21
Eilan keerde pas in maart naar Vernemeton terug, want ondanks Cail-leans belofte dat ze haar zoon weer bij haar zou brengen duurde het enige tijd voor ze de schrik van het verlies te boven was. Toen ze eenmaal uitgehuild was drong het tot haar door dat ze hem dan misschien weer terugkreeg, maar dat het niet meer hetzelfde zou zijn.
Na een paar dagen deden haar borsten geen pijn meer, en ze wist dat haar kleintje nu door een andere vrouw gevoed werd. Een andere vrouw zou hem tijdens die lange nachtelijke uren dicht tegen zich aan houden, hem op zijn rug kloppen om hem te laten boeren, hem troosten en de aangename plicht hebben het stevige kleine lijfje te wassen. Iemand anders zou zich over zijn wiegje buigen en de wiegeliedjes zingen die ze van haar moeder had geleerd. Niet Eilan. Dat kon niet - dat mocht niet - of alles wat ze met zoveel pijn en moeite had bereikt zou verloren zijn.
Om de overgang te maskeren deelde men mee dat de Hogepriesteres ziek was, en op een avond laat werd Eilan teruggebracht naar het Huis in het Woud en Dieda naar buiten gesmokkeld met als bestemming Eriu, om daar zoals beloofd voor bard verder te leren. Tegen de tijd dat ze terugkeerde zou hopelijk iedereen vergeten zijn dat er in Vernemeton ooit twee meisjes waren geweest die sprekend op elkaar leken. Nu Cynric nog steeds gevangen zat kon Dieda uiteraard onmogelijk naar hem toe, al had ze dat nog zo graag gewild. Al met al leek Dieda zich verzoend te hebben met het vooruitzicht les te krijgen van de barden van een land dat nooit met Rome in aanraking was gekomen.
Nu pas, nu ze haar plichten als priesteres van het Orakel hervatte, besefte Eilan hoe geïsoleerd ze van nu af aan zou zijn. Dat was ten dele het gevolg van Dieda's gedwongen afzondering, die bij het bedrog had gehoord, maar vloeide ook voort uit de wijziging van haar status. Zoals haar goed recht was bewees Eilan Caillean, Eilidh, Miellyn en de jeugdige Senara de eer, hen als haar voornaamste begeleidsters uit te kiezen, maar van de overige priesteressen zag ze weinig, behalve bij de ceremoniën.
In het verleden had het Huis in het Woud zo nu en dan als toevluchtsoord gediend voor vrouwen of kinderen als Senara, die zorg nodig hadden. Daarom was het ongewoon maar niet ongehoord, dat de jonge vrouw die Lia heette, en de zuigeling die haar door de Aartsdruïde gebracht was om te zogen, bij hen werden opgenomen en ondergebracht in het ronde huis naast de kruidenhokjes waar de bezoekers meestal verbleven. Het was ook niet zo verwonderlijk dat Caillean de baby bij de Hogepriesteres bracht, met de verklaring dat het haar misschien zou opvrolijken om een klein kind in haar armen te houden.
Na die eerste vreugdevolle hereniging huilde Eilan tranen met tuiten, want ze had het gevoel dat Gawen, nu hij door Lia werd verzorgd, op de een of andere manier meer Lia's kind was geworden dan het hare.
Desondanks kwam het haar als een wonder voor dat Ardanos, zij het ook gedwongen, woord had gehouden. Soms vroeg ze zich af hoe Caillean hem had overgehaald, maar ze durfde het niet te vragen.
Dat ze een zwak voor het kind aan de dag legde leidde vanzelfsprekend tot geklets. Maar Caillean had de voorzorg genomen om de oude Latis - in strikt vertrouwen - te verklappen dat het kind van Eilans zuster Mairi en een onbekende vader was, en dat het hierheen was gestuurd omdat Mairi overwoog te hertrouwen. Binnen een week praatte volgens verwachting heel Vernemeton erover. Maar al waren er een paar die dachten dat de baby van Dieda was, niemand leek de verdenking te koesteren dat Eilan de moeder was. En al gauw was het jongetje de oogappel van het merendeel van de vrouwen.
Eilan voelde zich schuldig over de schade, toegebracht aan de reputatie van haar zuster en aan die van het meisje dat als een zuster voor haar geweest was. Maar uiteindelijk had ze ermee ingestemd, hoe aarzelend ook. Het was een veel grotere kwelling, haar kind niet te kunnen erkennen. Maar dat mocht ze niet - en dat wilde ze niet - en naarmate de weken verstreken werd het steeds moeilijker om ervoor uit te komen.
Eilan had het gevoel dat de tijd gedurende dit enerverende interval uiterst langzaam verstreek; Ardanos was uit Deva teruggekeerd en had, bijna met leedvermaak, gemeld dat Macellius' zoon met de dochter van de procurator in Londinium getrouwd was. Dat had ze wel zien aankomen, maar toch kostte het haar moeite om niet te huilen, al koesterde ze het vaste voornemen, dat niet in Ardanos' bijzijn te doen.
Ze moest haast wel geloven dat zowel zij als Gaius de juiste beslissing hadden genomen, maar haars ondanks vroeg ze zich af wat de vrouw die ze onwillekeurig als haar rivale beschouwde voor iemand was. Was ze mooi? Betuigde hij haar zo nu en dan zijn liefde? Eilan was de moeder van zijn eerstgeboren zoon; zou dat geen gewicht in de schaal leggen? En zo ja, hoe zou ze dat ooit weten?
Maar de tijd verstreek - zoals altijd, in welke bochten de mens zich ook wringt om het verglijden ervan te negeren - en het Beltanefeest, waarop ze weer als de stem van het Orakel moest dienen, naderde overrompelend snel.
Eilan had gedacht dat haar twijfels waren weggenomen toen ze Hogepriesteres werd. Misschien keerden die nu weer terug vanwege het kind. In de donkere uren van de nacht lag ze zich af te vragen of ze misschien deze keer voor haar heiligschennis zou worden gestraft, al leek het haar bij daglicht erg onwaarschijnlijk toe dat de Godin nu nog beledigd zou zijn; ze had het er die eerste keer immers levend afgebracht Als de kracht die ze tijdens haar inwijding had ervaren op een waanvoorstelling berustte had ze Gaius voor niets opgegeven. Maar als Ardanos niet echt geloofde in de Godin die hij diende, dan was hij degene die heiligschennis pleegde, en niet zij. Als ze deze rol wilde blijven vervullen was het van wezenlijk belang dat ze erachter kwam of het de interpretatie van de Aartsdruïde of de Godin zelf was, die een leugen was.
Terwijl Eilan zichzelf voorbereidde en reinigde kwam het bij haar op dat het drinken uit de gouden schaal dramatischer zou zijn als het voor de ogen van de toeschouwers gebeurde en nam zich voor daar met Ardanos over te spreken als ze hem weer zag. Hij stemde grif met de verandering in, alsof hij verbaasd was dat ze zelfs maar over de kwestie had nagedacht.
Ditmaal mengde Eilan zelf de kruiden die ze zou drinken, en ze verving er een paar. Kruiden die haar innerlijke blik zouden verruimen behield ze, kruiden die de zintuigen loskoppelden van de wil liet ze weg. Het gevolg was, dat ze zich levendig bewust was van de enorme stilte die over alle aanwezigen neerdaalde. Ze voelde hun eerbiedige verwachting. Puur vanuit het publiek geredeneerd kon ze dat wel begrijpen; ze wist dat de mensen op haar schoonheid reageerden zoals ze nooit op Lhiannons verbleekte charme hadden gereageerd. Maar er moest een tijd zijn geweest waarin ook Lhiannon jong en beeldschoon was geweest. Was het nooit meer dan dit geweest - een toneelstuk, geënsceneerd door de priesters van wie haar grootvader de voornaamste was? De eerste keer dat ze in de stoel van het Orakel zat was de macht die door haar sprak toch reëel geweest?
Eilan dronk en voelde zich op de welbekende wijze in trance verzinken en omhoogzweven. Ze wist nog hoe de drank de vorige keer op haar ingewerkt had, en daarom liet ze zich slap in haar stoel hangen, haar oogleden half gesloten, zodat Ardanos het begrip in haar ogen niet zou kunnen zien. En toen de Aartsdruïde ditmaal zijn bezweringszang aanhief merkte ze dat er instructies door de spreuk heen geweven werden. Het was duidelijk wat de bedoeling was - en waarom.
Nu begreep ze waarom Ardanos een priesteres van het Orakel wilde die niet op haar inspiratie afging. Ze had hem voor die tijd al horen spreken over alle zegeningen die de beschavende invloed van de Romeinen op Brittannië zou doen neerdalen. In feite herinnerde ze zich dat hij zoiets had gezegd, die avond in haar vaders huis, voordat ze wist wie Gaius in werkelijkheid was. Nu ja, je kon de Aartsdruïde er ten minste niet van beschuldigen dat hij inconsequent was.
Tijdens haar laatste ontmoeting met Gaius had ze genoeg gehoord om in te stemmen met de gedachte dat Ardanos het - voorlopig - zelfs bij het rechte eind zou kunnen hebben. Met wijsheid gehanteerd kon het Orakel een machtig werktuig zijn om Brittannië vrede te brengen. Zolang Ardanos Aartsdruïde was, en zolang hij met zijn beleid daadwerkelijk het pad der wijsheid bewandelde, was dat wat ze deden misschien niet eens zo'n grote zonde. Maar wilde Eilan meer zijn dan Ardanos' werktuig, dan zou ze moeten begrijpen wat zich in de wereld buiten haar muren zoal afspeelde. In aanleg kon de Hogepriesteres van Vernemeton een invloed uitoefenen die veel verder ging dan haar rol als Orakel. Door te ontdekken wat haar grootvader eigenlijk deed had ze ook de verantwoordelijkheid op zich genomen te besluiten of ze al dan niet zou meewerken, en in hoeverre.
Eilan geloofde dat er destijds iets door haar gesproken had dat verschilde van haar eigen, verborgen wensen. Maar geen enkel menselijk wezen kon de ganse macht van de Godin torsen. Als de geest van een godheid bezit nam van een lichaam werd deze niet alleen aanspreekbaar, maar nam tevens enkele van de beperkingen van dat lichaam aan en was gedwongen te werken met het voorhanden zijnde materiaal.
Godin, help mij! riep haar geest. Als Gij hier zijt, Vrouwe, en niet slechts een hersenschim van mij, toon mij dan hoe ik Uw wil moet doen!
Ardanos' bezweringszang was ten einde, maar de verwachtingen van de menigte rondom haar werden steeds gespannener. Toen de rook van de sacrale kruiden van de vuren opwolkte kreeg Eilan steeds sterker het gevoel dat zich Iemand achter haar bevond.
Vrouwe, ik ben aan u overgeleverd. Met een zucht gaf Eilan het heft uit handen. Ze had een gevoel alsof ze door zachte armen werd ondersteund, maar tegelijkertijd wist ze dat haar lichaam rechtop zat, en dat Zij wier kracht haar nu doorstroomde, Ardanos met een stralende glimlach aankeek.
Grootvader, dacht ze, wees voorzichtig! Ziet u niet Wie er tot u gekomen is? Maar hij had zich naar het volk toegekeerd en ging hen voor bij het aanroepen van de Godin, en ze wist dat hij het niet zag. Toen keerde haar besef zich naar binnen. Godin, ontferm U over hem! riep haar geest. Hij heeft het welzijn van zijn volk op het oog - schenk hem de wijsheid om te doen wat juist is - omwille van ons allen!
En in de stilte van de plaats waar zij zich nu bevond, scheen het haar toe dat er antwoord kwam.
'Dochter, mijn zorg geldt al mijn kinderen, ook als zij het oneens zijn; en alle tijden, niet slechts die waarin jij leeft. Wellicht is Mijn licht jouw duisternis, en jouw winter het voorspel tot Mijn lente. Aanvaard je dat, opdat daaruit een groter goed zal voortkomen?'
'Ik aanvaard het, maar verlaat mij niet, want Gij zijt alles wat ik heb,' antwoordde ze, en nogmaals sprak die Stem in haar binnenste.
'Hoe zou ik je kunnen verlaten - weet je niet dat Ik jou liefheb, zoals jij je kind liefhebt?'
De liefde van de Vrouwe omgaf haar. Eilan liet zich erin verzinken als in haar moeders armen. Als van grote afstand drongen de vragen van Ardanos tot haar door. Ze wist nog welke antwoorden hij haar ingegeven had, maar die leken niet langer van belang. Ze ontving kennis; ze wist hoe haar antwoord luidde, en toch was de Ik die de woorden sprak, ditmaal in de taal van het volk, niet de Eilan die ze kende.
Eilan had niet kunnen zeggen hoe lang het duurde. In de staat waarin zij nu verkeerde bestond de tijd helemaal niet. En toch kwam er een moment waarop ze haar naam hoorde roepen. Ze kreunde en trachtte zich af te wenden. Waarom zou ze terugkeren? Maar de frisse lucht die ze haar toewuifden en de waterdruppels die op haar gezicht en handen spatten vielen niet te negeren. Ze dwongen haar weer in haar lichaam terug te keren.
Ze huiverde en hapte naar adem, en plotseling was ze weer zichzelf, Eilan, haar opengesperde ogen gericht op de met ontzag vervulde gezichten van de mensen om haar heen.
Ardanos zei de mensen dat ze in vrede heen konden gaan. De voldaanheid van zijn glimlach had iets bijna zelfingenomens.
Hij begrijpt het niet, dacht Eilan toen. Hij denkt dat hij het allemaal zelf gedaan heeft... Maar al kon de Aartsdruïde de macht van de Godin die hij zei te dienen niet bevatten, het was niet aan haar, hem dat inzicht bij te brengen. Het enige wat ze kon doen was erop vertrouwen dat de Vrouwe wist wat Ze deed, en over hem zou blijven waken.
De eerste maanden van zijn huwelijk vocht Gaius tegen het besef dat het op een leugen gebaseerd was. Hij vermoedde dat Julia eerder verliefd was op haar huwelijkse staat dan op hem, maar ze was vrolijk en beminnelijk, en zolang hij redelijk attent was leek ze tevreden met zijn gezelschap. Hij kon de goden alleen maar danken voor haar onschuld, of misschien haar gebrek aan emotionele diepgang, dat haar behoedde voor het besef dat een relatie tussen een man en een vrouw heel wat meer hoorde te zijn.
Licinius, die vond dat een jong stel in het eerste jaar van hun huwelijk niet gescheiden hoorde te worden, had geregeld dat Gaius werkzaam kon zijn als aediel, belast met het toezicht op de regeringsgebouwen in Londinium. Zo zou hij iets van de ervaring in overheidsdienst opdoen die voor zijn carrière vereist was. Aanvankelijk had hij tegengeworpen dat hij daarvoor de achtergrond niet had en zich afgevraagd of zijn schoonvader hem het baantje alleen maar had bezorgd opdat Julia het huishouden voor hem kon blijven bestieren. Maar hij kwam erachter dat zijn staf van slaven en vrijgelatenen weliswaar het werk kon doen, maar bij het contact met de overige autoriteiten toch het gezag van een man met status nodig had. En omdat hij tijdens zijn kinderjaren altijd had geluisterd hoe zijn vader de problemen afhandelde die met het beheer van een groot fort verbonden waren, was hij vrij goed voor zijn nieuwe verantwoordelijkheden toegerust, zoals hij al spoedig merkte.
'Geniet van de tijd die je nu met Julia hebt, jongen,' zei Licinius meer dan eens met een schouderklopje, 'want jullie zullen in de toekomst vaak genoeg gescheiden worden, vooral als je in Dacia of ergens anders langs de grens gestationeerd wordt.' Ze wisten allebei dat het pad der promotie het hele keizerrijk door leidde; een langdurige aanstelling in de provincie, zoals kampprefect of procurator, kreeg iemand pas als beloning aan het eind van zijn carrière.
Dit waren de cruciale jaren, waarin de reputatie die een jonge man verwierf en de contacten die hij legde, bepaalden hoe hoog hij zou opklimmen. Weldra zou Gaius enige tijd in Rome zelf moeten doorbrengen; hij merkte dat hij ernaar uitzag. Ondertussen legde hij zich erop toe, te doorgronden hoe het bestuur in elkaar stak in deze kleinere afspiegeling van de hoofdstad die Londinium geworden was.
Sneller dan hij zich had kunnen voorstellen verstreek er een jaar. Van tijd tot tijd kwam er verontrustend nieuws uit Rome. De keizer had zich voor de eerstkomende tien jaar tot consul en voor de rest van zijn leven tot censor laten kiezen, naast de macht waarover hij al beschikte. De patriciërs mompelden somber dat het een complot was om de Senaat te beheersen, maar deden verder niet zo veel, want vooralsnog was het leger best tevreden met zijn keizer, die de soldij met een derde had verhoogd. Als officier kon Gaius daar geen bezwaar tegen hebben, maar het was duidelijk uit welke hoek de wind waaide. Nog meer dan zijn voorgangers leek Domitianus de resterende democratische instellingen in Rome als gedateerd en in elk geval als een bron van overlast te beschouwen.
Een paar maanden na hun huwelijk had Licinius een huisleraar aangesteld - voornamelijk voor Julia, zei hij - zodat ze beter Grieks en een beschaafder Latijn zou leren spreken. Het verdroot Gaius dat hij werd aangespoord deze lessen ook bij te wonen. 'Want als je naar Rome gaat zul je fatsoenlijk Grieks moeten spreken, en een wat aristocratischer Latijn,' legde Licinius hem uit.
Gaius was onaangenaam getroffen en maakte bezwaar. Al sinds zijn vroegste jeugd had Macellius erop gestaan dat er huisleraren kwamen, en dat hij even vloeiend Latijn leerde spreken als de Keltische stamtaal van zijn moeders verwanten.
'Voor mij is gewoon Latijn goed genoeg,' protesteerde hij.
'Het is ongetwijfeld goed genoeg voor een legerkamp,' bracht Julia daar tegenin, 'maar neem van mij aan dat je de Senaat beter in het Keltisch kunt toespreken dan in dat vulgaire dialect van Deva.'
Gaius wilde tegenwerpen dat zijn Latijn niet slechter was dan dat van Macellius, maar het was waar dat Macellius nooit de senatoren in Rome had moeten toespreken. En hij zou er niet slechter van worden als hij de taal leerde die overal door goed opgeleide lieden gesproken werd, en dat zou altijd Grieks zijn. Maar de lessen duurden niet lang. Tegen het einde van de zomer was Julia zwanger, en het grootste deel van de tijd zo misselijk dat de huisleraar weggestuurd werd.
Maar inmiddels converseerde Gaius zodra de gelegenheid zich voordeed met de Griekse huisslaven, inclusief Julia's kamermeisje Charis, dat geboren was op Apollo's eigen eiland Mytilene. Een van de vrijgelatenen die voor hem werkten was oorspronkelijk naar Brittannië gekomen als secretaris van een vroegere gouverneur en wilde graag een paar extra sestertiën verdienen door Gaius' accent bij te schaven en hem de redevoeringen van Cicero te laten kopiëren om zijn Latijnse stijl te verbeteren.
Hij was vastbesloten om veel verder te zijn dan Julia als ze na de geboorte van haar kind genoeg hersteld zou zijn om haar lessen te hervatten - als ze dat ooit zou doen.
En zo verstreek de winter. Toen hun eerste trouwdag naderde was Julia's misselijkheid verdwenen. Ze protesteerde niet toen haar vader voorstelde dat Gaius zich zou aansluiten bij een jachtgezelschap dat in de wouden ten noorden van Londinium op everzwijnenjacht ging. Hij moest een rijke senator met belangen in de wijnhandel escorteren die beweerde dat hij zijn riskante reis uitsluitend om die jachtpartij ondernomen had. Licinius had geen hoge dunk van 's mans bekwaamheden, maar gaf toe dat hij over politieke macht beschikte, en hij vleide hem door hem zijn eigen schoonzoon als begeleider toe te wijzen.
Julia, die allerminst bezwaar had tegen zijn afwezigheid, was enigszins opgelucht dat hij het huis uit was. Net als de meeste andere mannen had Gaius kennelijk het idee dat toegeven dat er een probleem was, gelijkstond met om hulp vragen. Aangezien hij haar niet kon helpen en in feite de oorzaak van haar toestand was, was hij geneigd geïrriteerd te reageren als ze zei dat ze zich niet goed voelde of bang was. Haar vader was niet veel beter, en ze had te veel trots om haar hart te luchten jegens de slaven.
En dus bezocht Julia op de ochtend dat Gaius op jacht ging de tempel van Juno. Haar dienstmeisje Charis klaagde erover dat ze de hele weg gingen lopen, maar log als ze was geworden was Julia ervan overtuigd dat hobbelen in een wagen of deinen in een draagstoel haar weer onpasselijk zou maken.
Het kon haar ook niets schelen toen de eunuch die de toegang bewaakte tegen haar zei dat ze moest wachten tot de priesteres tijd voor haar had, want binnen was de tempel schemerig en koel na het felle licht en de stoffige straat buiten, en ze vond het uitstekend om daar een poosje te zitten en op te kijken naar het beschilderde standbeeld.
Domina Dea... bad ze. Ik dacht dat het zo makkelijk zou zijn. Maar als ze denken dat ik ze niet kan horen roddelen, de slaven, over vrouwen die in het kraambed gestorven zijn. Daar ben ik niet bang voor, Godin, maar als mijn baby nu eens sterft? Als ik nu eens op mijn moeder lijk, die maar één kind heeft gebaard dat ouder dan een jaar is geworden? Mijn vader bezit politieke macht en Gaius kan ten strijde trekken, maar het enige wat ik kan doen is hun een wettige erfgenaam schenken. Ze trok haar sluier voor haar gezicht, zodat niemand kon zien dat ze huilde. Help me een gezonde zoon ter wereld te brengen... alstublieft, Godin, alstublieft!
Ze schrok op toen de eunuch op haar schouder tikte; toen veegde ze haar ogen af en volgde hem naar het binnenste vertrek. De knagende pijn onder in haar rug negeerde ze.
De hogepriesteres van Juno was een vrouw van middelbare leeftijd met een geverfd gezicht om er jonger uit te zien. Haar harde ogen schatten zwijgend de prijs van Julia's juwelen en japon in. Maar ze begroette Julia met een overdreven hartelijkheid die de jonge vrouw acuut tot voorzichtigheid maande.
'Je maakt je bezorgd over de bevalling.' De vrouw streelde haar arm. 'En het is je eerste, dus is het alleen maar natuurlijk dat je bang bent...'
Julia deed een stapje naar achteren en wierp haar een behoedzame blik toe. Begreep het mens niet dat ze zich geen zorgen maakte om zichzelf?
'Ik wil een zoon,' begon ze, en kuchte toen de priesteres zich naar voren boog en een wolk van parfum verspreidde.
'Natuurlijk. En als je een offer brengt zal de Godin je bijstaan.'
'Wat voor soort dier moet ik kopen om te offeren?'
'Tsja, lieve kind De vrouw keek neer op haar ringen. 'Dergelijke dingen hebben we eigenlijk wel genoeg. Maar verderop bij de scheepswerven zijn ze bezig een overdadige tempel van Isis te bouwen, en het zou jammer zijn als Juno er straks als een verpauperd familielid bij zou staan. Ze zal je ongetwijfeld geven wat je wilt als je het heiligdom een royale schenking doet.'
Julia staarde haar aan; ze begreep het maar al te goed. Moeizaam hees ze zich overeind. 'Inderdaad,' zei ze droogjes. 'Ik moet nu gaan, maar ik dank u voor uw goede raad.'
Ze keerde zich op haar hielen om en wilde wel dat ze de lengte had om een indrukwekkende aftocht te maken. Ze beende het vertrek uit, met open mond nagestaard door de priesteres. Toen ze de drempel over stapte werd het zeurende gevoel in haar rug een stekende pijn die haar een ogenblik de adem benam.
'Vrouwe -' Charis stak een hand uit om haar te helpen.
'Ga een draagstoel voor me roepen,' beval Julia haar terwijl ze steun zocht tegen een pilaar. 'Ik geloof dat ik me toch maar thuis laat brengen.'
Gaius keerde pas 's avonds laat in Londinium terug, na ervoor gezorgd te hebben dat de aanzienlijke gast de verlangde trofee bemachtigde. Bij zijn binnenkomst trof hij alles in wanorde aan; tijdens zijn afwezigheid had Julia voortijdig weeën gekregen en hem een dochter gebaard. Hij vernam het nieuws van Licinius, die zei dat het allemaal al een uur of twee voorbij was, en dat Julia lag te slapen.
Het was tijd om een dronk uit te brengen op de geboorte van zijn eerste kind, zei Licinius en hield hem een bestofte aardewerken kruik met een Grieks zegel voor. Het was maar al te duidelijk, dacht Gaius, dat zijn schoonvader al aan het feestvieren was geweest.
'Ik weet niet hoe ik je voor dit geweldige geschenk moet bedanken,' zei hij met enigszins dubbele tong. 'Ik had altijd al grootvader willen worden, en al is het kind maar een dochter, nou ja, ik zit daar niet mee; Julia heeft altijd evenveel voor me betekend als veertig zonen, en dank zij haar maak jij nu deel uit van onze familie. Ongetwijfeld wordt je volgende kind een jongen.'
'Ik mag hopen dat u gelijk hebt,' zei Gaius. Aan hem zou het niet liggen als het niet zo was, want hij had al een zoon verwekt.
'Ik heb deze wijn weggelegd toen Julia geboren werd, om gedronken te worden bij de geboorte van mijn eerste kleinkind,' zei Licinius terwijl hij het zegel verbrak. 'Drink met mij, mijn zoon, en bederf de wijn niet door hem te veel aan te lengen.'
Gaius had geen avondeten gehad en zou veel liever een pul bier hebben gedronken, met een schaal bonen of geroosterd gevogelte erbij, maar nu het huishouden in zo'n chaos verkeerde zou hij geluk hebben als hij wat koud brood en vlees kreeg, wanneer hij tenminste een van de huisslaven bij de kraag zou kunnen vatten. Hij legde zich er bij neer dat hij half dronken naar bed zou moeten en deed met Licinius mee.
'Op je dochter,' zei Licinius. 'Moge jij evenveel plezier aan haar beleven als ik altijd aan Julia beleefd heb.'
Gaius dronk, en vervolgens bracht de oude man een dronk uit op zijn zoon. Gaius knipperde met zijn ogen en begon te proesten, en zijn schoonvader lichtte toe: 'Volgend jaar heb je toch zeker een zoon!'
'O ja, natuurlijk.'
Maar toen Gaius zijn kelk hief dacht hij aan Eilan, en aan de zoon die hij al had. De jongen zou inmiddels een jaar zijn. Liep hij al? Was het zwarte donshaar al goudkleurig geworden?
En toen moesten ze natuurlijk op Julia drinken; als de dienstmeid niet op dat moment was binnengekomen om te zeggen dat hij naar haar toe kon gaan, zou Gaius behoorlijk dronken zijn geworden. Dankbaar voor de onderbreking volgde hij de vrouw naar de slaapkamer.
Plotseling leek Julia haar echtgenoot heel smalletjes toe, smal en bleek. Haar armen omvatten het piepkleine, gebakerde figuurtje van het kind.
Julia keek naar hem op en begon te huilen. 'Het spijt me zo. Ik had je zo graag een zoon willen geven - ik was er zo zeker van...'
Mild gestemd door de gedachte aan Eilans zoon, ver weg in het westen, boog hij zich voorover om haar te kussen. 'Niet huilen,' zei hij. 'De volgende keer krijgen we een jongen, als de goden dat willen.'
'Dus je accepteert haar?'
De slavin tilde het kind op en hield het hem voor, en allemaal keken ze hem verwachtingsvol aan. Na een ogenblik besefte Gaius wat hij geacht werd te doen en nam de baby aan, nogal onhandig. Hij keek neer op het gerimpelde gezichtje, in afwachting van de golf van tederheid die hem had overspoeld toen hij zijn zoon had vastgehouden. Maar het enige wat hij voelde was verbazing, want het leek hem onmogelijk dat zo iets minuscuuls echt kon zijn. Hij zuchtte.
'In naam van mijn voorvaderen verklaar ik dat dit kind mijn dochter is,' zei Gaius luidkeels. 'Haar naam zal Macellia Severina zijn.'
Vlak na Beltane vroeg Bendeigid gehoor bij de Vrouwe van Vernemeton. Eilan was inmiddels gewend geraakt aan haar rol van Hogepriesteres, maar ze vond het nog steeds vreemd dat haar eigen vader, een machtig druïde, verlof vroeg om haar te bezoeken. Toch zond ze een even formeel antwoord terug dat ze hem met genoegen zou ontvangen, en toen hij zich die middag in haar voorvertrek aandiende maakte ze zich op hem van harte welkom te heten.
Om eerlijk te zijn was Eilan helemaal niet zo hartelijk gestemd. Ze dacht er onwillekeurig aan, dat ze door haar vaders weigering om haar huwelijk met Gaius zelfs maar te overwegen, nu in een positie verkeerde die dan wel comfortabel en eervol was, maar haar ook tot een vreemde voor haar eigen zoon maakte. Ze zorgde ervoor dat Gawen die middag niet te zien of te horen was. Bendeigid zou hoe dan ook weten dat Mairi niet nog een kind gebaard had, en Gawen begon steeds meer op zijn vader te lijken.
Ze zette een emmer vers water neer, zojuist door Senara opgehaald uit de sacrale bron, en beduidde Huw dat hij haar bezoeker binnen kon laten. Ze schepte er een zeker genoegen in haar lijfwacht boven hen uit te zien torenen. Naast zijn massieve gestalte leek zelfs haar vader, die een forse man was, klein van stuk. Ze had gedacht dat ze het onprettig zou vinden het object van zijn hondentrouw te zijn; zodra ze uit haar rituele afzondering was teruggekeerd en weer was gaan rondlopen had Huw zijn toewijding dankbaar op haar persoon gericht. Maar hij viel haar nooit lastig. Hij was er domweg, en langzamerhand begon ze zijn bruikbaarheid bij het wegwerken of, zoals nu, het overdonderen van bezoekers, te waarderen.
'Waarmee kan ik u dienen, vader?' zei ze koeltjes, zonder op te staan. Ze sprak op dezelfde toon als ze tegenover alle andere hooggeplaatste druïden gebezigd zou hebben. Hij was trouwens veranderd sinds zijn verblijf in het noorden. Hij was nog altijd een krachtig man, maar de welgedaanheid die haar voor de geest stond was eraf gesleten, zodat hij nu een en al pezen en botten was.
Bendeigid bleef abrupt staan en bekeek haar met een eigenaardige blik. Ze vroeg zich af wat hij zag. Beslist niet de dochter die hij zich herinnerde. Het gezicht dat ze gezien had toen ze in de sacrale poel keek had zijn meisjesachtige rondingen verloren, en lijden en verantwoordelijkheid hadden haar geloken ogen een zekere waakzaamheid verleend. Maar misschien waren die subtiele tekenen van rijpheid minder opvallend dan haar gouden sieraden en de maansikkel tussen haar wenkbrauwen.
Hoewel ze de loodrecht neerhangende sluier van fijn, donkerblauw linnen naar achteren had geslagen lagen de plooien over haar hoofd en schouders gedrapeerd. Ze was die sluier blijven dragen op de manier die door Dieda was ingevoerd ter ondersteuning van het bedrog. Tegen de tijd dat ze het veilig zonder had kunnen stellen, was ze gewend geraakt aan de bescherming die hij bood. Hij leek haar een air van gezag te verlenen; in ieder geval werd ze er mysterieuzer door.
'Ik wilde je slechts mijn respect betuigen, dochter - of moet ik zeggen, Vrouwe?' antwoordde de druïde. 'Het is lang geleden dat we elkaar gezien hebben. Ik wilde me ervan vergewissen dat alles goed met je was...'
Daar heb je dan wèl de tijd voor genomen, dacht ze grimmig. Maar ze kon zien dat hij het de laatste paar jaar ook niet makkelijk had gehad. Hij leek niet alleen kleiner doordat Huw zo omvangrijk was; zijn haar was nu volledig grijs, en om zijn mond en op zijn voorhoofd tekenden zich nieuwe lijnen af. Hij was altijd al streng geweest, maar nu brandde de doelgerichtheid in zijn ogen als een duister vuur.
Bendeigid nam de met zilver beslagen houten beker die ze hem aanreikte en ging op een bank zitten. Eilan nam plaats in de grote gebeeldhouwde stoel.
'Dat is vast niet de enige reden waarom u hier bent, vader,' zei ze kalm.
'Lhiannon was oud.' Hij staarde in zijn beker en toen weer naar haar. 'Ik begrijp best dat ze haar land niet door oorlog verscheurd wilde zien - en dat is misschien de reden waarom de Godin de afgelopen jaren op vrede aangedrongen heeft. Maar dit zijn andere tijden, met een andere priesteres. Weet je niets af van de veldslag die de Romeinen Mons Graupius noemen? Heb je gehoord hoe het gebied der Votadini in een woestenij veranderd is? Waar eens een welvarende stam woonde scharrelen nu enkele overlevenden moeizaam hun kostje bij elkaar.'
Eilan sloeg haar ogen neer. Inderdaad, ze had van die veldslag gehoord, van iemand die eraan deelgenomen had, en Gaius had haar verteld hoe die winter de overlevenden, bijna verhongerd, bij de poorten van het fort om voedsel hadden gebedeld. Het was waar dat de Romeinen de indringers waren, maar zij wist dat het de verslagen krijgers van de stam waren geweest, die in hun wanhoop hun eigen dorpen in brand hadden gestoken en al hun beesten hadden afgeslacht om ze uit handen van de Romeinen te houden.
'Stem van de Godin, vertel me eens - de tranen van de gevangen vrouwen stromen als de regen, en het bloed van onze gesneuvelde strijders schreit ten hemel. Waarom luistert ze niet? Waarom heeft de Godin onze gebeden niet verhoord, en waarom raadt het Orakel ons nog steeds aan die ellendige vrede te bewaren?'
Hij sprong overeind en strekte zijn handen naar haar uit, en Huw deed een zware stap het vertrek in. Eilan haalde diep adem om haar verbijstering te maskeren en wuifde de kerel weg. Ze was er altijd van uitgegaan dat haar vader alles afwist van de overwegingen van de Aartsdruïde. Was het mogelijk dat hij niet wist hoe Ardanos het Orakel al die jaren had gemanipuleerd?
'Mijn vader weet toch dat ik slechts die orakels uitspreek die mij worden ingegeven,' zei ze sussend. Als hij het weet heb ik hem de waarheid gezegd - en zo niet, dan heh ik hem niets verteld wat hij nog niet wist.
In wezen school er in haar woorden meer waarheid dan zelfs Ardanos wist. Want ook al vertaalde Ardanos haar antwoorden op de vragen naar eigen goeddunken, wanneer de Godin haar vervulde en ze rechtstreeks tot het volk sprak was het de Godin die al dan niet met het beleid van de Aartsdruïde instemde, naar gelang Zij verkoos. In ieder geval waren Haar raadgevingen tot dusverre vreedzaam genoeg geweest, zodat hij ze niet in twijfel had getrokken.
Bendeigid stond op en begon zenuwachtig door het vertrek te ijsberen. Hij zei: 'Dan moet ik je dringend verzoeken tot de Godin te bidden of ze ons wil wreken. De geesten van de vrouwen van Mona schreeuwen nog steeds om wraak.'
Ze fronste haar voorhoofd. 'Bent u door Cynric gestuurd om mij dat te zeggen?' Ze wist dat Gaius hem gevangengenomen had en zijn leven en vrijheid gered had door een gijzelaar van hem te maken, maar ze wist niet wat er sindsdien met hem was gebeurd.
'Die hadden ze gegrepen,' gromde haar vader. 'Ze waren van plan hem naar Rome te sturen om de keizer tot vermaak te dienen, maar hij wist zijn bewakers te doden en te ontsnappen.'
'Waar is hij?' vroeg ze tamelijk geschrokken. Als de Romeinen hem nu te pakken kregen was een snelle dood nog het beste lot dat hij van hen kon verwachten.
'Dat weet ik niet,' zei de druïde ontwijkend. 'Maar in het noorden heerst een stijgende woede, dochter. De Romeinen blazen de aftocht. Niet alle Raven zijn in die veldslag gedood, en hun wonden helen. Als de Godin het land niet tegen de Romeinen opzet, wees er dan van verzekerd dat Cynric het zal doen.'
'Maar ik spreek alleen tot degenen die de feesten bij de Heuvel der Maagden bijwonen,' zei Eilan, niet op haar gemak. 'Voornamelijk de Cornovii en de Ordovices, wat Demetae en Silures, en een paar van de wilde heuvelbewoners. Wat hebben wij met Caledonia te maken?'
'Kan het zijn dat je niet begrijpt hoe ver je invloed reikt?' Hij keek haar recht in het gezicht. 'De Romeinen hebben onze gebieden veroverd en onze stamhoofden afgezet en de meeste religieuze riten verboden. Het Orakel hier in Vernemeton is een van de weinige dingen die ons nog resten, en als jij niet denkt dat de woorden van de Godin van het ene eind van Brittannia tot het andere herhaald worden, ben je een dwaas!'
Hij weet niet dat Ardanos het Orakel beïnvloedt, dacht Eilan toen, maar hij vermoedt het wel. Zolang zij onwetendheid voorwendde kon hij haar niet openlijk om steun voor een opstand vragen. Maar uiteindelijk zou het kookpunt toch bereikt worden.
'Ik ben erg geïsoleerd geweest...' zei ze zachtjes. 'Maar er komen hier wel pelgrims bidden bij de sacrale bron. Laat degenen die nieuws hebben iedere maand met nieuwe maan van het water komen drinken, en als de gesluierde priesteres die bij hen is over raven spreekt, laat ze dan op die plek met haar spreken.'
'Ah, dochter! Ik wist wel dat je je afkomst niet zou verloochenen!' riep hij met fonkelende ogen uit. 'Ik zal tegen Cynric zeggen -'
'Zeg hem dat ik niets beloof,' viel ze hem in de rede. 'Maar als u wilt dat ik de Godin om hulp bid, zal ik moeten weten wat ik moet vragen! Ik kan u niet met zekerheid zeggen wat Haar antwoord zal zijn...'
Daarmee zou Bendeigid het moeten doen. Toen hij weg was bleef Eilan lange tijd zitten nadenken. Het was duidelijk dat Cynric zijn best deed om een opstand te ontketenen, en zonder haar steun zou hij zeker falen.
Maar de druïde had zich kennelijk ook gerealiseerd dat ze nu een volwassen vrouw was en haar eigen beslissingen zou nemen. Dat ze tegenover hem zo'n machtspositie innam woog bijna op tegen al het leed dat ze had doorstaan. Maar die macht ging gepaard met een nieuwe verantwoordelijkheid waaraan geen ontkomen was, niet nu de dag zou kunnen komen waarop haar vader en haar pleegbroer op een slagveld tegenover de vader van haar zoon zouden staan.
En als dat gebeurt, wat moet ik dan? Gekweld sloot Eilan haar ogen. Lieve Godin, wat moet ik dan?
Toen Julia's kind groter werd gingen ze haar 'Cella' noemen, omdat ze het belachelijk vonden zo iets minuscuuls zo'n lange naam te geven. Maar Gaius wachtte tevergeefs op de verbondenheid die hij met de kleine Gawen had gevoeld toen hij hem in Eilans armen voor het eerst had gezien. Was dat dan iets wat zich alleen tussen een man en zijn eerstgeboren zoon afspeelde? Of was het omdat hij niet zo'n band had met de moeder van het kind?
Hoe dan ook, Julia scheen het niet vreemd te vinden dat hij weinig belang stelde in een meisje. En Cella was een rustige baby die al gauw een knap kind beloofde te worden, en haar grootvader was dol op haar. Julia bracht veel tijd met haar kleine meisje door en trok haar prachtig geborduurde kleertjes aan, wat Gaius tijdverspilling vond, en tegen de tijd dat het meisje één jaar was, was Julia weer zwanger. Deze keer was ze er honderd procent van overtuigd dat dit de gewenste zoon zou worden. Een waarzegger, op aandringen van Julia geraadpleegd, beloofde dat er een zoon geboren zou worden, maar Gaius was daar niet zo zeker van.
Maar uiteindelijk hoefde hij deze zwangerschap niet bij zijn vrouw uit te zitten. Het ging slecht met de oorlogen in Dacia. Er ging een steek door Gaius' hart toen hij hoorde dat het Tweede Legioen teruggetrokken en het fort dat in het noorden gebouwd was, vernietigd werd. Het zou wel duidelijk zijn geworden dat ze het noorden niet bezet konden houden als er niet veel meer materieel en manschappen in gestoken werden dan de keizer zich kon veroorloven. Er zouden heel wat levens gespaard zijn, dacht Gaius grimmig, als ze zo verstandig waren geweest om dat al drie jaar eerder in te zien!
Hij begon zijn vrije tijd in de legerpost door te brengen, luisterend naar het nieuws. Op bevel van de keizer had de nieuwe gouverneur, Sallustius Lucullus, verordend dat de noordelijkste forten allemaal verlaten moesten worden, de muren neergehaald en de houten gebouwen verbrand, zodat er niets zou overblijven waarvan de vijand gebruik zou kunnen maken. Het Twintigste trok uit het noorden weg en vestigde zich weer in zijn oude legerkwartier in Glevum, al wist niemand voor hoe lang.
Het Tweede Legioen daarentegen werd van Deva naar Dacia overgeplaatst. Macellius verklaarde dat hij te oud was om zich nog van het ene uiteinde van het rijk naar het andere te slepen, en besloot dat de tijd rijp was om ontslag uit het leger te nemen en plannen voor een nieuw huis in Deva te maken. Maar Gaius kreeg tot zijn verrassing een uitnodiging van de nieuwe legioenscommandant om lid te worden van zijn staf en met hen mee te varen. Wat hem bijna evenzeer verbaasde was het feit dat Licinius geen bezwaar maakte toen hij liet merken dat hij graag op dat aanbod in zou gaan.
'We zullen je missen, jongen,' zei de oude man, 'maar nu je een gezin hebt gesticht wordt het tijd datje eens wat aan je carrière doet. Is dat niet juist de reden geweest dat ik in heel Londinium de loftrompet over je gestoken heb? Het is jammer dat je niet hier zult zijn als je tweede kind geboren wordt, maar dat lag in de lijn der verwachtingen. Maak je maar niet ongerust over Julia - ik zorg wel voor haar. Doe jij je plicht, en kom met roem overladen terug!'