HOOFDSTUK 7

 

 

 

Toen Karen wakker werd, wist ze aanvankelijk niet waar ze was. De zon scheen op een ongewone manier naar binnen en ze hoorde iemand zacht ademhalen.

Toen herinnerde ze zich iets. Voorzichtig tilde ze haar hoofd op en keek naar Christophers slapende gezicht. Met bloedend hart zag ze hoe jong hij eruitzag. Dat had ze de vorige avond ook al gedacht, maar nu viel haar nog iets op; zijn gezicht had iets vredigs gekregen en dat had beslist een oorzaak. Als hij niet langer op het topje van zijn zenuwen hoefde te leven, zou het leven voor hem veel gemakkelijker te aanvaarden zijn. Het leek of iets van de haat verdwenen was; anders zou hij er niet zo rustig uitzien.

Haar hand lag nog in de zijne, maar zijn greep was zo los dat ze de hare weg kon trekken zonder hem wakker te maken. Toen ze op probeerde te staan, viel ze bijna. Ze was helemaal stijf en verkrampt door het slapen in een zo ongewone houding. Met moeite ging ze rechtop staan en liep toen op haar tenen naar de andere kamer.

Bannister zat in een armstoel te slapen. Hij had zijn boord en das afgedaan en zijn hemd stond aan de hals open. Zijn dunne haar zat verward en Karen lachte zacht, toen ze dit vergeleek met de onberispelijke staat waarin Bannister normaal gesproken verkeerde.

Die arme Bannister. Hij was natuurlijk doodmoe en toch klaagde hij nooit. Ze liep zacht naar de gangdeur in de hoop dat hij njet wakker zou worden, maar Bannister sprong plotseling op.

‘Oh, het spijt me, Bannister,’ zei ze. ‘Ik wilde je niet wakker maken.’

‘Het geeft niet, madam,’ zei hij, terwijl hij automatisch zijn haar gladstreek. En toen, met een blik op de klok: ‘Lieve hemel, is het al zo laat?’

‘Half acht,’ zei Karen. ‘Ja, dat klopt wel. Kijk maar naar buiten.’

‘En Mr. Christopher?’ vroeg Bannister bezorgd.

‘Die slaapt nog,’ vertelde Karen.

Bannister liet een verbaasde uitroep horen. ‘Dan heeft hij meer dan vier uur geslapen,’ zei hij. ‘Dat is prachtig. Hebt u hem iets gegeven, madam? De dokter heeft wat slaaptabletten achtergelaten, maar dat had ik vergeten tegen u te zeggen.’

‘Hij heeft ze niet nodig gehad,’ zei Karen. ‘We hebben alleen wat gepraat. Ik denk dat dat hem afgeleid heeft.’

Bannister stelde voor thee te gaan zetten.

‘Erg graag,’ zei Karen, een geeuw onderdrukkend. ‘Zet voor ons allebei een kop, wil je?’

Vijf minuten later zaten ze naast elkaar voor de elektrische haard thee te drinken en Karen stikte bijna van het lachen, toen ze zich voorstelde wat Stella wel zou zeggen als ze hen kon zien. De meesteres van het huis in peignoir en de bediende zonder boord of das! Misschien was dat niet de juiste manier om met bedienden om te gaan, maar Bannister was nu eenmaal geen gewone bediende. Karen leunde naar voren.

‘Bannister,’ zei ze ernstig. ‘Ik wil graag dat je vanmorgen goed op Mr. Christopher let. Of je soms een kleine verandering ziet. Ik vind dat hij . . . Nu ja, kijk jij eerst maar eens.’

‘Ja, madam.’ Bannister keek haar oplettend aan.

‘Dokter Stalham zal met Dokter Braunton, de specialist, hier komen om vanmiddag naar mijn man te kijken,’ ging ze verder. ‘Hoe laat denk je dat onze gasten zullen vertrekken?’

‘Als ze een beetje bescheiden zijn, lijkt me dat ze onmiddellijk na het ontbijt zullen weggaan,’ zei Bannister. ‘Na wat er gisteravond gebeurd is.’

‘Dat was eigenlijk hun schuld niet,’ zei Karen. ‘Tenminste . . .’ Ze zweeg, want ze begreep dat ze Stella niet moest aanvallen tegenover Bannister.

‘Natuurlijk,’ ging hij verder, ‘zullen Sir Frederick en Lady Thirlby nog wat blijven. Dat was al afgesproken, geloof ik. Sir Frederick zal voor enkele dingen zorgen die aandacht vragen op het landgoed.’

‘Ja,’ zei Karen spijtig. Ze stond op.

‘Ik ga de portier bellen,’ zei ze. ‘Hij moet iedereen tegenhouden die lawaai zou kunnen veroorzaken.’

‘Natuurlijk, madam,’ zei Bannister. ‘Ik zal voor het raam van de kamer van Mr. Christopher gaan zitten en als ik toch iemand aan zie komen, houd ik die wel tegen.'

‘Mooi zo,’ zei Karen dankbaar. ‘Ik zal vragen of ze je ontbijt hier willen brengen, Bannister. Ze kunnen het blad door het raam schuiven, dan hoeven we de deur niet weer open te doen.’

‘Graag, madam.’ Hij keek haar goedkeurend na. Een echte dame, dacht hij. Zij maakt zich niet druk over wat de mensen denken, maar ze vertrouwt op haar gezonde verstand. Bannister zuchtte. Als er toch maar hoop was dat Mr. Christopher beter zou worden! Dan kreeg hij de kans te ontdekken met welk een schat van een vrouw hij getrouwd was!

 

Bannister kreeg gelijk. Alle gasten namen afscheid van Karen en verlieten voor elf uur het huis.

Mrs. Cardew kuste haar bij het vertrek hartelijk.

‘Luister eens,’ zei ze ernstig en een beetje raadselachtig, ‘je moet eraan denken dat je niets hoeft te slikken, jij bent hier de meesteres. Houd je taai.’ Ze hinkelde weg voor Karen antwoord kon geven, maar haar vriendelijkheid bleef Karen bij.

Stella kwam niet beneden om te ontbijten. ‘Zé heeft een beetje hoofdpijn,’ legde Fred uit. ‘Heel ongewoon voor haar. Meestal kan ze overal tegen. De kwestie is natuurlijk,’ zei hij vertrouwelijk tegen Karen, ‘dat ze altijd erg gesteld is geweest op Kit. Wij drieën zijn altijd dikke vrienden geweest en ze vindt het heel erg om te zien hoe het nu met hem gesteld is.’ Hij aarzelde en schraapte zijn keel. ‘Daarom deed ze gisteravond . . . een beetje hysterisch. Dat begrijp je wel, hoop ik?’

‘Ja, natuurlijk,’ zei Karen zacht. Ze begreep heel goed dat hij probeerde zichzelf gerust te stellen.

Opgelucht lachte hij. ‘En vertel me nu eens wat je plannen zijn.’

Hij knikte goedkeurend toen ze dat vertelde en vroeg na een ogenblik: ‘Karen, denk jij dat er nog een mogelijkheid is voor Kit?’

Karen beet op haar lip. ‘Fred, ik vind ... ik wil dat hij nog een kans krijgt,’ zei ze hartstochtelijk. ‘Ik . . . ik kan hem niet loslaten.’

‘Arme meid,’ zei Fred medelijdend. Hij legde een arm om haar schouder.

Heel even liet Karen haar donkere hoofd tegen zijn vriendelijke, sterke schouder rusten.

‘Oh, Fred, hij is alles wat ik heb,’ fluisterde ze gebroken.

‘Jij arm kind,’ zei hij weer.

Stella, die op het punt stond de kamer binnen te gaan, trok zich zacht terug. Ze had gehoord wat zij zeiden, maar ze had in de spiegel ook gezien hoe dicht haar man en die indringster bij elkaar stonden.

Met een peinzende uitdrukking op haar gezicht ging ze langzaam weer naar boven.

 

De dokter en de specialist arriveerden diezelfde morgen. Na een uur, dat voor Karen veel langer leek te duren, kwamen ze weer te voorschijn.

Karen stond op, haar grijze ogen gericht op de man die het geheim van Christophers toekomst in handen had.

Dokter Braunton wachtte tot de deur tussen de beide kamers gesloten was en zei toen rustig: ‘Mrs. Thirlby, sommige mensen zou ik misschien proberen te troosten met valse beloften. Maar u wil ik de waarheid zeg gen.’

‘Ja,’ fluisterde ze.

‘Het zit zo. Ik kan onmogelijk zeggen wat de mogelijkheden voor uw man zijn.’

‘Maar er is nog hoop?’ vroeg ze.

Een ogenblik dacht hij na. ‘Ik heb indertijd al gezegd dat er volgens mij nog hoop is.’ Weer aarzelde hij. ‘Eerlijk gezegd, Mrs. Thirlby, ben ik bang om u te veel hoop te geven. Toch is het ontegenzeggelijk een wonder dat zijn toestand op het ogenblik niet ernstiger is.’

Karen voelde een grote opluchting, maar ze beheerste zich.

‘Gisteravond was hij er heel slecht aan toe,’ zei ze met tegenzin. ‘Slechter dan ik hem ooit gezien heb.’

Dokter Braunton knikte. ‘Juist. En, Mrs. Thirlby, wat was daarvan naar uw oordeel de oorzaak?’

‘Die was gedeeltelijk lichamelijk,’ zei ze prompt. ‘Hij had veel te hoog in de kussens gezeten en hij leed kennelijk pijn. Maar ik geloof dat hij zich vooral geestelijk uitgeput voelde. Al die mensen die hier van de week gelogeerd hebben, maakten hem eens te meer duidelijk dat hij zelf hulpeloos is en . . .’ Ze zweeg. Ze wilde deze beide mannen, al waren ze nog zo vriendelijk, liever niets vertellen over het verlangen van Christopher om wraak te nemen.

Voorzichtig koos ze haar woorden: ‘Het ongeluk heeft hem verbitterd. En gisteravond wilde hij alles vergeten.’

‘Ik heb van Bannister gehoord dat hij, dank zij u, goed heeft geslapen,’ zei dokter Stalham. ‘Wat hebt u hem gegeven?’

‘Niets. Ik vertelde hem een verhaal,’ zei Karen eenvoudig. ‘En ik hield zijn hand vast. Dat is alles.’

‘Ik heb u al gezegd dat u degene bent die hem rust kan geven,’ zei Dokter Stalham goedkeurend.

Karen wendde zich blozend tot de andere arts. ‘Wat kunnen we doen?’ vroeg ze. ‘Wat kunnen we doen om hem te helpen?’

Nadenkend zei hij: ‘Misschien kunt u iets voor hem doen. Uw man was in een stemming waarin ik met hem kon praten. Hij is bereid tot een experiment. Dokter Stalham zal zorgen voor een masseur, die hem drie keer per week zal behandelen. We zullen met zijn ene hand en arm beginnen. U en zijn bediende moeten, zonder dat hij het merkt, goed opletten of hij die hand een beetje kan bewegen, de linkerhand. Begrijpt u? Vroeg of laat zal hij zonder erbij te denken eenvoudig een beweging maken met de linkerarm. We moeten zorgen dat hij het idee laat varen dat hij niet beter kan worden. Het is een grote stap vooruit dat hij zich wil laten behandelen. En, ik zou zeggen: geen feestjes meer en hij mag niet meer zo veel drinken! Ik heb uw raad opgevolgd, Mrs. Thirlby, ik heb hem gezegd dat, als hij zo doorging, hij volkomen afhankelijk van anderen zou worden. Hij reageerde precies zoals de bedoeling was. Nu moet ik gaan. Het beste met u allebei.’

Karen liet de beide mannen uit en ging daarna naar Christopher.

Hij zag er moe uit, maar ze dacht dat dat wel van het onderzoek zou komen. Ze nam zijn hand in de hare en toen zei Christopher zonder naar haar te kijken: ‘Ergens was het gemakkelijker, toen ik dacht dat ik over zes maanden dood zou zijn. Nu is alles zo onzeker.’

‘Toen stond je er alleen voor,’ zei ze zacht. ‘En nu . . . zijn we samen.’ Christopher draaide zijn hoofd langzaam om en keek haar aan. Hij haalde diep adem en wendde zich weer af, maar hij bleef haar hand vasthouden. Ze wachtte rustig tot hij in slaap viel. Toen drukte ze voorzichtig haar lippen op zijn kortgeknipte haar en verliet de kamer.

Christopher hield niet van haar, maar zij wel van hem. En ze wilde proberen hem te helpen. Meer vroeg ze niet.

 

Hierna kreeg hun leven veel meer regelmaat en tot Karens opluchting scheen Christopher dat te accepteren. De masseur kwam drie keer per week en gelukkig werkte Christopher goed mee.

Het landgoed van Fred lag maar een paar kilometer verderop en hij speelde het klaar ook voor Christophers land te zorgen. Alles wat hij van plan was, besprak hij eerst met Christopher, om dan later rapport uit te brengen.

Karen voelde zich gelukkiger dan ooit tevoren. De enige moeilijkheid werd gevormd door Stella. Ze zat meestal in haar eigen kamer of ze ging oude vrienden bezoeken. Pas ’s avonds voegde ze zich bij de anderen en ze scheen begrepen te hebben dat ze zich rustig moest gedragen, want ze sprak weinig tijdens zo’n gelegenheid. Ze dacht veel na. Stel eens dat Kit niet zou sterven. Als hij altijd invalide zou zijn, kón zij beter bij Fred blijven. Doch de mogelijkheid bestond dat hij volledig herstelde. Langzaam begon zich in Stella’s hoofd een idee te ontwikkelen. Veronderstel dat zij Fred en Karen allebei kwijt wilde. Als ze kon zorgen dat hun namen in opspraak kwamen . . .

Het zou niet eenvoudig zijn, dat besefte ze wel. Ze moest natuurlijk geen overhaaste dingen doen. Tenslotte was het Fred die haar, zonder het te willen, een aanwijzing in de gezochte richting gaf.

‘Liefje,’ zei hij op een avond, toen ze zich klaar maakten om naar bed te gaan. ‘Ik wilde je iets vragen.’

Stella hield de haarborstel even stil, waarmee ze op dat moment bezig was. Snel keek ze even naar Freds beeld in de spiegel vóór zich. Iets waarschuwde haar vriendelijk te reageren.

‘Ja, wat dan?’ vroeg ze op een aangename toon.

Fred ging achter haar staan en pakte een lok van haar haren, die hij om zijn vinger wond.

‘Het gaat over Karen,’ zei hij nadenkend.

‘Karen?’ Stella kon het niet helpen, haar stem klonk iets scherper. ‘Wat is er met haar?’

‘Ze ziet er de laatste tijd niet goed uit,’ ging Fred verder. Hij voelde wel dat Stella dit niet prettig vond, maar hij begreep, zoals gewoonlijk, niet waarom. ‘Heb je niet gezien hoe bleek ze is?’

‘Dat is haar natuurlijke teint,’ zei Stella zorgeloos. ‘De meeste meisjes zien er niet zo best uit, als ze geen make-up gebruiken.’

‘Ja, dat weet ik wel,’ gaf Fred toe. ‘Maar ik vind dat ze er veel slechter uitziet dan een paar weken geleden. Ze komt niet genoeg buiten. Het is begrijpelijk dat ze zo vaak mogelijk bij Kit wil zijn, vooral omdat ze heeft geleerd hoe ze hem rustig moet houden.’ Hij zweeg even. ‘Je weet hoe Kit altijd geweest is,’ ging hij half verontschuldigend verder. ‘Hij ziet steeds kans te krijgen wat hij hebben wil, zonder op de gevoelens van anderen te letten.’

‘Bedoel je dat hij wil dat Karen de baas over hem speelt?’ vroeg ze ongelovig.

‘Ik geloof niet dat ze de baas over hem speelt,’ zei Fred langzaam. ‘Ik weet zeker dat hij haar graag bij zich heeft, maar het komt niet bij hem op dat het niet goed voor Karen is, er nooit eens uit te komen. En zij zal hem dat niet vertellen.’

‘Oh nee?’ vroeg Stella. Zij vond dat Karen heel goed in staat was voor zichzelf te zorgen, maar ze begreep ineens waar Fred heen wilde. ‘Wat kunnen wij daar eigenlijk aan doen?’

‘Ik vroeg me af of jij zou kunnen aanbieden ook eens bij Kit te gaan zitten, zodat zij naar buiten kan. Ik zou haar kunnen leren paardrijden of iets dergelijks.’

Stella onderdrukte een triomfantelijk lachje. ‘Ja, misschien heb je gelijk,’ zei ze langzaam. ‘Ik ben bereid ook eens op Kit te passen, alleen kan ik dat beter niet voorstellen. Karen mag mij niet erg. Ik weet niet hoe dat komt, want ik heb erg mijn best gedaan om aardig voor haar te zijn, maar het is nu eenmaal zo. Bovendien vindt Karen dat het haar plicht is bij Kit te blijven. Je zult eens met Dokter Stalham moeten praten.’

‘Ja, natuurlijk.’ Fred bukte zich en kuste haar op het voorhoofd. ‘Ik dacht al dat jij er wel iets op zou weten. Ik zal morgenochtend even bij Dokter Stalham langs gaan. Dan hoeft Karen zelfs niet te weten dat het idee eigenlijk van ons afkomstig is, al wil ik niets achter haar rug doen,’ eindigde hij.

‘Och,’ zei Stella ernstig, ‘je moet het zo bekijken: we moeten aan Karens gezondheid denken en dit lijkt me de enige manier waarop we iets voor haar kunnen doen. Het is de dokter die moet zeggen wat hij ervan vindt.’

‘Ja, ja, natuurlijk.’ Fred zuchtte van opluchting. ‘Je bent geweldig, Stella.’

Stella lachte liefjes. Zij verveelde zich met Fred en ze was vast van plan voor wat opwinding te zorgen.

 

Dokter Stalham bevestigde onmiddellijk de indruk van Fred. ‘Thirlby is een egoïst,’ zei hij. ‘Maar zijn vrouw is een erg lief meisje. Ik zal proberen te doen wat ik kan.’

Het bleek erg moeilijk te zijn om Karen tot rede te brengen. ‘Heus, ik voel me uitstekend,’ zei ze. ‘Bovendien heeft Christopher me nodig.’

‘U hebt groot gelijk, dat is ook zo,’ gaf Dokter Stalham toe. ‘Daar gaat het juist om. We moeten in elk geval voorkomen dat u ziek zou worden, want ik weet niet wat daarvan de uitwerking op uw man zou zijn.’

‘Maar ik houd het best vol.’ Toch bespeurde hij nu enige weifeling in haar stem.

‘Ik bedoel niet dat u met vakantie moet gaan of zo,’ zei hij. ‘Ik weet veel te goed dat u zich in die tijd alleen maar zorgen over uw man zou maken. Maar u moet zorgen voor een half uurtje frisse lucht per dag. Zou dat niet mogelijk zijn?’

‘Ja, dat moet toch kunnen,’ gaf ze toe.

‘Mooi. Dan zal ik er met hem over praten.’

Karen keek verbaasd. ‘Met Christopher? Waarom? Misschien is het beter dat hij er niets van weet. Ik zou het vreselijk vinden als hij in de veronderstelling leeft dat hij een belasting voor mij is. Dat is beslist niet zo.’

‘Hm,’ zei hij. ‘Nu ja, we zullen het van u laten afhangen. Als u verstandig bent hoeven we inderdaad niets te zeggen. Maar anders zal ik moeten bewerkstelligen dat uw man beter voor u gaat zorgen.’

Hij was er niet op voorbereid dat zij tranen in haar ogen kreeg. ‘Dokter Stalham, hoe kan hij nu voor mij zorgen?’ protesteerde ze. ‘Hij kan zich niet bezighouden met de gezondheid van anderen.’

‘Dat hebt u mis,’ zei hij. ‘Hoe meer hij over anderen denkt, hoe beter, want dan is hij minder met zichzelf bezig. Het zou uitstekend voor hem zijn zich zorgen over u te maken.’

‘Maar u begrijpt niet. . .’ begon ze, doch zweeg. Toen zei ze: ‘Ik zal verstandig zijn, dat beloof ik.’

Fred was blij dat Karen naar de dokter wilde luisteren, hij stelde meteen voor dat ze met hem zou gaan paardrijden.

‘Maar ik heb nog nooit op een paard gezeten,’ protesteerde ze lachend. ‘En ik heb geen rijkleding.’

‘Stella zal je wel iets lenen,’ zei Fred vlot. ‘Nietwaar, Stella?’

‘Natuurlijk.’ antwoordde Stella. ‘Als Karen het tenminste niet erg vindt om kleren van mij aan te trekken.’

Karen aarzelde even. ‘Maar dan kun jij niet mee,’ zei ze.

Stella schudde haar hoofd. ‘Ik heb wel rijkleding voor twee. Maar ik denk dat ik vandaag niet meega. Ten eerste kun je als beginner meer leren van één instrukteur en ten tweede wilde ik tante Sarah opzoeken.’

Karen zuchtte van opluchting. Ze ging zich verkleden. Fred stond al op haar te wachten, hij moest om het bedenkelijke gezicht van Karen lachen.

‘Gelukkig maar dat Dolly die uitdrukking op je gezicht niet begrijpt,’ was zijn kommentaar. ‘Maar het is een heel mak paard, over een paar weken zul je zien datje een paard met meer pit wilt berijden.’

‘Dat hoop ik,’ zei Karen. Ze liet zich helpen met opstijgen.

Stella reed met hen mee tot het veld, dat Fred had uitgekozen voor Karens eerste les. Toen nam ze de weg naar het huis van Miss Sarah.

Miss Sarah deed zelf de deur open. ‘Wat een eer,’ was haar kommentaar.

‘Ik had eerder willen komen,’ zei Stella liefjes, ‘maar we hebben het nogal druk gehad op Claverings.’

‘Dat heb ik gehoord,’ zei Miss Sarah. ‘Hoe is het nu met die jongen?’

Stella haalde haar schouders op.

‘Niemand schijnt het te weten,’ antwoordde ze met gefronst voorhoofd. ‘We maken ons diepe zorgen.’

‘Waarom?’ vroeg Miss Sarah. ‘Het is jouw zaak niet, wel? Tenslotte heb je er zelf voor gezorgd dat het jou niet aangaat.’

Stella deed alsof ze intens verbaasd was. ‘Ik begrijp niet goed wat u bedoelt,’ zei ze aarzelend. En vervolgens: ‘U denkt toch zeker niet dat ik met Fred getrouwd ben omdat Kit dat ongeluk heeft gekregen?’

Miss Sarah haalde haar schouders op. ‘Is dat dan niet zo?’ vroeg ze nuchter.

Stella schudde haar hoofd. ‘Nee, natuurlijk niet. Ik heb me achteraf wel gerealiseerd dat een handjevol kwaaddenkende mensen dat rondgebazuind heeft, maar het nieuws over Kit bereikte ons pas toen we al een paar dagen getrouwd waren.’

Miss Sarah keek haar onderzoekend aan. ‘Heel toevallig dat jullie precies op de dag trouwden waarop Christopher dat ongeluk kreeg,’ zei ze, nu iets minder zeker van zichzelf.

Stella haalde haar schouders op. ‘Ja, het was toeval,’ zei ze glimlachend. ‘Ik weet wel dat u mij nooit zo erg mocht, tante Sarah. Probeer het eens van mijn kant te bekijken, u kent Kit, hij is altijd erg levendig ge weest. Als meisje voelde je je gevleid als hij zich met je bemoeide, en ik geef toe dat dat ook voor mij gold. Ik heb hem gevraagd die dag niet te gaan vliegen, hij lachte me alleen maar uit. En toen besefte ik plotseling wat het zou betekenen, met hem getrouwd te zijn. U kunt toch niet ontkennen dat Fred veel attenter en aardiger is dan Kit? Dat je je als vrouw veiliger bij hem voelt.’

‘Hm,’ zei Miss Sarah. ‘Dat is wel zo, maar ik dacht niet dat jij het soort meisje was dat zich zorgen maakt over veiligheid en zo. Je lijkt me eerder zo iemand als Christopher.’

‘Vrouwen komen gemakkelijker over zoiets heen dan mannen,’ zei Stella. ‘En ik ben er nu overheen.’

‘En dus trouwde je met Fred,’ konkludeerde Miss Sarah.

‘En dus trouwde ik met Fred,’ gaf Stella toe. ‘Vindt u dat verkeerd?’

Miss Sarah haalde haar schouders op. ‘Welnee. Als je de juiste beslissing genomen hebt, des te beter. En als dat niet zo is, zul je er zelf de lasten van dragen. En nu moet je me excuseren, ik heb nog veel te doen. Je mag gerust blijven, maar ik moet het kippenhok gaan schoonmaken en ik denk niet dat je me daarbij wilt helpen.’

Stella nam een andere weg terug naar Claverings, zodat Fred en Karen haar niet zouden zien. Boven deed ze haar bontmantel uit, maakte zich wat op en kamde haar haren. Daarna ging ze zacht naar de kamer van Christopher.

Kit scheen te slapen en ze keek op hem neer, vervolgens duwde ze met opzet een boek van de tafel naast hem. Christopher werd met een schok wakker. ‘Karen .. .’, begon hij, en zag dat het niet Karen maar Stella was. ‘Karen moet hier komen,’ zei hij.

Stella aarzelde.

‘Wat is er?’ wilde hij weten.

‘Je brengt me in een moeilijke positie, Kit,’ zei ze. ‘Zie je, Karen vroeg of ik je niet wilde vertellen . . .’

‘Wat mocht je niet vertellen?’ hield hij aan. ‘Vertel op. Je bent een zin begonnen, nu kun je hem beter afmaken.’

‘Eigenlijk is het niet zo belangrijk,’ zei ze. ‘Ik dacht dat het nogal onzinnig was. Het is alleen dat Karen aan Fred gevraagd heeft of hij haar leert paardrijden en daar zijn ze nu mee bezig.’

‘Haar leren paardrijden?’ Ze zag aan zijn gezicht dat hij gekwetst was. Dit was nu precies haar bedoeling.

‘Oh Kit, ik begrijp het wel,’ zei ze, hem een zacht klopje op de hand gevend. ‘Je vindt dat natuurlijk vervelend. Maar probeer het eens van haar kant te bekijken. Ze heeft nooit zulke luxueuze dingen gedaan in haar leven, en nu kan ze dat allemaal wel doen. Het is toch begrijpelijk dat ze graag van de gelegenheid gebruik maakt?’

‘Ja,’ zei hij, ‘dat zal wel.’

‘En je zult moeten toegeven,’ ging ze verder, terwijl ze aandachtig naar hem keek, ‘dat ze erg taktvol is geweest. Ze vond dat we het niet aan jou mochten vertellen.’

Zijn gezicht werd donker van woede. ‘Mijn hemel,’ riep hij heftig, ‘ik ben toch geen kind. Zeg haar dat ze direkt hier moet komen, zodra ze thuiskomt. Zonder zich te verkleden.’

‘Ja, natuurlijk, Kit,’ zei Stella, inwendig vol triomf.

Een kwartier later kwam Karen bij hem staan, ze had een blos van de lichaamsbeweging en de frisse lucht en ze zag er bijzonder aantrekkelijk uit.

‘Het spijt me, Christopher,’ zei ze buiten adem.

Hij viel haar met een ongeduldig gebaar in de rede. ‘Waarom?’ vroeg hij ijzig. ‘Ik dacht dat je best begreep dat jij de meesteres van dit huis bent en dat je dus rustig je eigen beslissingen kunt nemen. Als jij paard wilt rijden, doe je dat. Waarom niet? Ik weet heel goed dat je met me getrouwd bent om de gunstige bijkomstigheden, dus je hoeft niet zo overdreven taktvol te zijn. Ik ben geen verwend kind.’

‘Maar dat was niet de reden . ..’, begon ze, maar opnieuw bracht hij haar tot zwijgen.

‘Oh nee?’ zei hij. ‘Dat lijkt mij toch voor de hand liggend.’

Karen zweeg. Wat kon ze zeggen? Ze kon hem natuurlijk de waarheid vertellen, namelijk dat de dokter het nodig vond dat ze wat frisse lucht kreeg, omdat de zorg voor Christopher te zwaar op haar begon te druk ken.

‘En?’ vroeg Christopher kortaf.

‘Ik zal er in het vervolg aan denken,’ zei Karen rustig. Daarna verliet ze de kamer. Langzaam liep ze de trap op, ze voelde zich gekwetst en vol nare voorgevoelens. Stella zag haar en lachte in zichzelf.