OPMERKINGEN VAN DE SCHRIJVER

 

Shallot is meer dan 'iemand die louter trivialiteiten opdist'; ook al is hij een geboren schavuit, het kan best dat hij de waarheid spreekt. We weten dat de Franse geheime dienst in de jaren rond 1520 bijzonder actief was in Engeland en sommigen menen dat zij een spion hadden onder de hooggeplaatste raadslieden van Henry de Achtste. De Grote Moordenaar zelfwas zoals Shallot hem beschrijft: ijdel, wellustig, verraderlijk, een man die niet tegen zijn verlies kon. De rivaliteit tussen Henry de Achtste en François de Eerste was legendarisch en er bestaat bewijs dat de ene koning de andere probeerde te vermoorden. Henry's voorliefde voor maskerspelen, poppenkast en andere dwaasheden is goed gedocumenteerd, evenals de tegenstelling tussen barbaarsheid en humanisme aan het hof van François de Eerste. Wat dat betreft kan Shallot niet worden beschuldigd van overdrijving.

Ook van het gebruik van drugs, in de vorm van vergiften of hallucinogenen, vooral in Frankrijk, bestaan tal van schriftelijke getuigenissen. Sommige geschiedkundigen menen dat de oorzaak van veel van de visioenen waarvan monniken en kluizenaars gewag maakten de onbewuste opname was van gifstoffen, zoals het moederkoren dat op roggebrood groeide. Sommige van de verfijnde vergiften die indertijd gebruikt werden zijn zelfs verloren gegaan voor de moderne wetenschap. Catharina de Medici stond bekend vanwege haar specialistische kennis op dit gebied en zeventig jaar nadat het tweede dagboek van Shallot is geschreven leidde het inschakelen van speciale gifmengers aan het Franse hof tot een van de grootste schandalen in de geschiedenis van de Franse koningshuizen.

Geslachtsziekten kwamen uiteraard veel voor in het Europa van de Middeleeuwen. Tijdens de Franse inval in Italië, aan het begin van de zestiende eeuw, woedde de syfilis, een virulente en dodelijke geslachtsziekte, zelfs dusdanig onder de Franse troepen die voor Napels lagen, dat François de Eerste zijn leger over de Alpen moest terugtrekken. Het is niet onmogelijk dat Henry de Achtste opzettelijk met de ziekte is besmet, zoals Shallot schrijft. Het staat in ieder geval vast dat die list door woedende echtgenoten werd toegepast aan de zeventiende-eeuwse hoven van Louis de Veertiende en Charles de Tweede. Toen François de Eerste aan de ziekte overleed was het verrottingsproces in zijn lichaam zo ver gevorderd dat veel van zijn hovelingen, zoals Shallot beschrijft, weigerden zijn begrafenis bij te wonen. Shallot beweert dat François de ziekte opdeed nadat hij La Belle Fertonière had verleid en dat haar gekrenkte echtgenoot, die zich wilde wreken op de Franse koning, François geen strobreed in de weg legde. Het is mogelijk dat Shallot de waarheid vertelt, hoewel het in zijn dagboeken wemelt van de raadselachtige moorden, sluipmoorden en duistere intriges. Ik heb het derde dagboekdeel ingekeken en vraag mij af of ik het wel op een onvoorbereid publiek mag loslaten, zo afgrijselijk zijn de onthullingen die hij erin doet.