Hoofdstuk 1

 

Op kosten van de prinses

 

Opeens zag ik ze. Ze zaten als kat en hond tegenover elkaar. Hij deed denken aan een poedel met zijn slordig gekamde blonde haar, en zij leek met haar strakke zwarte trui wel een beetje op een kat. Maar dan een verdrietig kijkende kat.

- Je hebt me gezegd dat ze pas morgen zou komen! snauwde hij.

- Nou, er zullen nog wel meer nieuwtjes verspreid worden die niet juist blijken te zijn, voor het eind van het Festival, zei zij effen, terwijl zij op haar schrijfmachine leunde.

- Met dit verschil, dat dit nieuwtje misschien wel alleen door jou verspreid is.

Op het strand speelde voornoemde Aliette met alle plezier voor zeemeermin. Zij liet haar boezem op en neer deinen, zodat iedereen verwachtte dat zij uit haar kleine bikini zou barsten.

De jonge vrouw wendde haar ogen van dit schouwspel af.

Zij haalde even haar schouders op en tikte zenuwachtig tegen de wagen van de schrijfmachine:

- Net alsof haar aanwezigheid lang voor je verborgen kon blijven!

- Toegegeven. Maar ik zie je ervoor aan, dat je het mij opzettelijk niet hebt gezegd, om me dwars te zitten... Dat vind ik echt iets voor jou!

- Mario!

Hij liep al weg en draaide zich niet meer om. De jonge vrouw staarde strak naar de schrijfmachine om haar tranen in bedwang te houden.

- Wat een gedoe! fluisterde Patrice Géron. Dit soort dingen gebeuren hier dagelijks en het zal alleen nog maar erger worden, naarmate het festival vordert.

- Leuk vooruitzicht! zei ik, en volgde hem naar het loket waar de perskaarten uitgedeeld werden.

Veel later zou dit voorval mij weer te binnen schieten als het begin van alle ellende. Maar dat wist ik nu nog niet. Het avontuur was voor mij twee dagen geleden begonnen, en wel met het opbellen van Charlotte Janpy.

- Goedenavond, madame Prentice. Afschuwelijk weer, vind je ook niet?

Ik kon het alleen maar bevestigen, toen ik naar buiten keek en de gestadige ijskoude regen zag vallen op het schemerige plein. Toch betwijfelde ik of de directrice van Ma Mie Rosette mij opbelde om mij te onderhouden over de verprutste lente, die mijn hospita toeschreef aan Spoetnik en Co. Ik had haar in maanden al niet meer ontmoet.

- Het is wel hét moment om naar de Cöte d'Azur te gaan, vind je ook niet? ging Charlotte Janpy door.

Haar nogal zware stem leek absoluut niet op de stem, zoals ik mij die van een Sirene voorstel; maar zij slaagde er toch in om mij te doen verlangen naar de Middellandse Zee, zoals zij er op affiches uitziet, met een blond strand onder een blauwe lucht.

- Ja, zuchtte ik, maar ik moet nog belasting betalen. Als ik net zo onbedachtzaam te werk ga als zij, hoe moeten die arme afgevaardigden hun budget dan sluitend maken?

- Beschouw mij dan maar als je goede fee, riep mijn onzichtbare toehoorster, want ik ga je vragen mij een dienst te bewijzen die je op kosten van de prinses, dat wil zeggen van Ma Mie Rosette, naar de Zuidkust zal brengen!

Nou is het nogal moeilijk om je een fee in een streng mantelpak voor te stellen, met in haar hand meestal een sigaar in plaats van een toverstaf. Maar ik deed mijn best.

- Wat bedoel je nou toch?

- Lieve vriendin, ik heb weer eens een tegenvaller van de eerste orde. Ik had voor morgenavond al een slaapwagen besproken naar Cannes voor het Filmfestival, maar... Je herinnert je Paule toch nog wel, Paullette Gorian?

- Maar natuurlijk.

- Nou, die is in het ziekenhuis opgenomen.

- Lieve hemel! Wat heeft zij ?

- O, een baby, antwoordde Charlotte Janpy alsof zij over een neusverkoudheid sprak. Ja, zij is vorig jaar getrouwd. Ze heeft geen tijd willen verliezen, want zij is ook niet meer zo piepjong. Ik ben het helemaal met haar eens. Er is maar één maar aan de zaak, zij heeft zich in de berekening moeten vergissen, want de gelukkige gebeurtenis vond te vroeg plaats.

- Maar heb jij daar dan last van?

- Ja. Ons lieve blad kan niet buiten haar, en ik ook niet, want Flo zou niet weten hoe ze alleen voor alles moest zorgen. Ik probeer de hele middag al iemand te vinden, die voor ons naar het Festival kern gaan. Maar ik moet natuurlijk wel iemand met een naam hebben, begrijp je? Van de mensen die ik geschikt vond, werkt de ene helft al voor concurrerende bladen, en met de andere helft heb ik ruzie. Ik herinnerde me opeens, dat jij al eens voor ons gewerkt hebt. Ik weet wel dat het kort dag is, maar...

- Dat kan me niet schelen, vooral niet als ik weet, dat ik jou er een dienst mee kan bewijzen. Maar ik heb niet het gevoel, dat ik erg deskundig ben op het gebied van films, tenminste niet meer dan een groot deel van je lezeressen...

- Dat is alleen maar gunstig, want het grote publiek is het zelden eens met de speciale filmcritici. Ik laatje verder helemaal vrij, als je maar in ieder geval naar de gala-avond van de opening gaat. De keuze van de films die je wilt gaan zien laat ik dan aan jou over. Je kunt dan je eigen indrukken mengen met het verslag van de film. Drie artikelen van drie a vier pagina's zijn er wel uit te halen, denk ik. Reis- en verblijfskosten worden betaald, verder driehonderd francs per artikel en mijn eeuwige dank... Wat denk je ervan?

Alleen een gek zou hier nee op zeggen.

Maar toen ik de tweede morgen daarna het rolgordijn van mijn éénpersoonscoupé opentrok, zag ik een grijze sombere lucht boven een troosteloos landschap.

- Waar zijn we? vroeg ik aan een bediende, die een flesje sodawater naar een volgende coupé bracht.

- We zijn zo in Toulon, madame.

- En is het daar ook zulk weer? riep ik uit.

- Jazeker, het is al tien dagen zo, verzekerde hij mij en verdween in de coupé van de matineuze sodadrinker. Als na de lente, de Cóte d'Azur ook zijn reputatie al begon te verliezen, dan bleef er niet veel meer over. Niet erg opgewekt begon ik een wedstrijd met hindernissen langs de coupés met ontwakende mensen. De prijs die ik moest winnen, was een ontbijt in de restauratiewagen. Maar die bediende van de Cie. Internationale des Wagons-Lits moest omgekocht zijn door een of andere badplaats in het westen - zoiets als Scheveningen, waar het altijd schijnt te waaien - want nauwelijks hadden we Saint-Raphaël bereikt of de zon begon te schijnen.

Door het raam van mijn coupé zag ik de zee dansen langs de kust.

Ik was zo verrukt dat ik de lente weer gevonden had, dat ik bij aankomst nauwelijks de tijd nam om mijn kamer te verkennen, zo graag wilde ik naar de Croisette. De beroemde promenade was op dit vroege uur op haar allermooist. Zij was als schoongewassen van de te dichte mensenmassa, die overdag de aanblik bederft van de prachtige boog langs de zee. Zover het oog reikte was zij versierd met een veelkleurige guirlande, gevormd door de vlaggen van al de deelnemende landen. Vrolijk wapperden zij in de wind.

Grote reclameborden waren vastgemaakt aan een tweede rij palen, zij waren beplakt met affiches van concurrerende films. Als wandelaar kwam je er niet onderuit om de litanie van titels te volgen. Zij klonken nu nog allemaal even veelbelovend, maar slechts een paar zouden het succes van het jaar worden.

De grootste publiciteit werd door een Frans-Amerikaanse 'superproductie' gemaakt, met Hilda Jong en de verleider Didier Cray in de hoofdrollen. De foto van Didier Cray was over die van Eddie Constantine geplakt, maar hij zou op zijn beurt weer door Jacques Sernas onttroond worden.

Op het Palais des Festivals wapperden trots eenendertig vlaggen. De witte hekken - voor het publiek een waarschuwing dat er iets ging gebeuren - werden uitgeladen. De gebeurtenis kon bestaan uit een Koninklijke visite, uit een volksfeest of uit een nationale begrafenis. Bij nadere beschouwing vond ik dat het festival ook uit drie onderdelen gevormd werd: het 'koninkrijk van de filmsterren', hun 'fans', die ik al met handtekeningenboekjes om het Carlton had zien lopen, en als laatste de 'begrafenis' de desillusie van al diegenen, die niet bij het groepje uitverkorenen zouden zijn.

De trap van het Palais des Festivals deed mij denken aan de Beurs op het drukste uur van de dag. Trouwens, in de gesprekken die er gevoerd werden doken telkens de namen van de waardeobjecten op:

- Kirk and Audrey have promised to come...

- Ik heb ze ronduit gezegd: Als je mij 's morgens moet hebben, dan kan je lang zoeken, want dan maak ik het B.B. lastig...

- Si,si, caro mio, è urn belleza. Ma, Gina...

Onophoudelijk liepen mensen de brede trap op en af. Zij laveerden handig tussen de groepjes pratende mensen door. Soms mengde zich een van hen met een groep en soms ook joeg hij er een uiteen met een schokkende, allerlaatste 'tip'. De koortsachtig bewegende menigte toonde een keur van buitensporige zomerkleren; sari's, kimono's en kilts. Mijn toch wel zeer persoonlijke élégance trok niet eens de aandacht. Ik vond trouwens dat het Festivalpubliek, met uitzondering van de journalisten die zich beroepshalve voor anderen moeten interesseren, vooral in zich zelf geïnteresseerd was. Maar sinds de dood van Katie Johnson, maakte ik geen enkele kans meer om voor een filmster aangezien te worden. Boven aan de trap had ik het geluk Patrice Géron, de kroniekschrijver, te ontmoeten. Hij was zo welwillend om samen met mij de zes trappen naar de derde etage te beklimmen, waar ik mijn perskaart moest halen. Het Palais des Festivals heeft namelijk net als de paleizen ten tijden van onze koningen geen enkele lift. Bovengekomen liepen wij door de perskamer, een groot rechthoekig vertrek. De ene kant was een toonbeeld van rust, er stonden makkelijke fauteuils voor grote ramen, die op de Croisette en de zee uitkeken. Aan de andere kant zaten journalisten koortsachtig op hun machines te tikken. Er stonden bordjes op de machines om aan te geven of ze een Engels, Duits of Frans toetsenbord hadden. Patrice Géron vroeg zich terecht af, hoe het mogelijk was dat een fabrikant zijn machine universeel durfde te noemen.

- Welja! Het festival begint weer goed! merkte mijn metgezel op en liep naar een van de grote ramen.

Ten behoeve van een half dozijn fotografen paradeerde beneden, op het strand, een starlet in een bikini van minimum formaat. Zij nam plastische houdingen aan, vlak aan de rand van het water. Maar zij ging er niet één keer in ... misschien omdat zij bij de minste krimping van haar bikini vervolgd zou kunnen worden wegens belediging van de publieke eerbaarheid. Naast haar stond een Tarzan, met baard, en hield een grote spiegel met vergulde lijst op. Hij gebruikte de spiegel als reflector, want de zon liet het een beetje afweten.

- Maar dat is Aflette! hoorde ik iemand achter mij roepen.

Ik draaide mij om en zag een lange, blonde jongeman met een wat week, romantisch gezicht. Bluejeans omspande zijn slanke heupen, zijn half open geknoopte overhemd liet een onbehaarde borst zien. Hij sprak tegen een journaliste, die achter haar schrijfmachine zat. En nu volgde die scène, die ik in het begin al vermeldde. Ik herhaal nog eens, deze scène zou het begin van alle ellende blijken. Maar nu, op dit ogenblik, vergat ik hem onmiddellijk, want in de enveloppe die mij werd overhandigd, zat wel mijn perskaart, maar de uitnodiging voor de gala-avond was er niet bij.

- Maar daar moet ik absoluut naar toe! zei ik protesterend, denkend aan de instructies van Charlotte Janpy. De bediende maakte een gebaar van onmacht en wendde zich tot de volgende klant.

- U bent niet de enige die dit overkomt, verzekerde Géron mij. Toen men, vóór de oorlog, tot het bouwen van dit Palais besloot, was men er vast van overtuigd, dat geen enkel festival zou kunnen concurreren met de beroemde Biënnale van Venetië. De architecten kregen de opdracht het gebouw niet te groot te maken. Nu hebben ze ieder jaar een paar honderd plaatsen te kort om al de rechthebbenden van een plaats te voorzien. De organisatoren grijpen dan ook het minste voorwendsel aan om een plaats te laten vallen, bijvoorbeeld de op het laatste nippertje doorgegeven verandering van Charlotte Janpy's naam in die van u... Maar gaat u maar mee, we zullen eens kijken of er niets aan te doen is.

Aan het eind van de perskamer was een soort tussenkamer. Hier zaten personen van beiderlei kunne en van beide halfronden. Zij belegerden ieder op eigen manier een bode, die blasé rondkeek.

- Die mensen zitten allemaal met dezelfde moeilijkheid, zei Géron spottend. Zij proberen allemaal Favre le Bret te spreken te krijgen... die hen zeker niet zal ontvangen, want een paar uur voor de gala-avond zal beginnen, zijn er wel belangrijker dingen te regelen. Trouwens, hij kan de muren toch niet laten wegbreken om zo het aantal plaatsen te verdubbelen.

- Je probeert me zeker een beetje te troosten! mopperde ik, terwijl ik bijna omvergeduwd werd door een kleine Japanner, die de aandacht van de bediende probeerde te trekken door van achter een haag van schouders te roepen: 'Takata! Takata! Zeg dat Takata hem wil spreken!'

Mijn metgezel keek mij vrolijk door zijn dikke bril aan:

- Ik ga je nu kennis laten maken met een heel wonderlijke vrouw, want zij zegt altijd 'Ik kan niet toveren!', en veertien dagen lang doet zij niet anders. Zij is als het ware de heilige Rita van het Festival...

De jonge vrouw bleek een knappe brunette. Het was alsof zij goochelde met de telefoon en de telex. Haar bureau was overdekt met een onoverzichtelijke wanorde van brochures, pakjes sigaretten, vulpennen, gekonfijte vruchten, etiketten, foto's, een handtas enz. Maar als ze iets nodig had, wist ze feilloos waar het lag.

Patrice vertelde haar het doel van ons bezoek en terwijl hij me een knipoogje gaf begon zij te roepen, dat er al honderd vóór hem geweest waren, die haar dat kwamen vertellen, dat zij niet kon toveren en... overhandigde mij vervolgens haar eigen kaart. Zij deed dit op een bijzonder vriendelijke manier, zonder de geijkte toespeling over het voorrecht van grijs haar.

Ik hield de kostbare kaart stevig vast, zo bang was ik dat ik hem weer kwijt zou raken. Vrolijk gestemd liep ik de rue Pasteur in, waar mijn hotel stond, precies achter het Miramar. Daar hoorde ik dat Mme Janpy mij had opgebeld, en dat zij het voor twaalven nog een keer zou proberen. Ik liep neuriënd de trap op naar mijn kamer. Maar nauwelijks was ik begonnen aan het uitpakken van mijn koffers, of een nieuwe moeilijkheid kondigde zich aan. In de haast hadden mijn dienstmeisje zowel als ik vergeten de twee onderrokken, passend bij mijn avondjurken in de koffer te doen!

Ik zat nog verslagen voor mijn koffer toen Charlotte Janpy weer opbelde.

- Het zou erger geweest zijn, wanneer je je avondjurken vergeten had, zei zij, toen ik haar van de ramp op de hoogte stelde.

- Nee, dat is niet waar. Zonder mijn onderrokken zijn mijn avondjurken waardeloos. Zij zijn erop gemaakt, als je begrijpt wat ik bedoel...

- Ja, ik begrijp precies wat je bedoelt, zei zij grinnikend. Maar je moet er meteen wat aan doen. Ga maar naar Jacques Charles, in de rue d'Antibes, dat is de couturier van een van mijn vriendinnen. Maar ik bel je eigenlijk om je te vragen of je me morgen al een stukje zou kunnen doorbellen over Faire mom bonkeur en de gala-avond.

We winnen een week als we het nog in het komende nummer kunnen plaatsen. Ik heb er al een plaats voor gereserveerd.

Ondanks mijn ongerustheid ging ik niet meteen naar de couturier, want het was al over twaalven en ik had honger.

In de eetzaal van het hotel zaten nog maar weinig mensen. De ruimte was gezellig ingericht met vrolijk gebloemde gordijnen, veel blinkend koper en oud plateelwerk. De leeszaal die erachter lag, zag er huiselijk uit met Engelse gravures aan de mum- en een oude ladetafel.

De ober-kelner bracht mij naar een tafeltje bij het raam, waarachter wingerdbladeren zacht bewogen in de zeewind. In het midden van het vertrek stond, als een soort eilandje, een lange tafel gedekt voor veel personen. Ik vroeg me af of er een bruiloft was of een banket, maar de ober vertelde mij dat het de tafel van de journalisten was, die in het hotel woonden.

Deze intelligentsia werd op dit ogenblik vertegenwoordigd door een blonde vrouw in een heel sobere zwarte jurk - ik had haar eerst voor een onderwijzeres aangezien van het type dat je haast niet meer ziet, maar als regelmatig toehoorster van Actualités de Paris herkende ik Simone Dubreuilh zodra ik haar stem hoorde - en een sullige reus, die zij Charles noemde. Vervolgens kwam er iemand binnen in een groene jurk met een witte kraag waarboven kastanjebruin haar. Het was Monique Berger, die net uit een filmzaaltje kwam, waar zij een 'lief filmpje, heel goed gedaan' had gezien, haar onveranderlijke mening na iedere film.

Mijn eten werd opgediend en ik wijdde mij daar geheel en al aan. Langzamerhand werden alle tafels bezet.

Ik wilde net nog een portie van de heerlijke creoolse rijst vragen, toen ik iemand in de leeszaal bij de ladekast zag staan met iets bekends in haar houding. Toen zij naar de eetzaal liep kon ik haar gezicht zien, en ik herkende de jonge vrouw met de zwarte trui die ik het laatst in het Palais des Festivals gezien had, bijna in tranen. Toen zij aan de lange tafel had plaatsgenomen, begonnen de journalisten ook met haar te praten, zij noemden haar Lily. Zij beantwoordde hun vragen alleen maar met een kort glimlachje, zodat even later niemand meer iets tegen haar zei. Op de manier waarop zij de ingang in de gaten hield was het voor mij niet moeilijk te raden op wie zij wachtte. Maar toen ik klaar was met mijn lunch, was hij nog steeds niet verschenen.