HOOFDSTUK 10
Karen beefde. ‘Nee!’ fluisterde ze. ‘Nee . . . Hij houdt niet van jou.’
Een emotionelere vrouw dan Stella zou geschrokken zijn van de minachting in Karens stem, maar zij haalde slechts haar schouders op.
‘Lieve kind, de meeste mensen zouden zeggen dat jij onmogelijk van Kit kunt houden, na de manier waarop hij je behandeld heeft,’ reageerde Stella.
Karen wist hierop geen antwoord. ‘Maar ... hij was plannen aan het maken voor ons beiden . ..’ stamelde ze.
Stella haalde haar schouders op. ‘Mijn beste Karen, dat ontken ik toch niet? Kit heeft je een poets gebakken en mij trouwens ook. En nu geneert hij zich . . . tenminste, hij vindt het niet leuk dat we erachter zijn gekomen. Hij probeert er het beste van te maken, hij weet dat hij je niet naar behoren behandeld heeft. Dat zegt hij natuurlijk niet, maar ik ken Kit te lang om niet te weten wat er in hem omgaat. Al sinds hij een kleine jongen was, had hij er een hekel aan toe te geven dat hij ongelijk had. Op het ogenblik voelt hij zich vernederd. Als je denkt dat dat een basis is waarop jullie een toekomst kunnen bouwen, vergis je je.’
Dat was waar. Eigenlijk had Karen het al die tijd al geweten.
‘En?’ Ze hoorde Stella’s stem van een enorme afstand. ‘Wat ga je nu doen?’
‘Wat kan ik doen?’ antwoordde ze langzaam. ‘We zijn immers met elkaar getrouwd.’
‘Daar kan tegenwoordig altijd een eind aan gemaakt worden,’ zei Stella nonchalant. Ze stak een sigaret op. ‘Vooral in dit geval . . . een huwelijk dat totaal geen huwelijk is.’
‘Ja, misschien is dat waar,’ reageerde Karen vermoeid.
Langzaam zei Stella, terwijl ze haar ogen half dicht kneep: ‘Als je werkelijk van hem houdt, kun je het gemakkelijk voor hem maken. Je hoeft maar weg te gaan ... en hem het idee te geven datje niet bij hem wilt blijven, omdat hij zich niet aan de afspraak houdt.’
‘Nee,’ zei Karen; haar stem klonk schor. ‘Dat kan ik niet doen. Hij zal denken dat ik ben zoals hij aanvankelijk dacht dat ik was.’
‘Nu ja,’ zei Stella. ‘Als hij denkt dat jij zo’n meisje bent dat alles voor geld doet, zal hij het gevoel krijgen dat hij je alleen geld schuldig is ... en dat kan gemakkelijk geregeld worden. Hij zal van mening zijn dat hij recht heeft op geluk.’
‘Ja.’ Karen haalde diep adem. ‘Ik begrijp je.’
‘En zul je het doen?’ Voor het eerst klonk Stella’s stem gretig en Karen keek haar bedachtzaam aan.
‘Ja, ik zal het doen,’ zei ze vastbesloten. ‘Voor Christopher. Maar zelfs als ik uit zijn leven verdwijn, denk ik niet dat jij mijn plaats zult innemen.’
‘Onzin!’ zei Stella hardop, alsof ze zichzelf ervan moest overtuigen.
‘Oh ja?’ Karen was plotseling te moe om er nog verder op door te gaan. ‘Het doet er niet toe. Nu tenminste niet. Maar wat moet Fred dan, Stella?’
‘Fred?’ zei Stella. ‘Denk je dat hij mij in de weg zal staan als ik gelukkig wil worden? Ik hoef hem er alleen van te overtuigen dat. . .’
Ze zag aan Karens gezicht dat ze te ver was gegaan.
‘Nu ja, ik zal mijn woord houden,’ zei Karen rustig. ‘Je hebt al zoveel narigheid verzoorzaakt. En, Stella, jij zult Fred ervan moeten overtuigen dat jullie beter naar huis kunnen gaan.’
‘Oh ja?’vroeg Stella vernietigend. ‘En waarom?’
‘Omdat ik in de korte tijd dat ik hier nog meesteres ben, geen prijs stel op jouw aanwezigheid.’ Karen zei het vrij bedaard en liep daarna de kamer uit.
Karen had een plannetje beraamd. Ze zou naar Mr. Pilbright gaan en de situatie uitleggen. Daarna zou ze een baan zoeken. Als het moeilijk was iets te vinden, des te beter, want dan had ze geen tijd om aan Christopher te denken.
Stella haalde Fred over naar huis te gaan en Karen bleef alleen achter. Ze legde Mrs. Paynton uit dat ze een tijdje bij vrienden ging logeren en dat de post naar het kantoor van Mr. Pilbright gestuurd moest worden.
Vervolgens pakte ze wat kleren in en nam een taxi naar het station, waar ze nog net de trein naar Londen haalde.
Mr. Pilbright keek ietwat verbaasd toen zij binnenkwam, maar hij verwelkomde haar uiterst vriendelijk. ‘Je gaat Christopher zeker binnenkort opzoeken?’
‘Nee,’ antwoordde Karen. ‘Daarom ben ik hier. Mijn man is onder valse voorwendselen met mij getrouwd. Nu is de situatie veranderd en ik kan niet...’ Ze zweeg.
‘Weet Christopher hiervan?’ vroeg hij.
‘Nee. Ziet u, misschien zou hij zich verplicht voelen mij te vragen bij hem te blijven en dat wil ik niet.’
‘Kom in elk geval bij Eleanor en mij logeren vannacht,’ zei Mr. Pilbright.
Een poosje zwegen ze, toen legde hij met een ongewoon impulsief gebaar zijn oude hand op de hare en zei: ‘Ik kan je niet zeggen hoe afschuwelijk ik dit vind. Tenslotte heb ik ervoor gezorgd dat jij met Christopher trouwde.’
‘Nu ja,’ zei ze. ‘U hebt ons bij elkaar gebracht, maar we hebben zelf dat besluit genomen.’
Pas na het diner zei Karen die avond tegen Mr. Pilbright: ‘Hebt u het aan uw zuster verteld?’
Hij mompelde: ‘Nee, want ik hoop dat je nog van mening zult veranderen.’
‘Nee,’ zei ze en daarna tegen zijn zuster: ‘Ik ben vastbesloten bij mijn man weg te gaan. Ik kan . . . zijn vrouw niet blijven nu hij beter wordt.’
‘Maar je hebt steeds je best gedaan om hem te helpen,’ reageerde Miss Pilbright hulpeloos.
Er volgde een lange stilte, waarin Miss Pilbright diep zuchtte. ‘Ik snap er niets van,’ zei ze. ‘Wat ben je van plan?’
‘Ik ga een baan zoeken.’
‘Dat is niet nodig,’ zei Mr. Pilbright. ‘Christopher heeft in orde gemaakt dat je al het geld dat je nodig hebt, kunt opnemen.’
Karen schudde haar hoofd. ‘Ik wil niet aan Christophers geld komen,’ hield ze vol.
‘Onzin,’ zei hij. ‘Je hebt er recht op. Natuurlijk blijft het een feit dat Christopher onder valse voorwendselen met je getrouwd is. Daar hoort hij voor te betalen.’
Karen reageerde hoogst verontwaardigd. ‘U denkt toch niet dat ik daarvoor geld zou willen aannemen? Nee, ik ga een baan zoeken.’
Ze begonnen over ander onderwerp en toen Karen later naar bed was gegaan, zei Mr. Pilbright tegen zijn zuster: ‘Wat denk jij ervan?’
Zij haalde haar schouders op. ‘Vreemd is het wel,’ zei ze. ‘Maar er moet iets gebeurd zijn waardoor Karen het idee heeft gekregen dat Christopher gelukkiger zal zijn zonder haar. Wat kan dat geweest zijn?’
‘Ik weet het niet,’ antwoordde hij.
‘Misschien heb ik toch wel enig idee wat het kan zijn. Het lijkt wel of ze er bij voorbaat van overtuigd is dat hun huwelijk geen succes zal worden . . .’
‘Nu, ik snap er niets van. Als ze Christopher intussen nog gesproken had, maar dat is niet zo.’
‘Christopher! Nee, hij heeft niets te maken met de oorzaak. Snap je het dan werkelijk niet, Aubrey? Ik vertel het je niet. Laat het verder maar aan mij over.’
‘Ik heb geen andere keus,’ zei hij met een zucht. ‘Eleanor, jij vindt haar aardig, nietwaar?’
‘Ja, ik ben zeer op haar gesteld,’ zei zijn zuster.
Stella had Fred altijd al saai gevonden, maar nu ze in hun eigen huis waren, kon ze zich helemaal niet meer met hem amuseren Hij hield er van rustig buiten te wonen.
Toch was het vreemd dat ze niet met hem mee wilde, toen hij voor een paar dagen naar de stad moest. Of misschien ook weer niet zó vreemd, het was immers beter buiten te zijn zonder Fred dan in de stad mét hem.
Ze kwam die dagen tot niets. Kit lag nu een week in het ziekenhuis en er stonden belangrijke dingen te gebeuren. Stella voelde zich niet op haar gemak. Ze had niets van Karen vernomen, maar dat had ze eigenlijk ook niet verwacht. Ze zou graag willen weten wat het meisje van plan was.
Op zekere morgen verscheen Miss Sarah; zij vroeg zonder omwegen aan Stella waar Karen was.
‘Lieve tante Sarah, ik heb er geen idee van. Heeft ze u niet verteld waar ze is?’
‘Ik heb een brief van haar gekregen, waarin ze alleen vertelt dat ze van gedachten is veranderd. Er stond geen adres in en daarom kon ik haar niet bereiken,’ legde Miss Sarah uit. Ze schudde haar hoofd. ‘Dat is niets voor Karen.’
‘Och,’ zei Stella peinzend, ‘wat weten we eigenlijk van haar af? We weten niet waar ze vandaan komt, waarschijnlijk is ze altijd bezig geweest in de huishouding of in de verpleging of iets dergelijks. Dat zegt allemaal niets.’
‘Dat soort dingen interesseert mij niet zo bijzonder,’ zei Miss Sarah bruusk. ‘Ik weet alleen dat, terwijl zij op Claverings was, ze veel meer voor Christopher scheen te doen dat je redelijkerwijze mocht verwachten.’
‘Dat was in haar eigen voordeel,’ merkte Stella zacht op.
‘En het personeel was dol op haar,’ zei Miss Sarah, alsof ze niets gehoord had. ‘Dat zegt meestal wel iets.’ Ze keek naar Stella en die haalde haar schouders op.
‘Dat is zeker voor mij bedoeld,’ zei ze. ‘U schijnt te vinden dat Karen volmaakt is. Maar ze is bijzonder onbeleefd tegen u geweest.’
‘Nu ja, dat is niet zo belangrijk,’ verzekerde de oude dame. ‘Als je zo oud bent als ik, zul je begrijpen dat het geen zin heeft je beledigd te voelen. Ik maak me zorgen over Karen. In veel opzichten is ze wereldvreemd en ik hoop maar dat ze er heelhuids doorheen komt.’
‘Och, natuurlijk,’ zei Stella luchtig. ‘Volgens mij kan ze heel goed voor zichzelf zorgen. Maar wat wilde u er eigenlijk aan doen?’
Miss Sarah was in gedachten verzonken. Eindelijk stelde ze zelf een vraag. ‘Stella, denk jij dat Karen weg zal gaan bij Christopher? Ik bedoel, wil ze een eind aan hun huwelijk maken?’
Stella haalde diep adem. Ze moest op haar woorden passen. ‘Dat is best mogelijk. Maar ik weet het ook niet zeker.’
‘Hm. Schrijft ze Christopher wel?’vroeg Miss Sarah.
‘Ik weet het niet, ik heb hem niet opgezocht. Maar ze zei . . .’ Stella zweeg even, ze moest niet te veel loslaten. ‘Ze zei dat Kit haar gevraagd had hem niet te komen opzoeken. Waarschijnlijk begreep ze wel wat dat inhield.’
‘En wat houdt dat dan volgens jou in?’ vroeg Miss Sarah.
‘Dat Kit wenste dat hij niet zo dom was geweest. Er zit niet zoveel meer voor haar in, ze zal de situatie moeten aanvaarden en verdwijnen.’ Miss Sarah werd nieuwsgierig. ‘Jij mag haar blijkbaar niet?’ vroeg ze. ‘En hoe komt dat?’
Stella maakte een ongeduldig gebaar. ‘Ik ben altijd erg op Kit gesteld geweest,’ zei ze. ‘Natuurlijk vond ik het niet leuk te moeten aanzien dat hij zich belachelijk maakte.’
‘Juist,’ zei Miss Sarah. Ze had wel gezien hoe kwaad Stella plotseling keek. ‘De erfenis gaat nu natuurlijk naar Karen wanneer hij komt te overlijden, en niet naar jou en Fred.’
‘Ja, nu nog wel,’ snauwde Stella, maar ze wist zich te beheersen. ‘Denkt u echt, tante Sarah, dat Kit met Karen is getrouwd om zich op mij te wreken?’
‘Je hebt me zelf verteld dat hij het niet deed omdat hij van haar hield,’ zei Miss Sarah. ‘Er moet dus een andere reden zijn. Maar ik moet naar huis. Blijft Fred nog lang weg?’
‘Dat wist hij niet,’ zei Stella. Ze liep met de oude dame mee naar de deur.
Miss Sarah was nog niet lang weg, toen er een brief van Fred arriveerde. Stella scheurde hem open.
‘Ik heb vandaag Ben Stringer ontmoet. Hij vertelde me dat hij jou hij na onmiddellijk op de hoogte heeft gebracht van het ongeluk van Kit, indertijd. Nog vóór je mij sprak.
Ik wilde dat ik dood was, ik probeer nuchter na te denken, maar dat lukt me niet.
Ik ga er vandoor, Stella. Ik dacht dat er niets was wat mijn liefde voor jou kon doden, maar zo kunnen we niet verder gaan. Ik zal een scheiding regelen. Fred.’
Ze vouwde de brief op. Wat vervelend! Dat Fred nu juist Ben Stringer tegen het lijf moest lopen! Ze haalde de brief nogmaals uit de envelop. In het briefhoofd stond de naam van zijn hotel vermeld. Ze las alle velletjes goed door en legde ze naast elkaar op tafel. Toen pakte ze de tweede pagina. Toevallig stond daar bovenaan dat hij weg zou gaan, en zonder het eerste vel leek het een volledige brief.
Stella verfrommelde het eerste velletje en gooide het in het vuur.
Voor Christopher werden het de vreemdste weken van zijn hele leven. Hij had tegen Karen gezegd dat hij als een ander mens thuis zou komen en dat was beslist waar.
Op de dag waarop hij naar huis zou gaan, zouden Cullen en Bannister hem in het ziekenhuis komen halen met de auto. De dokter had hem aangeraden de eerste tijd nog niet zelf te rijden.
‘Uw zenuwen zijn wellicht nog niet zo goed als u denkt,’ had hij gezegd. ‘En we moeten een nieuw ongeluk vermijden.’
Hij mocht ook nog niet jagen of andere sporten beoefenen die schadelijk voor zijn rug konden zijn. Dat was echter maar tijdelijk. Heel langzaam zou hij tot steeds meer in staat zijn en ondertussen hoefde zijn leven niet leeg te zijn. Hij moest het goed maken met Karen en dat zou niet eenvoudig zijn, dacht hij.
Hij had haar een briefje geschreven om haar te zeggen wanneer hij thuis kwam, en te vragen of ze daar op hem wilde wachten.
Zodra hij in de auto zat, vroeg hij echter aan Bannister: ‘Hoe gaat het met Mrs. Thirlby?’
Bannister aarzelde. ‘Vooruit, man, vertel op!’ zei Christopher en toen Bannister nog niet antwoordde, riep hij: ‘Er is toch niets gebeurd?’
‘Ik hoop van niet, sir. Maar ... ik dacht dat u dat wel wist, uw vrouw is een paar dagen na u vertrokken. En ze is nog niet teruggekomen.’
‘Nog niet teruggekomen?’ herhaalde Christopher. ‘Maar ik heb haar geschreven. Ze wist dat ik thuis zou komen Ik heb die brief naar Pilbright gestuurd met de mededeling dat hij hem direkt aan mijn vrouw moest geven of sturen. Hij zou kontakt met haar houden.’
‘Daar weet ik niets van, sir. Maar er wacht een brief op u, in het handschrift van uw vrouw. Die is vanmorgen gekomen.’
Christopher gaf geen antwoord. Er zou natuurlijk een verklaring voor zijn. Plotseling tikte hij de chauffeur op de schouder. ‘Rijd in ’s hemelsnaam wat harder,’ zei hij, waarna hij zich achterover op de bank liet vallen.
Toen ze voor het huis stilstonden, sprong hij uit de auto en rende naar de voordeur. Mrs. Paynton stond in de hal te wachten om hem welkom te heten.
‘Dank u wel, Mrs. Paynton,’ zei hij en hij probeerde zijn ongeduld te beheersen. ‘Ja, ik ben blij weer thuis te zijn, maar . ..’
Er kwam nog iemand te voorschijn, even dacht hij dat het Karen was.
Tot zijn verbazing was het echter Stella.
‘Dag Kit,’ zei ze zacht. ‘Ik vreesde dat dit geen prettige thuiskomst voor je zou zijn en dus vond ik dat iemand je moest verwelkomen.’
‘Dank je, Stella,’ zei hij koel. ‘Waar is de brief van Karen?’
‘Hier.’ Stella pakte hem van de tafel en keek toe hoe hij hem las. Ze zag de kleur uit zijn gezicht wegtrekken. ‘Kit, wat is er?’ riep ze. ‘Is het slecht nieuws?’
‘Lees zelf maar,’ zei hij gesmoord. Stella las:
‘Het spijt me erg, Christopher, maar zo kan ik niet verder gaan. Het is anders gelopen dan we dachten. Een huwelijk dat niet gebaseerd is op liefde van beide kanten, is niets waard en dat is bij ons het geval. Ik hoop datje, als dit alles voorbij is, toch geluk zult vinden, net als ik misschien. Karen.’
‘Och,’ zei Stella zacht. ‘Dat is vrij duidelijk.’
‘Voor mij niet,’ zei hij grimmig. ‘Ik begrijp er niets van.’
Stella legde de brief neer en pakte haar tas. ‘Kit, ik ben bang dat we deze situatie onder ogen moeten zien,’ zei ze vriendelijk. ‘Ongeveer een week geleden heb ik een brief van Fred ontvangen. Ik geloof dat die veel verklaart.’