Hoofdstuk 11

 

Rififi onder de vrouwen

 

Toen ik bij mijn hotel aankwam, stapte Jean Diel net naar buiten en ik vroeg hem hoe het met 'onze zieke' ging.

- Dat gaat al veel beter, zei de fotograaf terwijl een glimlach zijn ernstig gezicht verhelderde. Zij is nog wel erg onder de indruk van die dood. Maar zij is weer aan het werk gegaan, en dat zal haar gedachten zo opeisen, dat er niet veel tijd zal overblijven om er aan te denken.

- Daar ben ik erg blij om, voor jullie alle twee.

Alles droeg ertoe bij, dat ik met een uitstekende eetlust aan de lunch kon beginnen. Mijn onderhoud met Aliette had mij weliswaar niets opgeleverd, maar ik had haar toch ongerust gemaakt en geprikkeld achter gelaten. Hoewel ik geen enkele drijfveer bij haar kon vinden, had ik haar door een eenvoudige gevolgtrekking aan het hoofd van de lijst van verdachten gezet.

Neem nu die beruchte brief.

Ik ben er zeker van, dat de brief geschreven was om een verhouding af te kappen. Buiten Lily Fournier was Aliette de enige aan wie Mario hem had kunnen richten ; als er nog andere verhoudingen geweest waren, dan was dat bekend geweest. Dus, even buiten beschouwing gelaten dat hij in handen van een derde was gekomen, kon die brief door Aliette neergelegd zijn voor Mme Fournier, om de zaak ingewikkeld te maken. Aliette was ongetwijfeld op de hoogte van Mario's kamernummer en kon er makkelijk heen gegaan zijn om de enveloppe te tikken.

Mijn tocht naar het Carlton was niet bedoeld geweest om Aliette bekentenissen te ontrukken, maar om haar woede op te wekken. Woede is een slechte raadgeefster en ik hoopte dat Aliette een fout ging maken.

 

Het programma van de dag bevatte 's middags een Japanse film en 's avonds De Dame uit het Westen. De laatste wilde ik om Nora Donna niet missen en naar de eerste moest ik. Hoe vervelend het ook voor de Europeanen was, sinds men had ontdekt met hoeveel goede voornemens De Poort naar de Hel was geplaveid en bovendien met Cocteau in de jury, maakte de film een grote kans om met de prijs te gaan strijken. En omdat ik uit nieuwsgierigheid het door de Japanners georganiseerde middernachtelijk feest wilde bijwonen, waarvoor ik een uitnodiging had ontvangen, eiste de beleefdheid toch wel dat men de film die er de aanleiding van is moet gaan zien.

De film was niet van het genre Het gevecht van de Samoerai's, maar gaf toch wel te denken dat het Italiaanse neorealisme eindelijk het Verre Oosten bereikt had. De spaghetti had men door rijst vervangen en de fietsendieven door sampangdieven, maar voor de wonderbaarlijke Italiaanse gevoeligheid die een mens kan laten lachen terwijl hij zijn tranen van verdriet nog wegstrijkt, had men niets gelijkwaardigs kunnen vinden. Bovendien wist je met die schreeuwerige eentonigheid van hun taal, die de onvoldoende ondertitels niet aanvulde, nooit erg goed of de helden met de onbewogen gezichten verdriet hadden of dat ze zich best amuseerden.

Veel meer plezier had ik in De Dame uit het Westen, waarin Nora Donna de rol van Ariane met veel vuur speelde. Zij bereed haar paard zonder zadel en knalde naar hartelust met haar karabijn. Na de voorstelling bleef ik onder aan de trap staan om voor haar te applaudisseren. De vedette kwam stralend de trap af, aan de arm van haar tegenspeler Gérard Landry. Ik ving hier en daar de opmerkingen op die bij de triomfantelijke afdaling van het paar gemaakt werden:

- Hoe vond je het?

- Zwakjes hoor!

- Nora Donna in a western! My God what next?

- Ik heb gehoord dat zij een rol krijgt in Romeo en Juliette die Laurence Olivier gaat maken.

- Indeed, then she will be the nurse!

- Kijk daar beneden staat Marise met haar Griek. Geloof jij, dat hij haar een Dauphine gegeven heeft?

- Maar natuurlijk, mijn liefste. Je ziet toch dadelijk dat het geen type is om een Buick aan te bieden!

- Is dat meisje dat Nora omhelst niet Minou Drouet?

- Nee.

De vedette was beneden aan de trap aangekomen en ik zag haar met een vriendschappelijk gebaar zich naar de barones richten die aan de arm van haar vriend met de baard hing.

- Onze vriendin verdedigt zich goed, vindt u ook niet? Patrice Géron was naast me komen staan.

- Nora of Alise? vroeg ik onschuldig.

- Nora natuurlijk! Alise moet zoveel moeite doen voor zij aangevallen wordt, dat zij er niet aan denkt om zich te verdedigen. Gaat u naar de receptie van de Japanners?

- Ja, want ik veronderstel dat hij van de anderen zal afwijken.

Ik wist nog niet hoe gelijk ik had!

De zaal was versierd met parasollen en lampions, voorwerpen waarvan menig Europeaan denkt dat het met het Japanse biljart de enige voorwerpen uit het rijk van de opkomende zon zijn. Veel kenmerkender, jammer genoeg, was de schrille muziek die door een bandrecorder verspreid werd.

Bij de ingang ontvingen de twee hoofdrolspeelsters de gasten. Zij hadden weelderige kimono's aan, waar de arme palingvissersvrouwen die ik hen op het scherm had zien uitbeelden niet aan zouden durven denken. Zij maakten elegante buigingen voor ieder aan wie zij door de Japanse gezant voorgesteld werden.

Zoals gewoonlijk was het aan de buffetten al heel druk en ik vroeg me af of het de zeelucht was, die de festivalgasten zo voortdurend hongerig maakte.

- Wat voor heerlijk exotisch' zal ik eens voor u halen?

- Erg aardig van je, Patrice, maar ik heb nergens trek in. Op mijn leeftijd is het minder goed dan ooit, om alles maar op ieder uur te eten.

- In dat geval ga ik u even verlaten om nog een paar stukjes na te lezen.

De journalist was nog maar net weg en ik stond vol bewondering naar Marina Vlady te kijken, die zich zo aan de omgeving weet aan te passen dat zij met een bijna oosters gezicht, samen met Yoko Tani als 'de blonde en de donkere' voor de fotografen poseerde, toen Hilda Jong gehuld in wit en grijs naast mij opdook.

- Moet u van die muziek niet met uw tanden knersen, mevrouw Prentice?

- Een beetje wel, ja. Is uw echtgenoot ervoor gevlucht?

- Nee, ik heb hem in het hotel achtergelaten.' Hij had geen belangstelling voor De Dame uit het Westen, zei hij. Nora kwam mij na mijn film feliciteren, dan moet ik ook wel zo beleefd zijn. Het valt mij op dat Aliette Austin, weer in ons midden, ook niet aanwezig is. Anders had ik haar wel gezien, want het is nu niet bepaald een meisje, dat onopgemerkt blijft als zij ergens is... Misschien

heeft hun gezamenlijke afkeer van westerns hen wel weer verenigd... Val had het gisteren over u. Ik vraag me af of hij vermoedt dat ik u gevraagd heb, Tunasi's dood te onderzoeken.

- Dat denk ik niet, want hij sprak mij gisteren aan over iemand anders.

De actrice glimlachte en knikte met haar hoofd:

- Begrepen! Dus uw opdracht is van richting veranderd?

- Nee, helemaal niet. De vrede in een huwelijk gaat bij mij voor, daarom heb ik het aanbod afgewezen.

- U bent een vrouw naar mijn hart, mevrouw Prentice. Heeft u nog iets ontdekt?

- Ik heb ontdekt dat uw vermoeden nog helemaal zo gek niet is, maar ik kan nog niets bevestigen.

- O? zei zij nadenkend, alsof zij moeite had haar gedachten onder woorden te brengen. Denkt u nu alstublieft niet, dat het uit zucht tot tegenspreken is, maar mijn overtuiging van eergisteren is een beetje afgezwakt.

- Werkelijk? zei ik, zonder mijn verbazing te verbergen. Hilda trok even grappig haar schouders op:

- Ja... Een mens zegt soms heel beslissende dingen alleen om belangrijk te lijken. Trouwens, het is eigenlijk stom om coïncidenties uit te sluiten. Ik heb inlichtingen gevraagd en de politie beschouwt het als zelfmoord, of als ongeval in staat van dronkenschap.

- Kortom, u staat er niet meer op dat ik met het onderzoek doorga?

- Och, het lijkt me wat nutteloos... Wat heeft het voor zin om uw vrije tijd te geven aan het verkrijgen van een bevestiging van het politierapport?

Als ik eenmaal op een spoor ben, dan laat ik het niet makkelijk los. Werk ik niet voor de eer, dan toch voor de gerechtigheid, daarom zag ik niet in waarom ik ruzie zou maken met Hilda. Ik was alleen een beetje teleurgesteld, dat zij net zo wispelturig was als de meeste acteurs.

- Afgesproken, zei ik.

Ik vroeg me trouwens toch al af of ik de twee bezigheden naast elkaar kon blijven doen, het festival is erg tijdrovend ...

- Ach! zei ik om van onderwerp te veranderen, daar is Aliette.

- In dezelfde jurk als gisteravond en zonder Val, constateerde mijn metgezellin met voldoening.

Inderdaad was het meisje alleen. Nadat zij de Japanse sterren begroet had, bleef zij stokstijf staan. Zij zocht kennelijk iemand.

- Zij komt onze richting uit, zei Hilda, hoewel zij veinsde geen enkele aandacht aan de starlet te schenken.

- Ik had vanmorgen een kleine woordenwisseling met haar, zei ik, terwijl ook ik zo in onze conversatie veinsde op te gaan, dat ik haar niet opmerkte.

Ik vroeg me al af of ik kon oogsten wat ik gezaaid had, dat ze zich zo zou vergeten, dat ze een of andere onhandige verklaring ging afleggen, waar Hilda getuige van zou zijn. Maar ik vond toch, dat het resultaat mijn verwachtingen wel wat ver overschreed, toen ik haar hoorde zeggen:

- Zeg ouwe!

Aliette stond nu achter mij, want ik keek opzij naar Hilda, die hooghartig haar wenkbrauwen optrok. Stomverbaasd dat ik zo aangesproken werd, draaide ik mij om. Toen merkte ik pas dat de 'ouwe' in kwestie niet op mij sloeg, maar op Hilda... die zich trouwens omdraaide om te zien tot wie haar rivale zich wel richtte. -Je hoeft niet te zoeken, ik heb het tegen jou! bevestig-

de de starlet; gedreven door haar woede zag ze eruit, alsof ze uit een achterbuurt kwam. Haar knappe gezichtje had een pinnige uitdrukking en haar mond kreeg een ordinaire trek. Hilda Jong daarentegen beheerste zich uitstekend, haar gezicht kreeg een trotse hooghartige uitdrukking, alleen een klein trekje om de mond verraadde ironie:

 

- O! gij maakt verschrikkelijk veel ophef van uw leeftijd!

Die, zo zoudt gij bovendien kunnen weten,

niet zo belangrijk is dat gij u er op kan laten voorstaan!

 

Het was indrukwekkend om een Engelse zo toepasselijk Molière te horen citeren. Maar Aliette, stel dat zij in staat was geweest het citaat te herkennen, leek het zelfs niet gehoord te hebben. Zij deed nog een pas naar voren, zodat zij vlak voor Hilda stond, die geen stap achteruit deed.

In het rumoer om ons heen had niemand behalve wij die paar zinnen gehoord. Maar de eigenaardige houding waarin de twee rivalen tegenover elkaar stonden, begon nu toch de aandacht te trekken van mensen die er omheen stonden. Ik zag dat ze elkaar aanstootten en zich nieuwsgierig naar ons omdraaiden. Het geroezemoes verstomde en ik was dan ook niet de enige die de rest hoorde.

- Je dacht zeker, dat ik er niet achter zou komen dat jij er achter zat, hè? hernam Aliette die instinctmatig haar vuisten in haar zij zette. - Het is een feit, dat ik even tijd nodig had om het te begrijpen, want ik heb niet zo'n verstand van zulke streken! Maar toen ik er achter kwam, hoeveel kwaad die afwezigheid mij gedaan had, toen hoefde ik niet lang meer te zoeken wie daar zoveel belang bij kon hebben. Madame Jong weet hoe het toegaat op festivals, zij heeft al zo'n lange ervaring!

Aan mijn plaats vastgenageld had ik het gevoel, of ik één van die ongelukkige actrices was die de rol van vertrouwelinge moeten spelen en die gedurende de grote scènes zonder een woord te mogen zeggen erbij moeten staan om kracht bij te zetten aan de andere actrices. Als een kip die slangeneieren heeft uitgebroed, kon ik niets meer veranderen aan het resultaat van mijn initiatief van vanmorgen.

Nu iedereen stond mee te luisteren eigende Hilda zich de goede rol toe door zwijgend en onbewogen te blijven staan tegenover een tegenstandster die zich hoe langer hoe meer opwond. Maar zij beging de fout haar rust te willen onderstrepen door een sigarettenkoker uit haar tas te halen. Dit gebaar bracht Aliette buiten zichzelf van woede. Met de rug van haar hand gaf zij zo'n klap tegen de koker dat hij door de lucht vloog en voor de voeten van een Japanse terechtkwam, wier scheve ogen nog smaller werden. Hilda was zo verbaasd dat zij haar waardig stilzwijgen verbrak:

- Maar kleintje, nu word je toch wel...

Zij moest haar zin onderbreken want Aliette, kokend van woede, wierp zich boven op haar. Een opgewonden gemompel ging door de menigte. Hilda wilde de aanval ontwijken maar slaagde er maar half in. Door de schok verloor zij haar evenwicht, viel op de grond en trok haar rivale mee. De twee vrouwen rolden over het parket, terwijl de kring van nieuwsgierigen om hen heen onwillekeurig groter werd.

Ik zag twee benen tot aan de jarretels, zij zwaaiden verwoed in wat eens de mooie jurk van Jacques Charles was, een gouden shawl maakte een boog door de lucht en kwam op iemands hoofd terecht. Met een ruk van haar lichaam kwam Hilda boven te liggen, maar Aliette die met haar ene hand Hilda's haar vasthield scheurde met haar andere hand het bovenlijf van de jurk van haar rivale stuk, en probeerde haar opzij te gooien. Hilda's borsten sprongen uit de kleine b.h. waar ze gedeeltelijk in zaten, en ik hoorde een kenner van zijn bewondering blijk geven:

- Kijk eens aan! Dat is niet mis!

De snelheid van de aanval had mijn reactievermogen vertraagd. Toen ik weer bij mijn positieven kwam, wilde ik tussenbeide komen, maar het was al te laat. Ik werd door een muur van fotografen tegengehouden, zij waren toegesneld om foto's te maken. Zij ontketenden een dolle warboel, waarin alleen de Oosterlingen zoiets als waardigheid behielden. Vrouwen begonnen doordringend te gillen en mannenstemmen riepen onduidelijke aanmoedigingen. Iemand liet een kurk van een fles champagne knallen en veroorzaakte een moment van onzekerheid, waar een paar mannen gebruik van maakten om de haag van fotografen te doorbreken. Onder hen zag ik ook de jongeman met de baard, van Alise.

In de menselijke maalstroom die nu ontstond werd ik aan alle kanten geduwd, er werd op mijn tenen getrapt, ik klemde me blindelings vast aan wie ik maar kon grijpen en dacht nog maar aan één ding: hoe mijn evenwicht te bewaren.

Vanachter het bolwerk van één van de buffetten - waaraan voor de eerste keer sedert de opening van het festival niemand dacht - zag ik dat de poging van de mannen gelukt was. Zij verdeelden zich nu in twee groepen, die zich ieder naar een ander uiteinde van de zaal begaven, zwaaiend met hun handen in de lucht. Hilda en Aliette stonden nu ieder met hun groep tegenover elkaar, halfnaakt in flarden van kleren, met verwarde haren. Hun wijd open monden bleven onhoorbare beledigingen schreeuwen.