Images

Mijn kleren plakken aan mijn lijf. De kou zit in mijn botten. Ik snak naar een warm bad. Papa’s auto staat nog niet op de oprit. Het is al tegen zessen. Ik hoop dat papa eten meebrengt, of dat mijn tante weer iets komt brengen.

Bij de achterdeur trek ik mijn natte gympen en sokken uit. Ik wil de boel niet vies maken. Maar in de keuken, woonkamer en op de trap ligt tot mijn verbazing een spoor van modder en gras. Mama is beneden nergens te bekennen.

Rillend loop ik de badkamer in en doe het licht aan. Ik wil mijn kleren al uittrekken, maar deins naar achteren als ik mama op de badrand ontdek. Ineengedoken, net zo doorweekt als ik. Donkere vegen op haar gezicht. Haar handen en schoenen zitten onder de modder.

‘Mam,’ piep ik. ‘Gaat het wel?’

Met doffe ogen kijkt ze naar me op.

‘Mam?’ probeer ik weer. Het is slechts een halve meter, maar de afstand tussen ons voelt groter dan ooit. Ze staart me aan alsof ik een volstrekt vreemde voor haar ben.

Ik maak een washandje vochtig. Via de spiegel hou ik haar in de gaten. Ze is weer terug bij af, denk ik.

Ze heeft iets vast. Iets geels. Een bloemetje. Het washandje glijdt uit mijn handen.

O help, zij was het. Het viooltje verraadt haar. Mama heeft het zwarte boekje bij Milan begraven.

‘Waar is papa?’ vraag ik.

Geen antwoord.

‘Mam, alsjeblieft...’ Mijn stem breekt. Ik trek dit niet meer. De badkamer draait. Mijn maag draait. Ik moet weg uit dit rothuis. Anders word ik ook gek. ‘Het komt niet door mij,’ fluister ik. ‘Het is niet allemaal mijn schuld.’ Verdoofd loop ik naar mijn kamer, zoek wat spullen bij elkaar en vertrek. Ik zie wel waar ik heen ga. Als ik hier maar geen seconde langer meer hoef te zijn.

‘Mijn ouders vinden het goed,’ zegt Fleur. ‘Je mag hier blijven zo lang als nodig is. Mijn vader belt straks met de jouwe om het te bespreken.’

Ik knik. Ondanks de warme douche ril ik nog steeds. ‘Dank je, echt heel lief van ze. En van jou.’

Ze slaat een arm om me heen. ‘Hé, zou jij andersom toch ook doen? Was het zo mis met je moeder? Is het weer zo erg als toen?’

‘Ja.’

‘Als je er niet over wilt praten, ook oké, hoor. Misschien is het beter om lekker een filmpje te kijken.’

Weer knik ik. Ik wil haar wel vertellen over Bas, de nieuwe dare en over mama, maar ik weet niet waar ik moet beginnen. Het lijkt alsof niet alleen mijn tranen, maar ook mijn woorden op zijn.

‘Trouwens, van mijn ouders hoeven we morgen niet naar school. Ze vinden dat jij even bij moet komen. Mijn pa heeft het al geregeld.’

Ik schrik er een beetje van. ‘Wat heeft hij gezegd dan?’

‘Niks over je moeder, hoor. Hij heeft een kort mailtje naar school gestuurd. Alleen om ons af te melden.’

‘Gelukkig,’ zeg ik beverig.

‘Ga je mee naar beneden? Dan warm ik wat eten voor je op of we pakken een zak Dorito’s. Mijn ouders hebben beloofd geen lastige vragen te stellen, dus geen zorgen om die twee.’ Fleur loopt met haar dekbed in haar armen geklemd voor me uit.

Zo is ze op haar best, denk ik. Troosten, zorgen, de boel regelen: ze zou een perfecte verpleegster zijn.

‘Gaat het een beetje?’ vraagt ze halverwege de film. Ze schuift een kussen achter mijn rug.

Nee. Het gaat helemaal niet. Twijfels razen door mijn hoofd. Ben ik een slappeling dat ik van huis ben weggegaan? Laat ik mama niet ongelooflijk in de steek? Is ze echt terug bij af? Door dat zwarte boekje? Toch glimlach ik flauwtjes en ik antwoord: ‘Jawel, ik voel me nog steeds in de war, maar het gaat al wat beter.’

Fleur knikt begripvol. ‘Zeg, Versteden is de hele dag niet op school geweest. Iedereen had het erover. Was het nog gelukt om hem te bellen?’

‘Ik kreeg de voicemail.’

‘O. Nou ja, we mogen allang blij zijn dat hij niet bij de directie zat. Toch?’ Ze zwijgt even, en vraagt dan: ‘Zullen we de film afkijken?’

Als Fleur de afstandsbediening pakt, roep ik ineens: ‘Wacht even.’ Ineens komt alles eruit. Ik hoor zelf hoe onsamenhangend ik vertel over Bas, de politie en de nieuwe dare.

Fleur doet haar best om me te volgen. Gelukkig laat ze me uitpraten. Wel schudt ze vaak ongelovig haar hoofd. ‘Holy shit,’ zegt ze als ik klaar ben. ‘Jouw verwarde gevoel is nog zwak uitgedrukt. Dit is bijna niet te bevatten, zo bizar. Alsof je in een oneindige achtbaan zit of zo. Maar Bas? Dat snap ik dus even niet. Hij en Milan waren geen dikke vrienden, toch?’

‘Zover ik weet niet. Ik pieker me er ook suf over. Ze hebben wel bij elkaar in de klas gezeten. Maar ik weet zeker dat hij de envelop bij mij in de bus deed.’

‘Hoe weet je dat?’

‘Geloof je me soms niet?’

‘Jawel. Ik probeer alleen alle dingen aan elkaar te plakken. Misschien vergeten we iets of zien we iets heel belangrijks over het hoofd.’

‘Toen ik naar buiten rende, zag ik Bas weglopen. Daar ben ik voor duizend procent zeker van.’

‘Oké. Maar heb je hem die envelop echt in de bus zien doen of liep hij op jullie inrit toen je naar buiten stormde?’

Vertwijfeld schud ik mijn hoofd. ‘Niet helemaal, maar hij was wel in onze straat.’

‘Hm,’ mompelt ze. ‘En nu wil hij dus dat je Wouter te grazen neemt?’

‘Ja, weer met die pillen. Versteden was gewoon een probeersel, een soort generale repetitie.’

‘Stond het zo in de kaart?’

‘Kijk zelf maar.’ Ik sta op, haal de inmiddels natte kaarten uit mijn jaszak en geef de laatste aan Fleur.

‘Nee,’ zegt ze terwijl ze de dare leest. ‘Dit meen je niet. Moeten we hem in een lijkzak stoppen? Waar?’ Ze fluit tussen haar tanden. ‘Ik word al misselijk als ik eraan denk. Gadverdamme zeg, wat een debiel.’

Secondelang staren we elkaar aan. Door Fleurs vragen twijfel ik ineens of Bas het wel is. Ergens heeft ze een punt. Ik heb hem gezien, maar niet dicht in de buurt van onze voordeur. Maar toch... Het blijft toevallig dat hij net...

‘Dit gaan we niet doen, Juul,’ fluistert Fleur.

Ik zeg niets en haal mijn schouders op.

‘Vind jij van wel?’ gaat ze verder.

‘We hebben toch geen keus? Of dat hebben we wel, maar als we deze dare weigeren, dan staat ons filmpje binnenkort online.’

Fleur krimpt ineen. ‘Waar is dat stickje waar hij het over heeft?’

‘Boven, in mijn tas.’

‘Lieve help,’ fluistert ze terwijl ze de trailer hoofdschuddend bekijkt. ‘Als dit... online gaat, dan...’

Ik maak haar zin af. ‘Ben ik zwaar de pineut, ja.’

‘Nee, wij allebei!’ zegt ze fel. ‘Ook al kom ik niet in beeld, we hebben dit samen gedaan.’ Ze legt haar handen op mijn wangen. ‘Echt: zou ik jou ooit in de steek laten?’

‘Nee.’

Fleur rukt het stickje uit haar laptop en stopt het terug in mijn tas. ‘We laten ons veel te gek, te bang of weet ik veel wat maken. Alsof hij alle controle over ons heeft. Macht.’

‘Maar dat heeft hij toch ook?’

‘Omdat we het toelaten. Bij iedere stap die hij zet, raak jij of ik of wij allebei meteen in paniek. We moeten het omdraaien, of in ieder geval ervoor zorgen dat we hém gek maken.’

‘Of voor de gek houden,’ zeg ik, omdat er een idee opborrelt.

‘Dat kan ook...’

‘Nee, serieus. Ik denk dat ik weet hoe we de dare met Wouter moeten aanpakken. Als we nou eens...’

We schrikken allebei van de deurbel. Met een zucht staat Fleur op om open te doen. Terwijl ik wacht, stroomt de adrenaline door me heen. Dit idee zou wel eens heel goed kunnen uitpakken.

Het is papa. Ik schrik van de blik in zijn ogen. Had ik zijn oproepen nou maar wel beantwoord.

‘Ik laat jullie wel even alleen,’ zegt Fleur.

‘Weet jij waar mama is?’ vraagt hij meteen. ‘Heeft ze jou verteld waar ze naartoe ging?’

‘Nee.’

‘Hebben jullie ruzie gehad? Of is er iets gebeurd waardoor ze nu weg is?’ De manier waarop hij tegen me praat... Alsof het mijn schuld is. Alweer.

‘Pap, nee, er was geen ruzie of iets anders. Ik trek het thuis gewoon niet meer.’

‘Wat trek je niet meer?’

‘Hoe jullie doen.’

Papa kijkt me aan alsof ik Chinees spreek. Ik weet niet goed hoe ik het anders moet verwoorden. En over wat mama bij Milans graf heeft gedaan, hoe ik haar aantrof in de badkamer: ik durf het niet te vertellen. ‘Waarom denk je dat ze weg is?’ vraag ik. ‘Lag er geen briefje?’

Hij zakt naast me neer op de bank en wrijft hard over zijn voorhoofd. Onhandig leg ik mijn hand op zijn rug. Als hij maar niet gaat huilen, denk ik.

‘Ze heeft wat kleren en haar toilettas meegenomen. En haar kleine koffertje is weg,’ zegt hij met overslaande stem. ‘Ik snap het niet. Wat heb ik toch verkeerd gedaan?’

‘Niks, pap,’ zeg ik zacht, hoewel er een steek door mijn maag gaat. ‘Het is thuis alleen zo...’

‘En jij blijft voorlopig dus hier, begrijp ik?’

Ik twijfel. ‘Als het mag.’

Onrustig staat hij op. ‘Je moet doen wat goed voor je is.’

‘Neemt mama haar telefoon niet op?’ vraag ik. ‘Heb je haar al gebeld?’ Stomme vraag, denk ik. Natuurlijk heeft hij dat allang gedaan. Maar papa zegt: ‘Ze heeft haar telefoon thuisgelaten.’

‘En tante Wendy?’

‘Daar ga ik nu naartoe.’

Voordat hij de kamer uit loopt, draait hij zich om. ‘Juul?’

Door een waas van tranen kijk ik hem aan.

Hij loopt naar me toe en legt zijn handen op mijn schouders: ‘Pas je goed op jezelf? Ik begrijp van Fleurs vader dat je voorlopig hier blijft... Sorry als ik het verkeerd heb aangepakt. Ik wilde alleen maar het beste voor iedereen, maar...’

Hij stopt met praten als ik mijn hoofd tegen zijn borst druk. ‘Mama is gewoon zichzelf even kwijt,’ snik ik. ‘Ze is vast naar tante Wendy gegaan.’ Maar terwijl ik het zeg, krijg ik een onbestemd gevoel. Want stel dat ze daar niet is...?