40
Het Rad weeft
Zodra Galad door de taveerne op de hoek uit
het zicht werd geno men, zochten Nynaeves ogen snel de zijstraat
af. Er borrelde woede in haar op, zowel op zichzelf als op
Galadedrid Damodred.
Hersen loze
wolkop! De kasseienstraat was smal
en zag eruit als vele ande re, met grijze winkels, huizen en
taveernes, en met in de late middag overal mensen
verspreid. Als je de stad niet was ingegaan, had hij je
nooit gevonden. Te verspreid om je
te verbergen. Je moest zo nodig de Profeet bezoeken. Je
moest zo nodig, omdat je geloofde dat de Profeet je weg zou
goochelen voor Moghedien hier zou komen. Wanneer zul je eens gaan
leren dat je van niemand afhankelijk kunt zijn, alleen van
jezelf? In een oogwenk maakte ze
haar keus. Als Galad de hoek om zou komen en hen niet zag, zou hij
meteen in de win kels gaan kijken en waarschijnlijk ook in de
taveernes. 'Deze kant op.' Ze hield haar rok bijeen, schoot de
dichtstbijzijnde steeg in en drukte zich tegen de muur. Niemand
keek echt op, hoe schichtig ze ook deed, en wat dat zei over de
toestand in Samara, wilde ze niet eens bedenken. Uno en Ragan
stonden al naast haar voor ze stilstond en drukten haar dieper de
steeg in, achter een gebarsten emmer en een regenton die zo droog
was dat de duigen elk ogenblik binnen de ijzeren banden in elkaar
zouden klappen. Gelukkig deden ze wat ze wilde. In zekere zin.
Gespannen hielden ze hun handen aan het lange gevest boven hun
schouders en stonden klaar om haar te beschermen, of zij dat nu
wilde of niet. Laat ze, stommeling! Dacht je echt dat je
jezelf kon beschermen?
Ze was in ieder geval kwaad genoeg.
Uitgerekend Galad! Ze had nooit het beestenspul moeten verlaten.
Een dwaze nuk, een die alles kon verpesten. Ze kon hier evenmin
geleiden als bij Masema. De mo gelijkheid dat Moghedien of de
Zwarte zusters in Samara waren, maakte haar voor haar bescherming
afhankelijk van de twee man nen. Daardoor zette haar kwaadheid zich
nog steviger in haar vast. Ze had een gat in de muur achter zich
kunnen bijten. Ze wist waar om alle Aes Sedai behalve de Roden een
zwaardhand hadden. Ver standelijk wist ze dat. In haar hart wilde
ze enkel snauwen. Galad verscheen. Hij baande zich langzaam een weg
tussen de mensen in de straat en zijn ogen gleden zoekend rond.
Ieder ander zou zijn doorgelopen - en dat moest hij ook doen - maar
zijn ogen richtten zich meteen op de steeg. Op hen. Hij had niet
eens het fatsoen verheugd of verrast te zijn.
Uno en Ragan bewogen als één man toen Galad
zich naar de steeg wendde. In een oogwenk had de eenogige man zijn
zwaard getrok ken en had Ragan niet alleen hetzelfde gedaan, maar
haar ook verder de steeg in geduwd. Ze stelden zich achter elkaar
op. Als het Galad lukte langs Uno te komen, moest hij Ragan nog
verslaan. Nynaeve klemde haar tanden op elkaar. Ze kon al dat gedoe
met zwaarden overbodig en nutteloos maken. Ze kon de Ware Bron voe
len, als een onzichtbaar licht boven haar schouders, wachtend tot
ze zou geleiden. Ze kon het. Als ze durfde.
Galad bleef in de toegang tot de steeg staan.
Zijn mantel was terug geslagen, een hand rustte achteloos op zijn
gevest, een toonbeeld van strakke, veerkrachtige gratie. Afgezien
van zijn blinkende kuras had hij op een paleisfeest kunnen
zijn.
ik wil jullie niet doden, Shienaranen, geen
van beiden,' zei hij rus tig tegen Uno. Nynaeve had Egwene en
Elayne horen praten over Galads bekwaamheid met het wapen, maar
voor het eerst besefte ze dat hij weleens zo goed kon zijn als ze
beweerden. Hij dacht ten minste dat hij dat was. Twee ervaren
krijgslieden met getrokken zwaarden stonden voor hem en hij nam hen
op zoals een wolfshond een paar erfhonden zou aankijken, niet uit
op een gevecht maar vol vertrouwen dat hij beiden aankon. Hij
verloor hen geen moment uit het oog, maar richtte zich tot Nynaeve.
'Een ander zou een winkel of een herberg zijn ingegaan, maar jij
doet nooit wat anderen ver wachten. Kun je tegen ze zeggen dat ik
met je wil praten? Het is niet nodig dat ik ze eerst moet
doden.'
Geen enkele voorbijganger bleef staan, maar
hoewel de drie mannen haar het zicht benamen, kon ze zien hoe
hoofden opzij werden gedraaid om te kijken waarom de Witmantel daar
stond. Waardoor ze tevens de zwaarden zagen. Er zouden geruchten
ontstaan die zich als op vleugels zo snel zouden verspreiden dat
schemerzwaluwen er traag bij leken.
'Laat hem door,' beval ze. Toen Uno en Ragan
onverzettelijk bleven staan, herhaalde ze het krachtiger. Toen pas
schoven ze langzaam op zij, voor zover de smalle steeg dat toeliet.
Hoewel beiden geen woord zeiden, leken ze in zichzelf te mompelen.
Galad stapte soepel langs hen heen, de Shienaranen blijkbaar
vergetend. Ze vermoedde dat ie mand die dat geloofde, een ernstige
fout maakte; de mannen met de haarknot deden dat in ieder geval
niet.
Afgezien van een Verzaker kon ze niemand
anders bedenken die ze nu niet had willen zien, maar met zijn
gezicht vlak bij haar voelde ze heel goed hoe snel haar ademhaling
ging en haar hart klopte. Het was belachelijk. Waarom kon die man
niet lelijk zijn? Of minstens gewoontjes.
'Jij wist dat ik wist dat je mij volgde.' De
beschuldiging was hoor baar in haar woorden, hoewel ze niet zeker
wist waar ze hem van beschuldigde. Omdat hij niet deed wat ze had
verwacht en gewenst, bedacht ze spijtig.
'Dat nam ik aan toen ik je herkende, Nynaeve.
Ik weet nog dat je in het algemeen meer ziet dan je laat
merken.'
Ze wilde zich niet laten afleiden door zijn
lof. Als ze bedacht waar dat bij Valan Luca toe had geleid... 'Wat
doe je hier in Geldan? Ik dacht dat je onderweg was naar
Altara.'
Heel even keek hij met zijn mooie donkere ogen
op haar neer en lach te toen onverwachts. 'Nynaeve, jij bent de
enige in de hele wereld die mij de vraag zou stellen die ik aan jou
moet stellen. Goed, ik geef je antwoord, al zou het andersom moeten
zijn. Ik had een opdracht naar Salidar in Altara te trekken, maar
alles veranderde toen die man, de Profeet... Wat is er? Ben je
ziek?'
Nynaeve dwong zich een effen gezicht te
zetten. 'Natuurlijk niet,' zei ze boos. 'Met mijn gezondheid is het
uitstekend, dank je vriendelijk.' Salidar! Natuurlijk! De
plaatsnaam ontvlamde in haar hoofd als een vuurstokje van Aludra.
Al dat diepe nadenken, en hier gaf Galad zo maar waar ze zelf niet
meer op kon komen. Als Masema nu maar snel een boot vond. Als ze er
nu maar voor kon zorgen dat Galad hen niet zou verraden. Zonder dat
Uno of Ragan hem natuurlijk hoefden te doden. Wat Elayne ook over
hem zei, ze zou het niet op prijs stellen wanneer haar broer in
deze steeg zou sneuvelen. Haar leugentje dat Elayne niet bij haar
was, zou geen enkele kans maken, dacht ze. ik ben enorm geschokt
jou hier te zien.' 'Minder geschokt dan ik toen ik merkte dat
jullie Sienda waren ont vlucht.' Zijn strengheid paste onbehaaglijk
goed op het knappe gezicht, maar zijn toon verknoeide het. Een
beetje. Het was net of hij een klein meisje dat na bedtijd het huis
was uitgeslopen om in een boom te klimmen een standje gaf. ik was
bijna doodziek van zorgen over jullie. Wat haalden jullie je in
Lichrsnaam in je hoofd!? Heb ben jullie enig idee van de gevaren
die jullie lopen? En dan trekken jullie uitgerekend hierheen.
Elayne wil altijd een paard in volle ga lop zadelen, als ze dat
kan, maar ik dacht dat jij verstandiger was. Die zogenaamde
Profeet...' Hij zweeg en nam de andere twee mannen op. Uno had zijn
zwaard op de grond gezet en hield zijn handen op elkaar op de
weerstang. Ragan leek geheel verdiept in het nakijken van de
scherpte van zijn zwaard.
'Ik heb geruchten gehoord,' vervolgde Galad
langzaam, 'dat hij een Shienaraan is. Het kan toch niet zo zijn dat
je hierbij betrokken bent, hè?' Zijn woorden klonken naar haar
smaak veel te vragend. 'Geen van beiden is de Profeet, Galad,' zei
ze zuur. ik ken hen al langer en dat kan ik je verzekeren. Uno.
Ragan. Tenzij jullie van plan zijn je nagels met je zwaard af te
snijden, zouden jullie je zwaarden terug kunnen steken? Nou?' Ze
aarzelden voor ze haar bevel uit voerden. Uno mopperde binnensmonds
en keek woest, maar ten slot te deden ze het. Mannen luisterden
gewoonlijk na ferme woorden. De meesten. Soms, in ieder
geval.
ik dacht ook niet dat zij het waren, Nynaeve.'
Galads nog drogere toon streek haar tegen de haren in, maar toen
hij verder sprak, klonk hij eerder verveeld dan hooghartig. En
bezorgd. Wat haar nog meer ergerde natuurlijk. Uitgerekend hij
bezorgde haar hartkloppingen en uitgerekend hij was zo onbeschaamd
bezorgd, ik weet niet waar jij en Elayne in verzeild zijn geraakt
en daar geef ik ook niet om, zo lang ik jullie eruit kan krijgen
voor jullie iets overkomt. Er vindt wei nig handel plaats over de
rivier, maar binnen enkele dagen zal er wel een geschikte
rivierboot, groot of klein, aanmeren. Zeg me waar ik jullie kan
vinden en ik zal plaatsen bespreken naar de eerste de bes te stad
in Altara. Vandaar kunnen jullie verder naar Caemlin.'
Onwillekeurig viel haar mond open. 'Bedoel je dat je een schip voor
ons gaat zoeken?'
'Dat is nu het enige dat ik voor jullie kan
doen.' Het klonk veront schuldigend en hij schudde het hoofd, alsof
hij het met zichzelf niet eens was. ik kan jullie niet naar een
veilige plek begeleiden, want mijn plicht ligt hier.'
'We zouden je niet in het uitvoeren van je
plicht willen belemmeren,' zei ze enigszins ademloos. Als hij dat
anders opvatte, mocht hij dat. Nu was haar grootste hoop dat hij
hen met rust zou laten. Hij leek de behoefte te hebben zich te
verdedigen. 'Het is nauwelijks veilig jullie alleen verder te
sturen, maar met een boot kunnen jullie al een heel eind op weg
zijn voor de hele grensstreek ontploft. En dat gaat vroeg of laat
gebeuren. Daar is maar één vonkje voor nodig en dat zal de Profeet
ook zeker treffen, als er al niet eerder iets anders gebeurt.
Jullie moeten ervoor zorgen in Caemlin te komen, jij en Elay ne.
Het enige dat ik jullie vraag, is daarheen te gaan. De Toren is
niet de juiste plaats voor jullie twee. Of voor...' Hij perste zijn
tanden op elkaar, al had hij net zo goed door kunnen praten en
Egwene noe men.
Het kon geen kwaad als Galad ook naar een boot
uitkeek. Als Ma sema al kon vergeten of hij de taveernes wel of
niet ging sluiten, kon hij ook vergeten dat iemand naar een boot
uit moest kijken. Vooral als hij bedacht dat handige
vergeetachtigheid haar in Samara kon houden om hem met zijn eigen
plannen te helpen. Het kon geen kwaad, mits ze Galad kon
vertrouwen. Als ze dat niet kon, zou ze moeten hopen dat hij niet
zo goed met het zwaard was als hij zelf meende te zijn. Het leek
flink gedacht, maar niet zo flink bij wat miscchien kon gebeuren -
zóu gebeuren - als hij niet te vertrouwen bleek, ik ben wat ik ben,
Galad, en Elayne is net zo.' Die rondedans bij Masema had een vieze
smaak in haar mond achtergelaten. Gewoon wat om de waarheid heen
draaien, zoals in de Witte Toren, moest lukken. 'En jij bent nu wat
je bent.' Ze trok haar wenkbrauwen veel betekenend op, terwijl ze
de witte mantel opnam. 'De Witmantels haten de Toren en ze haten
geleidsters. Nu jij bij ze hoort, kan ik me voorstellen dat nog
voor de avond valt vijftig man mij zullen gaan zoeken en me een
pijl in de rug schieten, als ze me niet in een ker ker kunnen
gooien. Mij, en Elayne erbij.'
Galads hoofd schoot boos omhoog. Wellicht was
hij beledigd. 'Hoe vaak moet ik dat nog zeggen? Ik zou nooit willen
dat mijn zus iets overkomt... Of jou.'
Dat was echt vervelend, het besef dat ze zich
ergerde over een stilte in zijn woorden waaruit duidelijk bleek dat
zij er maar wat bij hing. Ze was niet een of andere dwaze meid die
haar verstand verloor door mannenogen die er op de een of andere
manier in slaagden een vrouw te laten smelten en tegelijk
ongelooflijk diep in haar door te dringen. 'Als jij het zegt,' zei
ze en zijn neus ging weer omhoog. 'Vertel me waar jullie onderdak
hebben gevonden en dan kom ik, of een ander, het zeggen zodra er
een boot is gevonden.' Als Elayne gelijk had, kon hij net zomin
liegen als een Aes Sedai, die de Drie Geloften had gezworen, maar
ze bleef aarzelen. Eén foutje hier en het kon haar laatste zijn. Ze
kon voor zichzelf het risico ne men gevaar te lopen, maar dat
gevaar betrof Elayne net zo. En Thom en Juilin trouwens ook; zij
was verantwoordelijk voor hen, hoe ze er zelf verder ook over
dachten. Maar zij was hier en zij moest de beslissing nemen. Niet
dat het ooit anders was. 'Licht, vrouw, wat wil je nou nog meer?'
gromde Galad, die zijn handen hief alsof hij haar bij de schouders
wilde pakken. In een flits van glimmend staal schoot Uno's wapen
tussen hen in, maar Elaynes broer veegde het werkelijk als een
twijgje opzij en deed of het er niet was. 'Ik wil jullie niets
doen, nu niet en nooit niet, dat zweer ik op de naam van mijn
moeder. Jij zegt dat je bent wat je bent? Ik weet wat je bent. En
wat je niet bent. Misschien is de helft van de reden dat ik dit
draag' - hij raakte de rand van zijn mantel aan - 'dat de Toren
jullie erop uit heeft gestuurd, jou, Elayne en Egwene, om het Licht
weet wat voor reden, terwijl jullie zijn wat jullie zijn. Het is of
je een jongetje dat net geleerd heeft zijn zwaard vast te houden
een veldslag in stuurt, en dat zal ik ze nooit vergeven. Er is nog
steeds tijd voor jullie twee om eruit te stappen, jullie hoeven dat
zwaard niet te dragen. De Toren is te gevaarlijk voor jou en mijn
zus, voor al nu. De helft van de wereld wordt te gevaarlijk voor
jullie! Laat mij je helpen in veiligheid te komen.' De gespannen
toon werd min der, maar klonk wel rauwer, ik smeek je, Nynaeve. Als
Elayne iets overkomt... Ik zou half en half willen dat Egwene hier
bij jullie zou zijn, zodat ik...' Hij streek met zijn hand door
zijn haren, keek links en rechts, op zoek naar iets om haar te
overtuigen. Uno en Ragan hielden hun zwaarden gereed om hem neer te
steken, maar hij leek hen niet te zien. in de naam van het Licht,
Nynaeve, geef me alsje blieft de kans iets voor jullie te
doen.'
Het was een heel klein dingetje dat de
weegschaal in haar hoofd door liet slaan. Ze bevonden zich in
Geldan. Amadicia was in werkelijk heid het enige land dat bij wet
bepaalde dat geleidsters misdadigsters waren, maar ze bevonden zich
hier aan de andere kant van de rivier. Waardoor alleen de eed van
Galad als Kind van het Licht streed om voorrang met zijn
verplichtingen aan Elayne. Ze liet hun verwant schap in haar strijd
prevaleren. Bovendien vond zij hem werkelijk veel te verrukkelijk
om hem door Uno en Ragan te laten doden. Al had dat natuurlijk
niets met haar beslissing te maken. 'We zijn bij het beestenspul
van Valan Luca,' zei ze ten slotte. Hij stond fronsend met zijn
ogen te knipperen. 'Valan Luca... Bedoel je die kunstenmakers?' In
zijn stem vocht ongeloof met afkeer, in naam van het Licht, wat
doen jullie in zulk gezelschap? Mensen die dat soort voorstellingen
geven, zijn niet beter dan... Doet er niet toe. Als jullie geld
nodig hebben, kan ik dat geven. Genoeg om jullie in een behoorlijke
herberg onder te brengen.'
Aan zijn toon viel duidelijk te horen dat hij
zeker wist dat ze dat zouden doen. Geen: 'Kan ik jullie met enkele
kronen helpen?' of: 'Zou je willen dat ik een kamer voor jullie
zoek?' Hij vond dat ze in een herberg hoorden, dus moesten ze naar
een herberg. De man had mo gelijk goed op haar gelet en beseft dat
ze een steeg in zou duiken, maar haar echt kennen deed hij niet.
Bovendien had ze een reden om bij Luca te blijven.
'Dacht je nog een kamer of een hooizolder in
Samara te vinden?' vroeg ze, een tikkeltje vinniger dan ze
bedoelde, ik weet zeker dat ik...'
Ze viel hem in de rede. 'De laatste plek waar
iemand, wie dan ook, ons zal zoeken, is bij het beestenspul.'
Behalve Moghedien dan. 'Je vindt toch dat we zoveel mogelijk uit
het zicht moeten blijven? Als je een kamer vindt, zul je er
waarschijnlijk iemand uit moeten gooi en. Een Kind van het Licht
die voor twee vrouwen een kamer op eist? Dat zou de tongen in rep
en roer brengen en de aandacht trek ken als vliegen naar
paardenmest.
Zijn grimas toonde dat hij dat niet leuk vond
en hij keek woest naar Uno en Ragan, alsof het hun schuld was, maar
hij was slim genoeg om naar iets verstandigs te luisteren. Ze
diende hem echter zoveel mogelijk uit de buurt van het beestenspul
te houden. Een glimp van zijn zus in die witte lovertjesbroek en
zijn ontzetting zou elke op stand van Masema overstemmen. 'Denk er
wel aan dat je ver van het beestenspul wegblijft. In ieder geval
tot je een boot vindt. Kom dan 's avonds naar de wagens van de
kunstenmakers en vraag naar Nana.' Dat vond hij zo mogelijk nog
erger, maar ze was zijn woorden vastberaden voor. ik heb nog geen
enkel Kind bij een voorstelling gezien. Als jij wel komt, denk je
dan niet dat de mensen het zul len opmerken en zich het waarom
zullen afvragen?' Zijn glimlach bleef prachtig, maar er waren te
veel tanden zichtbaar. 'Blijkbaar heb je overal een antwoord op.
Heb je er dan tenminste geen bezwaar tegen als ik je
terugbreng?'
'Dat heb ik zeker. Er zullen nu toch al
geruchten de ronde doen. Zo'n honderd mensen moeten ons hier hebben
zien praten.' Ze kon de straat achter de drie mannen niet meer
zien, maar twijfelde er niet aan dat de voorbijgangers hen nog
steeds opmerkten en Uno en Ra gan hadden hun zwaarden nog niet
weggestoken. 'En als je mij begeleidt, worden het er tienmaal
zoveel.'
Hij kromp in elkaar, zowel van spijt als
instemming. 'Overal een ant woord op,' mopperde hij. 'Maar hierin
heb je gelijk.' Hij had het overduidelijk niet willen toegeven.
'Luister naar me, Shienaranen,' zei hij, omkijkend, en opeens was
zijn stem als van staal, ik ben Galadedrid Damodred en deze vrouw
staat onder mijn bescherming. Net als voor haar reisgenote zou ik
mijn dood een klein verlies achten als ik daarmee een ongeluk voor
hen voorkom. Als hen door jul lie ook maar iets naars overkomt, zal
ik jullie twee weten te vinden en doden.' Hij negeerde de
plotseling effen gezichten even volledig als de zwaarden en richtte
zijn ogen weer op haar. 'Ik neem aan dat je me nog steeds niet wilt
vertellen waar Egwene is?' 'Het enige dat je hoeft te weten is dat
ze heel ver hier vandaan is.' Ze sloeg haar armen over elkaar en
voelde haar hart onder haar rib ben tekeergaan. Maakte ze een
gevaarlijke fout vanwege een knap gezicht? in veiliger
omstandigheden dan jij ooit kunt scheppen.' Hij keek haar aan of
hij haar niet geloofde, maar ging er niet verder op door. 'Als ik
geluk heb, vind ik binnen een dag of twee een vaar tuig. Blijf tot
dat moment zo dicht mogelijk bij... bij die Valan Luca. Hou je op
de achtergrond en zorg ervoor dat je niet opvalt. Zo veel als
mogelijk is, met die haarkleur. En zeg tegen Elayne dat ze niet
meer voor me moet vluchten. Het Licht schijne op jullie, zodat ik
jullie ongedeerd zal terugzien en het zal dubbel zo helder moeten
schijnen om jullie tegen alle narigheid bij je sluiptocht uit
Geldan te beschermen. Die Licht schennende schurken van de Profeet
zijn over al, schenden wet en mensen, en dan noem ik de
struikroversbenden nog niet eens, die hun voordeel doen met deze
wetteloosheid. Samara zelf is een wespennest, maar als jullie je
rustig houden - en overtuig mijn koppige zus ervan dat ze daar goed
aan doet - zal ik ervoor zorgen dat je weg kunt zijn voor je
gestoken wordt.' Het kostte haar moeite niets terug te zeggen.
Aannemen wat ze hem had verteld en het dan als gebod terugspelen!
Hierna ging hij Elay ne en haar zeker in wol verpakken en op een
plank zetten!
Zou het niet beter
zijn als iémand dat deed? vroeg
een stemmetje. Heb je al niet voldoende moeilijkheden
veroorzaakt door je eigen zin te doen?
Ze bracht het stemmetje tot zwijgen. Het
luisterde niet maar begon de rampen en halve rampen op te sommen
die haar koppigheid had veroorzaakt.
Galad vatte haar zwijgen blijkbaar als
instemming op, draaide zich om en bleef staan. Ragan en Uno hadden
zich verplaatst om de uit gang van de steeg af te sluiten en keken
haar aan met die vreemde, bedrieglijke kalmte die mannen toonden
wanneer ze op een haartje na in geweld zouden uitbarsten. De lucht
leek te knetteren en ze maakte haastig een gebaar. De Shienaranen
lieten hun zwaard zak ken en stapten opzij. Galad nam zijn hand van
het zwaard, liep langs hen en verdween in de menigte zonder op of
om te kijken. Nynaeve schonk zowel Uno als Ragan een woeste blik,
voor ze de andere kant op stapte. Had zij daar alles keurig
geregeld en maakten zij het bijna weer stuk. Mannen leken altijd te
denken dat geweld alles oploste. Als ze een dikke stok had gehad,
zou ze wat ver stand in hun drieën hebben geranseld.
De Shienaranen leken het aan te voelen; ze
haalden haar in, de zwaarden wederom in de schede, en volgden haar
zonder iets te zeggen, zelfs toen ze tweemaal verkeerd liep en ze
op hun schreden moestenterugkeren. Het
was heel goed dat ze zwegen. Ze had er genoeg van zich de mond te
laten snoeren. Eerst Masema en toen Galad. Nu wil de ze slechts een
uiterst doorzichtige smoes om iemand eens flink de waarheid te
zeggen. In het bijzonder dat stemmetje in haar hoofd, dat ze in
zoverre had onderdrukt dat het nog maar een bromvlieg was, al
weigerde die zich stil te houden.
Tegen de tijd dat ze buiten Samara waren en
weer op het zanderige karrenspoor liepen, waar amper iemand
voorbijkwam, weigerde het stemmetje genegeerd te worden. Ze maakte
zich zorgen over de hoog moed van Rhand, maar haar eigen hoogmoed
had haarzelf en de anderen als nooit tevoren op de rand van de
afgrond geplaatst. Birgit te zat mogelijk al in de afgrond, ook al
was ze in leven. Nynaeve kon maar beter de Zwarte Ajah en Moghedien
niet uitdagen, niet tot ie mand die wist waar ze mee bezig waren
besliste wat er gedaan moest worden. Ze wilde ertegenin gaan, maar
sloeg dat even plat als ze Thom en Juilin zou hebben gedaan. Ze
ging op reis naar Salidar, om daar de zaak aan de Blauwe zusters
over te dragen. Zo hoorde dat. Ze was vastbesloten.
iets gegeten wat slecht is bevallen?' vroeg
Ragan. 'Je mond staat ver wrongen, alsof je op een rijpe eendenbes
kauwt.' Ze gaf hem een blik die hem meteen het zwijgen oplegde en
beende door. Naast haar stapten de Shienaranen gelijk mee op. Wat
ging ze met die twee doen? Dat ze hen ergens goed kon gebrui ken,
betwijfelde ze niet. Hun komst leek te mooi voorbeschikt om er
niets mee te doen. Allereerst had ze nu twee paar ogen erbij - nou
ja, drie ogen in ieder geval; ze moest leren om zonder te slikken
naar dat ooglapje te kijken, al zou het haar dood betekenen - meer
ogen erbij om naar een vaartuig uit te kijken, waardoor ze eerder
op een boot konden zitten. Het was allemaal best dat Masema of
Galad als eerste een vaartuig vonden, maar ze wilde niet dat een
van die twee meer van haar zaken te weten kwam dan ze zelf wilde.
Het viel ook niet te voorspellen wat die twee nog gingen doen.
'Volgen jullie mij omdat Masema zei dat jullie voor me moesten zor
gen,' wilde ze weten, 'of omdat Galad dat zei?' 'Vervloekt, wat
maakt dat nou uit?' mopperde Uno. 'Als de Heer Draak jou heeft
opgeroepen, dan kun je vervloekt...' Fronsend sloot hij abrupt zijn
mond toen ze haar vinger opstak. Ragan keek ernaar alsof het een
wapen was.
'Willen jullie mij en Elayne helpen naar Rhand
te komen?' 'We hebben toch niets beters te doen,' antwoordde Ragan
droog. 'Zoals het er nu voor staat, zullen we Shienar pas weer zien
als we geen tand meer in onze mond en grijs haar hebben. We kunnen
net
zo goed met jou meerijden naar Tyr, of waar
hij dan ook is.' Daaraan had ze nog niet gedacht, maar het was
verstandig. Twee mannen erbij om Thom en Juilin bij alles te helpen
en de wacht te houden. Ze hoefde hun niet te zeggen hoe lang dat
kon duren en hoe veel keer ze ergens zouden blijven of een zijweg
in zouden slaan. Misschien mocht niemand van de Blauwe zusters in
Salidar verder rei zen. Als ze weer bij de Aes Sedai waren, zouden
ze weer Aanvaarden zijn. Denk daar verder niet aan! Je gaat erheen en
doet het!
De wachtende menigte voor het kakelbonte bord
van Valan Luca leek niet kleiner dan die van vanochtend. Een stroom
mensen liep het weiland op en sloot zich aan, terwijl een andere
groep toe schouwers naar buiten waaierde, elkaar toeroepend wat ze
hadden gezien. Zo nu en dan waren de zwijnpaarden zichtbaar boven
het zeil, waarop de wachtenden 'oooh' en 'aaaah' riepen. Cerandin
liet ze weer rondstappen. De Seanchaanse zorgde er altijd voor dat
de s'redits veel rust kregen. Ze was hierin heel strikt, ook al
wilde Luca meer. Mannen déden wel wat hun werd gezegd, wanneer je
er geen twijfel over liet bestaan dat al het andere ondenkbaar was.
Ge woonlijk deden ze het.
Vlak voor het platgetrapte bruine gras bleef
Nynaeve staan en keek de twee Shienaranen aan. Haar gezicht stond
kalm, maar ze keken terecht waakzaam, hoewel dat in Uno's geval
jammer genoeg inhield dat hij met zijn ooglapje speelde, wat haar
misselijk maakte. De mensen die aankwamen of vertrokken, besteedden
geen aandacht aan hen. 'Dan zal het zo zijn, maar niet vanwege
Masema of Galad,' zei ze vastberaden. 'Als jullie met me meereizen,
doen jullie wat fk zeg, en anders gaan jullie je eigen weg, want
dan heb ik je niet nodig.' Natuurlijk moesten ze elkaar eerst
aankijken voor ze met een knik instemden. 'Vervloekt, als het zo
zal moeten zijn,' gromde Uno, 'is het voor ons goed genoeg.
Bloedvuur, als jullie niet iemand hebben die vervloekt goed op
jullie kan passen, zul je, vervloekt, nooit le vend de Heer Draak
bereiken. Met die mond van je vreet een of andere schaapneukende
boer jou met huid en haar op.' Ragan keek hem behoedzaam aan, wat
aangaf dat hij het met elk woord eens was, maar in sterke mate
Uno's wijsheid betwijfelde om zoiets hardop te zeggen. Het leek
haar dat Ragan een verstandig man kon worden.
Als ze haar voorwaarden aanvaardden, deed de
reden er niet veel toe. Nu tenminste. Er zou later meer dan genoeg
tijd zijn om alles recht te zetten.
ik twijfel er niet aan dat de anderen er ook
mee zullen instemmen,' merkte Ragan op.
'Anderen?' vroeg ze met knipperende ogen.
'Bedoel je dat er meer van jullie zijn? Hoeveel meer?'
'We zijn nu nog maar met vijftien man, alles
bij elkaar. Ik denk niet dat Bartu of Nengar mee zal
rijden.'
'Beiden lopen met de tong uit hun bek achter
de vervloekte Profeet aan.' Uno keek opzij en spuwde een enorme
fluim op het gras. 'Nog maar vijftien. Sar donderde van die
bloedrots in de bergen en Men dao vond het nodig een gevecht aan te
gaan met drie Jagers op de Hoorn, en...'
Nynaeve had het zo druk met te zorgen dat haar
mond niet open viel dat ze niet meer luisterde. Vijftien!
Onwillekeurig telde ze in gedachten op wat het zou kosten om nog
eens vijftien monden te voe den. Zelfs als ze niet zoveel honger
hadden, aten Thom en Juilin in hun eentje al meer dan zij en Elayne
samen. Licht! Met vijftien Shienaraanse krijgslieden hoefden ze
echter niet op een boot te wachten. Over de rivier was zeker de
snelste manier - ze her innerde zich weer wat ze van Salidar wist:
een rivierstadje, of in elk geval vlak bij een rivier; een boot kon
hen er rechtstreeks heen brengen - maar een lijfwacht van
Shienaranen maakte een reis met de wagen even veilig. Geen last
meer van Witmantels, rovers of volge lingen van de Profeet. Wel
veel langzamer. En een enkele wagen, begeleid door zo'n groep, die
uit Samara vertrok, zou veel aandacht trekken. Een baken voor
Moghedien of de Zwarte Ajah. Dat laat ik door de Blauwe zusters
afhandelen en daarmee uit'.
is er wat?' vroeg Ragan en Uno voegde er
verontschuldigend aan toe: ik had niet moeten vertellen hoe Sakaru
aan zijn eind kwam.' Sakaru? Dat moest hij hebben verteld toen ze
niet luisterde, ik breng weinig tijd door in het gezelschap van
bloe... vrouwen. Ik vergeet al tijd dat hun pe..., eh, ik bedoel,
dat ze een zwakke maag hebben.' Als hij nog langer aan die ooglap
bleef pulken, zou hij merken hoe zwak haar maag was.
Het aantal deed er niets toe. Als twee
Shienaranen goed waren, waren vijftien geweldig. Haar eigen
persoonlijke leger. Geen zorgen meer over Witmantels, struikrovers
of opstandelingen en of ze bij Galad een fout had gemaakt. Hoeveel
hammen zouden vijftien man per dag eten? Vastberaden zei ze: 'Goed,
dan. Elke avond, als het donker is, komt een van jullie - luister
goed: één - hierheen en vraagt naar Na na. Dat is hier mijn naam.
Elayne heet hier Morelin, maar je vraagt naar Nana. Als je geld
nodig hebt, kom je naar mij en ga je niet naar Masema.' Ze moest
bij die woorden enig gekreun onderdrukken. In de wagenkachel zat
nog geld, maar Luca had zijn honderd goud marken nog niet opgeëist
en zou dat ongetwijfeld doen. Ze hadden echter die juwelen nog. Ze
moest er zeker van zijn dat ze van Ma sema werden losgeweekt.
'Afgezien daarvan komt niemand naar mij of het beestenspul toe.'
Als ze dat niet had gezegd, zouden ze een schildwacht plaatsen of
zoiets stoms doen. 'Tenzij er een rivierboot aanlegt. In dat geval
kom je meteen aanhollen. Begrijpen jullie me?' 'Nee!' mopperde Uno.
'Vervloekt, waarom moeten we uit de buurt blijven...' Met een ruk
trok hij zijn hoofd weg toen haar opgestoken vinger bijna zijn neus
raakte.
'Weet je nog wat ik over je taal heb gezegd?'
Ze moest zich dwingen hem effen aan te staren. Van die loerende
rode ooglap draaide haar maag zich om. 'En als je dat niet meer
weet, zal ik je leren waarom de mannen in Tweewater geen vuilbekken
zijn.' Ze keek hoe hij het verwerkte. Hij wist niet wat haar band
met de Witte Toren was, alleen dat er een bestond. Ze kon een
faktoor van de Toren zijn, of door de Toren geoefend. Zelfs een Aes
Sedai, maar dan iemand die de stola nog niet zo lang droeg. En het
dreigement was zo vaag dat hij er zelf de ergste uitleg aan zou
geven. Die werk wijze kende ze al voor Juilin het Elayne had
verteld. Toen het erop leek dat het idee was doorgedrongen - en
voor hij haar vragen kon stellen - liet ze haar hand zakken.
'Jullie blijven om de zelfde reden weg als Galad. Om geen aandacht
te trekken. Het ove rige doen jullie omdat ik het zeg. Als ik ieder
besluit aan jullie moet uitleggen, heb ik nergens anders tijd voor,
dus maak er maar het bes te van.'
Dat was een keurige Aes Sedai-verklaring. Ze
hadden bovendien geen keus als ze haar wilden helpen naar Rhand te
reizen. Alles bij elkaar voelde ze zich heel tevreden met zichzelf
toen ze hen naar Samara te rugstuurde en langs de wachtende menigte
verder liep, onder het bord door met de naam van Valan
Luca.
Ze zag verrast dat de voorstelling was
uitgebreid. Op een nieuwe ver hoging, niet ver van de ingang, was
een vrouw in een knalgele broek bezig. Ze stond op haar hoofd, de
armen aan beide kanten gestrekt, met in iedere hand een paar witte
duiven. Nee, niet op haar hoofd. De vrouw omklemde met haar tanden
een soort houten toestel en hield zich daarop in evenwicht. Terwijl
Nynaeve verbijsterd toekeek, hield de merkwaardige tuimelaarster
haar handen kort op de vloer, terwijl ze zich kromde tot ze op haar
eigen hoofd leek te zitten. Zelfs dat was niet het einde. Haar
benen bogen voor haar lijf omlaag en strekten zich toen op een
onmogelijke manier onder haar armen door weer omhoog, waarna ze de
duiven van haar handen naar haar voet zolen overbracht, die nu het
hoogste lichaamsdeel van de opgerolde bol vormden waarin ze zich
had gekruld. De toeschouwers zuchtten en klapten, maar het deed
Nynaeve huiveren. Ze moest daardoor veel te veel denken aan wat
Moghedien met haar had gedaan. Dat is niet de reden waarom ik haar aan
de Blauwe Ajah overlaat, vermaande
ze zich. Ik wil geen nieuwe rampen
veroorzaken.
Dat was waar, maar ze was ook bang dat ze de
volgende keer niet zo gemakkelijk zou ontsnappen of er zo licht van
af zou komen. Ze zou dat nooit aan iemand anders willen toegeven.
Ze wilde het tegenover zichzelf niet eens bekennen.
Ze keek nog eenmaal onderzoekend naar de
tuimelaarster en had geen idee hoe het mens zich nu in elkaar had
gedraaid. Ze wendde zich af en schrok toen Elayne en Birgitte
opeens aan haar kant van de rondlopende mensenmassa opdoken. Elayne
droeg keurig een mantel over haar witte jasje en broekje; Birgitte
droeg slechts haar diep uitgesneden, rode gewaad. Het was inderdaad
'slechts'. Ze stond zelfs nog rechter dan anders en had haar vlecht
op de rug geschud, waardoor ook die kleine bedekking was verdwenen.
Nynaeve voel de aan de knoop van haar omslagdoek en had graag gehad
dat niet elke blik op Birgitte haar eraan herinnerde hoeveel ze van
zichzelf liet zien als die doek af was. De pijlkoker van de andere
vrouw hing aan haar riem en ze had de boog die Luca voor haar had
gevonden in de hand. Het was toch veel te laat om nog te schieten?
Een blik op de lucht overtuigde Nynaeve van het tegendeel. Ofschoon
er van alles was gebeurd, stond de zon nog vrij ver boven de kim.
De schaduwen waren uitgerekt, maar nog niet zo lang, meende ze, dat
Birgitte ervan af zou zien.
In een poging te verheimelijken dat ze naar de
stand van de zon had gekeken, knikte ze in de richting van de vrouw
met de opzichtige broek, die zich weer opnieuw in een houding
kronkelde die volgens Nynaeve onmogelijk was. Nog steeds in
evenwicht door haar tan den. 'Waar is zij vandaan
gekomen?'
'Luca heeft de slangenvrouw aangenomen,' gaf
Birgitte kalm ant woord. 'Hij heeft ook enkele luipaarden gekocht.
Ze heet Muelin.' Birgitte was dan wel door en door kalm, Elayne
stond te trillen van opwinding. 'Waar zij vandaan is gekomen,'
sputterde ze. 'Ze werk te voor een beestenspul dat door het gespuis
bijna verwoest is.' 'Dat heb ik gehoord,' zei Nynaeve, 'maar dat is
niet zo belangrijk. Ik...'
'Niet belangrijk?' Elaynes ogen rolden omhoog,
alsof ze in de lucht naar antwoorden zocht. 'Heb je ook gehoord
waardóór? Ik weet niet of het de Witmantels waren of de Profeet,
maar iemand heeft dat gepeupel opgestookt dat er een...' Ze keek
rond in de mensenmassa en begon zachter te praten. Niemand stond
stil maar iedereen keek wel naar de twee vrouwen die gingen
optreden. '... een vrouw van het spul een stola zou dragen.' Ze
legde nadruk op de naam van het kle dingstuk. 'Het zijn dwazen dat
ze denken dat zo iemand zich bij een beestenspul zou bevinden; maar
kijk eens naar ons. En dan fladder jij vrolijk de stad in zonder
ons iets te zeggen! We hebben van alles gehoord. Dat een kale man
je over de schouder meedroeg, en dat je een Shienaraan kuste en arm
in arm met hem wegtrippelde.' Nynaeve keek haar met open mond aan
en Birgitte voegde eraan toe: 'Wat er ook gezegd werd, Luca was
over zijn toeren. Hij zei...' Ze schraapte haar keel en bootste
zijn zware stem na: 'Dus ze houdt van ruwe mannen, hè? Nou, ik kan
even ruw zijn als een winternoot!' En toen ging hij er meteen
vandoor, vergezeld van twee kerels met schouders als steenhouwers
in s'Gandin om je terug te halen. Thom Merrilin en Juilin Sandar
zijn ook naar de stad en waren niet veel beter te spreken. Dat
maakte de stemming bij Luca er ook niet beter op, maar ze waren zo
ongerust over jou dat de mannen op elkaar niet meer boos konden
worden.'
Heel even stond Nynaeve hen verward aan te
kjken. Hield zij van ruwe mannen? Wat bedoelde hij daar nu...
Langzaam drong het tot haar door en kreunde ze. 'O, net wat we
nodig hebben.' En Thom en Juilin zwierven in Samara rond. Het Licht
mocht weten in wat voor problemen zij zouden belanden, ik wil nog
steeds graag horen wat jij hebt uitgespookt,' zei Elayne, 'maar we
staan onze tijd te ver knoeien.'
Nynaeve liet zich tussen de mensen door
meevoeren, tussen de twee vrouwen in, maar ondanks dat nieuws over
Luca en de mannen voel de ze zich tevreden over het werk van die
dag. 'Als we geluk heb ben, zijn we met een dag of twee weg. Als
Galad geen boot voor ons vindt, doet Masema het. Het bleek dat hij
de Profeet is. Ken je hem nog, Elayne? Dat was die Shienaraan met
dat sombere gezicht die we...' Ze zag dat Elayne was blijven staan
en bleef op haar wachten. 'Galad,' zei de jonge vrouw ongelovig,
vergetend haar mantel dicht te houden. 'Jij hebt... je hebt Galad
gesproken? En de Proféét? Dat moet wel, want als ze een boot voor
je gaan zoeken... Heb je een kopje thee met ze gedronken of heb je
ze gewoon in een gelagkamer ontmoet? Waar die kale man je
ongetwijfeld heen heeft gedragen. Was de koning van Geldan er
toevallig ook? Wil je mij er alsjeblieft van overtuigen dat ik niet
droom, zodat ik wakker kan worden?' 'Beheers je,' zei Nynaeve ferm.
'Ze hebben tegenwoordig een konin gin, geen koning, en ja, ze was
er. En hij was niet kaal, hij had een haarknot. De Shienaraan
bedoel ik. Niet de Profeet. Die is zo kaal als een...' Ze keek
Birgitte zo lang aan dat het geproest ophield. Haar woede
verminderde wat toen Nynaeve zich herinnerde op wie ze woest was en
wat zij Birgitte had aangedaan, maar als die vrouw niet heel snel
anders ging kijken, zou ze voelen dat ze Birgitte een klap midden
in haar gezicht kon geven. De drie vrouwen liepen weer door en zo
nuchter mogelijk vertelde ze verder. 'Dit is er gebeurd. Ik zag
Uno, een van de Shienaranen uit Falme, bij jouw voorstelling op het
slappe koord, Elayne. Hij denkt er overigens hetzelfde over. Hij
vindt ook dat een erfdochter van Andor op die manier niet haar
benen kan laten zien, maar goed, Masema heeft hen na Falme hierheen
gestuurd, maar...'
Ze verhaalde alles snel, terwijl ze zich een
weg baanden door de me nigte. Ze kapte Elaynes steeds ongeloviger
uitroepen ruw af en beantwoordde hun vragen zo kort mogelijk.
Elayne toonde wat belangstelling voor de troonwisselingen in Geldan
en wilde precies weten wat Galad had gezegd en waarom Nynaeve zo
stom was geweest naar de Profeet te stappen, wie het ook was. Het
woord stom kwam zo vaak voor dat Nynaeve zich met moeite kon
beheersen. Ze betwijfelde dan wel of ze Birgitte kon slaan, maar
Elayne had die bescherming niet, erfdochter of niet. Als ze het nog
een keer zei, zou dat meisje het ontdekken. Birgitte had
daarentegen veel meer belangstelling voor zowel Masema's
bedoelingen als die van de Shien aranen. Het bleek dat ze uit
vorige levens Grenslanders kende, hoe wel de landen toen anders
heetten, en ze achtte hen in het algemeen zeer hoog. Ze zei er
eigenlijk weinig over, maar leek haar beslissing over het aanhouden
van de Shienaranen goed te vinden. Nynaeve had gedacht dat ze van
het nieuws uit Samara zouden schrikken of opgewonden zouden zijn,
of wat dan ook, maar niet dit. Birgitte vatte het heel zakelijk op,
alsof ze had aangekondigd die avond met Thom en Juilin te gaan
eten. Zij was merkbaar van plan Elayne overal te volgen en de rest
deed er weinig toe. Elayne twij felde zichtbaar.
Twijfelde!
'Weet je het zeker. Je hebt er zo diep en lang
over nagedacht en... Nou ja, het lijkt verschrikkelijk toevallig
dat uitgerekend Galad het toevallig tegen jou zegt.'
Nynaeve was laaiend. 'Natuurlijk ben ik er
zeker van. Toevalligheden gebeuren! Het Rad weeft zoals het Rad
wil, zoals je weleens gehoord hebt. Ik herinner me nu dat hij het
in Sienda ook noemde, maar toen maakte ik me zo bezorgd dat jij je
zoveel zorgen over hem maakte, dat ik daar niet...' Ze hield haar
mond verder. Ze waren bij een lange smalle strook gekomen bij de
noordelijke om heining, die met touwen was afgezet. Aan het ene
eind stond een soort houten schutting van twee pas breed en twee
pas hoog. De mensen stonden vier rijen dik buiten de touwen,
terwijl de kinderen voor de volwassenen waren geduwd of gekropen of
op de schouders van vaders zaten. Een verwachtingsvol gemompel
steeg op toen de drie vrouwen verschenen. Nynaeve wilde ter plekke
blijven staan, maar Birgitte hield haar arm vast, zodat ze of mee
kon lopen of mee gesleurd zou worden.
'Ik dacht dat we naar de wagen gingen,' zei ze
zwakjes. Ze had zo druk gepraat dat ze niet had gekeken waar ze
heen liepen. 'Nee, tenzij je me in het donker wilt zien schieten,'
antwoordde Birgitte. Het klonk of ze best bereid was dat te doen.
Nynaeve had graag iets anders laten horen dan wat gepiep. De houten
schutting werd in haar ogen steeds groter toen ze over de vrijge
houden strook erheen liepen. Zelfs het steeds luidere gemompel
klonk ver weg. De schutting leek wel een span van Birgittes plek af
te staan. 'Weet je zeker dat hij zwoer bij... onze moeder?' wilde
Elayne bitter weten. Galad te erkennen als haar broer vond ze hoe
dan ook heel akelig.
'Wat? Ja. Dat heb ik toch gezegd nietwaar?
Luister, als Luca in de stad is, zal hij niet weten of we dit
schieten wel of niet hebben gedaan en daarna is het nog te laat
voor...' Nynaeve besefte dat ze door sloeg, maar ze leek haar tong
niet meer in bedwang te hebben. Ze had nooit beseft hoe ver honderd
pas was. In Tweewater schoten de mannen altijd op dubbele afstand.
Maar daar was het doelwit ook nooit de Wijsheid geweest, ik bedoel,
het is al erg laat. De scha duw... die lage zonnestand... Ik bedoel
dat we dit 's ochtends moeten doen, als het licht...'
'Als hij bij haar heeft gezworen,' onderbrak
Elayne haar alsof ze niet luisterde, 'zal hij die belofte hoe dan
ook houden. Hij zal eerder een eed op zijn hoop tot redding en
wedergeboorte breken. Ik denk... nee ik wéét dat we hem kunnen
vertrouwen.' Het klonk echter niet of ze dat heel plezierig
vond.
'Het licht is uitstekend zo,' merkte Birgitte
kalm en met iets van ver maak op. ik zou het nog geblinddoekt
kunnen. Ik denk dat dit stel graag gevaar wil
zien.' Nynaeve deed haar mond
open, maar er kwam geen geluid uit, al zou ze graag hebben gegild.
Birgitte maakte enkel een naar grapje. Ze moest het als grap
bedoelen. Ze plaatsten haar met de
rug tegen de houten schutting en Elayne begon aan de knoop van haar
schouderdoek te sjorren, toen Birgit te zich omdraaide en naar het
andere eind liep terwijl ze een pijl uit de koker trok.
'Deze keer heb je echt iets stoms gedaan,'
mopperde Elayne. ik ben er wel
zeker van dat we Galads eed kunnen vertrouwen, maar je kunt nooit
weten wat hij in de tussentijd doet. En om naar de Profeet toe te
stappen...' Ze trok de doek ruw van Nynaeves schouders. 'Je kon
nooit enig idee hebben over wat hij zou gaan doen. Je hebt iedereen
bezorgd gemaakt en alles in de waagschaal gesteld.' ik weet het,'
wist Nynaeve uit te brengen. De zon scheen recht in haar ogen; ze
kon Birgitte niet meer zien. Maar Birgitte kon haar zien.
Natuurlijk kon ze dat. Dat was het belangrijkste. Elayne keek haar
achterdochtig aan. 'Weet je dat?' ik weet dat ik het gevaar heb
opgezocht. Ik had met je moeten pra ten, het aan je moeten vragen.
Ik weet dat ik stom heb gedaan. Ik had zonder oppasser niet naar
buiten moeten gaan.' Het kwam er in een ademloze reeks uit.
Birgitte móést in staat zijn haar goed te zien. De achterdocht van
Elayne ging over in bezorgdheid. 'Ben je in orde? Als je dit
werkelijk niet wilt...'
De vrouw dacht dat ze bang was. Dat kón en
mócht ze niet toestaan. Ze dwong zich te glimlachen en hoopte dat
haar ogen niet al te groot zouden worden. Haar gezicht voelde strak
aan. 'Natuurlijk wil ik het. Eigenlijk wil ik het graag
doen.'
Elayne keek haar fronsend en vol twijfel aan,
maar knikte ten slot te. 'Weet je het zeker van
Salidar?'
Ze wachtte niet op Nynaeves antwoord, maar
haastte zich opzij, ter wijl ze de omslagdoek opvouwde. Om de een
of andere reden kon Nynaeve niet de juiste verontwaardiging over
haar vraag opbrengen. Ze haalde zo snel adem dat ze vaag vreesde
dat haar borsten uit de lage hals zouden springen, maar zelfs die
gedachte bleef niet hangen. De zon verblindde haar. Als ze haar
ogen half kon dichtknijpen, zou ze misschien Birgitte enigszins
kunnen onderscheiden, maar haar ogen werkten niet mee en werden
groter en groter. Op dit ogenblik kon ze niets meer doen. Dit was
haar straf voor het opzoeken van die stomme gevaren. Het enige
gevoel dat ze op kon brengen, was wat geprikkeldheid dat ze zo werd
gestraft, terwijl alles goed was af gelopen. En zelfs Elayne
geloofde het niet van Salidar! Ze zou het stoïcijns moeten
aanvaarden. Ze zou...
Schijnbaar uit het niets plonkte een pijl in
het hout, trillend tegen haar rechterpols, en haar kalmte brak
zacht jammerend in stukken. Alleen daardoor zakte ze niet door haar
knieën. Een tweede pijl veeg de langs de andere pols en lokte een
iets hogere gil uit. Birgitte te genhouden met pijlen te schieten
was even gemakkelijk als nu stil te staan. Met elke pijl werd haar
gegil hoger en ze kreeg de indruk dat de toeschouwers iedere gil
met gejuich begroetten. Hoe harder ze gil de, hoe luider de mensen
juichten en klapten. Tegen de tijd dat ze van hoofd tot knieën
tussen de pijlen stond, werd er donderend geklapt. Na afloop was ze
geërgerd, omdat de menigte naar Birgitte toe snelde en zich om haar
heen schaarde, en zij alleen achterbleef en naar de veren van de
pijlen mocht staren. Sommige trilden nog na. Zij trilde nog
na.
Ze duwde zich af en haastte zich zo snel als
ze kon naar de wagen, voordat iemand merkte dat haar benen weinig
steun boden. Al besteedde niemand aandacht aan haar! Zij was gewoon
stil blijven staan en had het Licht gevraagd dat Birgitte niet zou
niezen of jeuk krij gen. Morgen stond haar hetzelfde te wachten.
Hetzelfde, tenzij ze Elayne - nog erger: aan Birgitte - liet merken
dat ze het niet aankon. Toen Uno die avond langskwam, liet ze hem
in duidelijke bewoor dingen weten dat hij Masema, zoveel als hij
durfde, moest opporren. Tevens diende hij Galad op te zoeken en hem
te zeggen dat die snel een boot móést vinden, wat het ook zou
kosten. Toen ging ze zon der gegeten te hebben slapen en probeerde
ze zelf te geloven dat ze Elayne en Birgitte er morgen van kon
overtuigen dat ze te ziek was om tegen die schutting te staan. Ze
was er echter ook van overtuigd dat ze heel zeker zouden weten aan
welke ziekte ze leed. En dat Birgitte dan naar alle
waarschijnlijkheid heel aardig zou zijn, maakte het nog erger. Een
van die stomme kerels móést een boot vinden!