4.

27 februari

Toen de taxi Marissa bijna vijf weken later vanaf het vliegveld terugbracht naar Peachtree Place, vroeg ze zich af of ze in staat zou zijn weer op een vriendelijke, professionele manier met Dubchek om te gaan. Hij was enige dagen na dat incident in het Beverly Hil- ton vertrokken en de paar keer dat ze elkaar in de Richter Kliniek hadden gezien, hadden beiden zich ongemakkelijk en verlegen gevoeld.

Terwijl ze naar de verlichte huizen en de zo bekende omgeving keek, voelde ze zich opeens verschrikkelijk eenzaam. Nadat ze de taxichauffeur had betaald en het alarm had afgezet, liep ze snel naar de Judsons om Taffy en haar post op te halen. De hond was door het dolle heen van enthousiasme nu hij haar weer zag. De Judsons waren zeer vriendelijk en leken het werkelijk heel vervelend te vinden dat ze weer afscheid moesten nemen van Taffy. Thuis zette ze snel de centrale verwarming hoger en was ze dolblij met het hondje, dat voortdurend dicht bij haar in de buurt bleef en haar aandacht opeiste.

Ze had honger en deed de ijskast open. Wat er nog in stond, bleek bedorven te zijn. Meteen deed ze de deur dicht en ze besloot hem morgen schoon te maken. Ze nam een cola en keek haar post door. Afgezien van een kaart van een van haar broers en een brief van haar ouders, was het bijna allemaal farmaceutische reclame. Marissa schrok toen de telefoon rinkelde, maar dat veranderde toen ze de stem van Tad hoorde, die haar verwelkomde. 'Zin om ergens een glaasje te gaan drinken?' zei hij. 'Ik kan je zo komen ophalen.'

In eerste instantie wilde ze zeggen dat ze doodop was van de reis, maar toen herinnerde ze zich dat hij haar tijdens hun voorlaatste telefoongesprek had verteld dat hij een aids -project waarmee hij bezig was geweest, had afgerond en hard aan de slag was gegaan met wat hij Marissa's Ebola-virus noemde. Opeens voelde ze zich minder moe en vroeg hem hoe de proeven verliepen. 'Prima!' zei Tad. 'Dat spul groeit als kool. Ik heb het morfologische gedeelte al achter de rug en nu ben ik begonnen aan een analyse van de proteïnen.'

'Ik ben daar werkelijk in geïnteresseerd,' zei Marissa. 'Dan zal ik je alles graag laten zien,' reageerde Tad. 'Helaas wordt een groot deel van het werk uitgevoerd in het deel van het lab dat maar voor zeer weinig mensen toegankelijk is.' 'Dat dacht ik al wel,' zei Marissa. Ze wist dat een dergelijk dodelijk virus alleen kon worden onderzocht in een ruimte waar zeer stringente voorzorgs- en veiligheidsmaatregelen waren genomen. Dergelijke ruimten werden containment-laboratoria genoemd en er waren slechts vier van zulke faciliteiten ter wereld: een bij het cdc , een in Engeland, een in België en een in de Sovjetunie. Ze was er niet zeker van of het Pasteur Instituut in Parijs iets dergelijks had. Die laboratoria waren slechts toegankelijk voor een paar mensen die daar een speciale pas voor hadden. Maar nu ze eenmaal had gezien welke desastreuze gevolgen het Ebola-virus kon hebben, wilde ze er graag zoveel mogelijk vanaf weten en dat zei ze Tad ook.

'Maar jij mag dat lab niet in,' zei Tad, verbaasd over zo'n ogenschijnlijk grote naïviteit.

'Dat weet ik,' reageerde Marissa, 'maar ik neem aan dat je me wel nu meteen kunt laten zien wat jij met dat Ebola-virus doet in dat lab. Het is uiteindelijk al laat en dus zal niemand mijn aanwezigheid opmerken. Daarna kunnen we dan iets gaan drinken.' Tad aarzelde nog altijd. 'Jij hebt geen pas.'

Marissa was zich er volledig van bewust dat ze in feite het recht niet had hem iets dergelijks te vragen, maar het kon toch zeker geen kwaad wanneer ze er samen met Tad naartoe ging? 'Niemand hoeft erachter te komen,' hield ze vol. 'En ik maak uiteindelijk toch deel uit van het team?' 'Tsja...' zei Tad, nog altijd aarzelend.

Maar het feit dat Marissa hem alleen leek te willen zien wanneer hij haar meenam naar dat lab, gaf voor hem de doorslag. Hij zei dat hij haar over een halfuur zou komen ophalen en dat ze er verder tegen niemand iets over mocht zeggen. Daar verklaarde Marissa zich meteen mee akkoord.

'Ik ben er nog steeds niet zeker van of we hier wel goed aan doen,' zei Tad, terwijl Marissa en hij naar het cdc reden. 'Ontspan je nu maar. Ik werk uiteindelijk in het centrum en ben verbonden aan de afdeling pathogenie.' Ze liet haar stem met opzet een beetje geïrriteerd klinken.

'Maar we zouden morgen een verzoek voor zo'n pasje kunnen indienen,' hield Tad vol.

'Ben je opeens bang geworden?' vroeg ze en draaide zich naar haar vriend toe. Het was waar dat Dubchek de volgende dag zou terugkeren uit Washington en ze dan officieel om een pas zou kunnen vragen. Maar Marissa twijfelde eraan of ze die ook zou krijgen. Ze had het gevoel dat Dubchek haar de laatste weken onredelijk koel bejegende, ook al was haar eigen stupiditeit daar dan de reden van. Ze wist niet waarom ze het lef niet had gehad om hem haar excuses aan te bieden of te zeggen dat ze graag eens een avondje met hem uit wilde gaan. Iedere dag leek hun relatie koeler te worden, en dan vooral van zijn kant.

Tad draaide het parkeerterrein op en zwijgend liepen ze naar de hoofdingang. Marissa mijmerde over het ego van 'de' man en alle problemen die daardoor konden worden veroorzaakt. Ze meldden zich bij de man van de bewakingsdienst, lieten hun passen zien en schreven zich in. Achter 'plaats van bestemming' vulde Marissa 'kantoor' in. Ze wachtten op de lift en gingen drie verdiepingen omhoog.

Tad maakte de deur open. 'Het is echt noodzakelijk zeer stringente veiligheidsmaatregelen te nemen, want we bewaren hier ieder pathologisch virus dat bekend is.' 'Echt allemaal?' vroeg Marissa vol ontzag. 'Zo ongeveer wel,' reageerde Tad, als een trotse vader. 'En het Ebola-virus?'

'We hebben monsters van iedere epidemie die daarvan is uitgebroken. We hebben ook het Marburg-virus, evenals monsters van de pokken, polio, gele koorts, knokkelkoorts en ga zo maar door.' 'Mijn god!' riep Marissa uit. 'Een echte horrorverzameling!' 'Dat zou je wel zo kunnen stellen, ja.' 'Hoe worden die bewaard?' vroeg ze. 'Ingevroren met vloeibare stikstof.' 'Zijn ze besmettelijk?' vroeg Marissa. 'Daar hoef je ze alleen maar voor te ontdooien.' Ze liepen een gewone gang door, waaraan tientallen donkere kantoortjes grensden. Marissa was wel eens eerder in dit deel van het gebouw geweest, toen ze Dubchek in diens kantoor moest spreken.

Tad bleef staan voor een grote koelcel, zoals je die bij een slager kunt aantreffen.

'Misschien dat dit je wel zal interesseren,' zei hij en trok de zware deur open, waarna er binnen meteen een lichtje ging branden. Timide liep Marissa naar binnen. Tad kwam vlak achter haar aan. Ze voelde zich even bang worden toen de deur zich met een klik

direct weer achter hen sloot.

Langs de muren van de koelcel waren planken aangebracht die vol stonden met honderdduizenden reageerbuisjes. 'Wat zijn dat?' vroeg Marissa.

'Ingevroren sera,' zei Tad, die een van de buisjes oppakte waarop een nummer en een datum waren aangebracht. 'Afkomstig van patiënten overal ter wereld die hebben geleden aan bekende of onbekende virusziekten. Die zijn hier om immuniteit te bestuderen en het zal je duidelijk zijn dat zij niet besmettelijk zijn.' Marissa was desondanks blij toen ze weer op de gang stonden. Zo'n vijftien meter verderop draaide de gang opeens scherp naar rechts en toen zag ze een massieve stalen deur. Vlak boven de deurkruk was een reeks drukknoppen aangebracht, die haar aan het alarmsysteem bij haar thuis deden denken. Daaronder zat een gleuf waarin een smal, plat kaartje kon worden geschoven.Tad liet Marissa zijn pasje zien, dat aan een leren koordje om zijn hals hing.

'Nu wordt mijn binnenkomst door de computer geregistreerd,' vertelde hij haar en tikte toen zijn codenummer, 43-23-39, in. Na een korte pauze hoorden ze een mechanische klik, een teken dat de grendel eraf werd geschoven. Tad trok de deur open. Marissa had het gevoel dat ze een andere wereld betrad. De hypermoderne ruimte was slechts vaag verlicht, maar Tad maakte meteen een kastje open waarin allerlei schakelaars waren aangebracht. Eerst gingen de lichten aan in de ruimte waar zij zich bevonden. Toen begonnen er lampen te branden achter een aantal ronde raampjes die waren aangebracht in een vijftien meter lange cilinder die de kamer in stak. Aan het einde van die cilinder bevond zich een ovale deur, als een waterdicht schot op een onderzeeër. Toen draaide Tad nog een schakelaar om en hoorde ze een soort zoemend geluid van een of ander groot elektrisch apparaat dat in werking was gesteld. 'Compressors,' zei Tad toen ze hem vragend aankeek. Hij ging er niet verder op in. In plaats daarvan maakte hij een wijds armgebaar en zei: 'Dit is de controlekamer en bedieningsruimte voor het maximaal beveiligde lab. Van hieruit kunnen we alle centrifuges en filters in de gaten houden. Ook de generatoren met gammastralen. Kijk eens naar al die groene lampjes. Die wijzen erop dat alles naar behoren functioneert. Dat hoop ik dan in ieder geval maar.'

'Wat bedoel je met "dat hoop ik maar"?' vroeg Marissa een beetje geschrokken. Toen zag ze Tads glimlach en besefte dat hij haar aan het plagen was. Toch was ze er opeens niet meer honderd pro

cent zeker van dat ze dit bezoekje wilde doorzetten. Het had haar zo'n goed idee geleken toen ze veilig in haar eigen huis was. Maar nu ze door al die onbekende apparaten werd omgeven en wist welke virussen hier allemaal werden bewaard, was ze niet meer zo zeker van haar zaak. Tad gaf haar echter de tijd niet om van gedachten te veranderen. Hij maakte de luchtdichte deur open en gebaarde Marissa verder te lopen. Ze moest zich iets buigen om haar hoofd niet te stoten. Tad kwam meteen achter haar aan, sloot en vergrendelde de deur. Ze werd bijna overweldigd door een gevoel van claustrofobie, vooral toen ze moest slikken omdat haar oren heftig op de drukverandering reageerden.

Nu kon ze de kleine raampjes die ze al eerder had waargenomen, duidelijker zien. Aan beide zijden van de cilinder waren banken en opbergkasten aangebracht. Aan het einde ervan zag ze planken en een tweede ovale deur.

'Verrassing!' zei Tad, terwijl hij een katoenen pak haar kant op gooide. 'Je kunt je gewone kleren hier niet aanhouden!' Na een korte aarzeling begon ze haar bloesje los te knopen. Ze vond het vervelend zich tot haar ondergoed te moeten uitkleden in aanwezigheid van Tad, maar hij leek zich nog minder goed raad te weten dan zij en draaide zich ostentatief om terwijl ze zich omkleedde.

Ze liepen de tweede deur door. 'Iedere volgende kamer die we in dit laboratorium betreden, heeft een lagere luchtdruk dan de daaraan voorafgaande,' vertelde Tad haar. 'Dat zorgt ervoor dat lucht alleen het lab in kan komen en niet het lab uit kan gaan.' De tweede kamer was ongeveer even groot als de eerste, maar had geen ramen. De geur van desinfecterende middelen was er over- heersender. Aan haken hingen grote blauwe plastic pakken. Tad zocht net zolang tot hij er een had gevonden die Marissa min of meer moest passen. Ze pakte het van hem aan. Het was net een ruimtevaartpak, zonder helm, maar wel met bijpassende handschoenen en laarzen. Het pak sloot van voren met een grote rits en aan de achterkant was een luchtslang bevestigd, als een lange staart.

Tad wees op groene buizen die op borsthoogte langs de zijkanten van de kamer waren aangebracht en zei dat het hele lab daarvan voorzien was. Op regelmatige afstanden zag Marissa plaatsen waar de luchtslangen van de pakken konden worden aangesloten. Tad vertelde haar dat de pakken op die manier werden gevuld met lucht met een normale druk en dat daardoor werd voorkomen dat iemand de lucht van het lab inademde. Hij oefende het vast- en loskoppelen van de slang net zolang tot hij het gevoel had dat Marissa die procedure volledig onder de knie had. 'Oké, aantrekken nu maar,' zei hij en liet haar zien hoe ze dat moest doen. Eenvoudig was het niet, constateerde ze terwijl ze worstelde met de kap die over haar hoofd heen moest. Het formica waar ze doorheen moest kijken, besloeg. Tad zei dat ze de slang moest aansluiten en meteen voelde ze hoe haar lichaam werd afgekoeld door de frisse lucht. Nu kon ze weer om zich heen kijken. Tad trok de rits aan de voorkant van haar pak dicht en hees zich toen behendig in zijn eigen pak. Hij pompte zijn pak vol met lucht, ontkoppelde de slang, nam die in zijn hand mee en liep naar de deur aan de andere kant. Marissa kwam waggelend achter hem aan.

Rechts van de deur bevond zich een paneel. 'Lichten van het lab,' legde Tad uit toen hij de schakelaars omdraaide. Ze kon hem door de pakken maar net verstaan, terwijl ze weer een luchtdichte deur door gingen, die Tad meteen achter hen sloot. De volgende kamer was weer een stuk kleiner dan de eerste twee. Muren en pijpleidingen waren volledig bedekt met een witte, kalkachtige substantie. Op de grond lagen plastic roosters. Ze sloten de slangen even aan om verse lucht te krijgen en liepen toen de laatste deur door, het eigenlijke laboratorium in. Marissa zag een grote, rechthoekige ruimte met in het midden daarvan tafels waarboven afzuigkappen waren aangebracht. Tegen de muren stonden allerlei apparaten: centrifuges, broedmachines, computers en allerlei ander instrumentarium dat Marissa niet herkende. Links bevond zich ook een vergrendelde deur. Tad nam Marissa meteen mee naar een van de broedmachines en maakte de glazen deuren open. De reageerbuisjes met de kweken draaiden langzaam op een schijf rond. Tad pakte een van die buisjes en gaf dat aan Marissa. 'Hier heb je je Ebola-vifus,' zei hij. Het buisje bevatte een kleine hoeveelheid vloeistof en aan een zijkant ervan zat een dun laagje van levende cellen die met het virus waren geïnfecteerd. In die cellen was het virus zich aan het vermenigvuldigen. De inhoud van het buisje zag er heel onschuldig uit, maar Marissa wist dat de hele bevolking van Atlanta er naar alle waarschijnlijkheid door zou kunnen worden uitgeroeid, en misschien zelfs wel de hele Amerikaanse bevolking. Ze rilde en hield het buisje wat steviger vast.

Tad nam het weer van haar over en liep naar een van de microscopen, waaronder hij een luchtdicht verpakt monster neerlegde. Toen stelde hij het apparaat scherp, waarna hij een paar passen achteruit deed om Marissa te laten kijken. 'Zie je die donkere klontjes in het cytoplasma?' vroeg hij. Marissa knikte. Ze kon de celinsluitsels en onregelmatige celkernen duidelijk zien.

'Dat is het eerste teken van besmetting,' zei Tad. 'Ik ben net met deze kweken begonnen. Dat virus is ongelooflijk sterk.' Nadat Marissa weer was opgestaan, bracht Tad het buisje terug naar de machine. Toen begon hij haar zijn ingewikkelde onderzoek uit te leggen, waarbij hij op geavanceerde apparaten wees die hij voor zijn verschillende experimenten gebruikte. Het kostte Marissa moeite zich te concentreren. Ze was niet naar het lab toe gekomen om Tads werk te bespreken, maar dat kon ze hem natuurlijk niet zeggen.

Uiteindelijk nam hij haar mee naar een reeks kooien die vrijwel tot aan het plafond reikte. Ze zag apen, konijnen, Guineese biggetjes, ratten en muizen. Honderden ogen staarden haar aan, sommige met een koortsachtige haat. Tad haalde een lade te voorschijn met wat hij Zwitserse ijsmuizen noemde, omdat hij die aan Marissa wilde laten zien. 'Mijn hemel!' riep hij toen uit. 'Ik heb deze jongens vanmiddag pas ingeënt en nu zijn ze al bijna allemaal dood!' Hij keek naar Marissa. 'Dat Ebola-virus van jou is werkelijk dodelijk, even erg als de variant die in 1976 in Zaïre is geconstateerd.' Marissa keek aarzelend naar de dode muizen. 'Kunnen de verschillende varianten van het virus op de een of andere manier met elkaar worden vergeleken?' vroeg ze.

'Dat kan inderdaad,' zei Tad, die de dode muizen oppakte en meenam naar de centrale labruimte. Hij sprak terwijl hij rondliep en ze merkte dat ze hem moeilijk kon verstaan wanneer hij niet recht voor haar stond. 'Nu ik ben begonnen met het karakteriseren van jouw Ebola,' zei hij, 'zal het niet moeilijk zijn om het te vergelijken met vormen van het virus die zich al eerder hebben gemanifesteerd. Ik ben daar met deze muizen in feite al mee begonnen, maar de resultaten zullen eerst in statistieken moeten worden verwerkt.' Toen hij de muizen op een blad had neergelegd, zodat ze de volgende dag zouden kunnen worden onderzocht, liep hij naar de vergrendelde deur. 'Ik denk niet dat je dit graag zult willen zien,' zei hij terwijl hij de deur openmaakte en met de dode muizen verdween. Marissa dacht er even over achter hem aan te gaan, maar voordat ze dat had kunnen doen, verscheen Tad al weer en sloot de deur af. 'Ik ben ook van plan de structurele polypeptiden en de virale rna van jouw virus te vergelijken met de eerdere vormen van het Ebola-virus die ons bekend zijn,' vertelde hij haar.

'Zo is het wel genoeg,' zei Marissa lachend. 'Ik krijg het gevoel dat ik werkelijk helemaal niets weet. Ik zal eerst allerlei handboeken moeten raadplegen, voordat ik een beetje kan begrijpen waarover je het hebt. Zullen we nu maar eens dat drankje gaan halen dat je me hebt beloofd?' 'Prima,' zei Tad enthousiast.

Op de terugweg wachtte Marissa nog een verrassing. Toen ze de kamer met de gekalkte muren weer hadden betreden, werden ze met een desinfecterend middel besproeid. Marissa keek geschokt en Tad moest daarom lachen. 'Nu weet je hoe een w.c.-pot zich moet voelen!'

Toen ze hun gewone kleren weer aantrokken, vroeg Marissa waar hij de dode muizen mee naartoe had genomen. 'Een grote koelcel,' zei hij en weigerde daar verder op in te gaan.

Gedurende de eerste vier dagen daarna paste Marissa zich weer aan aan het leven in Atlanta, genietend van haar huis en haar hond. Op de dag na haar terugkeer had ze allerlei vervelende karweitjes opgeknapt, zoals het schoonmaken van de ijskast en het betalen van achterstallige rekeningen. Op haar werk concentreerde ze zich op hermorragische koortsen en natuurlijk vooral het Ebola-virus. Ze maakte veelvuldig gebruik van de bibliotheek van het cdc en verzamelde daar gedetailleerde gegevens over eerdere epidemieën: Zaïre, '76; Soedan, '76; Zaïre, '77; Soedan, '79. Iedere keer leek het virus uit het niets te voorschijn te zijn gekomen en weer in het niets te zijn verdwenen. Er was veel onderzoek verricht naar de mogelijke bron. Meer dan tweehonderd verschillende diersoorten en insekten waren onderzocht op een mogelijk gastheerschap. Alle onderzoeken hadden slechts negatieve resultaten opgeleverd. Het enige positieve was de vondst van enkele antistoffen bij een paar Guineese biggetjes geweest. Marissa vond vooral de beschrijving van de eerste epidemie in Zaïre interessant. Men had geconstateerd dat de ziekte was verspreid in een missiehospitaal in Yambuku. Ze vroeg zich af welke overeenkomsten er mogelijkerwijze zouden kunnen bestaan tussen dat hospitaal en de Richter Kliniek. Of tussen Yambuku en Los Angeles. Veel overeenkomsten konden er niet zijn! Ze zat aan een tafel achter in de bibliotheek Fields handboek over virologie te lezen en besteedde aandacht aan het gedeelte over weefselkweken. Tad had haar aan de slag laten gaan met een paar verhoudingsgewijze onschuldige virussen, zodat ze zichzelf vertrouwd kon maken met de meest geavanceerde apparaten waar

over het lab binnen dat kader beschikte.

Marissa keek op haar horloge. Het was even na tweeën. Om kwart over drie had ze een afspraak met dr. Dubchek. De dag daarvoor had ze bij zijn secretaresse een formeel verzoek voor een pasje voor het containment-lab ingediend, waaraan ze een korte verklaring had toegevoegd waarin ze uiteenzette dat ze een experimenteel onderzoek wilde instellen naar de besmettelijkheid van het Ebola-virus. Marissa was niet al te optimistisch gestemd ten aanzien van de reactie van dr. Dubchek. Sinds haar terugkeer uit Los Angeles had hij haar vrijwel genegeerd. Er viel een schaduw op het boek en Marissa keek automatisch op. 'Wel, wel, ze leeft nog!' zei een bekende stem. 'Ralph,' fluisterde Marissa, geschokt door zijn aanwezigheid en zijn luide stem. Enkele mensen draaiden zich al naar hen om. 'Er gingen geruchten dat je nog leefde, maar ik wilde dat met eigen ogen eens bekijken,' ging Ralph verder, zonder zich iets aan te trekken van de vermanende blikken van mevrouw Campbell. Marissa gebaarde hem dat hij zijn mond moest houden, pakte zijn hand vast en nam hem mee naar de gang, waar ze normaal met elkaar konden praten. Toen ze zag hoe stralend hij glimlachte, voelde ze zich opeens weer een stuk beter.

'Heerlijk je te zien,' zei ze, omhelsde hem, en voelde zich een beetje schuldig, omdat ze niet meteen na haar terugkeer contact met hem had opgenomen.

'Waarom heb je me niet gebeld?' vroeg hij, alsof hij haar gedachten kon lezen. 'Ik heb van Dubchek gehoord dat je alweer vier dagen terug bent.'

'Ik was van plan je vanavond te bellen,' zei ze en ze vond het vervelend dat Ralph van Dubchek het een en ander over haar had gehoord.

Ze liepen naar de kantine om een kopje koffie te drinken. Het was er heel stil en ze gingen bij het raam zitten, dat uitzicht bood op het binnenplein. Ralph zei dat hij onderweg was van het ziekenhuis naar zijn kantoor en haar graag zo snel mogelijk even had willen spreken. 'Heb je zin om samen met mij te gaan dineren?' vroeg hij en legde zijn hand op de hare. 'Ik wil dolgraag alles horen over jouw overwinning op het Ebola-virus in Los Angeles.' 'Ik ben er niet zo zeker van dat je van een overwinning kunt spreken, gezien het feit dat er eenentwintig mensen zijn overleden,' zei Marissa. 'En vanuit epidemiologisch standpunt bezien, hebben we gefaald. We hebben niet kunnen ontdekken waar het virus vandaan kwam. Er moet ergens een reservoir zijn. Stel je eens voor hoe de media zouden hebben gereageerd wanneer het cdc niet in staat was geweest om de legionairsziekte te herleiden tot het airconditioning-systeem !'

'Ik denk dat je jezelf veel te scherp beoordeelt/ zei Ralph. 'Maar we hebben er geen idee van of en wanneer dat virus zich weer zal aandienen,' zei Marissa. 'Helaas heb ik het gevoel dat we er opnieuw mee zullen worden geconfronteerd. En het is zo ongelooflijk dodelijk.'

'In Afrika hebben ze de bron ook niet kunnen vinden,' zei Ralph, die haar nog altijd wilde opvrolijken.

Marissa was onder de indruk van het feit dat hij dat wist en zei dat ook.

'Komt door de televisie,' vertelde hij haar. 'Je hoeft tegenwoordig maar naar het journaal te kijken om in medisch opzicht te worden bijgeschoold.' Hij gaf Marissa een kneepje in haar hand. 'Ik vind dat je in Los Angeles succes hebt geboekt, omdat je de ziekte in de hand hebt kunnen houden en hebt voorkomen dat er een afschuwelijk grote epidemie is ontstaan.'

Marissa glimlachte. Ze besefte dat Ralph zijn best deed om haar een hart onder de riem te steken en kon de pogingen in die richting waarderen. 'Dank je,' zei ze. 'Je hebt gelijk. Het had allemaal veel erger kunnen worden en we hebben ook een tijdje gedacht dat dat zou gebeuren. Godzijdank is die quarantaine effectief gebleken, want het is bekend dat vierennegentig procent van de ziektegevallen een dodelijke afloop heeft. Ook de Richter Kliniek zelf lijkt het slachtoffer te zijn geworden. Hij heeft een slechte reputatie gekregen, net zoals de openbare badhuizen in San Francisco in verband met aids.'

Marissa keek op de klok. Het was over drieën. 'Sorry, maar ik heb zo meteen een afspraak,' zei ze verontschuldigend. 'Leuk dat je even langs bent gekomen en ik ga vanavond graag een hapje met je eten.'

'Uitstekend,' zei Ralph en pakte het dienblad met de lege koffiekopjes op. Marissa liep snel drie trappen op en ging door naar de afdeling virologie. Overdag zag die er veel minder dreigend uit dan 's avonds. Ze liep de hoek om naar Dubcheks kantoor en wist dat zich aan de andere kant de stalen deur naar het superbeveiligde lab bevond. Om zeventien minuten over drie stond ze voor Dubcheks secretaresse.

Ze ging op de bank zitten en bladerde de Virology Times door. Natuurlijk zou Dubchek haar laten wachten. Ze keek voor de zoveelste keer op haar horloge. Tien over halfvier. Achter de deur hoorde ze Dubchek telefoneren. En op het apparaat bij zijn secretaresse kon ze lichtjes aan en uit zien gaan wanneer hij ophing en een nieuw nummer draaide. Pas om vijf voor vier ging de deur open en gebaarde hij haar dat ze binnen kon komen. Het kantoor was klein. Overal lagen tijdschriften en artikelen. Dubchek liep in hemdsmouwen rond en zijn dasknoop hing ergens halverwege de tweede en derde knoop van zijn overhemd. Hij bood haar geen excuses aan voor het feit dat ze had moeten wachten en gaf daar ook geen verklaring voor. Om zijn lippen speelde een klein grijnsje, dat haar nijdig maakte.

'Ik neem aan dat u mijn brief heeft gekregen,' zei ze en hield haar stem met opzet heel zakelijk. 'Inderdaad,' bevestigde hij. 'En...?' vroeg ze na een stilte.

'Je hebt nog veel te weinig laboratoriumervaring om daar te kunnen gaan werken.'

'Wat zou u dan willen voorstellen?' vroeg Marissa. 'Dat je voorlopig blijft werken met minder dodelijke virussen, totdat je wel voldoende ervaring hebt.'

'En hoe weet ik dan wanneer ik wel voldoende ervaring heb?' Marissa besefte dondersgoed dat de opmerking van Dubchek heel redelijk was, maar ze vroeg zich af of zijn reactie anders geweest zou zijn wanneer ze een paar keer met elkaar uit waren gegaan. Het zat haar ook dwars dat ze nog altijd het lef niet had om hem haar excuses aan te bieden voor het feit dat ze zijn uitnodiging in l.a. zo bot had afgeslagen. Hij was een knappe man, iemand die in lichamelijk opzicht veel aantrekkelijker was dan Ralph, met wie ze vanavond zou gaan dineren zonder daar ook maar tweemaal over na te hoeven denken.

'Ik denk zo dat ik wel zal weten wanneer je voldoende ervaring hebt,' zei Dubchek, haar gedachtengang onderbrekend. 'Of anders weet Tad Schockley dat wel.'

Marissa knapte daar meteen van op. Als het aan Tad lag, zou ze dat pasje op een gegeven moment beslist krijgen. 'In die tussentijd,' zei Dubchek, terwijl hij achter zijn bureau ging zitten, 'is er iets belangrijkers dat ik met je wil bespreken. Ik heb net telefonisch met een aantal mensen gesproken, onder wie de staatsepidemioloog van Missouri. In St. Louis heeft zich een enkel ernstig geval van een virusziekte voorgedaan en ze denken dat het het Ebola-virus zou kunnen zijn. Ik wil dat jij er meteen naartoe gaat, de situatie beoordeelt, monsters neemt en dan verslag uitbrengt. Hier heb je je vliegticket.' Hij overhandigde Marissa het ticket en ze zag dat ze om 5.34 uur met een toestel van de Delta Luchtvaartmaatschappij, vluchtnummer 1083, moest vertrekken en om 6.06 uur in St. Louis zou landen.

Stomverbaasd bleef ze zitten. Dat zou ze, gezien het spitsuur, allemaal maar net kunnen halen! Ze wist dat ze officieel altijd een gepakte koffer moest hebben klaarstaan, maar ze had die moeite nooit genomen. En wat zou ze met Taffy moeten doen? 'Ik zal het mobiele lab in gereedheid houden, voor het geval we daar gebruik van moeten maken,' zei Dubchek. 'Laten we maar hopen dat dat niet nodig zal zijn.' Hij stak een hand uit om haar succes te wensen, maar Marissa liep zijn kantoor uit zonder dat haar dat was opgevallen, omdat ze aan niets anders kon denken dan de mogelijkheid dat ze over nog geen vier uur opnieuw met het dodelijke Ebola-virus zou worden geconfronteerd. Ze voelde zich verdoofd. Ze had gehoopt toestemming te krijgen om het strengst bewaakte deel van het lab te gaan gebruiken en in plaats daarvan moest ze naar St. Louis vliegen! Ze keek op haar horloge en begon te rennen.