoorbaar. ‘Nu, het begin. Het begint natuurlijk met Alan Hexham die met zijn vrouw en twee kleine dochters in dat huis in Barnes woont. Want ze waren nog klein toen hij aan de roman werkte die we nu als De eerste hemel kennen. Hij schreef dat boek in het geheim in dat kleine kamertje van hem. Alle anderen in huis hadden geleerd zijn absolute privacy te respecteren.’
‘Waarom deed hij het in het geheim?’ vroeg Hannah.
‘Sommige mensen houden dingen graag geheim. Daar zijn genoeg voorbeelden van. Als ze iets geheimhouden, geeft dat ze een goed gevoel en maakt het datgene wat ze doen interessanter in hun eigen ogen. Er is ook een praktische reden: als mensen er niets van weten, stellen ze niet het soort vragen dat schadelijk kan zijn voor het project. En er zal ook altijd wel de angst zijn dat ze worden bespot... zelfs uitgelachen. Misschien vragen mensen wat er achter die gesloten deur gebeurt. Maar je kunt ze afschepen met verhalen over huiswerk nakijken, formulieren invullen, lessen voorbereiden. Ik geloof niet dat Hexham dat veel deed. Hij kon mensen laten denken dat hij research voor auteurs deed, hen adviseerde, maar dan moet zijn vrouw zich hebben afgevraagd waarom hij er niets mee verdiende. Misschien zei hij tegen haar dat hij het had geprobeerd, maar dat het niets was geworden.’
‘Wat bedoelde je met “schadelijk voor het project”?’ vroeg Burden.
‘Sommige schrijvers gedijen erop dat de mensen uit hun naaste omgeving precies weten wat ze doen. Ze lezen hun laatste hoofdstuk aan hen voor, bespreken het tot in bijzonderheden. Er zijn ook schrijvers bij wie het hele creatieve proces bedorven is als het... nou, als het aan het licht komt. Een schrijfster heeft eens tegen me gezegd dat ze tien hoofdstukken van een roman had geschreven toen haar vriend het manuscript vond en las. Hij vond het prachtig, genoot van elk woord, kon er uitgebreid uit citeren, maar voor haar was het bedorven. Ze moest het boek opgeven en met iets nieuws beginnen.’
‘Ze heeft haar vriend ook opgegeven, neem ik aan,’ zei Hannah.
‘Ik geloof van wel. Hoe dan ook, dat lijkt me Hexhams houding te zijn geweest. Het is voor een deel verlegenheid, voor een deel angst belachelijk gemaakt te worden, en voor een deel de angst dat iemand die het leest met hoge verwachtingen begint en dan teleurgesteld wordt. Hexham schijnt een gelukkig huwelijk te hebben gehad, maar we weten niet – zijn dochters weten zeker niet – hoe die twee precies met elkaar omgingen als ze alleen waren. Is het niet mogelijk dat Diana Hexham niet begreep waar hij mee bezig was? Ze hadden nooit veel geld en zij ging pas werken toen hij verdwenen was. We weten dat hij soms bijles gaf. Als ze van De eerste hemel had geweten, had ze zich misschien afgevraagd waarom hij zijn avonden besteedde aan het schrijven van een roman die misschien nooit gepubliceerd zou worden, terwijl hij ook meer bijlessen zou kunnen geven. Wat het antwoord op de vraag ook is, hij hield het project geheim, hield het helemaal voor zich tot het klaar was, en ook daarna.’
Burden zei: ‘Jammer dat hij dat manuscript uitgerekend naar Owen Tredown stuurde. Waarom deed hij dat? Waarom koos hij voor Tredown?’
‘Dat zullen we nooit weten. Tredown zegt dat Hexham hem op de radio had horen spreken. Misschien is dat waar, misschien niet. Misschien hield hij gewoon van Tredowns boeken – hij had er twee van in huis – of had hij een krantenartikel gelezen waarin Tredown zei dat hij in tegenstelling tot veel auteurs de manuscripten las die hem werden toegestuurd. Hoe dan ook, hij verstuurde het. Het zou verstandiger en veiliger zijn geweest als hij het in de tuin had verbrand.’
‘In de papierbak, baas,’ zei Hannah verwijtend.
‘Of het in de papierbak had gedaan, zoals jij zegt, Hannah.’ Met een paar woorden, dacht hij, veegde ze eeuwen weg waarin je je alleen van papier kon ontdoen door het te verbranden. Wist ze wel dat er ook leven was geweest voordat al die moderne milieubeschermende maatregelen waren genomen? Hij moest bijna lachen. ‘Tredown las het en vond het geweldig. Hij zei tegen mij dat hij jaloers was. Hij was jaloers op iemand die dat kon schrijven, maar ik geloof niet dat hij op dat moment aan plagiaat dacht, aan het stelen van het werk van iemand anders. Hij schreef Hexham een brief, prees het boek en nodigde hem bij zich uit. Of beter gezegd, hij liet zijn vrouw die brief schrijven. Blijkbaar deed ze al zijn administratieve werk. We weten nog niet wat ze precies in die brief of in latere brieven schreef. Misschien zullen we dat nooit weten.
Hexham kreeg die brief eind mei. Hij had het toen aan zijn vrouw kunnen vertellen, maar dat deed hij niet. Ik denk dat hij haar met een voldongen feit wilde verrassen. Zijn oude vriend Maurice Davidson stierf en zou op 15 juni worden begraven. Dat was trouwens drie dagen nadat John Grimble geen toestemming kreeg om meer dan één huis op het perceel van zijn overleden vader te bouwen. De greppel voor de riolering was al gegraven en nu zat er niets anders voor hem op dan hem dicht te gooien. Hexham schreef Tredown dat hij op de vijftiende in Sussex zou zijn en vroeg of hij Tredown om ongeveer drie uur ’s middags kon komen opzoeken.’
Nu onderbrak Barry Vine hem: ‘Waarom werd niets van dit alles telefonisch afgehandeld?’
‘Waarschijnlijk vanwege de geheimhouding. Diana Hexham had de telefoon kunnen opnemen. Trouwens, dan zou Tredown met Hexham hebben gesproken en zou Maeve geen invloed hebben gehad op wat hij zei. Je moet niet vergeten dat er elf jaar geleden veel meer brieven werden geschreven dan tegenwoordig in het e-mailtijdperk. Hoe het ook zij, Hexham kreeg te horen dat het prima was, en in die brief, die natuurlijk door Maeve was geschreven, werd hem ook verzocht het andere exemplaar van het manuscript mee te nemen. Ze moet daarnaar hebben gevraagd en hebben gehoord dat hij maar twee exemplaren had. Vergeet ook niet dat het getypt was op een ouderwetse elektrische schrijfmachine, dus tenzij Hexham een fotokopieerapparaat had – en wij weten dat hij dat niet had – moet het aantal exemplaren beperkt zijn geweest.’
‘Zou Hexham niet hebben gevraagd waarom ze een tweede exemplaar wilden, baas?’
‘Waarschijnlijk wel, maar daar zijn antwoorden op te bedenken. Bijvoorbeeld dat Tredown dan manuscripten naar twee uitgevers of naar een agent en een uitgever kon sturen. Hoe dan ook, Hexham accepteerde het antwoord en nam het tweede manuscript in zijn aktetas mee. Hij ging er eerst mee naar de begrafenis en toen naar het huis van de Davidsons. Later verliet hij dat huis en nam de trein van 14.20 naar Kingsmarkham. Het goot van de regen. De bus ging pas over een uur en hij nam een taxi. Kort voor drie uur kwam hij bij Athelstan House aan.’
Burden, die onrustige bewegingen had gemaakt, gebruikte deze gelegenheid om hem te onderbreken. ‘Terwijl al die brieven werden geschreven, moeten Tredown en zijn vrouw – en ook Claudia, denk ik – toch uitgebreid hebben besproken wat ze ten aanzien van Hexham zouden doen. Ik bedoel, er moet een moment zijn geweest waarop Tredown aan zichzelf en misschien ook aan hen tweeën bekende dat hij het boek voor zijn eigen werk wilde laten doorgaan.’
‘Dat is een van de dingen die we moeten uitzoeken,’ zei Wexford. ‘Als dat kan. We zitten wel met het probleem dat twee belangrijke getuigen dood zijn en dat een ander hen binnenkort zal volgen. Hoe dan ook, ze namen een besluit. Niet om Hexham te vermoorden, toen nog niet. Op dat moment wilden ze waarschijnlijk proberen het manuscript van hem te kopen en hem al zijn rechten te laten prijsgeven.’
‘Dan konden ze daar nooit gerust op zijn. Wat zou hem ervan weerhouden om na het verschijnen van het boek aan een krant te vertellen dat Tredown het van hem had gestolen?’
‘Waarschijnlijk niets, Barry. Niets kon hem daarvan weerhouden, maar als beide exemplaren weg waren en niemand van zijn gezin wist dat hij iets had geschreven, kon hij niets bewijzen. Hoe dan ook, als ze dat van plan waren, is er niets van gekomen. Hexham kwam en sprak blijkbaar onder vier ogen met Tredown. In het begin. Nogmaals, we weten niet en zullen waarschijnlijk ook nooit weten wat ze tegen elkaar zeiden, maar het lijkt erop dat Hexham het tweede manuscript weer meenam. Hij had gehoord wat hij wilde horen, dat zijn roman goed was en het hoogstwaarschijnlijk waard was om gepubliceerd te worden. De rest, zal hij hebben gedacht, kon hij zelf wel aan.
Blijkbaar kreeg hij thee van Maeve en Claudia, en omdat het nog regende, beloofden ze hem een lift naar het station van Kingsmarkham. Deze keer zou hij niet met een taxi gaan, maar met de eigen auto van de Tredowns, diezelfde auto die Maeve als dodelijk wapen tegen mij heeft gebruikt. Alleen was hij niet zo dodelijk als ze hoopte.’
‘Was hij wel dodelijk voor Hexham?’ vroeg Barry.
‘Daar zul je nog even op moeten wachten. Wordt vervolgd, zoals vroeger onder afleveringen van feuilletons stond. Inspecteur Burden en ik hebben een afspraak met mevrouw Ricardo in Verhoorkamer Eén.’