2.

21 januari

Tegen de tijd dat Marissa haar koffer van de lopende band had opgepakt, gewacht had op de auto die ze wilde huren en er uiteindelijk met een tweede exemplaar (het eerste wilde niet starten) op de een of andere manier in was geslaagd het Tropic Motel te vinden, begon het al licht te worden.

Terwijl ze zich inschreef, moest ze ondanks zichzelf aan Roger denken. Ze zou hem echter niet opbellen. Dat had ze zichzelf tijdens de vlucht meerdere malen beloofd.

Het motel was deprimerend, maar dat deed er niet toe. Marissa dacht niet dat ze er veel tijd zou doorbrengen. Ze waste haar handen en gezicht, kamde haar haren en zette haar baret weer op. Toen ze geen enkele reden meer kon bedenken om nog langer te talmen, liep ze terug naar de huurauto en ging op weg naar de Richter Kliniek. Haar handen, die het stuur omklemden, voelden vochtig aan.

De kliniek lag aan een brede hoofdstraat en was daardoor gemakkelijk te bereiken. Zo vroeg op de ochtend waren er maar weinig auto's op de weg. Marissa draaide een parkeergarage in, pakte een kaartje en vond een plaatsje vlak bij de ingang. Het hele gebouw was modern, inclusief de garage, de kliniek en het ziekenhuis, dat zeven verdiepingen bleek te tellen. Marissa stapte uit, rekte zich uit en pakte toen haar aktentas. Daarin zaten de aantekeningen die ze had gemaakt tijdens de colleges over epidemische ziekten, gegeven binnen het kader van de inleidende cursus. Alsof dié haar iets zouden kunnen helpen! En verder had ze er een notitieblok in gestopt, pennen, een klein boekje over de diagnostiek van virusziekten, een extra lippenstift en een pakje kauwgom. Leuke grap! Toen Marissa eenmaal binnen was, rook ze de bekende geur van desinfecterende middelen - een geur die haar om de een of andere reden kalmeerde en ervoor zorgde dat ze zich meteen thuis voelde. Er was een balie waar je inlichtingen kon inwinnen, maar daar stond niemand achter. Ze vroeg een schoonmaker, die de vloer aan het dweilen was, hoe ze de ziekenhuisvleugel moest bereiken en hij wees op een rode streep op de vloer. Marissa volgde die tot de polikliniek. Daar was het vrij rustig. Er zaten maar een paar pa

tiënten in de wachtkamer en achter de grote balie stonden maar twee verpleegsters. Marissa zocht de dienstdoende arts op en vertelde hem wie ze was.

'O, geweldig,' zei die arts enthousiast. 'We zijn blij dat u er bent! Dr. Navarre heeft al de hele nacht op u zitten wachten. Ik zal hem meteen gaan halen.'

Marissa speelde afwezig met een paar paperclips. Toen ze opkeek, zag ze dat de twee verpleegsters haar aanstaarden. Ze glimlachte en zij glimlachten terug.

'Kan ik soms een kop koffie voor u halen?' vroeg de langste van de twee.

'Graag,' zei Marissa, die zich sowieso al zorgen maakte en nu ook nog eens last had van het feit dat ze aan boord van het vliegtuig van Atlanta naar hier niet meer dan twee uur onrustig had geslapen.

Terwijl ze kleine slokjes van de hete koffie nam, dacht ze aan de medische detectiveverhalen van Berton Roueche die in The New Yorker waren gepubliceerd. Ze wilde dat ze betrokken had kunnen zijn bij een zaak zoals die welke was opgelost door John Snow, de grondlegger van de moderne epidemiologie: in Londen was een dreigende cholera-epidemie net op tijd voorkomen, doordat Snow het probleem had kunnen herleiden tot een bepaalde Londense waterpomp. Het allermooiste van alles was nog wel dat Snow dat had gedaan voordat de theorie dat die ziekte door een bacil werd veroorzaakt, algemeen was geaccepteerd. Zou het niet geweldig zijn bij zo'n zaak te worden betrokken? De deur van de spreekkamer ging open en er verscheen een knappe, donkerharige man. Hij knipperde tegen het felle neonlicht en liep recht op Marissa af. Zijn mond plooide zich tot een brede glimlach. 'Dr. Blumenthal, u heeft er geen idee van hoe heerlijk het is om u te zien!'

Terwijl ze elkaar een hand gaven, keek dr. Navarre naar Marissa. Hij stond naast haar en schrok even van het feit dat ze zo klein was en er zo jeugdig uitzag. Uit beleefdheid informeerde hij naar haar vlucht en vroeg of ze honger had.

'Ik denk dat we maar het beste direct ter zake kunnen komen,' zei Marissa.

Dr. Navarre was het daar meteen mee eens. Terwijl hij Marissa meenam naar de vergaderruimte van het ziekenhuis, vertelde hij haar dat hij de medisch directeur was. Dat maakte haar zelfvertrouwen er nu niet direct groter op. Ze besefte dat die Navarre honderdmaal zoveel van besmettelijke ziekten af wist als zij.

Navarre gaf Marissa met een handgebaar te kennen dat ze aan een van de tafels moest plaatsnemen, pakte toen de telefoon en draaide een nummer. Terwijl hij op verbinding wachtte, vertelde hij Marissa dat dr. Spenser Cox, de staats-epidemioloog, had gezegd dat hij haar meteen na aankomst dolgraag wilde spreken. Geweldig, dacht Marissa en ze slaagde erin een klein glimlachje te produceren.

Dr.Cox leek al even blij te zijn met Marissa's komst als zijn collega Navarre. Hij vertelde haar dat hij op dat moment druk in beslag werd genomen door een probleem in het gebied rond de baai van San Francisco, waar een epidemie van hepatitis B - een vorm van geelzucht - was uitgebroken, die wel eens verband zou kunnen houden met aids.

'Ik neem aan,' ging dr. Cox verder, 'dat collega Navarre u al wel zal hebben verteld dat het probleem in de Richter Kliniek tot dusverre tot zeven patiënten beperkt is gebleven?' 'Hij heeft me nog helemaal niets verteld,' zei Marissa. 'Dat zal hij dan zeker zo meteen doen,' zei dr. Cox. 'Wij worden hier geconfronteerd met vijfhonderd gevallen van hepatitis B en dus zult u zich wel kunnen voorstellen dat ik niet direct naar u toe kan komen.' 'Natuurlijk,' zei Marissa.

'Succes ermee,' zei dr. Cox. 'Tussen twee haakjes, hoe lang werkt u al bij het cdc?' 'Nog niet zo lang,' gaf Marissa toe.

Even bleef het stil. 'Houdt u me in ieder geval op de hoogte,' zei dr. Cox.

Marissa gaf de hoorn terug aan dr. Navarre, die hem op de haak legde. 'Ik zal u snel informeren over de huidige stand van zaken,' zei hij, overschakelend op een monotone artsenstem. 'We zijn geconfronteerd met zeven gevallen van een nog niet gediagnosticeerde, maar wel met koorts gepaard gaande ziekte. Deze ziekte wordt gekenmerkt door een zeer hoge graad van uitputting en er zijn vele lichaamsfuncties bij betrokken. De eerste patiënt die ermee werd opgenomen, is toevallig een van de oprichters van deze kliniek, dr. Richter in hoogsteigen persoon. De tweede patiënt, een vrouw, werkt hier op de archief af deling.' Dr. Navarre legde de kaartjes van iedere patiënt op de tafel neer, in volgorde van opname. Marissa maakte voorzichtig haar aktentas open, zonder dr. Navarre de kans te geven te zien wat daarin zat, en haalde haar notitieblok en pen te voorschijn. In gedachten ging ze razend snel terug naar de cursus die ze kort geleden had gevolgd en herinnerde zich dat ze de informatie die haar zou worden gegeven in hanteerbare categorieën moest onderverdelen. Eerst de ziekte: was die werkelijk iets nieuws? Was er inderdaad sprake van een probleem? Dat waren eenvoudige vragen waarmee ze moest beginnen en die in tabellen en statistieken konden worden ondergebracht. Marissa wist dat ze de aard van de ziekte min of meer moest bepalen, ook wanneer ze niet meteen een duidelijke diagnose kon stellen. Daarna zou ze algemene gegevens over de slachtoffers moeten verzamelen, zoals leeftijd, sekse, eetgewoonten, hobby's en dergelijke, waarna de vraag aan de orde kwam wanneer, waar en onder welke omstandigheden zich bij iedere individuele patiënt de symptomen voor het eerst hadden geopenbaard. Zo kon ze bepalen welke factoren ze gemeenschappelijk hadden. Vervolgens zou dan moeten worden achterhaald hoe de ziekte werd overgebracht en dan zou de infectiebron misschien duidelijk worden. Als dat was gebeurd, moest de verspreider of de bron worden geëlimineerd. Het klonk allemaal zo makkelijk, maar Marissa wist dat het een moeilijk probleem zou zijn, zelfs voor iemand met zoveel ervaring als Dubchek.

Marissa veegde haar vochtige hand aan haar rok af en pakte toen haar pen weer. 'Gezien het feit dat er nog geen diagnose is gesteld, zou ik graag willen weten aan welke mogelijkheden wordt gedacht,' zei ze, starend naar het blanco velletje papier. 'We houden rekening met alle mogelijkheden,' antwoordde dr. Navarre.

'Griep?' vroeg Marissa, hopend dat ze niet al te simplistisch zou overkomen.

'Niet waarschijnlijk,' reageerde dr. Navarre. 'De patiënten hebben ademhalingsproblemen, maar die zijn niet het allerbelangrijkste. Bovendien hebben we alle zeven patiënten aan serumproeven onderworpen en die wezen geen van alle op griep. Wat ze wel hebben weten we niet, maar griep is het zeker niet.' 'Enig idee wat het dan wel zou kunnen zijn?' vroeg Marissa. 'Voornamelijk ideeën over wat het niet is,' zei dr. Navarre. 'Alle testen hebben tot dusverre een negatief resultaat gehad: onderzoeken van bloed, speeksel en ontlasting. We hebben ook onderzocht of er soms sprake zou kunnen zijn van nekkramp, maar ook dat bleek niet het geval te zijn. We hebben gedacht aan malaria en hebben de behandeling daarop toegespitst, hoewel de bloedkwe- ken geen parasieten hebben aangetoond. We hebben die mensen zelfs voor tyfus behandeld met tetracycline of chlooramfenicol, al waren ook die kweken negatief. Ook daar hebben we niets mee bereikt. Het gaat met alle patiënten bergafwaarts, wat we ook doen.'

'Dan moet u een differentiële diagnose in gedachten hebben,' zei Marissa.

'Natuurlijk,' antwoordde dr. Navarre. 'We hebben er vele experts op het gebied van besmettelijke ziekten bij gehaald en die denken dat het om een virus gaat, hoewel leptospirosis nog nauwelijks in aanmerking lijkt te komen.' Dr. Navarre keek naar de kaarten en pakte er toen een op. 'Hier heb ik een overzicht van de verschillende diagnosen die inmiddels zijn gesuggereerd: leptospirosis, dat ik al heb genoemd, gele koorts, knokkelkoorts, mononucleosis of, in principe, een van de andere interovirale, arbovirale of adenovirale infecties. Het zal dus duidelijk zijn dat we met de diagnose nog even weinig gevorderd zijn als met de therapie.' 'Hoe lang ligt dr. Richter al in het ziekenhuis?' vroeg Marissa. 'Vandaag vijf dagen. Ik denk dat u nu maar eens naar de patiënten toe moet gaan om te zien wat hier aan de hand is.' Dr. Navarre stond op, zonder een reactie van Marissa af te wachten. Ze merkte dat ze snel moest lopen om hem bij te kunnen houden. Ze liepen de openslaande deuren door en betraden het eigenlijke ziekenhuis. Marissa was zenuwachtig en kwam onder de indruk van het luxueuze tapijt en de bijna hotelachtige sfeer.

Achter dr. Navarre liep ze naar de lift en ze werd door hem voorgesteld aan een anesthesist. Marissa reageerde op de vriendelijke woorden van de man, maar was met haar gedachten heel ergens anders. Ze wist zeker dat ze er niets wijzer van zou worden wanneer ze de patiënten nu zou zien. Ze was alleen maar bang voor besmetting. Aan die mogelijkheid had ze niet gedacht tijdens die inleidende cursus in Atlanta, maar nu leek dat opeens een immens probleem. Wat zou ze echter kunnen zeggen? Ze stapten uit op de vijfde verdieping, waar de verpleegsters een kantoor hadden. Dr. Navarre nam de tijd om Marissa aan de ploeg van de nachtdienst voor te stellen, die zich aan het voorbereiden was om de wacht over te nemen.

'De zeven patiënten liggen allemaal op deze verdieping,' zei dr. Navarre. 'En hier werkt een deel van ons meest ervaren personeel. De twee patiënten van wie de toestand kritiek is, liggen op de intensive care. De anderen hebben een eigen kamer. Hier zijn hun dossiers. Ik neem aan dat u dr. Richter als eerste wilt zien?' Hij overhandigde haar het desbetreffende dossier. Ze zag dat er op de vijfde dag nadat de arts was opgenomen, een daling van de bloeddruk en een stijging van de koorts waren geconstateerd. Geen goed voorteken. Snel keek ze verder. Ze wist dat ze alle gegevens later heel aandachtig zou moeten bestuderen, maar nu zag ze al meteen dat hier schitterend werk was verricht, beter dan ze het zelf zou hebben kunnen doen. In het laboratorium waren alle mogelijke proeven genomen. Weer vroeg ze zich af wat ze hier in vredesnaam als een zogenaamde expert deed.

Nu bekeek ze de geschiedenis van de patiënt en meteen viel het haar op dat dr. Richter zes weken voordat de eerste symptomen zich hadden aangediend, een symposium van oogartsen had bijgewoond in Nairobi, Kenya.

Geïnteresseerd las ze verder. Een week voordat dr. Richter ziek was geworden, had hij in San Diego een conferentie bijgewoond over ooglidoperaties. Twee dagen voordat hij was opgenomen, was hij gebeten door een Cercopitheceus aethiops, wat dat dan in hemelsnaam mocht zijn. Ze vroeg er dr. Navarre naar. 'Dat is een aap,' zei hij. 'Dr. Richter gebruikt die voor zijn onderzoek naar herpes ophthalmicus.'

Marissa knikte. Ze keek weer naar de verslagen van het laboratorium en zag dat de patiënt weinig witte bloedlichaampjes had, een lage esr en een laag aantal trombocyten. Andere proeven wezen op een slecht functioneren van de lever en de nieren. Ook het ecg was niet geheel normaal. Deze man was heel ernstig ziek. Marissa legde het dossier weg. 'Klaar?' vroeg dr. Navarre.

Hoewel Marissa bevestigend knikte, zou ze de patiënten liever niet meteen zijn gaan bezoeken. Ze koesterde absoluut niet de illusie dat zij een tot nu toe nog niet ontdekte, maar belangrijke lichamelijke aanwijzing zou constateren en daarmee het raadsel kon oplossen. Als ze de patiënten op dit moment zou zien, was dat een riskante zaak. Aarzelend liep ze achter dr. Navarre aan. Ze liepen de intensive care op. De patiënten lagen stil op hun bedden, verbonden met allerlei draden en plastic buizen. Ze rook alcohol, hoorde het gezoem van beademingsapparaten en monitoren. Verpleegsters waren druk in de weer.

'We hebben dr. Richter in dit kleine kamertje apart gelegd,' zei dr. Navarre, die voor de dichte deur bleef staan. Links van die deur bevond zich een raam en Marissa kon de patiënt zien. Ook hij was verbonden met allerlei flessen en achter hem zag ze een ecg- scherm dat kennelijk voortdurend aan stond. 'U kunt maar beter een jas aantrekken en een masker voordoen,' zei dr. Navarre. 'Het zal u duidelijk zijn dat we bij al deze patiënten alle noodzakelijke voorzorgsmaatregelen moeten nemen om besmetting te voorkomen.'

'Natuurlijk,' zei Marissa en probeerde haar stem zo nonchalant mogelijk te laten klinken. Het liefste zou ze een steriele zak om zich heen hebben gedaan. Ze trok de jas aan en pakte een muts, masker, laarzen en zelfs rubber handschoenen. Dr. Navarre deed hetzelfde.

Zonder het te beseffen haalde Marissa oppervlakkig adem toen ze naar de patiënt keek, die eruitzag alsof hij ieder moment kon overlijden. Hij zag grauw, zijn ogen lagen diep in hun kassen, zijn huid was slap. Er zat ook een blauwe plek boven zijn rechter jukbeen. Zijn lippen waren droog en er zat geronnen bloed op zijn voortanden.

Terwijl Marissa naar de doodzieke man staarde, wist ze niet wat ze moest doen. Toch had ze het idee dat ze iets moest doen nu dr. Navarre haar zo aandachtig gadesloeg. 'Hoe voelt u zich?' vroeg ze. Ze wist dat dat een stomme vraag was, maar toch gingen de ogen van dr. Richter meteen open. Marissa zag de vele gesprongen adertjes in het oogwit.

'Niet goed,' gaf dr. Richter toe met een schorre, fluisterende stem. 'Bent u een maand geleden inderdaad in Afrika geweest?' vroeg ze. Ze moest zich over de man heen buigen om hem te kunnen verstaan, en had diep medelijden met hem. 'Zes weken geleden,' zei dr. Richter.

'Bent u daar met dieren in contact gekomen?' vroeg Marissa. 'Nee,' zei dr. Richter na een korte stilte. 'Ik heb veel dieren gezien, maar er niet een aangeraakt.'

'Bent u in contact gekomen met iemand die ziek was?' Dr. Richter schudde zijn hoofd. Het praten kostte duidelijk moeite.

Marissa ging rechtop staan en wees op de schaafwond onder het rechteroog van de patiënt. 'Enig idee wat daar de reden van is?' vroeg ze aan dr. Navarre.

Dr. Navarre knikte. 'Twee dagen voor hij ziek werd, is hij aangevallen en beroofd. Hij is met zijn wang op de betonnen vloer van de garage gevallen.'

'Arme stakker,' zei Marissa meelevend en voegde daar even later aan toe: 'Ik denk dat ik nu voorlopig wel genoeg heb gezien.' Marissa en dr. Navarre deponeerden muts, handschoenen en de rest in een grote plastic vuilniszak en liepen weer naar het kantoor van de verpleegsters. Marissa waste meteen grondig haar handen. 'Hoe zit het met de aap die dr. Richter heeft gebeten?' vroeg ze.

'Die wordt in quarantaine gehouden,' zei dr. Navarre. We hebben alle mogelijke proeven op hem uitgevoerd en hij lijkt gezond te zijn.'

Ze bleken aan alles te hebben gedacht. Marissa pakte het dossier van dr. Richter op om te kijken of er een aantekening was gemaakt van de bloedingen in zijn ogen. Dat was gebeurd. Ze haalde eens diep adem en keek naar dr. Navarre, die haar vol verwachting aankeek. 'Ik moet voorlopig maar eens druk aan de slag met al deze gegevens,' zei ze vaag. Opeens herinnerde ze zich dat ze wel eens iets had gelezen over een ziekte die 'virale hemorra- gische koorts' werd genoemd. Die kwam slechts heel zelden voor, maar was dodelijk en meestal afkomstig uit Afrika. Ze maakte melding van die mogelijkheid, in de hoop daarmee iets te kunnen toevoegen aan de diagnosen die al door de artsen van de kliniek waren geopperd.

'We hebben inderdaad ook al aan die mogelijkheid gedacht,' zei dr. Navarre. 'En dat is een van de redenen waarom we het cdc er zo snel bij hebben gehaald.'

Tot haar grote opluchting werd dr. Navarre opgeroepen in verband met een spoedgeval. 'Het spijt me verschrikkelijk,' zei hij, 'maar ik moet meteen naar de polikliniek. Kan ik nog iets voor u doen?'

'Ik denk dat we er verstandig aan zouden doen de patiënten nog beter geïsoleerd te houden. U heeft hen al op een afdeling ondergebracht, maar ik denk dat er nog stringentere maatregelen moeten worden genomen, ook ten aanzien van de verpleegsters die bij hen komen. Op zijn minst totdat we er enig idee van hebben hoe besmettelijk deze ziekte is.'

Dr. Navarre staarde Marissa aan. Even vroeg ze zich af wat hij dacht. Toen zei hij: 'U heeft volkomen gelijk.' Marissa nam de zeven dossiers mee naar een kleine kamer achter het kantoor van de verpleegsters. Het bleek dat er naast dr. Richter nog vier vrouwen en twee mannen waren die waarschijnlijk aan dezelfde ziekte leden. Ze moesten op de een of andere manier allemaaï contact met elkaar hebben gehad, of aan dezelfde besmettingsbron zijn blootgesteld. Marissa hield zichzelf telkens voor dat ze zoveel mogelijk informatie moest verzamelen en die dan snel aan Atlanta moest doorgeven. Ze las het dossier van dr. Richter heel grondig door, ook de aantekeningen die de verpleegsters hadden gemaakt. In haar notitieboek schreef ze alles op wat mogelijk belangrijk zou kunnen zijn, inclusief het feit dat de man bloed had opgegeven. Dat wees beslist niet op griep. Telkens weer moest ze denken aan het gegeven dat dr. Richter recent in Afrika was geweest. Dat moest belangrijk zijn, alhoewel een incubatietijd van een maand gezien de symptomen onwaarschijnlijk was; tenzij hij malaria had, wat kennelijk niet het geval was. Natuurlijk waren er virusziekten als aids , die een langere incubatietijd hadden. Maar aids was geen acuut besmettelijke virusziekte. De incubatietijd voor een dergelijke ziekte was gewoonlijk ongeveer een week. Marissa nam alle dossiers heel grondig door en verzamelde gegevens over leeftijden, sekse, levensstijlen, beroep en woonomgeving, die ze op aparte velletjes van haar notitieblok noteerde. Ze besefte al snel dat ze te maken had met zeer verschillende mensen: dr. Richter, een secretaresse die op de archiefafdeling van de Richter Kliniek werkte, twee huisvrouwen, een loodgieter, een verzekeringsagent en een makelaar in onroerend goed. Het leek heel onwaarschijnlijk dat die mensen iets gemeen hadden, maar toch moesten ze allen met dezelfde bron in aanraking zijn gekomen. Ze constateerde al lezend dat de ziekte zich nogal onverwachts manifesteerde door symptomen als zware hoofdpijn, spierpijn en hoge koorts, gevolgd door buikpijn, diarree, overgeven, een zere keel, hoesten en pijn in de borst. Marissa rilde even toen ze besefte dat zij met die mysterieuze ziekte in aanraking was gekomen. Ze ging nu naar de secretaresse toe, die op de intensive care in een kamer naast die van dr. Richter lag, en sprak daarna met alle andere patiënten, die allemaal ernstig ziek waren en moeilijk konden praten. Desondanks stelde ze allerlei vragen en concentreerde zich daarbij op de mogelijkheid dat de patiënten elkaar kenden. Het antwoord luidde telkens nee, maar wel was het zo dat iedereen dr. Richter kende en allen zich hadden laten inschrijven voor de regelmatige preventieve onderzoeken! Het verbaasde haar dat niemand daar eerder op was gekomen. Het was heel goed mogelijk dat dr. Richter de ziekte had verspreid. Ze vroeg om de dossiers van de behandelingen die de patiënten in de polikliniek hadden ondergaan.

Terwijl ze daarop wachtte, kreeg ze een telefoontje van dr. Navarre. 'Ik ben bang dat we er een geval bij hebben,' zei hij. 'Een van de mensen die hier op het laboratorium werken. Wilt u hem zien?' 'Zijn alle noodzakelijke maatregelen om hem te isoleren al genomen?' vroeg Marissa.

'Voor zover dat hier op de poli mogelijk is. Op de vijfde verdieping zijn we al een vleugel aan het vrijmaken en alle patiënten zullen daar zo snel mogelijk naartoe worden overgebracht.' 'Hoe eerder hoe beter,' zei Marissa. 'Ik zou willen voorstellen de

werkzaamheden op het lab voorlopig tot het allernoodzakelijkste te beperken.'

Uitstekend,' zei dr. Navarre. 'En wilt u de jongeman hier nu nog zien?'

'Ik kom eraan,' zei Marissa.

Ze kon het gevoel dat er binnenkort een grote epidemie zou uitbreken, niet van zich afzetten. Ten aanzien van die laboratoriumassistent waren er twee verontrustende mogelijkheden: de man had de ziekte op dezelfde manier opgelopen als de anderen, door contact met een of ander dodelijk virus in de Richter Kliniek, of - en dat was volgens haar waarschijnlijker - door het omgaan met besmet materiaal van de al bestaande ziektegevallen. De nieuwe patiënt was inderdaad al apart gelegd. Marissa las snel de gegevens door. Hij was een vierentwintigjarige man, die Alan Moyers heette. Weer nam ze voor zichzelf alle noodzakelijke voorzorgsmaatregelen en liep toen naar binnen. De patiënt staarde haar met glazige ogen aan.

'Ik heb gehoord dat u zich niet zo lekker voelt,' zei Marissa.

'Ik heb het gevoel dat ik door een vrachtwagen ben overreden,' zei Alan. 'Ik heb me nog nooit zo beroerd gevoeld, ook niet toen ik vorig jaar griep had.' 'Wat is u als eerste opgevallen?' 'Hoofdpijn,' zei Alan en tikte met zijn vingers tegen de zijkanten van zijn voorhoofd. 'Hier. Het is afschuwelijk. Kunt u me er iets voor geven?' 'Rillingen?'

'Ja, die kreeg ik nadat die hoofdpijn was begonnen.'

'Heeft u de laatste week iets bijzonders meegemaakt in het lab? Bent u bijvoorbeeld door een dier gebeten?'

'Nee. Ik ga nooit met dieren om. Wat is er eigenlijk met me aan de hand?'

'Kent u dr. Richter?'

'Tuurlijk. Iedereen kent dr. Richter. O, nu herinner ik me opeens iets. Ik heb me geprikt. Is me nog nooit eerder overkomen.' 'Kunt u zich nog herinneren met welke patiënt u toen bezig was?' 'Nee, ik weet alleen nog maar dat die man geen aids had. Ik maakte me daar zorgen over, dus heb ik gekeken welke diagnose er was gesteld.'

'En hoe luidde die?'

'Kon ik niet achterhalen. Maar er stond geen aids . Ik heb toch geen aids?' 'Nee, Alan, je hebt geen aids.'

'Godzijdank. Ik werd al doodsbang,' zei de man. Marissa ging op zoek naar dr. Navarre, maar die was druk bezig met een patiënt die net met een hartstilstand door een ambulance was binnengebracht. Ze vroeg de verpleegster hem te zeggen dat ze was teruggegaan naar de vijfde verdieping. Toen ze naar de liften liep, begon ze haar gedachten te ordenen voor een telefoongesprek met dr. Dubchek. 'Sorry.'

Marissa voelde een hand op haar arm en draaide zich om naar een gezette man met een baard en een metalen brilletje. 'Bent u dr. Blu- menthal van het cdc ?' vroeg de man.

Marissa knikte, verbaasd over het feit dat ze werd herkend. De man stond recht voor de liftdeuren. 'Ik ben Clarence Herns van de L.A. Times. Mijn vrouw werkt 's nachts op de intensive care. Ze heeft me verteld dat u hierheen bent gekomen in verband met dr. Richter. Wat heeft die man?'

'Dat weet niemand op dit moment nog,' zei Marissa. 'Is het ernstig?' 'Ik denk dat uw vrouw die vraag even goed kan beantwoorden als ik.' 'Ze zegt dat die man stervende is en dat er zes andere, vergelijkbare gevallen zijn, waaronder een secretaresse van de archiefafdeling. Ik krijg de indruk dat er een epidemie op komst is.' 'Ik ben er niet zeker van of "epidemie" wel het juiste woord is. Er heeft zich vandaag een nieuw geval voorgedaan, maar dat is het enige in twee dagen. Ik hoop dat het ook het laatste zal zijn, maar dat kan niemand voorspellen.' 'Klinkt angstaanjagend,' zei de verslaggever. 'Dat ben ik met u eens. Maar ik kan nu niet langer met u praten, want ik heb haast.'

Marissa stapte snel de lift in, liep naar het kamertje achter het kantoor van de verpleegsters en draaide het nummer van dr. Dubchek. In Atlanta was het kwart voor drie en ze werd meteen doorverbonden.

'En, hoe gaat het?' vroeg hij belangstellend. 'Het is allemaal een beetje overweldigend,' zei Marissa en beschreef toen zo kort en duidelijk mogelijk de zeven getallen die ze had gezien, waarbij ze toegaf dat zij nog niets had kunnen ontdekken dat de artsen van de Richter Kliniek niet al hadden geconstateerd.

'Daar moet je je niets van aantrekken,' zei Dubchek. 'Je moet goed in gedachten houden dat een epidemioloog gegevens anders be

kijkt dan een klinische arts, dus kunnen dezelfde gegevens heel verschillende dingen betekenen. Jij moet het totaalbeeld in de gaten houden. Vertel me eens wat meer over die ziekte.' Marissa beschreef de symptomen en raadpleegde regelmatig haar notitieblok. Ze voelde aan dat Dubchek vooral geïnteresseerd was in het feit dat twee van de patiënten bloed hadden opgegeven, dat een andere bloedige diarree had gehad en dat drie van de patiënten conjunctivale bloedingen hadden. Toen Marissa vertelde dat dr. Richter naar een symposium van oogartsen in Afrika was geweest, riep Dubchek uit: 'Mijn hemel! Weet je wel wat je aan het beschrijven bent?'

'Niet precies,' zei Marissa. Dat was een oud trucje: proberen op neutrale grond te blijven en daarmee voorkomen dat je voor aap komt te staan.

'Virale hemorragische koorts,' zei Dubchek. 'En als die uit Afrika afkomstig is, moet het de Lassa-koorts zijn. Of het Marburg- of Ebola-virus. Jezus Christus!'

'Maar Richter is meer dan zes weken geleden al teruggekomen.' 'Verdomme,' zei Dubchek bijna boos. 'De langste incubatietijd voor die ziekte is ongeveer twee weken. Quarantaine kan beperkt blijven tot twintig dagen.'

'Richter is ook twee dagen voordat hij ziek werd, door een aap gebeten,' zei Marissa.

'Dat is een te korte incubatietijd. Er moeten vijf, zes dagen mee gemoeid zijn. Waar is die aap nu?' 'Hij wordt in quarantaine gehouden,' zei Marissa. 'Prima. Zorg ervoor dat er niets met dat dier gebeurt, zeker niet wanneer hij sterft. We moeten hem op virussen controleren. Als het dier er iets mee te maken heeft, moeten we het Marburg-virus in gedachten houden. In ieder geval heeft het er alle schijn van dat we te maken hebben met een hemorragische koorts en tot het tegendeel is bewezen, kunnen we daar maar beter van uitgaan. We maken ons al enige tijd zorgen over de mogelijkheid van het uitbreken van een dergelijke ziekte. Het probleem is dat we er geen vaccin voor hebben en ook niet weten hoe dergelijke patiënten moeten worden behandeld.' 'Hoe hoog is het sterftecijfer?' vroeg Marissa. 'Hoog. Heeft dr. Richter huiduitslag?' Dat kon Marissa zich niet herinneren. 'Zal ik controleren.' 'Ik wil dat je nu meteen bloed- en urinemonsters laat nemen en bij alle patiënten uitstrijkjes laat maken van speeksel. Zorg ervoor dat die meteen naar ons centrum worden overgebracht. Ik wil dat je die bloedmonsters zelf neemt en wees in godsnaam heel voorzichtig. Neem die aap zo mogelijk ook onder handen.' 'Ik heb net een patiënt gezien die nog wel eens aan dezelfde ziekte zou kunnen lijden,' zei ze. 'Een van de mensen van het lab hier.' 'Van hem moet je dan ook monsters nemen. Het klinkt steeds ernstiger. Zorg ervoor dat de patiënten volledig geïsoleerd worden gehouden. Alle laboratoriumwerkzaamheden moeten worden stopgezet tot ik er ben.'

'Dat heb ik al geregeld,' zei Marissa. 'Komt u zelf hierheen?' 'Reken maar!' zei Dubchek. 'Het zou nog wel eens een nationale ramp kunnen worden. Maar het zal even duren voordat het mobiele lab in gereedheid is gebracht. Probeer jij in die tussentijd alvast te achterhalen wie de sponsors zijn geweest van dat symposium in Afrika en zoek uit of er andere artsen die eraan hebben deelgenomen, ziek zijn geworden. En nog een ding: geen woord hierover tegen de pers. Gezien alle publiciteit die aids krijgt, zou het publiek de dreiging van een andere fatale virusziekte niet aankunnen. De kans is groot dat er dan paniek zou ontstaan. Marissa, verder wil ik dat je voor jezelf alle mogelijke preventieve maatregelen neemt, inclusief het dragen van een stofbril. Ik kom zo snel mogelijk.'

Marissa legde de hoorn op de haak en maakte zich ernstig zorgen. Ze vroeg zich af of ze zichzelf al aan het virus had blootgesteld. Toen maakte ze zich zorgen over het feit dat ze al even had gesproken met die Clarence Herns van de L.A. Times. Tsja, daar was nu toch niets meer aan te doen. Ze was blij dat Dubchek kwam. Nadat ze dr. Navarre had laten oproepen, vroeg ze een van de verpleegsters om assistentie bij de voorbereidingen voor het nemen van de bloedmonsters. Ze had buizen nodig met anticoagulantia, plastic zakken en natriumhypochloriet om de buitenkant van die zakken te ontsmetten. Ze had ook potjes nodig waarin de urine kon worden bewaard, evenals lepeltjes waarmee speeksel uit de keel kon worden gehaald. Toen belde ze het microlab op en vroeg om al het overige noodzakelijke verpakkingsmateriaal. Toen dr. Navarre haar belde, vertelde ze hem wat Dubchek had verordonneerd en de arts schrok hevig toen hij hoorde dat het vermoeden bestond dat ze te maken hadden met een hemorragische koorts. Marissa haalde een bril op de afdeling pathologie. Ze had nooit stilgestaan bij de mogelijkheid dat ze via haar ogen een ziekte kon krijgen, maar wist natuurlijk wel dat de oogslijmvliezen even gevoelig voor een virus waren als de slijmvliezen van haar neus. Toen ze de bril had opgezet, een masker had voorgedaan en laarzen en handschoenen had aangetrokken, ging ze naar dr. Richter om de eerste monsters te nemen.

Voordat ze dat deed, keek ze eerst of hij huiduitslag had. Zijn armen zagen er normaal uit, maar op zijn rechter dijbeen zat een merkwaardige rode vlek. Marissa onderzocht hem verder en zag dat er op zijn romp sprake was van fijne, maar onmiskenbare ma- culae en papulae. Ze kwam onder de indruk van het feit dat Dubchek iets dergelijks had vermoed.

Ze nam eerst een bloedmonster en vulde toen het potje voor de urine. Buisje en potje werden ontsmet en in een plastic zak opgeborgen. Vervolgens werden die zakken aan de buitenkant ontsmet en daarna mochten ze pas worden meegenomen. Ze deponeerde de handschoenen en de andere kledingstukken in de vuilniszak, pakte schone en ging naar de volgende patiënt, de secretaresse die Helen Townsend heette. Daar werden dezelfde procedures herhaald. Ook Helen had een lichte uitslag op haar romp, maar geen rode cirkel op haar dijbeen of elders. Ze leek minder ziek te zijn dan Richter, maar geen van de patiënten scheen zich goed genoeg te voelen om Marissa veel vragen te stellen. Alleen Alan Moyers kon de kracht opbrengen om enige bezwaren te opperen. In eerste instantie weigerde hij toestemming voor het nemen van een bloedmonster, tot Marissa hem had verteld wat hij had. Hij was doodsbang. Toen Marissa hem de waarheid zei, namelijk dat ze niet wist wat hij had en dat ze die monsters nodig had, gaf hij toe.

De man die voor de apen zorgde, bleek er die dag niet te zijn, dus liet Marissa het dier met rust. Hij zag er gezond uit, maar was niet vriendelijk. Hij smeet ontlasting door de tralies van zijn kooi heen naar Marissa.

Toen ze alles had ingepakt en zich ervan had verzekerd dat alle doppen stevig waren aangedraaid, reed ze persoonlijk naar het vliegveld om alles naar Atlanta te versturen. Gelukkig vond ze een vliegtuig dat regelrecht daarheen vloog.

Toen ze weer terug was in de Richter Kliniek, liep ze meteen door naar de kleine bibliotheek. Daar stonden enige bekende handboeken over virusziekten. Snel las ze de passages door over de Lassa- koorts, het Marburg- en het Ebola-virus. Toen begreep ze waarom Dubchek door de telefoon zo opgewonden had geklonken. Het waren - voor zover bekend - de meest dodelijke virussen. Ze ging terug naar de vijfde verdieping en constateerde dat alle acht patiënten al apart in de vrijgemaakte vleugel waren geplaatst. En de dossiers van de polikliniek waar ze om had gevraagd, waren inmiddels ook gearriveerd. Nadat ze dr. Navarre had laten oproepen, ging ze zitten om die dossiers door te lezen. Het eerste was van Harold Stevens, de makelaar in onroerend goed. Ze begon achteraan en ontdekte meteen dat hij de laatste keer was onderzocht door dr. Richter. Harold Stevens leed aan een open-angle glaucoom en werd regelmatig door dr. Richter onderzocht. Dat was de laatste keer gebeurd op 15 januari, vier dagen voordat hij in het ziekenhuis was opgenomen. Marissa voelde zich steeds zekerder van haar zaak en controleerde de laatste afspraak in ieder dossier. Het klopte! Alle patiënten waren op de vijftiende of de zestiende januari door dr. Richter onderzocht. Met uitzondering van Helen Townsend, de secretaresse, en Alan Moyers, de man van het lab. Mevrouw Townsend was de laatste keer onderzocht in verband met een mogelijke blaasontsteking. Alan was het jaar daarvoor voor een gekneusde enkel bij een orthopedist geweest. Met uitzondering van die twee mensen leek alles erop te wijzen dat dr. Richter de ziektebron was. Het feit dat hij vijf patiënten vlak voordat de symptomen zich bij hem hadden geopenbaard had onderzocht, moest belangrijk zijn. Marissa kon wel verklaren hoe de man van het lab de ziekte had gekregen. Dat moest zijn gebeurd toen hij zich met die besmette naald had geprikt. Maar Helen Townsend? Ze kon alleen maar van de veronderstelling uitgaan dat die vrouw eerder die week contact had gehad met dr. Richter.

Marissa werd uit haar overpeinzingen gehaald door iemand van de administratie die kwam zeggen dat dr. Navarre had gevraagd of Marissa naar de vergaderruimte wilde komen. Toen ze daarnaartoe liep, bedacht ze dat ze al een heel lange dag achter de rug had. Ze was doodmoe toen dr. Navarre de deur achter haar dichtdeed en haar voorstelde aan de andere aanwezige, William Richter, de broer van dr. Richter.

'Ik wilde u graag persoonlijk bedanken voor het feit dat u hierheen bent gekomen,' zei William. Hoewel hij onberispelijk gekleed ging in een kostuum met krijtstreep, was aan zijn afgetrokken gezicht duidelijk te zien dat hij de laatste dagen veel te weinig had geslapen. 'Dr. Navarre heeft me op de hoogte gesteld van de door u geopperde diagnose. Ik wil u ervan verzekeren dat wij alles zullen doen om u te helpen die ziekte onder controle te houden. Maar natuurlijk maken we ons ook zorgen over de negatieve gevolgen die dit alles voor onze kliniek kan hebben. Ik hoop dat u het met me eens zult zijn wanneer ik zeg dat geen publiciteit de beste publiciteit is.'

Marissa werd een beetje boos, gezien het feit dat er zoveel levens op het spel stonden, maar Dubchek had in feite precies hetzelfde, gezegd, nietwaar?

'Ik begrijp uw bezorgdheid,' zei ze en dacht bezorgd aan het feit dat zij al met een verslaggever had gesproken. 'Ik denk echter wel dat we ten aanzien van de quarantaine nog stringentere maatregelen zullen moeten nemen.' Marissa legde uit dat ze moesten nagaan met wie de patiënten de laatste tijd contact hadden gehad. Die contacten, zei ze, zouden in twee categorieën moeten worden onderverdeeld. Mensen die met de acht patiënten hadden gesproken of hen hadden aangeraakt. En mensen die weer met die mensen in contact waren geweest.

'Mijn hemel,' zei dr. Navarre. 'Dan hebben we het over duizenden personen.'

'Ik ben bang van wel,' zei Marissa. 'We zullen alle mankracht nodig hebben die de kliniek kan missen. We zullen ook het ministerie van Volksgezondheid om hulp vragen.'

'Wij zorgen zelf wel voor de noodzakelijke mankracht,' zei de heer Richter. 'Ik zou er de voorkeur aan geven dit "binnenshuis" te houden. Maar is het niet verstandig te wachten tot er met zekerheid een diagnose is gesteld?'

'Als we daarop wachten, zou het wel eens te laat kunnen zijn,' zei Marissa. 'We kunnen de quarantaine-maatregelen altijd weer intrekken wanneer die niet nodig blijken te zijn.' 'Dit zullen we op geen enkele manier voor de pers verborgen kunnen houden,' kreunde Richter.

'Om u de waarheid te zeggen,' zei Marissa, 'denk ik dat de pers een positieve rol zou kunnen spelen door ons te helpen alle personen met wie de patiënten in contact zijn gekomen, te achterhalen. De eerste categorie contacten moet minstens een week lang zo geïsoleerd mogelijk leven en tweemaal per dag de lichaamstemperatuur opnemen. Als ze koorts krijgen, zullen ze zich hier meteen moeten melden. De tweede categorie kan normaal verder leven, maar moet wel eenmaal per dag temperaturen.'

Marissa stond op en rekte zich uit. 'Als dr. Dubchek is gearriveerd, zal hij misschien nog wel met andere suggesties komen. Maar de maatregelen die ik nu heb voorgesteld, zijn standaard binnen de werkwijze van het cdc . De uitvoering ervan zal ik overlaten aan de Richter Kliniek. Het is mijn taak om te achterhalen waar het virus vandaan komt.'

Ze liet de twee mannen alleen en liep de vergaderruimte uit. Meteen ging ze door naar het gebouw waarin de kliniek was gehuisvest en vroeg bij de balie waar ze het kantoor van dr. Richter kon vinden. Dat bevond zich op de tweede verdieping, werd haar verteld, en ze ging er direct naartoe.

De deur was dicht, maar zat niet op slot. Marissa klopte aan en liep naar binnen. De receptioniste van dr. Richter zat keurig netjes achter haar bureau. Ze had kennelijk niet op bezoek gerekend, want ze drukte haastig een sigaret uit en stopte de asbak in een van de laden van haar bureau.

'Wat kan ik voor u doen?' vroeg ze. Ze was ergens in de vijftig en ze had zilvergrijs, stevig gepermanent haar. Op het naambordje stond mevrouw Cavanagh. Op het puntje van haar neus balanceerde een leesbril, die aan een gouden kettinkje om haar hals hing.

Marissa vertelde wie ze was en zei toen: 'Het is heel belangrijk dat ik probeer te achterhalen hoe dr. Richter die ziekte heeft gekregen. En om dat te kunnen doen, moet ik weten met wie hij twee weken voordat hij ziek werd, in aanraking is gekomen. Zou u dat voor me kunnen uitzoeken? Ik zal zijn echtgenote vragen hetzelfde te doen.'

'Ik denk dat me dat wel zal lukken,' zei juffrouw Cavanagh.

'Is er voor zover u zich dat kunt herinneren, iets ongebruikelijks gepasseerd?'

'Zoals?' vroeg juffrouw Cavanagh met een uitdrukkingsloos gezicht. 'Zoals gebeten worden door een aap of beroofd worden in de garage,' zei Marissa geïrriteerd.

'Dat is inderdaad gebeurd,' zei juffrouw Cavanagh. 'Dat weet ik,' zei Marissa. 'En heeft zich verder nog iets eigenaardigs of bijzonders voorgedaan?'

'Ik kan op dit moment niets bedenken. Hé, wacht eens even. Hij heeft een deuk in zijn auto gekregen.'

'Prima. Blijft u rustig verder nadenken,' moedigde Marissa de vrouw aan. 'Heeft u trouwens die reis naar dat symposium in Afrika geregeld?' 'Ja.'

'En naar die conferentie in San Diego?' 'Die ook.' 'Ik zou graag de telefoonnummers willen hebben van de organisaties die als sponsors zijn opgetreden. En ik zou ook dolgraag een lijst willen hebben van alle patiënten die dr. Richter gedurende de twee weken voordat hij ziek werd, heeft behandeld. En dan nog een laatste vraag. Kent u Helen Townsend?'

Juffrouw Cavanagh zette haar leesbril af en zuchtte afkeurend. 'Heeft Helen Townsend dezelfde ziekte als dr. Richter?' 'We denken van wel/ zei Marissa en keek strak naar het gezicht van de receptioniste. Die vrouw leek iets over Helen Townsend te weten, maar scheen te aarzelen daar iets over te zeggen. 'Was Helen Townsend een patiënte van dr. Richter?' vroeg Marissa. Juffrouw Cavanagh keek op. 'Nee, ze was zijn maitresse. Ik heb hem voor haar gewaarschuwd. En nu heeft ze hem een ziekte doorgegeven. Hij had naar mij moeten luisteren.' 'Weet u of hij haar vlak voordat hij ziek werd nog heeft gezien?' 'Ja, de dag daarvoor.'

Marissa staarde de vrouw aan. Helen Townsend had dr. Richter niet besmet. Het tegenovergestelde was het geval. Ze zei echter niets. Alle stukjes van de legpuzzel vielen op hun plaats. Ze kon nu alle bekende ziektegevallen met dr. Richter in verband brengen. En in epidemiologisch opzicht was dat heel belangrijk. Het betekende dat dr. Richter de enige was die aan de onbekende ziektebron was blootgesteld geweest. Nu was het nog veel belangrijker om precies te weten wat die man de laatste weken had gedaan. Marissa vroeg juffrouw Cavanagh meteen aan de slag te gaan en zei dat ze zou terugkomen en zo nodig via de telefooncentrale van het ziekenhuis kon worden opgeroepen. 'Mag ik u iets vragen?' vroeg juffrouw Cavanagh timide. 'Natuurlijk,' zei Marissa, met haar hand al op de deurknop. 'Bestaat er een kans dat ik ook ziek word?'

Marissa had daar niets over gezegd, omdat ze de vrouw niet bang wilde maken, maar liegen kon ze niet. Uiteindelijk moest de secretaresse worden ingedeeld in de categorie van personen met wie dr. Richter rechtstreeks in contact was gekomen. 'Het is mogelijk,' zei ze dus. 'We zullen u moeten verzoeken uw activiteiten gedurende een week of zo enigermate te beperken en ik zou u willen aanraden tweemaal per dag te temperaturen. Persoonlijk denk ik echter dat u zich niet zoveel zorgen hoeft te maken, omdat u tot dusverre nog geen van de symptomen vertoont.' Marissa liep terug naar het ziekenhuis en probeerde zich te verzetten tegen haar eigen angsten en vermoeidheid. Ze had nog zoveel te doen. De dossiers van de poli zouden opnieuw moeten worden doorgenomen en daarmee hoopte ze een reden te kunnen vinden waarom sommige patiënten van dr. Richter de ziekte wel hadden gekregen en andere niet. Ze wilde ook de echtgenote van de arts opbellen, hopend dat die vrouw en de secretaresse samen een vrij volledig overzicht zouden kunnen geven van de activiteiten van de man gedurende de laatste twee weken voordat hij ziek was geworden.

Ze ging terug naar de vijfde verdieping en kwam dr. Navarre tegen, die er even vermoeid uitzag als zij zich voelde. 'Dr. Richter gaat hard achteruit,' zei hij. 'Hij bloedt overal, zijn nieren dreigen het te begeven en zijn bloeddruk is veel te laag. We hebben hem interferon toegediend, maar dat heeft geen enkel positief resultaat gehad en geen van ons weet wat we verder nog zouden kunnen proberen.'

'En hoe is het met Helen Townsend?'

'Die gaat ook achteruit,' zei dr. Navarre. 'Ze is eveneens gaan bloeden.' Vermoeid liet hij zich in een stoel zakken. Marissa aarzelde even en pakte toen de telefoon om nogmaals met Atlanta te bellen. Ze hoopte dat dr. Dubchek al onderweg zou zijn, maar dat was helaas niet zo. Snel werd ze met hem doorverbonden.

'Het staat er hier slecht voor,' meldde ze. 'Twee patiënten bloeden in ernstige mate. Het begint in klinisch opzicht steeds meer op een virale hemorragische koorts te lijken en niemand weet wat er voor die mensen kan worden gedaan.'

'Er kan ook weinig worden gedaan,' zei Dubchek. 'Ze kunnen he- parine toedienen, maar daar blijft het wel zo ongeveer bij. Wanneer we eenmaal een duidelijke diagnose hebben gesteld, zouden we een hyperimmuunserum kunnen toedienen, mits dat beschikbaar is. We hebben die monsters van je ontvangen en Tad is er al druk mee aan de slag gegaan.' 'Wanneer komt u hierheen?' vroeg Marissa. 'Snel,' antwoordde Dubchek. 'Het mobiele lab is al in gereedheid gebracht.'

Marissa werd plotseling wakker. Gelukkig was er niemand het kleine kamertje achter het kantoor van de verpleegsters in gelopen. Ze keek op haar horloge. Het was kwart over tien 's avonds. Ze had niet meer dan vijf of tien minuten geslapen. Toen ze ging staan, voelde ze zich duizelig. Haar hoofd deed zeer en haar keel ook een beetje. Ze bad dat die symptomen een gevolg van uitputting waren en niet wezen op het begin van een hemorragische koorts.

Ze had een drukke avond achter de rug. In de polikliniek waren nog vier nieuwe gevallen van de ziekte geconstateerd bij mensen die allen over zware hoofdpijn klaagden, hoge koorts hadden en overgaven. Bij een van die patiënten waren al bloedingen geconstateerd. Het waren allen familieleden van eerdere slachtoffers, waardoor de noodzaak van absolute quarantaine nog eens werd benadrukt. Het virus begon de derde generatie al aan te tasten. Marissa had meteen weer bloed- en urinemonsters naar Atlanta laten verzenden.

Ze besefte dat ze aan het einde van haar krachten was en besloot terug te gaan naar het motel. Net toen ze wilde vertrekken, kwam er een verpleegster naar haar toe met de mededeling dat mevrouw Richter haar graag wilde spreken. Het zou wreed zijn die vrouw niet te woord te staan, constateerde Marissa, en liep naar de bezoekerslounge. Anna Richter, een goed geklede, aantrekkelijke vrouw van ergens achter in de dertig, deed haar uiterste best zich alles te herinneren wat haar man die afgelopen twee weken had gedaan, maar ze was verschrikkelijk van streek, niet alleen omdat haar man zo ziek was, maar ook omdat ze bang was voor hun twee jonge kinderen.

Marissa wilde niet te ver doorvragen. Mevrouw Richter beloofde de volgende dag met een uitgebreider schema te komen. Marissa liep samen met haar naar de auto van de arts en reed toen naar het Tropic Motel, waar ze meteen haar bed in dook.