HOOFDSTUK 4

 

 

 

Karen werd door de chauffeur naar Madame Zelia gereden en toen ze stilstonden, dacht ze dat hij zich vergist had.

‘Dit is geen winkel,’ zei ze.

‘Nee, maar het is heus in orde,’ verzekerde Cullen haar. ‘Ik ben hier al eerder geweest.’

‘Oh,’ zei Karen verbaasd. Ze werd ontvangen door een keurig dienstmeisje. Het huis bleek van binnen een zakenpand te zijn. Alles was uitgevoerd in een zachte tint grijs. Halverwege een diepe kamer stond een dozijn stoelen en aan het eind was een podium. Verder stond er een bureau waaraan een lange, donkere vrouw zat.

Ze stond op, toen Karen binnenkwam. ‘Goedemorgen, Mrs. Thirlby,’ zei ze. ‘Ik ben Madame Zelia.’

Madame Zelia was een vrouw met ervaring, ze kende Christopher en ze begreep dat Karen aan een omgeving als deze niet gewend was. Toch beviel het meisje haar en ze deed haar ook aan iemand denken, maar ze wist niet meer aan wie.

‘Ik heb begrepen dat u mij het genoegen doet een garderobe voor u te kiezen,’ zei ze vriendelijk. Ze gebaarde naar een stoel naast het bureau. ‘Maar ik moet u zeggen, dat het het beste zou zijn als u kleren koopt waarin u zich thuis voelt. Begrijpt u?’

‘Ja,’ zei Karen en ze lachte de vrouw plotseling toe. Die lach had een onverwachte uitwerking op Madame Zelia.

Lieve hemel, zei ze bij zichzelf. Ze is mooi!

Karen haalde de borduurzij te voorschijn en zei: ‘Mijn man en ik dachten dat dit mooie kleuren voor mij zouden zijn.’

Madame Zelia hield ze in haar hand en keek peinzend naar Karen. Natuurlijk was dit de keus van Christopher, dacht ze. En plotseling herinnerde ze het zich weer.

Een lang, donker, werelds meisje, dat in deze kamer in een pauwblauwe avondjurk paradeerde, en daarna in een vuurrood broekpak. Christopher had toegekeken en vol bewondering geglimlacht.

‘Ja,’ zei ze zacht. ‘U kunt zulke kleuren zeker dragen, maar alleen in heel eenvoudige modellen; we moeten het niet overdrijven.’ Even sloot ze haar ogen, toen zei ze plotseling: ‘Dit is een heerlijke opdracht en ik hoop dat u het ook fijn vindt om enkele mooie dingen te kopen. Ik beloof u dat u zich bij mij op uw gemak zult voelen.’

Karen haalde diep adem. Ze lachte Madame Zelia dankbaar toe, waarop deze knikte. Het was een kolfje naar haar hand. Haar taak betekende meer dan alleen het kleden van dit meisje. Ze zou zorgen dat de kleren haar zelfvertrouwen gaven.

En die ander ... die verdwijnt in het niet naast haar, dacht ze tevreden.

 

Het bezoek aan de bank verliep goed. Er werd een stel tasjes in de kleine koffer gezet, die Bannister te voorschijn haalde, kennelijk een koffer van Christopher. Karen tekende het ontvangstbewijs en daarna gingen ze op weg naar huis.

Even dacht ze erover een bezoekje bij Miss Pilbright te maken, maar dat besloot ze uit te stellen tot een dag waarop Bannister bij Christopher kon blijven. Ze was erachter gekomen dat hij al jarenlang bij Christopher werkte. Vroeger was hij verpleger geweest en hij verzorgde zijn meester uitstekend.

Mrs. Paynton bevond zich in de hal toen ze binnenkwamen.

‘Madam, ik moest u zeggen dat Mr. Christopher u onmiddellijk wil zien als u thuiskomt.’

‘Ja, natuurlijk, ik ga direkt naar hem toe,’ zei Karen. Ze liep naar Christophers kamer.

Hij draaide zijn hoofd om, toen ze binnenkwam.

‘Wilde je me spreken, Christopher?’ vroeg ze gretig.

Hij liet zijn ogen koeltjes langs haar heen glijden. ‘Ja, dat is zo,’ gaf hij toe. ‘Maar ik had best kunnen wachten tot je je opgeknapt had.’

Hij zag dat ze lichtelijk schrok en dat vond hij leuk. Hij haatte alles en iedereen.

‘Het spijt me, Christopher,’ zei ze zacht. ‘Ik dacht dat je echt direkt bedoelde, zie je.’

Dat had hij ook bedoeld, maar nu haalde hij slechts licht de schouders op.

‘Nu ja, laat maar. Laat eens zien wat je hebt meegebracht.’ Gehoorzaam riep ze Bannister, die in de hal wachtte. Eén voor één haalde ze de leren étuis uit de koffer, zette ze op de tafel bij zijn bed en maakte ze open. Parels, diamanten, robijnen, saffieren en smaragden.

Karen keek er verbaasd naar. Het leek wel of daar de hele inhoud van een juwelierszaak lag.

‘En?’ vroeg Christopher een tikje geamuseerd.

Karen schudde haar hoofd.

‘Het is allemaal heel erg mooi,’ zei ze ernstig. ‘Maar ... ik kan niet begrijpen hoe iemand er plezier in kan hebben zoiets te dragen.’

‘Oh nee?’ vroeg hij sarcastisch. ‘En waarom niet?’

‘Ze zijn bijzonder waardevol, neem ik aan?’ vroeg ze.

‘Jazeker,’ gaf hij toe. ‘De parels alleen zijn duizenden ponden waard. De diamanten zijn heel fraai geslepen en de robijnen . . .’

‘Daarom juist,’ zei ze. ‘Stel je voor dat je voor duizenden ponden aan juwelen draagt. Dat zou een veel te zware verantwoording zijn. Bovendien .. .’ Ze zweeg. Ze kon hem niet vertellen dat ze het smakeloos vond om zo met je rijkdom te koop te lopen.

Hij had echter al geraden wat er in haar omging en zei grimmig: ‘En toch zul jij die juwelen moeten dragen. Doe ze eens aan.’

Even ontmoetten hun ogen elkaar, toen sloeg Karen de hare neer, ze gehoorzaamde zijn aanwijzingen.

‘En ga jezelf nu in de spiegel bekijken,’ beval hij.

Gehoorzaam liep Karen naar de lange spiegel. Onwillig bekeek ze zichzelf. ‘Vind je het niet mooi?’ vroeg hij stomverbaasd. ‘Maar, mijn beste meid, de meeste vrouwen . . .’

Ze wendde zich van de spiegel af, haar zachte mond beefde.

‘Ik ben niet zoals de meeste vrouwen,’ protesteerde ze. ‘Ik . . . ik ben . . . mezelf en ik . . .’ Ze schudde haar hoofd, want ze had een brok in haar keel. Met trillende vingers deed ze de sieraden af en legde ze in een hoopje op zijn bed. Daarna rende ze de kamer uit.

Een ogenblik bleef Christopher stil liggen. Toen drukte hij op de elektrische bel, die binnen bereik van zijn hand stond.

Toen Bannister binnenkwam, zei zijn meester vlak: ‘Stop die dingen in de safe. Alles, behalve de parels. Schiet op,’ voegde hij er ongeduldig aan toe.

 

Toen Karen de volgende morgen zijn kamer betrad, hing er een serene sfeer om haar heen. Aan niets was te zien dat ze de vorige avond had gehuild en dat ze die nacht haast niet geslapen had.

Wat ze nu eigenlijk van dit vreemde huwelijk verwacht had, wist ze zelf niet. Dat zij zich opofferingen zou moeten getroosten, had ze zich gerealiseerd, maar Christopher leek haar wel erg veeleisend. En nu wist ze dat ze hem nooit van nut kon zijn op de manier die ze zich voorgesteld had. Hij verlangde geen kameraadschap van haar en hij had geen belang bij haar geluk.

En toch moest ze toegeven dat hij zich hield aan zijn belofte.

Ze herinnerde zich nog precies wat hij gezegd had: ‘Je zult je niet te beklagen hebben over mijn . .. vrijgevigheid tegenover jou.’

Mooie kleren, juwelen, een luxueus huis ... Ja, ze dacht dat de meeste mensen zouden zeggen dat hij lang niet gierig was. En toch wist ze heel goed dat ze dat alles wilde opgeven voor een beetje vriendelijkheid of iets als kameraadschap. En dat was nu juist wat hij haar niet kon geven.

Wanhopig bedacht ze dat dat de juiste formulering was: hij kón haar dat niet geven. Dat moest ze nooit vergeten. Hij kon het niet helpen. Ze moest haar tranen inslikken tot ze alleen was. Ze moest hem niet laten merken dat ze soms in opstand kwam en als hij wilde dat ze zich vertoonde in al die juwelen ... nu, dan zou ze dat doen.

Aldus trainde ze zichzelf. Christopher had er geen idee van hoe moeilijk het haar viel, hem zo rustig tegemoet te treden.

Tot haar verbazing klonk Christophers stem haast enthousiast, toen hij haar begroette.

‘Karen, het spijt me, van gisteravond. Ik ... ik voelde me gisteren een beetje een duivel. Trouwens, je had volledig gelijk. De meeste van die dingen zijn niet mooi. Geen wonder dat je er geen zin in had. Ik feliciteer je met zo’n goede smaak.’

‘Oh nee, ze zijn heel mooi,’ protesteerde Karen. ‘Ik ben degene die ongelijk heeft. Ik ben niet de geschikte persoon om ze te dragen en ik vond mezelf. . . dom. Ik word verlegen van zoiets.’

Hij keek haar nadenkend aan.

‘Ja, dat is zo. Ze passen niet bij jou.’ Hij tastte onder zijn kussen. ‘Hier is iets dat jij kunt dragen. Verdorie, ik kan er niet bij.’

‘Laat mij het doen,’ zei Karen en ze boog zich over hem heen. De doos die hij wilde pakken, was in de opening van het kussensloop gaan zitten en toen Karen zich bukte, voelde ze de warmte van zijn adem tegen haar wang. Plotseling was ze zich intens bewust van zijn nabijheid.

Met een hoogrode kleur ging ze rechtop staan en legde de doos in zijn hand.

Hij maakte hem open en haalde er een parelsnoer uit.

‘Wil je dit wel dragen?’ vroeg hij. Hij hield het haar voor en toen ze aarzelde, zei hij: ‘Geloof me, dit zal je goed staan. Parels passen bij je.’

Ze keek naar het snoer en de tranen sprongen haar in de ogen. Geen vrouw kon onverschillig blijven onder zo’n komplimentje. Ze pakte de parels van hem aan en bukte zich snel en impulsief naar hem over om zijn wang met haar lippen te beroeren.

‘Ik zal ze graag dragen,’ fluisterde ze.

Voor de spiegel deed ze het snoer om en toen draaide ze zich naar hem toe zodat hij het effekt kon bewonderen, maar ... er was iets gebeurd. Hij was niet langer vriendelijk en het leek wel of er een gordijn van onpersoonlijkheid was neergelaten.

‘En vertel me nu over Madame Zelia,’ zei hij, terwijl zij in de stoel naast zijn bed ging zitten.

Karen onderdrukte een zucht. Even had ze zich heel plezierig gevoeld in Christophers gezelschap, maar dat was weer voorbij.

Ze kreeg te horen dat ze als sekretaresse van Christopher moest optreden.

‘Meestal helpt mijn neef, Fred Thirlby, me,’ legde hij uit. ‘Hij komt over een paar weken terug. Op het ogenblik is hij . .. op huwelijksreis.’

‘Ik begrijp het,’zei ze rustig.‘Heb je .. .heb je hem over ons verteld?’

‘Nog niet.’ Hij aarzelde. ‘Ik wilde graag dat jij dat deed. Zorg dat het in de krant komt. Ik ben bang dat we hier dan een paar journalisten krijgen, maar die hoeven we niet te ontvangen. We zullen een of ander verhaal voor hen verzinnen en dat kun jij dan uittypen. Kun je typen, tussen twee haakjes?’

‘Een beetje,’ gaf ze toe.

Hij luisterde kennelijk niet naar haar en ze bleef zwijgend zitten wachten.

‘De dag voor het in de krant komt, moet je mijn oude tante opzoeken, die een paar kilometer verderop aan zee woont. Behalve Fred is zij mijn enige familielid en ik wil graag dat zij van ons huwelijk hoort, voor dat het bekend gemaakt wordt. Ze heet Sarah Thirlby, ze is eigenlijk een oudtante. Ik wil graag dat je heel beleefd tegen haar bent, ook al is zij dat waarschijnlijk niet tegen jou.’

‘O,’ zei Karen verbaasd. ‘Het klinkt een beetje alsof ik bang voor haar moet zijn.’

‘Ze is nogal lastig,’ zei Christopher. ‘Twintig jaar geleden heb ik een pak slaag van haar gekregen, dat ik me nu nog herinner. En dat alleen omdat ik een paar appels had opgeraapt. Hoe moest ik weten dat ze die wilde bewaren voor mijn verjaardag?’

Karen moest erom lachen, ze besloot goede vrienden met de oude dame te worden. Deze tante zou haar stellig meer over Christopher kunnen vertellen.

Terwijl ze dit bedacht, had ze niet gemerkt dat hij tegen haar sprak. ‘Ik heb Bannister de platenspeler hier laten neerzetten,’ zei hij. ‘Heb je die plaat gekocht?’

‘Ja, die ene en nog een paar andere,’ zei ze. ‘Ik hoop dat je dat goed vindt, er waren platen bij die ik echt graag wilde hebben. En ... ik hoop dat je er geen bezwaar tegen hebt, Christopher, maar ik heb ook een huwelijksgeschenk voor je gekocht.’

‘Wel, wel,’ zei hij geamuseerd.

‘Ja,’ ging ze verder. ‘Dit is het.’ Ze hield een klein pakje omhoog.

‘Maak het maar voor me open,’ zei hij en ze begreep dat hij zelfs iets zo eenvoudigs als het uitpakken van een cadeautje niet zelf kon doen.

‘Hier is het,’ zei ze. ‘Het is een heel kleine radio, Christopher. Kijk, zo werkt hij.’ Ze hoorden muziek.

‘Wat geweldig!’ riep hij. ‘Laat me eens kijken.’

‘Ik vond het heel geschikt voor je, je kunt gewoon blijven liggen en . . . je kunt hem zelf aanzetten.’

Onbewust kreeg haar stem iets smekends, doch Christopher zei niets meer, zijn gezicht was gesloten. Plotseling sprong ze op en rende de kamer uit. Hij mocht niet zien dat ze huilde.

Toen ze later langs zijn kamer liep, hoorde ze de radio spelen. Er kwam een glimlach op haar gezicht.

 

Ze besloot naar Miss Thirlby te gaan lopen, want het was prachtig weer. Tot haar verbazing bleek deze in een kleine cottage te wonen, met een rieten dak en witte muren. De tuin was heel bijzonder, vol prachtige kleuren. En in de tuin was een kleine, stevige vrouw bezig. Het bleek Miss Thirlby te zijn.

‘En wie bent u?’ vroeg ze.

Karen bloosde. ‘Christopher heeft me gevraagd u op te zoeken. Ik .. . ben zijn vrouw,’ eindigde ze verlegen.

Miss Thirlby keek haar nieuwsgierig aan.

‘Dus die verhalen zijn toch waar, ik dacht dat het dorpsroddel was. Je kunt me het beste hier buiten alles vertellen, want mijn dienstmeisje zou beslist aan de deur staan luisteren en dat wil ik niet.’

Ze gingen naar een tuinhuisje waar een bank stond.

‘Een sigaret?’ vroeg ze aan Karen. ‘Nee? Ik wel, een slechte gewoonte. En vertel me er nu eens alles van.’

‘Er valt niet veel te vertellen,’ zei Karen rustig. ‘Christopher heeft me gevraagd met hem te trouwen. Het was een heel vreemde trouwerij, er waren haast geen andere mensen bij.’

‘Nee, natuurlijk niet,’ beaamde Miss Thirlby. ‘En waarom heb jij erin toegestemd?’

Karen kneep haar lippen op elkaar. Hoe durfde de vrouw zoiets te vragen?

‘Was het... om zijn geld?’ vroeg Miss Thirlby zacht.

‘Nee, niet om zijn geld,’ zei Karen verontwaardigd.

‘Nee?’ reageerde Miss Thirlby onverschillig. ‘Nu ja, dat zeggen ze in het dorp. Ze zeggen dat jij en Christopher elkaar pas kennen sinds zijn ongeluk. Geen enkel meisje zal zich aan een hopeloos invalide man binden, die ze nog maar zo kort kent, tenzij ze eraan wil verdienen. Ik zie dat je de parels van Monica omhebt,’ voegde ze hieraan toe.

‘Ja,’ zei Karen, ‘ik heb Christopher voor het eerst ontmoet drie dagen voor we trouwden. En ik bezat haast geen geld. Toch ben ik niet om zijn geld met hem getrouwd.’

‘Als het daar niet om ging, waarom dan wel?’ vroeg de vrouw ronduit. Het klonk niet onvriendelijk, maar Karen schudde koppig het hoofd. Na een ogenblik begon Miss Thirlby te spreken alsof ze alleen was.

‘Als ik in Christophers schoenen stond, zou ik wel weten wat ik deed. Ik zou een afgezonderd leven leiden, me aan niemand vertonen. Ik begrijp niet dat hij een meisje, van wie hij niets weet, het recht geeft zijn kamer binnen te komen en hem aan te staren.’

‘Dat doe ik helemaal niet,’ zei Karen verontwaardigd.

‘Heb je soms medelijden met hem?’ vroeg Miss Thirlby. ‘Het zou erg dom zijn om je daardoor te laten meeslepen. De heren medici zeggen dat hij over een half jaar dood zal zijn. Hoe weten ze dat? Ik had volgens hen twintig jaar geleden al dood moeten gaan. En dat is niet gebeurd. Ik wil voorlopig nog blijven leven. En tenslotte, wat is medelijden?’

Karen dacht na. Was het medelijden geweest?

‘Vertel het nu maar,’ zei Miss Thirlby. ‘Ik weet dat ik onbeleefd ben, maar waarschijnlijk word ik een goede vriendin van je. Kom op, wat was het?’

Karen zweeg en plotseling legde Miss Thirlby een hand, die vuil was van het werken in de tuin, onder haar kin. Ze dwong Karen haar aan te kijken. Er lag iets smekends in Karens ogen.

‘Nee, dat meen je toch niet?’ vroeg ze.

Karen knikte en Miss Thirlby zuchtte diep. ‘Waarom moest dat nu?’ vroeg ze. ‘Besef je dan niet. ..’

‘Ik . .. begrijp het wel,’ zei Karen. ‘Maar het maakt geen verschil. Dat is nu eenmaal zo wanneer je van iemand houdt.’

Miss Thirlby knikte. ‘Als je had gezegd: wanneer je verliefd bent, was er misschien nog hoop voor je geweest,’ zei ze. ‘Maar wat liefde betreft, dat is iets anders. Ja, zelfs ik weet dat. Zestig jaar geleden . . . zulke dingen vergeet je niet. En wat ga je nu doen?’

‘Niets. Ik zal ervoor zorgen dat Christopher er niets van merkt,’ zei Karen. ‘Dat zou hij lastig vinden.’

‘Nu ja,’ zei Miss Thirlby openhartig, ‘hij vindt nu eenmaal vaak iemand lastig, hij kan geen geduld opbrengen voor iemand die niet precies doet wat hij wil. En zijn ziekte heeft niet bepaald een engel van hem gemaakt. Hij lijkt op zijn moeder.’

‘Christopher zei dat zijn moeder en vader niet. . . merkte Karen aarzelend op.

‘Niet met elkaar konden opschieten?’ vulde Miss Thirlby aan. ‘Dat is ook zo, er waren altijd moeilijkheden. En ze hadden geen van beiden aandacht voor het kind. Eigenlijk geloof ik,’ zei ze nadenkend, ‘dat Christopher nog nooit in zijn leven liefde ontvangen heeft.’

‘En van u dan?’ zei Karen zacht.

Miss Thirlby haalde haar schouders op.

‘Hm,’ zei ze nuchter, ‘daar schiet hij niet veel mee op. Een oudtante betekent niet veel voor zo’n jongen. Ja, Marigold, wat is er?’ eindigde ze ongeduldig, toen er een meisje naar hen toekwam.

‘De vrouw van de dominee is aan de telefoon,’ zei het meisje. ‘Ze zegt dat het belangrijk is.’

‘Hemel. Ik moet er heen en het kan wel een half uur duren,’ zei ze tegen Karen. ‘Wil je op me wachten .. .’

‘Dat wordt moeilijk,’ zei Karen spijtig. ‘Maar mag ik terugkomen?’

‘Zeker,’ zei Miss Thirlby. ‘Dat maakt dan meteen een eind aan de roddel in het dorp en bovendien vind ik je aardig.’

‘Ik u ook.’ Karen lachte verlegen. Ze draaide zich nog even om. ‘Miss Thirlby, u vroeg waarom ik met Christopher getrouwd ben. Maar u vroeg niet waarom hij met mij getrouwd is.’

‘Nee,’ zei Christophers tante langzaam. ‘Dat was niet nodig. Ik kon het wel raden.’

Zonder Karen de kans te geven te vragen wat ze bedoelde, knikte ze en verdween in het huis.

 

Karen was van plan haar de komende dagen nog een bezoek te brengen, maar daarvoor had ze het veel te druk. Ze ging nog een keer naar de stad om te passen bij Madame Zelia en verder was het haar taak om de uitnodigingen klaar te maken voor het feestje dat Christopher wilde geven.

‘Dat moet zo snel mogelijk gebeuren,’ zei hij. ‘Fred en .. . zijn vrouw komen binnenkort terug en het feest is bedoeld als een welkom voor hen.’

Karen maakte een lijst, schreef een aantal brieven aan de gasten en legde die aan Christopher voor, zodat hij ze kon ondertekenen. Ze zag dat er transpiratiedruppels op zijn voorhoofd stonden toen hij klaar was, en de moed zonk haar in de schoenen als ze aan de vermoeienissen van het feest dacht.

‘Geef de duplicaatlijst aan Mrs. Paynton, wil je?’ zei hij zwakjes. ‘Ze moet erop invullen wat de geschikte logeerkamers zijn en daarna de lijst bij mij terugbrengen. Daar kan ze natuurlijk pas aan beginnen, als we reakties binnen hebben. Er zijn waarschijnlijk mensen die niet kunnen komen.’

Toch bleek iedereen de uitnodiging aan te nemen. De huishoudster trok een bedenkelijk gezicht, toen Karen haar dat vertelde. ‘We komen op deze manier een slaapkamer tekort. Mr. Christopher heeft er niet aan gedacht dat u ook een kamer in gebruik hebt.’

‘Ja, maar zijn slaapkamer was vroeger een zitkamer,’ zei Karen. ‘Zijn oude slaapkamer is er ook nog.’

Mrs. Paynton kneep haar lippen op elkaar. ‘Dat is zo, madam. Ziet u, we vonden het beter er niets over te zeggen tegen Mr. Christopher, maar zijn kamer is nog net zoals voor het ongeluk. Als we er nu niet met hem over praten, zou u die misschien kunnen nemen.’

Karen aarzelde. Eindelijk zei ze: ‘Ik denk dat het het beste is om te zeggen dat we die kamer nodig hebben, dan gaan we er kennelijk van uit dat hij dat zelf ook al bedacht had.’

‘Misschien hebt u gelijk, madam,’ zei Mrs. Paynton ietwat weifelend.

Toen Karen er tegen Christopher over begon, zei hij onverschillig: ‘Oh ja, dat dacht ik al. Je kunt die kamer wel aan Fred en Stella geven. Gooi mijn rommel er maar uit.’

Karen begon met een bezwaard hart op te ruimen. Ze vond van alles: rijkleding, tennisrackets, hockeysticks en bokshandschoenen. Ze zag dat Christopher veel langer was dan zij zich had gerealiseerd. Er stond een bureau in de kamer en Karen was er zeker van dat daarin allerlei persoonlijke papieren opgeborgen waren. Voor het eerst vroeg ze zich af of er wellicht een andere vrouw in Christophers leven was geweest. Met kloppend hart maakte ze het bureau open. Er lag een étui met foto’s in, dat ze langzaam opende. Aan de ene kant zat een portret van Christopher in rijkleding, bij een paard. Aan de andere kant de foto van een meisje, een donker, knap meisje. Erop las ze de woorden: ‘Met veel liefs.’

Een ogenblik staarde Karen ernaar. Toen legde ze het met een snik in een open kist en resoluut ging ze daarna door met haar werk. Wat kon ze er tenslotte aan veranderen? En wat deed het ertoe? Dat meisje was niet met Christopher getrouwd. Zij wel. En over een halfjaar . . . maar daar wilde ze niet aan denken.

Fred en zijn vrouw zouden een uurtje voor de andere gasten aanwezig zijn. ‘Hij moet ook een beetje voor gastheer spelen,’ zei Christopher grimmig. ‘Ik vind dat hij nou moet helpen.’

Karen knikte. Ze hoopte maar dat Fred of Stella niet teveel vragen zouden stellen. Op de dag waarop zij zouden aankomen, liep ze langzaam naar beneden om hen op te wachten. In de verte hoorde ze een auto aankomen en een beetje angstig keek ze door het raam. Een kleine sportauto was voorgereden. Er stapte een tamelijk zwaar gebouwde man uit, die direkt de bagage begon uit te laden, en een lang meisje, dat er nonchalant bijstond zonder hem te helpen.

Een donker, knap meisje . . . het meisje van de foto die ze in Christophers bureau had gevonden. Blijkbaar was zij de vrouw van Fred!