11

20 mei - avond

Marissa reed van het parkeerterrein bij het vliegveld weg en ging meteen naar Tads huis. Ze had hem niet opgebeld, al was het dan ook al bijna negen uur.

Toen ze de Honda voor zijn deur tot stilstand bracht, zag ze tot haar vreugde dat het licht in de huiskamer brandde. 'Marissa!' zei Tad verbaasd, toen ze had aangebeld. 'Wat doe jij hier?'

'Ik zou de heer des huizes graag even willen spreken, omdat ik een enquête aan het instellen ben over het gebruik van een bepaald merk pindakaas.' 'Grapje!'

'Natuurlijk is dat een grapje,' zei ze moe. 'Mag ik binnenkomen of moeten we hier de rest van de avond blijven staan?' Marissa kwam zelf onder de indruk van haar zelfverzekerde gedrag. 'Sorry,' zei Tad. 'Kom binnen.' Marissa keek even naar de plank in de hal en zag dat zijn pasje daar lag. 'Waar ben je geweest?' vroeg Tad. 'Ik heb de hele dag geprobeerd je te bellen.'

'Weg,' zei Marissa vaag. 'Het is weer een heel interessant dagje geweest.' 'Ik heb gehoord dat je bent overgeplaatst en toen kwam iemand -^anders me vertellen dat je vakantie had opgenomen of gekregen. Wat is er in vredesnaam allemaal aan de hand?' 'Ik wou dat ik dat wist,' zei Marissa en ze liet zich op de bank vallen. Zijn kat sprong meteen op haar schoot. 'En Philadelphia? Gaat het daar om Ebola?'

'Ik ben bang van wel,' zei Tad, die naast haar kwam zitten. 'Ze hebben ons zondag gebeld. Ik heb vanmorgen monsters ontvangen en bekeken.' 'Is het dezelfde variant?'

'Dat zal ik pas over enige tijd met zekerheid kunnen zeggen,' zei Tad.

'En jij denkt nog steeds dat het symposium in San Diego er de bron van moet zijn?'

'Ik weet het niet,' reageerde Tad een beetje gespannen. 'Ik ben vi- roloog, geen epidemioloog.'

'Word nu niet boos, alsjeblieft. Maar je hoeft toch geen epidemioloog te zijn om te constateren dat hier iets vreemds gaande is? Heb je er enig idee van waarom ik ben overgeplaatst?' 'Ik neem aan dat Dubchek daarom heeft verzocht.' 'Nee,' zei Marissa. 'Dat verzoek is ingediend door een congreslid uit Texas, die Markham heet. Hij heeft dr. Morrison gebeld en heeft zitting in de commissie die geld aan het cdc moet toewijzen, dus moest Morrison hem zijn zin wel geven. Maar vind je het ook niet een beetje eigenaardig dat zo'n belangrijke man zich met mij bemoeit?'

'Dat denk ik wel,' zei Tad, die steeds zenuwachtiger werd. Marissa legde een hand op zijn schouder. 'Wat is er aan de hand?' 'Ik maak me zorgen over dit alles,' zei Tad. 'Ik mag je graag, dat weet je. Maar je lijkt telkens door problemen te worden achtervolgd en ik wil daar niet bij betrokken raken. Ik houd toevallig van mijn werk.'

'Ik wil je er niet bij betrekken, maar wel heb ik nog een laatste keer je hulp nodig. Daarom ben ik hier zo laat naartoe gekomen.' Tad haalde haar hand van zijn schouder af. 'Vraag me alsjeblieft niet nog eens tegen alle regels in te gaan.'

'Tad, ik moet terug naar dat strenge beveiligde lab. Ik heb niet meer dan een paar minuten nodig.'

'Nee. Ik kan dat risico niet nemen. Het spijt me,' zei hij vastberaden.

Marissa wist dat hij voet bij stuk zou houden. 'Oké,' zei ze. 'Ik begrijp het wel.'

'Werkelijk?' vroeg Tad, verbaasd over het feit dat ze er zo snel in berustte.

'Ik begrijp het echt. Maar gezien het feit dat je me niet wilt meenemen naar het lab, zou je me op zijn minst iets te drinken kunnen aanbieden.'

'Natuurlijk. Wat wil je hebben? Bier? Een glaasje witte wijn?' 'Een biertje graag,' zei Marissa.

Tad verdween naar de keuken. Toen ze hem de ijskast hoorde openmaken, liep ze snel op haar tenen naar de voordeur. Op de plank zag ze tot haar grote vreugde twee pasjes liggen. Misschien dat het hem niet eens zou opvallen dat ze er eentje had geleend, dacht ze, terwijl ze het pasje in haar zak liet glijden. Ze zat alweer op de bank voordat Tad met de biertjes terugkwam. Tad gaf Marissa een flesje Rolling Rock en legde een zakje chips op de lage tafel neer. Om hem op zijn gemak te stellen, vroeg Marissa hem naar het onderzoek waar hij mee bezig was, maar het was duidelijk dat ze nauwelijks enige aandacht besteedde aan wat hij daarover te vertellen had.

'Vind je Rolling Rock niet lekker?' vroeg Tad, toen hij zag dat ze haar biertje nauwelijks had aangeraakt.

'Best wel,' zei ze geeuwend. 'Maar ik denk dat mijn slaap groter is dan mijn dorst. Ik moet maar eens gaan.' 'Je kunt hier blijven logeren als je dat wilt.'

Marissa ging staan. 'Dank voor het aanbod, maar ik ga liever naar huis.'

'Het spijt me van het lab,' zei hij, terwijl hij zich voorover boog om haar een kus te gven.

'Dat begrijp ik wel,' zei ze en liep naar de deur, voordat hij zijn armen om haar heen had kunnen slaan.

Tad wachtte tot hij de buitendeur dicht hoorde gaan en liep toen zijn appartement weer in. Aan de ene kant was hij blij dat hij zo verstandig was geweest niet op haar verzoek in te gaan, maar aan de andere kant vond hij het ook heel vervelend dat hij haar had moeten teleurstellen.

Vanaf de plaats waar Tad stond, kon hij de plank waarop hij zijn pasje en sleutels had neergelegd, goed zien en hij besefte op dat zelfde moment dat er een pasje weg was. Hij doorzocht grondig zijn zakken en de andere planken, zonder zijn reservepas te kunnen vinden.

'Verdomme!' zei Tad. Hij had iets dergelijks moeten vermoeden. Hij maakte de deur open en rende de trap af, naar buiten, in de hoop Marissa nog te kunnen inhalen. Ze was echter al weg. Tad liep terug naar zijn appartement en vroeg zich af wat hij nu moest doen. Hij keek op zijn horloge en liep toen naar de telefoon. Hij mocht Marissa graag, maar nu was ze toch te ver gegaan. Hij nam de hoorn van de haak en draaide een nummer.

Terwijl Marissa naar het cdc reed, hoopte ze dat Dubchek de mensen van de bewakingsdienst nog niet in kennis had gesteld van haar overplaatsing. Ze liet haar pasje zien, waarop de man meteen stralend glimlachte en zei: 'Al weer overwerken?' Tot dusverre was alles goed gegaan. Maar uit voorzorg liep Marissa eerst naar haar kantoor, voor het geval de man mocht besluiten achter haar aan te gaan. Ze deed het licht aan en ging achter haar bureau zitten. Geen voetstappen in de gang. Op haar bureau lagen een paar brieven: twee farmaceutische reclames en een brief van Lab Engineering in South Bend. Marissa maakte die laatste envelop meteen open. Ze werd hartelijk bedankt voor haar informatie-aanvrage over het 3 hepa -filtersys- teem, dat, zo ging de brief verder, alleen maar op maat kon worden gemaakt. Wanneer ze erin was geïnteresseerd, moest ze een architectenbureau in de arm nemen dat was gespecialiseerd in de bouw van laboratoria. Tot slot werd de vraag beantwoord die ze in haar brief als laatste had gesteld. Lab Engineering had het laatste jaar maar één dergelijk filtersysteem geconstrueerd en wel voor de Professional Labs in Grayson, Georgia.

Marissa keek naar de kaart van Amerika die de vorige bezitter van dit kantoortje aan de muur had laten hangen. Ze probeerde Grayson daarop te ontdekken. Stond er niet op. Ze trok een lade van haar bureau open, omdat ze zich herinnerde dat daar een wegenkaart van Georgia in moest liggen. Grayson bleek een klein stadje te zijn, een paar uur rijden ten zuiden van Atlanta. Wat deden ze daar in vredesnaam met een afzuigkap van het type 3 hepa? Ze legde de kaart in de lade, stopte de brief in de zak van haar blazer en keek de gang af. Niemand te zien en de lift stond nog altijd op haar verdieping. Nu moest ze verder gaan. Ze ging de trap af naar de verdieping onder de hare en liep naar de afdeling virologie. Tot haar genoegen zag ze dat er in geen van de kantoren licht brandde. Toen ze langs Dubcheks deur liep, stak ze haar tong uit. Een kinderlijk, maar voldoening gevend gebaar. Toen liep ze de hoek om en stond ze voor de grote stalen deur. Onbewust hield ze haar adem in toen ze Tads pasje in de gleuf schoof en zijn nummer intypte: 43-23-39. Ze hoorde een luide mechanische klik en toen zwaaide de deur open, waarna ze meteen de bekende geur van het desinfecterende middel rook. Een beetje angstig liep ze naar binnen. Meteen draaide ze een aantal schakelaars om, zoals ze dat Tad al tweemaal had zien doen, waardoor de lichten gingen branden en de compressors en het ventilatiesysteem in werking werden gesteld. Het geluid van die machines was veel luider dan ze zich had herinnerd en de vloer trilde er een beetje van.

Nu ze alleen in het futuristische lab was, kwam ze er dieper van onder de indruk dan voorheen. Moed verzamelend liep ze verder, wetend dat ze nu nog meer regels brak dan ze tot dusverre al had gedaan. Ze was bang dat iemand ieder moment haar aanwezigheid zou kunnen ontdekken.

Met zwetende handen pakte ze het wiel van de luchtdichte deur naar de kleedruimte vast en ze probeerde het om te draaien. Dat

lukte haar niet. Met inspanning van al haar krachten kreeg ze er uiteindelijk toch beweging in. De deur schoof open. Ze liep verder en hoorde hoe die deur met een onheilspellende klap meteen weer achter haar dichtviel.

Snel trok ze pak nummer één aan. De tweede deur ging makkelijker open, maar hoe minder problemen er op haar weg werden gelegd, hoe banger ze werd ten aanzien van de risico's die ze nam. Ze zag een klein plastic pak en merkte dat het haar behoorlijk wat moeite kostte zich daar zonder Tads hulp in te hijsen. Toen de rits eindelijk dicht was, transpireerde ze hevig.

Bij het bedieningspaneel draaide ze alleen de lichten van het grote lab aan. De rest had ze niet nodig. Ze was niet van plan de afdeling waar de dieren waren ondergebracht te bekijken. Met de luchtslang in haar hand liep ze de desinfectie-ruimte door en klom door de laatste luchtdichte deur naar het feitelijke lab. Meteen sloot ze de slang weer aan, zodat haar pak door de frisse lucht bol kwam te staan en het beslagen formica weer helder werd. Ze was blij met het sissende geluid. Zonder dat was de stilte drukkend geweest. Ze oriënteerde zich en zag de vrieskist. Het speet haar nu al dat ze niet alle lichten had aangedaan, omdat de schaduwen aan de andere kant van het lab haar angst voor de dodelijke virussen alleen maar groter maakten.

Waggelend liep ze naar de vrieskist en ze verbaasde zich opnieuw over het feit dat de virussen hier ondanks alle zo geavanceerde apparatuur, in zo'n doodgewoon huishoudelijk apparaat waren opgeborgen.

Vlak bij de vrieskist bleef ze staan en ze keek even naar de vergrendelde deur links daarvan. Nadat ze had gehoord dat de virussen niet in de ruimte daarachter werden bewaard, had ze zich al meerdere malen afgevraagd wat er dan wel te vinden zou zijn. Zenuwachtig stak ze een hand uit en schoof de grendel weg. Ze maakte de deur open en stapte de koelcel in. Even had ze het gevoel dat ze in een ijskoude wolk was terechtgekomen. Toen sloot de zware deur zich achter haar en stond ze in het donker. Toen haar ogen aan de duisternis waren gewend, zag ze iets dat er als een lichtknop uitzag en ze draaide die om. Boven haar hoofd gingen lichten aan en daardoor kon ze net de thermometer naast de lichtschakelaar zien. Ze boog zich daarnaartoe en zag dat hij op eenenvijftig graden Celcius onder nul stond. 'Mijn god!' riep Marissa uit. Geen wonder dat er een hele wolk was ontstaan toen ze hier binnenkwam, want door dat grote temperatuurverschil bevroren de vochtige bestanddelen van de lucht uit het gewone lab natuurlijk direct tot ijs. Aarzelend liep ze verder en ze zag bijna direct iets heel afschuwelijks. Ze gilde en het geluid werd door haar pak angstaanjagend weerkaatst. In eerste instantie dacht ze dat ze geesten zag. Maar toen besefte ze dat het een rij bevroren, naakte lijken was, die door de ronddraaiende mist maar net te zien waren. Aanvankelijk dacht ze dat ze op een rij stonden, maar het bleek dat ze waren opgehangen, als kadavers voor een college anatomie. Toen Marissa er wat dichter op af liep, herkende ze het eerste lijk en even dreigde ze flauw te vallen. Het was de Indische arts die ze in Phoenix had gezien, en zijn gezicht was tot een afschuwelijk masker vertrokken. Er waren minstens zes lijken. Marissa nam de moeite niet ze precies te tellen. Rechts van haar zag ze lijken van apen en ratten, die in bevroren toestand al even groteske houdingen hadden gekregen. Hoewel Marissa kon begrijpen dat dat invriezen waarschijnlijk voor virologisch onderzoek van grote weefseldelen noodzakelijk was, was ze op iets dergelijks totaal niet voorbereid geweest. Geen wonder dat Tad haar niet had aangemoedigd hier naar binnen te gaan!

Marissa liep terug, draaide de lichten uit, stapte het feitelijke lab weer in en vergrendelde de deur. Ze rilde, zowel van de kou als van walging.

Haar nieuwsgierigheid was afgestraft, constateerde ze, en ze concentreerde zich toen weer op de vrieskist. Ondanks het ongemakkelijke pak en haar trillende handen, slaagde ze erin het fietsslot open te maken. Met enige moeite wist ze ook de ketting los te trekken uit het handvat. Het had allemaal langer geduurd dan ze had gehoopt, maar nu kon ze het deksel dan toch openmaken. Ze wreef het ijs weg van de binnenkant van het deksel en probeerde de indexcode te ontcijferen. De virussen waren in alfabetische volgorde opgeborgen. 'Ebola, Zaïre '76' werd gevolgd door '97, 'E11-E48', 'F1-F12'. Marissa vermoedde dat het eerste getal verwees naar een van de metalen rekken en de getallen die erna kwamen duidden op de specifieke plaats in zo'n rek. Ieder rek bevatte minstens duizend buisjes, hetgeen betekende dat er vijftig monsters waren van de Ebola-variant die in '76 in Zaïre was geconstateerd.

Zo voorzichtig mogelijk haalde Marissa rek nummer 97 uit de kist en zette het neer op een tafel vlak naast haar. Ze vond de Zaïre-va- riant en pakte buisje E11 op. Het kleine bevroren balletje erin zag er heel onschuldig uit, maar ze wist dat er miljoenen virussen in zaten en dat elk ervan in ontdooide toestand een mens kon doden.

Ze zette het buisje terug op zijn plaats en pakte een volgend, om te controleren of het bevroren balletje er nog was. Daar ging ze mee door, zonder iets verdachts te zien, tot ze buisje nummer E39 oppakte. Dat was leeg!

Snel bekeek ze de rest, waar niets mee aan de hand bleek te zijn. Ze hield buisje E39 tegen het licht, om er zeker van te zijn dat ze zich niet had vergist. Het was inderdaad leeg. Hoewel een van de wetenschappelijke onderzoekers een buisje misschien wel eens op een verkeerde plaats terugzette, kon ze geen enkele reden bedenken waarom dit buisje leeg was. Al haar angsten dat de epidemieën een gevolg waren van een toevallig of opzettelijk misbruik van een buisje van het cdc dat met een Afrikaanse virus was gevuld, leken nu te zijn bevestigd.

Opeens werd haar aandacht getrokken door een beweging. Het wiel van de deur naar de desinfectie-ruimte werd omgedraaid! Iemand kwam naar binnen!

Ze raakte in paniek en leek even geen vin te kunnen verroeren. Toen zette ze het lege buisje weer op zijn plaats, deponeerde het rek in de vrieskist en sloot het deksel. Ze wilde het op een lopen zetten... maar waar zou ze naartoe kunnen gaan? Misschien dat ze zich ergens zou kunnen verbergen. Ze keek naar het vrij donkere deel waar de dieren in kooien stonden. Geen tijd meer om daarheen te gaan. Twee mensen kwamen het lab al binnen, onherkenbaar door de plastic zakken. De kleinste van de twee leek de weg in het lab te kennen en liet zijn metgezel zien waar hij zijn luchts- lang kon aansluiten.

Doodsbang bleef Marissa staan waar ze stond. Er was uiteindelijk een kleine kans dat het wetenschappelijke onderzoekers van het cdc waren, die een of ander lopend experiment wilden controleren. Maar die hoop werd al snel de bodem ingeslagen toen ze besefte dat ze regelrecht op haar af kwamen. Op dat moment zag ze dat de kleinste van de twee een injectiespuit in zijn hand had. Ze keek naar zijn metgezel, die zijn elleboog in een rare hoek hield, en daardoor kwamen hoogst onaangename herinneringen bij haar boven.

Ze probeerde hun gezichten te zien, maar dat was onmogelijk, het licht van de lampen door het formica werd weerkaatst. 'Blumenthal?' vroeg de kleinste van de twee met een harde, mannelijke stem. Hij pakte haar vast en draaide haar ruw om naar het licht. Hij leek haar te herkennen, want hij knikte naar zijn metgezel, die de rits van haar pak wilde vastpakken. 'Nee!' schreeuwde Marissa, wetend dat de twee mannen niet van de bewakingsdienst konden zijn. Ze stonden op het punt haar aan te vallen, net zoals dat bij haar thuis was gebeurd. Wanhopig pakte ze het fietsslot van de vrieskist en smeet dat naar de mannen toe. De verwarring die daardoor ontstond, gaf haar net voldoende tijd om haar luchtslang los te maken en naar de dierenkooien te rennen.

Binnen een seconde kwam de grootste man al achter haar aan, maar voordat hij haar kon inhalen, werd hij tot staan gebracht door zijn luchtslang, als een aangelijnde hond. Marissa liep zo snel ze kon verder naar de donkere gangetjes tussen de kooien en hoorde het angstige gejammer van apen, ratten, kippen en god weet wat voor dieren nog meer. Ze was wanhopig en begon de kooien van de apen open te maken, in de hoop dat de twee mannen daardoor zouden worden afgeleid. De dieren, die niet zo ziek waren dat ze zich niet konden bewegen, vluchtten meteen.

Marissa merkte dat het ademhalen haar moeite ging kosten en vond na enig zoeken een plaats waar ze haar luchtslang kon aansluiten. Heerlijk, die koele, droge lucht! Het was duidelijk dat de grotere man niet aan het lab gewend was, maar ze zou met dat gegeven nu niet direct haar voordeel kunnen doen. Ze liep verder langs de kooien, tot de plaats waar ze het feitelijke lab weer kon zien. De man kwam haar kant op. Ze had er geen idee van of hij haar kon zien of niet, maar ze bleef doodstil staan in de hoop dat de man een ander gangetje in zou lopen. Maar hij liep recht op haar af!

Snel ontkoppelde ze de luchtslang en ze wilde verder lopen, maar de man had haar arm al vastgegrepen.

Ze keek op en kon niets anders zien dan het glanzen van het formica. Hij hield haar zo stevig vast, dat ze wist dat ze zich niet kon losrukken, maar toen zag ze opeens boven zijn schouder een rode hendel waarnaast een bordje was aangebracht met 'Alleen te gebruiken in geval van nood'.

Met haar vrije hand trok ze die hendel omlaag. Meteen ging er een alarm af en werd het hele lab besproeid met het desinfecterende middel, waardoor er grote mistwolken ontstonden en het zicht nul komma nul werd. Geschrokken liet de man Marissa's arm los. Ze viel op de grond en kroop onder de kooien door steeds verder van hem vandaan, richting lab. Het was duidelijk dat het desinfecterende middel bleef sproeien, totdat iemand die hendel weer omhoog had geduwd. Het ademhalen kostte haar steeds meer moeite en ze zou snel wat frisse lucht moeten happen.

Vlak voor haar zag ze iets springen en bijna had ze gegild van angst, maar ze zag nog net op tijd dat het een aap was. Het dier hield haar even vast, gleed toen van haar gladde pak af en verdween.

Naar adem snakkend kwam Marissa een eindje overeind en liet haar hand langs de pijpleidingen glijden, tot ze een plekje had gevonden waar ze haar luchtslang kon aansluiten. Toen hoorde ze in de gang naast de hare onderdrukt geschreeuw, wat alleen maar kon betekenen dat haar aanvaller in grote ademnood verkeerde.

Marissa gokte er maar op dat diens metgezel hem te hulp zou komen, ontkoppelde haar eigen slang en liep naar het licht, met haar armen voor zich uit gestrekt, als een blinde. Ze botste tegen de vrieskist op en kon zich herinneren dat daar rechtsboven ook een punt zat waar ze haar slang kon aansluiten. Snel haalde ze een paar maal diep adem en baande zich toen op de tast een weg naar de deur, die ze meteen opentrok. Een minuut later stond ze in de desinfectie-ruimte.

Het was niet nodig daar lang te blijven staan, omdat ze al helemaal gedesinfecteerd was. Dus liep ze snel door naar de volgende kamer, waar ze zich zo snel ze kon uit het plastic pak wurmde. Toen rende ze verder naar de volgende ruimte, waar ze de kastjes met de katoenen pakken tegen de tussendeur aan smeet. De kans dat de deur daardoor niet meer open zou kunnen was miniem, maar in ieder geval zouden haar achtervolgers daardoor met een beetje oponthoud worden geconfronteerd.

Razend snel trok ze haar gewone kleren aan, draaide alle lichten uit, ook die in de kleedruimten, en zette het ventilatiesysteem af. Toen ze eenmaal het lab uit was, rende ze de afdeling virologie af. Vlak voordat ze de grote hal van het hoofdgebouw had bereikt, bleef ze even staan om een paar maal diep adem te halen en er zo ontspannen mogelijk uit te zien. De bewaker zat achter zijn bureau, links van haar. Hij zei in de telefoon tegen iemand dat er een alarm was afgegaan dat niets met vergrendelde deuren te maken had, maar wel met een noodsituatie in het lab. 'Hé!' schreeuwde de man toen ze naar de deur liep. Even dacht ze erover om het op een lopen te zetten, maar toen riep de bewaker: 'U bent vergeten de tijd van vertrek te noteren.' Marissa liep terug en deed braaf wat er van haar werd verlangd. Een seconde later was ze buiten en rende naar haar auto. Pas toen ze al halverwege Ralphs huis was, hield het trillen op en kon ze nadenken over de afschuwelijke ontdekking die ze had gedaan. Het kon geen toeval zijn dat een bevroren Ebola-balletje werd vermist. Het buisje had dezelfde variant bevat als die welke zich had gemanifesteerd tijdens de recente epidemieën. Iemand gebruikte het virus en daardoor werden artsen en ziekenhuizen in afzonderlijke gebieden en op andere momenten al dan niet opzettelijk besmet.

Het ontbrekende balletje uit buisje E39 moest het mysterieuze Ebo- la-reservoir in de Verenigde Staten zijn. Dat was het enig mogelijke antwoord op de vragen die waren opgeroepen door de ogenschijnlijk lange incubatietijden en het niet muteren van het virus. En erger was nog wel dat iemand die informatie niet vrij wilde geven. Dat was de reden waarom ze uit het Ebola-team was verwijderd en daarnet bijna was vermoord. Het meest angstaanjagende was echter nog wel dat alleen iemand die toegang had tot dat deel van het lab - waarschijnlijk een van de mensen van het cdc - haar daar had kunnen vinden. Ze verweet zichzelf vanwege het feit dat ze niet even in het register had gekeken wie zich had laten inschrijven vlak voordat zij zich uitschreef.

Toen ze Ralphs straat al was ingedraaid en hem dolgraag zo snel mogelijk deelgenoot wilde maken van haar angsten, besefte ze dat het niet eerlijk was hem hierbij te betrekken. Ze had al misbruik gemaakt van Tads vriendschap en wanneer de mensen van het cdc de volgende dag haar naam in het register zouden zien staan, zou ze in alle opzichten een paria zijn geworden. Haar enige hoop was dat haar twee aanvallers haar aanwezigheid in het lab niet zouden melden, omdat ze anders zelf in de problemen zouden komen door de poging tot moord op haar. Maar wel was het zo dat de mogelijkheid bestond dat ze een aanvaardbare leugen zouden bedenken die de gebeurtenissen kon verklaren. Het zou hun woord tegen het hare zijn, en na morgen zou haar woord voor het cdc niet veel waarde meer hebben. Daar was ze zeker van. Het was heel goed mogelijk dat de politie meteen zou worden ingeschakeld om haar te zoeken eryóp te pakken.

Marissa herinnerde zich dat haar koffer nog in de kofferbak lag en zette koers naar het dichtstbijzijnde motel. Zodra ze zich daar had

laten inschrijven en op haar kamer zat, belde ze Ralph. Nadat de telefoon vijf keer had gerinkeld, nam hij slaperig op.

'Ik ben zo lang mogelijk opgebleven,' zei hij. 'Waarom ben je niet langsgekomen?'

'Dat is een lang verhaal. Ik kan het je nu niet allemaal uitleggen, maar ik verkeer in ernstige moeilijkheden. Het is zelfs mogelijk dat ik een goede advocaat nodig zal hebben. Ken jij iemand?'

'Mijn hemel/ zei Ralph opeens klaarwakker. 'Ik denk dat je maar beter kunt vertellen wat er aan de hand is.'

'Ik wil jou er niet bij betrekken. Ik kan je alleen maar vertellen dat de hele situatie heel ernstig is geworden en dat ik op dit moment nog niet bereid ben naar de autoriteiten toe te gaan. Ik denk dat je zou kunnen zeggen dat ik van nu af aan een voortvluchtige ben.' Ze lachte hol.

'Waarom kom je niet hierheen? Hier ben je veilig.' 'Ralph, ik wil je er werkelijk niet bij betrekken. Maar ik heb wel een advocaat nodig. Kun jij er een voor me zoeken?' 'Natuurlijk. Ik zal je op alle mogelijke manieren helpen. Waar ben je nu?'

'Ik neem wel weer contact met je op,' antwoordde Marissa ontwijkend. 'En dank voor het feit dat je een vriend van me bent.' Ze verbrak de verbinding door de knoppen in te drukken en probeerde moed te verzamelen om Tad te bellen en hem haar verontschuldigingen aan te bieden, voordat hij van iemand anders zou horen dat zij zijn pasje had gestolen. Ze haalde eens diep adem en draaide zijn nummer. Toen er na enige tijd nog niet was opgenomen, zonk de moed haar in de schoenen en legde ze de hoorn op de haak.

Toen haalde ze de brief van Lab Engineering uit haar zak en streek die glad. Het eerstvolgende dat ze zou doen, was naar Grayson gaan.