4
Annie gokte erop dat Kelly Soames op zaterdagochtend moest werken, dus parkeerde ze haar auto achter de mobiele politiepost in Fordham en stelde ze haar achteruitkijkspiegel zo af dat ze de pub en de weg achter haar in de gaten kon houden. Banks had haar verteld dat hij de indruk had dat Kelly misschien iets persoonlijks achterhield, maar de vorige avond niets had willen zeggen omdat er anderen bij waren; daarom was het een goed idee om haar even apart te nemen en onder vier ogen met haar te praten. Ook dacht hij dat een vrouw, Annie dus, vermoedelijk meer kans maakte om iets uit haar los te krijgen.
Even voor elven zag Annie Kelly uit een auto stappen. Ze herkende de bestuurder; het was een van de mannen die de vorige avond in de pub had zitten kaarten. Toen hij wegreed en om de hoek uit het zicht verdween, reed Annie haar auto achteruit om Kelly te onderscheppen. ‘Ik wil graag even met je praten,’ zei ze.
Kelly liep naar de deur van de pub. ‘Dat kan niet, dan kom ik te laat op mijn werk.’
Annie opende het portier aan de passagierskant. ‘Je komt nog veel later als je nu niet eerst met mij meegaat.’
Kelly beet op haar lip, mompelde iets onverstaanbaars en stapte in de oude paarse Astra. Het werd hoog tijd voor een nieuwe auto, besefte Annie, maar ze had momenteel tijd noch geld om er iets aan te doen. Toen Banks de Porsche kreeg, had hij haar zijn Renault aangeboden, maar dat aanbod had ze afgeslagen. Om te beginnen was het niet haar type auto en bovendien vond ze het iets armoedigs hebben om Banks’ afdankertjes te accepteren. Ze ging binnenkort echt een nieuwe kopen, maar voorlopig bracht de Astra haar nog steeds waar ze zijn moest.
Annie reed de heuvel op, langs de jeugdherberg waar een paar agenten in uniform nog steeds mensen ondervroegen, naar het wilde heidelandschap daarachter. Ze zette de auto op een parkeerhaven, naast een trappetje in de muur. Het was het begin van de wandelroute naar een oude loodmijn, wist Annie, want Banks had haar daar eens mee naartoe genomen om haar het rookkanaal te laten zien waar ooit een stoffelijk overschot was gevonden. Die ochtend was er niemand te bekennen en de wind joeg als een razende voorbij, gierde om de auto en rukte aan de paarse hei en het ruige, dorre gras. Kelly wilde een pakje Embassy Regal uit haar tas halen, maar Annie belette het haar en zei: ‘Nee, niet in de auto. Ik hou niet van de geur van rook en ik ben niet van plan een raampje open te doen. Daar is het te koud voor.’
Kelly stopte met een pruillip de sigaretten weer terug.
‘Toen we elkaar gisteravond in de pub spraken,’ zei Annie, ‘reageerde je nogal extreem op wat er was gebeurd.’
‘Nou ja, er was iemand vermoord. Ik bedoel, misschien is het voor u iets heel gewoons, maar hier in de buurt niet. Het was gewoon een ontzettende schok.’
‘Ik had anders de indruk dat het je persoonlijk raakte.’
‘Hoe bedoelt u?’
‘Moet ik dat echt nog uitleggen, Kelly?’
‘Ik ben niet achterlijk.’
‘Doe dan ook niet net alsof. Wat voor relatie had je met de overledene?’
‘Ik had helemaal geen relatie met hem. Hij kwam weleens in de pub, dat is alles. Hij had een aardige glimlach en zei soms: “Neem er zelf ook een”. Is dat niet voldoende?’
‘Voldoende voor wat?’
‘Voldoende om overstuur te zijn vanwege zijn dood.’
‘Luister, het spijt me als dit moeilijk voor je is,’ ging Annie verder, ‘maar we doen het alleen omdat wij het ook belangrijk vinden.’
Kelly keek haar even aan. ‘U hebt hem nooit meegemaakt toen hij nog leefde. U wist niet eens dat hij bestond.’
Een van de kanten van Annies werk was inderdaad dat ze meestal de dood van een onbekende onderzocht. Banks had haar echter geleerd dat die gedurende het onderzoek geen onbekende bleef. Je leerde de doden kennen en sprak op een bepaalde manier namens hen, omdat ze niet langer voor zichzelf konden spreken. Dit kon ze Kelly echter niet uitleggen.
‘Hij logeerde al een week in de cottage,’ zei Annie. ‘Wil je me nu wijsmaken dat je hem alleen maar zag wanneer hij naar de pub kwam en je groette?’
‘Nou, en?’
‘Je bent erger overstuur dan je volgens mij zou zijn als dat echt het enige was.’
Kelly sloeg haar armen over elkaar. ‘Ik heb geen flauw idee waarover u het hebt.’
Annie draaide zich een kwartslag om en keek haar aan. ‘Volgens mij weet je dat best, Kelly.’
Ze zaten zwijgend in de kleine, benauwde auto: Kelly staarde star voor zich uit en Annie keek haar van opzij aan. Op de rechterwang van het meisje zaten een paar felrode puistjes en naast één wenkbrauw had ze een klein, wit litteken. Buiten joeg de wind over het gras op de heide en af en toe sloeg hij met een onverwachte klap tegen de auto. De lucht was een uitgestrekt blauw vlak met kleine, snel voortvliegende witte wolkjes die kleine schaduwen op de heide wierpen. Er verstreken drie of vier minuten, een verschrikkelijk lange tijd in een dergelijke situatie, totdat Kelly even huiverde en al snel, trillend als een espenblad, in Annies armen zat te huilen; de tranen stroomden over haar wangen. ‘Vertel het alstublieft niet aan mijn vader,’ zei ze steeds opnieuw door haar tranen heen. ‘Vertel het alstublieft niet aan mijn vader.’
Dinsdag 9 september 1969
Dinsdagavond zat Yvonne na het eten in haar kamer Mark Knopflers column in de Yorkshire Evening Post te lezen. Hij schreef over het muziekwereldje en deed soms ook mee met jamsessies van lokale bands in de Peel en het Guildford, en ze verwachtte dat hij misschien iets over Brimleigh zou zeggen, maar de column van deze week ging over een reeks geplande concerten in het theater van Harrogate: The Nice, The Who, Yes, Fairport Convention. Het klonk geweldig en ze hoopte maar dat haar vader haar naar Harrogate liet gaan.
Ze hoorde een klopje op de deur en zag tot haar verbazing haar vader in de deuropening staan. Ze was nog verbaasder toen ze merkte dat hij niet boos op haar was. Vermoedelijk had haar moeder een goed woordje voor haar gedaan. Toch bereidde ze zich voor op het ergste: verwijten, zakgeld dat werd ingehouden en beknotting van haar vrijheid, maar dat gebeurde niet. In plaats daarvan sloten ze een compromis. Ze mocht elke maandag naar de Grove, maar moest om elf uur thuis zijn en mocht onder geen beding alcohol drinken. Verder moest ze alle andere doordeweekse avonden thuisblijven en haar huiswerk maken. Op vrijdag en zaterdag mocht ze ook uit, maar niet de hele nacht. Hij probeerde haar zover te krijgen hem te vertellen waar ze zondag was geweest, maar ze vertelde alleen dat ze met vrienden naar muziek had zitten luisteren en de tijd was vergeten. Ze had de indruk dat hij haar niet geloofde, maar in plaats van aan te dringen vroeg hij: ‘Heb jij iets van Led Zeppelin?’
‘Led Zeppelin? Ja, hoezo?’ De band had pas één elpee uitgebracht en Yvonne had hem gekocht met de platenbon die tante Moira haar in maart voor haar zestiende verjaardag had gegeven. In Melody Maker stond dat er volgende maand een nieuwe elpee uitkwam en Robert Plant had er in Brimleigh ook iets over gezegd toen ze er een paar nummers van speelden, zoals ‘Heartbreaker’. Yvonne kon bijna niet wachten. Robert Plant was ontzettend sexy.
‘Zou je zeggen dat het harde muziek is?’
Yvonne lachte. ‘Best wel, ja.’
‘Mag ik het even horen?’
Nog altijd niet-begrijpend zei Yvonne: ‘Ja, hoor. Ga je gang.’ Ze pakte een elpee van de stapel met op de hoes een grote zeppelin die de rand van de Eiffeltoren raakte en in vlammen uitbarstte, en overhandigde hem aan haar vader.
De Dansette-pick-up, die haar vader voor vijfduizend Embassy-spaarpunten had aangeschaft voordat hij stopte met roken, stond beneden in de woonkamer. Dit vormde een voortdurend twistpunt, want Yvonne was van mening dat zij de enige was die platen kocht en echt iets om muziek gaf, in tegenstelling tot de sporadische keren dat haar moeder iets van Johnny Mathis of Jim Reeves opzette en de paar bigbandelpees van haar vader. Ze vond dan ook dat hij in haar kamer moest staan, maar haar vader hield vol dat de pick-up voor het hele gezin was.
Ze liep met hem mee naar beneden en zette de pick-up aan. Haar vader leek niet eens te weten hoe het ding werkte, dus nam Yvonne het van hem over. Al snel schetterde ‘Good Times, Bad Times’ zo hard door de kamer dat Janet haastig uit de keuken kwam aansnellen om te zien wat er aan de hand was.
Nog voordat het nummer halverwege was, zette Chadwick het geluid alweer zachter en hij vroeg: ‘Zijn ze allemaal zo?’
‘Jij vindt waarschijnlijk van wel,’ zei Yvonne, ‘maar elk nummer is anders. Hoezo?’
‘Niets, eigenlijk. Het was gewoon iets wat ik me afvroeg.’ Hij haalde de plaat van de pick-up en zette het apparaat uit. ‘Dank je. Hier heb je hem terug.’
Verwonderd stopte Yvonne de elpee weer in de hoes en ging terug naar haar kamer.
Banks keek door het raam van zijn kantoor naar buiten. Het was marktdag en in de houten kramen, die met in de wind wapperende zeilen verspreid stonden over het met keien geplaveide plein, werd van alles verkocht: van goedkope shirts en kattenluikjes tot tweedehandsboeken, en illegaal gekopieerde cd’s en dvd’s. De maandelijkse boerenmarkt, waar lokaal gekweekte groenten, Wensleydale- en Swaledale-kazen en biologisch rund- en varkensvlees aan de man werden gebracht, nam de rest van het plein in beslag. Banks had een tijdlang gedacht dat rund- en varkensvlees altijd biologisch was, en wijn, fruit en groenten al helemaal, totdat iemand hem had uitgelegd dat het eigenlijk ‘biologisch gekweekt, geteeld of gehouden’ betekende, zonder pesticiden of chemicaliën. Waarom zeiden ze dat dan niet? vroeg hij zich af.
Stadsbewoners en toeristen verdrongen zich om de goederen te keuren. Zodra ze daar klaar waren, wist Banks, gingen velen van hen de enorme rommelmarkt in Catterick bezoeken, om daar te worstelen met de vraag of ze voor een paar pond een verdachte mobiele telefoon moesten aanschaffen of dubieuze inktjetcartridges van vijftig pence.
Het was halfeen. Na de vergadering had Banks de hele ochtend doorgebracht met het bestuderen van de lijsten met bewijsmateriaal van de technische recherche. Ook had hij met Stefan en Vic Manson gesproken over vingerafdrukken en mogelijke dna -monsters die afkomstig waren van het beddengoed in Moorview Cottage. Wat dit allemaal zou opleveren wist hij nog niet, maar hij kon alles goed gebruiken. Bovendien waren dit ongetwijfeld de ‘feiten’ waar hoofdinspecteur Gervaise zo op hamerde. Het was niet helemaal eerlijk van hem, besefte hij, met name omdat hij zich had voorgenomen haar het voordeel van de twijfel te gunnen, maar haar opmerking over zijn bezoek aan de pub was hard aangekomen. Hij had zich net een schooljongetje gevoeld dat bij de hoofdmeester op het matje werd geroepen.
Op de achtergrond stond Radio 3 aan en Martha Argerich speelde een pianoconcert van Beethoven. Het was een liveopname en tijdens de rustige gedeelten hoorde Banks mensen in het publiek kuchen. Hij dacht terug aan de keer dat hij Catherine Gervaise en haar man bij de Opera North had gezien. Ze hadden veel betere plaatsen gehad dan hij, veel verder naar voren. Ze hadden het zweet en speeksel van dichtbij kunnen zien. Het gerucht ging dat hoofdinspecteur Gervaise aasde op een hoge functie bij Scotland Yard en dat ze in Eastvale met haar opgescheept zaten totdat zich iets aandiende.
Banks ging zitten en pakte het boek weer op. Het zag er vrij beduimeld uit. Hij had nog nooit iets van Ian McEwan gelezen, maar de naam stond op zijn lijstje. Ooit. De openingsalinea beviel hem wel.
Het was niet duidelijk waar het boek was gekocht. Sommige tweedehandswinkels zetten aan de binnenkant van het omslag een stempeltje met hun naam en adres, maar dat was hier niet het geval. Hij zou navraag doen bij de twee winkels in tweedehandsboeken in Eastvale, plus een aantal kringloopwinkels waar eveneens tweedehandsboeken werden verkocht, om te zien of het slachtoffer het boek daar misschien had gekocht.
Nick had zijn naam niet aan de binnenkant gezet, zoals sommige mensen doen. Er stond alleen maar £3,50. Op de achterkant zat een sticker en Banks zag dat die van Borders afkomstig was; hij had zulke stickers al eens eerder gezien. Wellicht bevatte deze voldoende gecodeerde informatie om het filiaal te achterhalen waar het boek oorspronkelijk vandaan kwam, maar hij betwijfelde of dat hem naar de klant zou leiden die het daar nieuw had aangeschaft.
Hij richtte zijn aandacht op de keurig in potlood geschreven getallen achterin:
6, 8, 9, 21, 22, 25
1, 2, 3, 16, 17, 18, 22, 23
10, 12 , 13
8, 9, 10, 11, 12, 15, 16, 17, 19, 22, 23, 25, 26, 30
17, 18, 19
2, 5, 6, 7, 8, 11, 13, 14, 16, 18, 19 , 21, 22, 23
Het zei hem niets, maar hij was nooit goed geweest met codes, als dat was wat het moest voorstellen, en alles wat met cijfers te maken had. Zelfs een sudoku maken lukte hem niet. Je kon hem moeiteloos wijsmaken dat het om de meest voor de hand liggende reeks van negatieve ordinale priemgetallen, of wat dan ook, ging en dan nog zou hij het niet kunnen onderscheiden van een bewijs van inleg bij de paardenraces. Hij pijnigde zijn hersens om iemand te bedenken die wel goed was in dat soort dingen. Niet Annie of Kev Templeton, dat stond vast. Winsome was goed met computers, dus misschien had zij een wiskundig brein. Toen schoot het hem te binnen. Natuurlijk! Hoe kon hij dat nu zo snel vergeten zijn? Hij trok de interne telefoonlijst naar zich toe, maar voordat hij het nummer dat hij zocht had gevonden, ging de telefoon. Het was Winsome.
‘Inspecteur?’
‘Ja, Winsome.’
‘We hebben hem. Ik bedoel, we weten wie hij is. Het slachtoffer.’
‘Dat is geweldig.’
‘Het spijt me dat het zo lang heeft geduurd, maar mijn contactpersoon bij de rdw was vanochtend bij een trouwerij. Daarom kreeg ik haar niet te pakken. Ze had haar mobiele telefoon uitstaan.’
‘Wie is het?’
‘Hij heet Nick Barber en hij woonde in Chiswick.’ Winsome vertelde Banks het adres.
‘Allejezus,’ zei Banks. ‘Dat is dan de tweede Londenaar die hier dit jaar is vermoord. Als ze dat in het zuiden te horen krijgen, denken de toeristen allemaal dat er een samenzwering tegen hen gaande is en blijven ze in het vervolg weg.’
‘Een heleboel mensen vinden dat wellicht niet eens zo’n gek idee,’ zei Winsome. ‘Dan kunnen streekbewoners zich hier tenminste iets gemakkelijker een huis veroorloven.’
‘Geloof dat maar niet. Makelaars bedenken in dat geval heus wel een andere manier om kopers geld uit de zak te kloppen. Goed, nu we weten wie hij is kunnen we zijn telefoongegevens opvragen. Ik geloof echt niet dat hij geen mobiele telefoon had.’
‘Zelfs als hij die wel bezat, dan had hij daar in Fordham niets aan gehad. Geen bereik.’
‘Dat kan wel zijn, maar misschien is hij wel naar Eastvale gegaan om te bellen.’
‘Maar via welke provider?’
‘Benader alle grote providers maar.’
‘Maar, inspecteur...’
‘Ik weet het. Het is zaterdag. Doe gewoon je best, Winsome. Als je tot maandagochtend moet wachten, dan is het helaas niet anders. Nick Barber gaat nergens naartoe en de moordenaar is toch allang met de noorderzon vertrokken.’
‘Goed, inspecteur.’
Banks dacht even na. Nick Barber, de naam kwam hem op een of andere manier bekend voor, maar hij kon absoluut niet bedenken waar hij hem van zou moeten kennen. Toen stak hij zijn hand opnieuw uit naar de interne telefoonlijst en hij ging weer aan de slag.
Annie gaf Kelly Soames wat tijd om tot bedaren te komen en haar ogen te drogen, en probeerde zo de beschaamdheid die het jonge meisje overduidelijk voelde vanwege haar emotionele uitbarsting te minimaliseren.
‘Het spijt me,’ zei Kelly ten slotte. ‘Meestal gedraag ik me niet zo. Het komt door de schok.’
‘Kende je hem goed?’
Kelly bloosde. ‘Nee, helemaal niet. We hadden... nou ja, het was gewoon seks, meer niet.’
‘Dan nog...’ zei Annie, die bedacht dat seks iets vrij intiems was, ook als er geen liefde in het spel was, en vermoedde dat Kelly zo luchthartig over het gebeurde sprak in de hoop dat het dan minder pijn deed. Als iemand het ene moment naakt naast je lag, je liefkoosde, in je kwam en je genot verschafte, en het volgende met een ingeslagen hoofd op de vloer lag, dan was je echt geen sentimentele dwaas als je daar een traantje om liet. ‘Wil je me erover vertellen?’
‘U mag het niet aan mijn vader vertellen. Die gaat compleet over de rooie. Belooft u dat?’
‘Kelly, het is mij te doen om informatie over het... over Nick. Je hebt niets te vrezen, tenzij je natuurlijk op een of andere manier bij zijn dood betrokken bent.’
‘Ik hoef dus niet naar de rechtbank?’
‘Ik zou niet weten waarom.’
Kelly dacht even na. ‘Veel valt er eigenlijk niet te vertellen,’ zei ze toen. Ze keek Annie aan. ‘Ik maak er echt geen gewoonte van, hoor. Ik ben geen slet.’
‘Niemand zegt van wel.’
‘Mijn vader wel als hij erachter komt.’
‘En je moeder?’
‘Die is gestorven toen ik zestien was. Mijn vader is nooit hertrouwd. Ze... ze waren niet erg gelukkig samen.’
‘Sorry,’ zei Annie. ‘Er is echt geen enkele reden waarom je vader dit te horen zou moeten krijgen.’
‘Als u het maar belooft.’
Annie had niets beloofd en dat was ze ook niet van plan. Zoals de zaken er nu voor stonden, zag ze geen enkele aanleiding om Kelly’s geheim bekend te maken en ze zou haar uiterste best doen om het te bewaren, maar de situatie kon veranderen. ‘Hoe is het zo gekomen?’ vroeg ze.
‘Zoals ik al zei, hij was erg aardig. In de pub, snapt u? Veel mensen behandelen me als oud vuil, omdat ik máár barmeisje ben, maar Nick niet.’
‘Weet je zijn achternaam?’
‘Nee, sorry. Ik noemde hem altijd gewoon Nick.’
De wind jammerde en rukte en trok aan de auto. Kelly sloeg haar armen om zichzelf heen. Ze had niet veel meer aan dan de avond ervoor. ‘Koud?’ vroeg Annie. ‘Ik zal de verwarming even aanzetten.’ Ze startte de auto en draaide de verwarming open. Al snel waren de ramen beslagen. ‘Dat is beter. Ga verder. Jullie zijn dus in de pub aan de praat geraakt.’
‘Nee, dat is het hem juist. Mijn vader zit daar namelijk altijd. Gisteravond ook. Dat is waarom ik... nou ja, hij houdt me gewoon heel scherp in de gaten. Hij is net als de rest en denkt dat een barmeisje niets meer is dan een hoer. Als u eens wist hoeveel ruzie we hebben gehad toen ik dit baantje heb aangenomen.’
‘Waarom mocht je het dan tóch aannemen van hem?’
‘Geld. Hij was het zat dat ik thuis woonde en geen werk had.’
‘Dat geloof ik best. Je hebt Nick dus niet in de pub leren kennen?’
‘Nou ja, we kenden elkaar natuurlijk wel van de pub. Ik bedoel, daar hebben we elkaar voor het eerst ontmoet, maar hij was gewoon een klant als alle andere. Hij was een knappe jongen. Ik geef toe dat ik hem wel zag zitten en ik geloof dat hij dat doorhad.’
‘Alleen was hij geen jongen meer, Kelly. Hij was veel ouder dan jij.’
Kelly verstarde. ‘Hij was pas achtendertig. Dat is niet oud. Trouwens, ik ben al eenentwintig. Ik hou wel van oudere mannen. Die zitten niet zo aan je te friemelen als de jongens van mijn eigen leeftijd. Ze begrijpen me, ze luisteren naar me, ze weten veel. Jongens van mijn leeftijd praten alleen maar over voetbal en bier, maar Nick wist heel veel van muziek, hij kende alle bands en noem maar op. De verhalen die hij me vertelde... Hij was een man van de wereld.’
Annie sloeg deze informatie in haar hoofd op en vroeg zich intussen af hoe lang het eigenlijk had geduurd voordat Nick aan Kelly was gaan ‘friemelen’. ‘Waar heb je hem dan wel leren kennen?’ vroeg ze.
‘In de stad. Eastvale. Woensdag is mijn vrije dag, ziet u, en ik was aan het winkelen. Hij kwam net uit die tweedehandsboekenzaak aan de zijkant van de kerk en ik botste bijna tegen hem op, over blozen gesproken. Hij herkende me, we raakten aan de praat en zijn toen iets gaan drinken in de Queen’s Arms. Hij was grappig.’
‘Wat gebeurde er toen?’
‘Hij gaf me een lift terug naar huis, ik was met de bus gekomen, en we spraken af dat we elkaar die avond weer zouden ontmoeten.’
‘Waar?’
‘In zijn cottage. Hij nodigde me uit om te komen eten. Ik zei tegen mijn vader dat ik met een paar vriendinnen ging stappen.’
‘En toen?’
‘Wat denkt u zelf? Hij had gekookt, een curry. Hij kon best goed koken en we hebben naar muziek geluisterd en... u weet wel...’
‘Jullie zijn met elkaar naar bed geweest.’
‘Ja.’
‘Alleen die ene keer?’
Kelly wendde haar blik af.
‘Kelly?’
‘Vrijdag hebben we het weer gedaan, nou goed? Ik had die middag twee uur vrij om naar de tandarts te gaan, maar ik heb mijn afspraak naar de woensdag daarna verzet.’
‘Hoe laat op vrijdag was dit?’
‘Tussen twee en vier uur.’
Dat was de middag waarop de moord had plaatsgehad. Nick was hoogstwaarschijnlijk slechts twee of drie uur nadat Kelly was vertrokken vermoord. ‘Waren dat de enige keren die je met hem hebt doorgebracht? Woensdagavond en -nacht, en vrijdagmiddag?’
‘Woensdagnacht niet. Niet dat ik het niet wilde, hoor. Alleen de avond maar. Ik moest om elf uur thuis zijn. Zoals u misschien al wel hebt begrepen, is mijn vader wat betreft zaken als vrijheid en discipline nogal victoriaans aangelegd.’
Jawel, maar jij dook het bed in met een oudere kerel die je zojuist voor het eerst had ontmoet, dacht Annie bij zichzelf. Misschien had Kelly’s vader ergens wel gelijk. Goed, het waren haar zaken ook niet. Ze verbaasde zich erover dat ze zo bevooroordeeld was. ‘Wat doet hij voor werk?’
‘Hij is boer. Een waardelozer beroep dan dat is er toch zeker niet?’
‘Jawel, hoor, heel veel zelfs.’
‘Huh. Nou, ik vind van niet.’
‘Ken jij ene Jack Tanner?’
De vraag overviel Kelly. ‘Ja,’ zei ze. ‘Hij woont een stukje voorbij de pub aan dezelfde weg.’
‘Wat vind je van hem?’
‘Ik kan niet zeggen dat ik daar ooit over heb nagedacht. Hij komt op mij altijd over als een akelig mannetje en een enorme geile bok.’
‘Hoe bedoel je?’
‘Hij zit altijd naar mijn tieten te gluren. Hij denkt dat ik het niet doorheb, maar het is overduidelijk. Hij doet het bij alle jonge meisjes.’
‘Heb je hem weleens in de pub gezien?’
‘Nee, CC had hem de toegang al ontzegd voordat ik daar kwam werken. Hij kan niet tegen alcohol. Hij zoekt altijd ruzie.’
Annie nam zich voor Jack Tanner verder na te trekken en vervolgde: ‘Wat herinner je je nog van de cottage?’
‘Het zag er heel gewoon uit. U weet wel, oude meubels, een krakend bed en een wc met een loszittende bril.’
‘Wat kun je me over Nicks bezittingen vertellen?’
‘Dat weet u allemaal allang. U bent toch binnen geweest?’
‘Alles is weg, Kelly.’
Kelly keek haar verbijsterd aan. ‘Heeft iemand die dan gestolen? Hebben ze hem daarom vermoord? Er was eigenlijk bijna niets, tenzij hij geld had verstopt onder de matras, maar dat geloof ik niet. Als er een erwt onder had gelegen, had je dat al gevoeld.’
‘Wat had hij zoal bij zich?’
‘Alleen wat boeken, een draagbare cd-speler met een stel van die kleine luidsprekertjes die je kunt inpluggen, het geluid is niet geweldig, maar het kan ermee door. Hij hield vooral van oud spul, maar er zaten ook een paar moderne bands tussen: Doves, Franz Ferdinand, Kaiser Chiefs. En hij had een computer bij zich.’
‘Een laptop?’
‘Inderdaad. Een kleintje. Toshiba, geloof ik. Hij zei dat hij hem voornamelijk gebruikte om dvd’s te kijken, maar hij werkte er ook weleens aan.’
‘Wat voor werk deed hij?’
‘Hij was schrijver.’
‘Wat voor schrijver?’
‘Dat weet ik niet. Hij heeft me er nooit iets over verteld en ik heb er niet naar gevraagd. Dat ging me helemaal niets aan. Misschien schreef hij zijn autobiografie wel.’
Dat zou wel erg verwaand zijn op je achtendertigste, vond Annie, maar er waren mensen die op nog jongere leeftijd al een autobiografie hadden geschreven. ‘Heeft hij echt gezegd dat hij schrijver was?’
‘Ik vroeg hem wat hij op zo’n rottig tijdstip van het jaar hier kwam doen en toen zei hij dat hij rust en stilte zocht om te kunnen schrijven. Ik merkte dat hij een beetje verlegen en terughoudend was over het onderwerp, dus heb ik niet doorgevraagd. Ik was trouwens ook niet geïnteresseerd in zijn levensverhaal.’
‘Heeft hij je weleens laten zien wat hij had geschreven?’
‘Nee, we hebben alleen curry gegeten, gekletst en gevreeën. Ik heb ook niet tussen zijn spullen gesnuffeld of zo. Wat denkt u wel van me?’
‘Oké, Kelly, wind je niet op, ik vraag je niet de kleren van je lijf.’
Kelly glimlachte even. ‘Alsof dat nog niet al gebeurd is.’
‘Wat voor voorbehoedsmiddelen hebben jullie gebruikt?’
‘Condooms. Wat dacht u dan?’
‘We hebben in de cottage niets gevonden.’
‘We hebben ze allemaal gebruikt. Op vrijdag wilde hij... nou ja, hij wilde het nog een keer doen, maar dat ging niet. Ze waren allemaal op en het was al te laat om nog naar Eastvale te gaan. Ik moest ook naar mijn werk. Bovendien was ik echt niet van plan het zonder te doen. Ik ben niet helemaal achterlijk.’
‘Heel verstandig,’ zei Annie. Nu ze Kelly eenmaal zover had gekregen dat ze wilde praten, bleek ze veel minder verlegen en gereserveerd te zijn dan ze in het bijzijn van anderen overkwam. Dat verklaarde dus de verkreukelde lakens op het bed en het ontbreken van condooms. Diefstal klonk echter niet echt overtuigend als motief. Als Nick iets waardevols bij zich had gehad, had hij dat heus niet verteld aan de eerste de beste plaatselijke stoeipoes die hij in een pub had opgepikt, maar waarom zou hij iets van waarde hiernaartoe hebben meegezeuld? Misschien chanteerde hij wel iemand. Of wilde hij iemand omkopen.
‘Had hij een mobiele telefoon?’
‘Ja. Zo’n dure Nokia. Alleen had hij daar weinig aan. Die dingen doen het hier niet. Daarvoor moet je naar Eastvale of Helmthorpe. Pure ellende.’
Dat probleem speelde overal in de Dales, wist Annie. Er waren nieuwe masten geplaatst, maar het bereik was vanwege de omringende heuvels nog altijd niet optimaal. Er was geen vaste telefoonaansluiting in de cottage, de meeste huurhuizen hebben die niet om voor de hand liggende redenen, en mevrouw Tanner en Winsome hadden vanuit de telefooncel aan de overkant van de straat bij de kerk gebeld. ‘Hoe was hij toen je bij hem was?’ vroeg ze.
‘Gewoon.’
‘Je had niet de indruk dat hij van streek was of depressief, of zich zorgen maakte om iets?’
‘Nee, helemaal niet.’
‘Hoe zit het met drugs?’
Kelly zweeg even. ‘We hebben een paar jointjes gerookt. Sterker spul gebruik ik nooit.’
‘Had hij een grote voorraad bij zich?’
‘Nee, alleen genoeg voor zichzelf. Voor zover ik heb gezien, tenminste. Hoor eens, hij was heus geen drugsdealer, als u dat soms wilt suggereren.’
‘Ik suggereer helemaal niets,’ zei Annie. ‘Ik wil alleen maar vaststellen in welke gemoedstoestand Nick verkeerde. Gedroeg hij zich vrijdagmiddag anders dan daarvoor?’
‘Nee, niet dat het me is opgevallen.’
‘Hij was niet zenuwachtig of gespannen, alsof hij iemand verwachtte?’
‘Nee.’
‘Hebben jullie het nog over de toekomst gehad?’
‘Nou, hij heeft me niet ten huwelijk gevraagd, als u dat soms dacht.’
Annie lachte. ‘Dat neem ik ook niet aan, maar hadden jullie afgesproken om elkaar weer te zien?’
‘Ja, natuurlijk. Hij bleef nog een week en ik vertelde hem dat ik nog een paar keer kon komen, mits hij nieuwe condooms haalde. Hij zei dat ik hem ook in Londen mocht komen opzoeken, als ik dat wilde. Hij kreeg vaak gratis kaartjes en zei dat hij me zou meenemen naar concerten.’ Ze trok een pruillip. ‘Mijn vader had me toch nooit laten gaan. Hij vindt Londen een poel des verderfs.’
‘Heeft Nick je zijn adres gegeven?’
‘Zover zijn we nooit gekomen. We dachten... ehm... dat we elkaar hier nog zouden zien. O, shit! Sorry.’ Ze depte haar gezicht weer droog. Door het huilen was haar huid vlekkerig geworden. Afgezien daarvan was ze een mooie jonge vrouw en Annie begreep best waarom een man zich tot haar voelde aangetrokken. Ze was ook niet dom, zoals ze zelf had gezegd, en haar openhartige houding ten opzichte van seks was iets waar velen haar waarschijnlijk om zouden benijden. Nu was ze echter een jong meisje dat overstuur en verward was, met een vlekkerige huid.
Toen ze weer was gekalmeerd, lachte ze en ze zei: ‘U zult wel denken dat ik niet goed bij mijn hoofd ben, omdat ik zit te janken om een vent die ik pas net ken.’
‘Nee, dat denk ik helemaal niet,’ zei Annie. ‘Je had een goede band met hem en nu is hij dood. Dat is verschrikkelijk en doet pijn.’
Kelly keek haar aan. ‘U begrijpt het echt, hè? U bent anders dan de rest. Anders dan die zuurpruim die gisteravond bij u was.’
Annie glimlachte om de beschrijving van Banks; het was er niet een die ze zelf zou hebben gebruikt. ‘Och, hij valt wel mee,’ zei ze. ‘Hij heeft het op dit moment ook niet gemakkelijk.’
‘Nee, ik meen het. U bent oké. Hoe is het nou om politieagent te zijn?’
‘Het heeft zijn goede en slechte kanten,’ zei Annie.
‘Denkt u dat ze mij zouden aannemen als ik me aanmeld?’
‘Ik zou het zeker proberen, als ik jou was,’ zei Annie. ‘We zijn altijd op zoek naar slimme, gedreven mensen.’
‘Dat ben ik wel,’ zei Kelly met een scheve glimlach. ‘Slim en gedreven. Ik weet zeker dat mijn vader het goed zou vinden.’
‘Dat weet ik zo net nog niet,’ zei Annie, die terugdacht aan wat Banks haar had verteld over de reactie van zijn ouders op het beroep dat hij had gekozen. ‘Maar daar moet je je niet door laten tegenhouden.’
Kelly fronste haar wenkbrauwen en zei toen: ‘Zeg, ik moet nu echt naar mijn werk. Ik ben al te laat. CC wordt vast razend.’
‘Goed,’ zei Annie. ‘Ik geloof dat we voorlopig wel klaar zijn.’
‘Hebt u nog een momentje voordat we gaan?’ vroeg Kelly. Ze trok de spiegel naar zich toe en haalde een roze doosje uit haar handtas. ‘Ik moet mijn gezicht even bijwerken.’
‘Natuurlijk.’ Annie keek geamuseerd toe hoe Kelly oogschaduw en mascara opbracht en haar gezicht met diverse poeders en crèmes bewerkte om de puistjes en de vlekken te verbergen. Annie reed de heuvel af om het meisje bij de Cross Keys af te zetten, daarna reed ze weer terug de heuvel op om een kijkje te nemen bij de jeugdherberg.