Hoofdstuk 20

Die nacht lag Lisa een hele tijd te woelen en te draaien en bij zonsopgang werd ze uitgeput wakker. Ze voelde zich ziek. Niet alleen was het fluitje gestolen, maar de cijfercombinatie van het slot van het reservaat was ook nog eens veranderd, zodat ze er niet in kon om op zoek te gaan naar Jemmy. En dat was nog niet alles. Tijdens die vreselijke nacht had ze op een gegeven moment het raam geopend en in de storm naar buiten gehangen, in de hoop een glimp op te vangen van de witte giraf. Tevergeefs, maar ze had wel een wit zoeklicht gezien. Enkele tellen later was het reservaat weer in duisternis gehuld, maar ze wist nu zeker dat de stropers terug waren. En dit keer zouden ze niet zonder de witte giraf vertrekken.

Hoe bang Lisa ook was, ze dwong zichzelf razendsnel haar kleren aan te trekken, geluidloos de trap af te sluipen en door de voordeur naar buiten te gaan. De wind rukte aan haar kleren en geselde haar huid, en de bomen zwaaiden heen en weer als golven op de oceaan. Op blote voeten rende Lisa langs het zandpad naar het huis van Tendai. Naast Grace was hij de enige van wie ze dacht dat hij haar zou willen helpen. De dieren in het asiel liepen schichtig op en neer en Lisa wilde dat ze hen kon geruststellen. Maar met elke seconde oponthoud zouden de stropers meer tijd hebben om zich uit de voeten te maken en dus rende ze door. Er ging een golf van dankbaarheid door haar heen toen ze tussen de zwaaiende takken door het schijnsel van het licht bij Tendais voordeur zag. Hijgend belde ze aan. Er werd niet opengedaan. Toen zag ze dat de deur op een kier stond. Ze gaf hem een duwtje met haar vinger en hij zwaaide open. “Tendai,” riep Lisa. “Tendai, ben je wakker?” Het huis was in stilte gehuld. Het bed was onbeslapen en op tafel stonden de resten van een half opgegeten maal, alsof de spoorzoeker haastig was vertrokken. Ze liep naar de achterkant van het huis en zag dat de jeep verdwenen was.

Verslagen zakte Lisa op een tuinbank neer. Misschien was Tendai er dan toch bij betrokken. Wezenloos liep ze terug naar huis, kleedde zich uit en kroop rillend onder de dekens. Ze wilde dat ze dapper genoeg was om haar grootmoeder wakker te maken en alles op te biechten, maar ze durfde het niet. Ze had al te veel moeten doorstaan. Ze verschool zich onder de dekens en hoopte dat het morgen allemaal over zou zijn, maar ze voelde zich een lafaard. Toen de slaap uiteindelijk kwam, werd ze achtervolgd door nachtmerries waarin Tendai en de Vijfster-renbende samenspanden en haar achternazaten door het bos. Terwijl ze rende, vatten de takken vlam en ze wist dat ze haar alleen maar zouden redden als ze hun vertelde waar de witte giraf was. En dus zwichtte ze. Maar ze lachten alleen maar en lieten haar toch tussen de vlammen achter.

In het onverbiddelijke ochtendlicht leek de nachtmerrie nog werkelijker. Lisa stelde zich voor hoe Jemmy het fluitje had gehoord en vol vertrouwen op het geluid was afgegaan, zijn ondergang tegemoet. Ze voelde zich de slechtste persoon op aarde. Ze wilde dood. De vreselijkste beelden bleven bij haar opkomen, beelden van Jemmy die werd gevild waarna zijn vacht in het huis van een rijk iemand als tapijt werd gebruikt, of met een zweep werd gedwongen kunstjes te vertonen in een circus, of zelfs doodvroor in een Siberische dierentuin.

Het ergste was dat het haar schuld was. Zij had het bestaan van de witte giraf geheim moeten houden en door haar onzorgvuldigheid had ze het verklapt. Ze had het fluitje helemaal niet mee hoeven nemen naar school, en de aquarel van Jemmy al helemaal niet. Hoe had ze zo stom kunnen zijn? Het was bijna alsof ze had gewfld dat het bekend werd, alsof ze wilde dat iedereen wist dat zij het meisje uit de legende was, degene die op de witte giraf kon rijden. Na jarenlang een buitenbeentje te zijn geweest, zou ze eindelijk speciaal zijn.

‘Speciaal’ was wel het laatste wat ze zich nu voelde.

Lisa besloot dat ze onmiddellijk weg moest van Sawu-bona. Ze verdiende het niet om hier te zijn. Ze zou met de eerst mogelijke vlucht teruggaan naar Engeland – ze zou zich verstoppen in het ruim zoals die jongen over wie ze ooit had gelezen – en dan mocht meneer Grijs een bed in een kindertehuis voor haar zoeken.

Er werd op de deur geklopt. “Lisa?”

“Ga weg!” riep Lisa en ze begroef haar gezicht in het kussen. “Ik ga niet naar school.”

De deur ging open en haar grootmoeder kwam binnen. Ze ging op de rand van het bed zitten. “Ik wist het,” zei ze zacht.

Lisa tilde haar hoofd op. “U wfst het?”

“Ja, ik wist het van de witte giraf. En als ik het je eerder had verteld, was dit allemaal niet gebeurd.”

Lisa’s hart sloeg over. “Is er iets gebeurd?”

Gwyn Thomas slaakte een diepe zucht en overhandigde Lisa een pluk zilverkleurig staarthaar. “Dit heeft Tendai in het toegangshek van het wildpark gevonden. Afgelopen nacht ontving hij een vals telefoontje. Een zogenaamde voorbijganger beweerde dat hij een paar buffels door een gat in het hek had zien uitbreken en dat ze nu op de weg liepen. Toen Tendai op de plek aankwam was er nergens een gat te bespeuren en ook geen ontsnapte buffel. Het was een truc om hem weg te lokken. Hij is een uur aan het zoeken geweest en daarna als een bezetene naar het reservaat teruggereden, maar toen was het al te laat. Het spijt me vreselijk om het te moeten zeggen, Lisa, maar de witte giraf is verdwenen.”

Ze stond op en liep om het bed heen naar het raam. “Weet je, Lisa, je had gelijk toen je kwaad op me werd, de avond dat je meer over je moeder wilde weten. Er zijn te veel geheimen op Sawubona. Ik wilde je beschermen. Ik wilde ook de witte giraf beschermen. Maar ik heb het allemaal helemaal verkeerd gedaan, dat blijkt nu wel.” Ze keerde zich om naar Lisa. “Het spijt me dat ik je zo veel pijn heb gedaan,” zei ze.

Lisa wist niet wat er allemaal gebeurde, maar ze was zo opgelucht dat er nog iemand met haar praatte, dat ze uit bed sprong en haar grootmoeders hand beetpakte.

“Het is oké,” zei ze. “Het is oké. Maar wat u over de giraf zei, dat snap ik niet. Het is allemaal mijn schuld.”

Haar grootmoeder zweeg lange tijd. Toen ze uiteindelijk opkeek, stond haar gezicht verdrietig. “Ga zitten,” zei ze. “Ikmoet je iets vertellen.”

Nadat Lisa weer in bed was gekropen, ging haar grootmoeder de kamer uit om even later terug te komen met een pot thee en warme Engelse muffins met boter, en een grote plastic tas die ze tussen het bed en het nachtkastje in zette. Pas toen Gwyn Thomas er zeker van was dat Lisa haar buik rond had gegeten, ging ze door met haar verhaal. Ze haalde een pakje uit de tas en overhandigde het aan Lisa.

“Ik heb je dit al willen geven vanaf de eerste dag dat je op Sawubona was,” zei ze, “maar op de een of andere manier was het steeds niet het juiste moment.”

Lisa nam het pakje met een nieuwsgierige frons op haar voorhoofd aan en haalde voorzichtig het papier eraf. Er zat een zwaar rechthoekig album in van handgeschept papier dat versierd was met gedroogde bloemen van de Kaap. “Wat een mooi album,” zei ze tegen haar grootmoeder.

Ze sloeg het open. Op de eerste pagina stonden een paar foto’s van een klein meisje met wapperend bruin haar en fonkelende groene ogen dat met een leeuwenwelp speelde. Lisa hapte naar adem. “Dat is mijn moeder.”

Op de volgende bladzijde stond een gedichtje dat Ve-ronica had geschreven, gevolgd door foto’s waarop ze paardreed in Sawubona, na een schoolvoorstelling het applaus in ontvangst nam en in de golven rondspetterde. Er waren trouwfoto’s en vakantiekiekjes van Veronica en David tijdens hun wittebroodsweken, hun armen om elkaar heen geslagen en lachend naar de lens. En op de laatste bladzijde stond een foto van haar vader en moeder voor het huis in Sawubona, met een pasgeboren kindje in hun armen.

“Dat ben jij,” zei Gwyn Thomas.

Lisa’s hele wereld wankelde. “Ben ik in Afrika geboren?”

“Je bent op Sawubona geboren.”

“Maar waarom…”

“Dat is waar jouw verhaal begint,” zei haar grootmoeder. “Weet je, Lisa, de avond nadat jij geboren was, kwam Grace naar ons toe om te zeggen dat ze een visioen had gehad: jij was het kind uit de Afrikaanse legende, het kind dat de macht over alle dieren had. Ze zei dat er over enkele jaren een witte giraf geboren zou worden in Sawubona en dat het noodlot ervoor zou zorgen dat jullie tweeën bij elkaar gebracht zouden worden. Dat jullie tweelingzielen waren.”

Er gleed een flauwe glimlach over het gezicht van haar grootmoeder. “Je kunt je onze reactie misschien wel voorstellen. Grace is altijd al helderziend geweest, maar we hadden haar nog nooit de toekomst horen voorspellen.

“En op de een of andere manier klonk het allemaal nogal vergezocht. In eerste instantie waren we dus nogal sceptisch en daarna vonden we het wel vermakelijk. Veronica moest erom giechelen en zei dat ze zich nu al verheugde op de verbijsterde gezichten van de andere moeders op de ponyclub als haar dochter op een witte giraf verscheen.

“Maar Grace werd kwaad en ze zei dat het geen grap was. Ze nam ons mee naar het raam en wat ik daar zag, zal ik mijn leven lang niet vergeten. Leeuwen en zebra’s, luipaarden en springbokken en andere dieren die elkaar normaal gesproken opeten of met elkaar vechten, stonden in volmaakte harmonie langs het hek opgesteld, en ze keken naar het huis. Het was alsof ze iets wisten. Daarna namen we Grace’ woorden zeer ernstig. Ze zei dat de macht – die ze de ‘gave’ noemde – een enorme verantwoordelijkheid met zich meebracht. Hij zou intense schoonheid en geluk in je leven brengen, maar ook veel leed en gevaar.

“Wat denk je, je moeder was razend. Ze durfde Grace niet te geloven, maar ze durfde haar woorden nog minder te negeren. Grace maakte het er haar niet makkelijker op door te zeggen dat jij je vroeg of laat zou moeten schikken in je noodlot, of je het nu wilde of niet. En Veronica weigerde dat te accepteren.”

Gefascineerd had Lisa naar haar grootmoeder geluisterd. “En wat gebeurde er toen?”

“Nadat je moeder het er met je vader over had gehad, besloot ze dat ze je noodlot kon wijzigen door je weg te halen uit Afrika en alle banden met de dieren en Sawubo-na te verbreken.

“Je grootvader en ik waren er kapot van, maar we begrepen haar wel – ze was ervan overtuigd dat het de enige mogelijkheid was om je te beschermen – en we dachten ook dat het plan een kans van slagen had. En dus hebben we het zo gedaan. Een paar dagen later, zodra je mocht vliegen, ging je naar Engeland.”

“Dat moet heel moeilijk voor u zijn geweest,” zei Lisa. “Afscheid nemen van mijn vader en moeder terwijl u wist dat u ze misschien nooit meer zou zien.”

“Het was het moeilijkste wat ik ooit heb gedaan,” zei haar grootmoeder geëmotioneerd. “Maar een hele tijd lang was het de moeite waard, want Veronica was zo gelukkig. Ze geloofde – we geloofden allemaal – dat het was gelukt. Maar vier maanden geleden, vlak voor Kerstmis, ging ik eten bij Grace. Ze had net haar botjes gelezen – Afrikaanse sangoma’s werpen botjes zoals waarzeggers bij jullie in een kristallen bol kijken of tarotkaarten leggen – en toen ze de deur opendeed, was ze er vreselijk aan toe. Het zweet droop langs haar lichaam en ze ijlde zo, dat ik dacht dat ze koorts had. Ze zei dat de botjes haar verteld hadden dat jij door een vreselijk onheil naar Sawubona zou terugkeren. Ze wilde dat ik Veronica onmiddellijk belde en iets zou verzinnen, zo nodig zou liegen en zeggen dat ik ziek was, om jullie allemaal weer hierheen te laten komen. Ze zei dat als je uit jezelf kwam, de goden zich misschien lieten vermurwen en het onheil kon worden afgewend.

“Ik was natuurlijk vreselijk ongerust. Het was onmogelijk om dat niet te zijn. Maar ik probeerde op haar in te praten. Ik zei dat de botjes het misschien bij het verkeerde eind hadden gehad en dat ik niet van plan was tegen mijn eigen dochter te liegen. Ik zei ook dat ze moeilijk kon verwachten dat een heel gezin voor de tweede keer naar een ander continent verhuisde omdat zij een visioen had gehad. Tenslotte wees niets erop dat het eerste visioen zou uitkomen. Het liep uit op een afschuwelijke ruzie. Ze was mijn vriendin, maar sindsdien hebben we niet meer met elkaar gepraat. Ze is er altijd fel op tegen geweest dat jij hier weg bent gehaald. Ze bleef maar zeggen dat de voorvaderen je komst hadden voorspeld. Ik zei dat ze gek was. Om eerlijk te zijn, ik hoopte dat ze echt gek was.”

Gwyn Thomas haalde diep adem en voor het eerst sinds haar verblijf op Sawubona begreep Lisa hoe groot het verlies van haar grootmoeder was. Ze streelde haar hand en werd beloond met een dankbare glimlach.

“En dus vertelde ik je moeder wat Grace had gezegd,” vervolgde Gwyn Thomas. “Voor Veronica was dat de laatste druppel. Ze zei dat ze jaren had geleden onder het afscheid van mij, haar vader en haar geliefde Afrika. Eindelijk had ze haar geluk gevonden. David had een goede baan, jij deed het geweldig en jullie hadden stapels plannen voor de toekomst. Ze was niet van plan jou een tweede keer uit je omgeving los te rukken op basis van iets wat uiteindelijk naar alle waarschijnlijkheid niets meer dan bijgelovige kletspraat zou blijken te zijn.

“Het was de laatste keer dat we elkaar spraken. Enkele dagen later kreeg ik een telefoontje dat je vader en moeder bij een brand waren omgekomen. Ik gaf mezelf de schuld. Als ik maar meer mijn best had gedaan om hen te overtuigen, zo redeneerde ik, was het allemaal nooit gebeurd. Toen werd het testament geopend en kreeg ik te horen dat ik je enige bloedverwant was. We hadden altijd gezegd dat ik niet je voogd zou worden als je ouders iets overkwam, omdat dat zou betekenen dat je terug moest naar Afrika. Maar het testament was onlangs gewijzigd. Waarom Veronica van gedachten was veranderd, zullen we nooit weten. Het voelde als een wrede grap. Na alles wat we hadden gedaan om je weg te houden van Sawu-bona, was het uiteindelijk toch je lot om ernaar terug te keren.”

Lisa merkte opeens dat ze haar adem een hele tijd had ingehouden. “Pfoe! Nu begrijp ik waarom u niet wilde dat ik hierheen kwam.”

“Inderdaad,” zei haar grootmoeder. “En ik schaam me diep over hoe ik je heb behandeld. Ik moet toegeven dat ik wrok koesterde. Telkens wanneer ik je zag, werd ik eraan herinnerd dat jij de reden was dat je moeder hier was weggegaan en dat ik haar elf jaar niet had gezien. Later was ik bang om dichterbij te komen. Als ik van je ging houden en je werd me weer afgenomen, dan zou het zijn alsof ik het verlies van Veronica helemaal opnieuw zou moeten doormaken.”

“U bent niet de enige die mijn moeder heeft verloren,” wees Lisa haar terecht.

“Dat besef ik nu ook. Maar tegen de tijd dat ik zover was, had ik je al weggejaagd.”

“Ik ben niet weggejaagd,” verzekerde Lisa haar. “Misschien kunnen we overnieuw beginnen.”

Haar grootmoeder legde een hand op de hare. “Je bent heel wijs. Geen wonder dat de voorvaderen jou hebben uitgekozen.”

Bij die woorden herinnerde Lisa zich opeens de afschuwelijk gebeurtenissen van die nacht. “Maar hoe zit het met Jemmy?” zei ze bezorgd. “Hoezo wilde u Jemmy beschermen?”

Haar grootmoeder keek haar niet-begrijpend aan.

“Jeremia. De giraf!”

“O, natuurlijk! Een paar dagen nadat de stropers je grootvader hadden aangevallen, kwam de leider van de plaatselijke Zoeloestam naar me toe. Hij vertelde me dat onze vrouwtjesgiraf vlak voordat de jagers Sawubona waren binnengedrongen een sneeuwwit kalf had gebaard. Zij en haar mannetje kwamen later om toen ze hun jong probeerden te beschermen, maar op de een of andere manier – misschien wel doordat Henry de mannen heeft afgeleid – heeft de babygiraf tijdens het gevecht kunnen ontsnappen. Volgens de Zoeloeleider is het jong gered door een vrouwtjesolifant van wie het kalf dood was geboren en heeft zij het meegenomen naar een geheime plek. Hij zei dat de giraf over speciale krachten beschikte en dat het het zeldzaamste dier op aarde was. Onder geen beding mocht zijn bestaan bekend worden. Als iemand me er ooit naar vroeg, moest ik mijn mond houden. Ik mocht het zelfs niet aan Ten-dai of aan je moeder vertellen. En toen jij kwam heb ik mijn uiterste best gedaan om jullie bij elkaar uit de buurt te houden, om te voorkomen dat de voorspelling uitkwam.”

“Grootmoeder, Jemmy is mijn beste vriend,” bekende Lisa.

“Ik zal maar niet vragen hoe jullie zo dik met elkaar zijn geworden,” merkte haar grootmoeder droogjes op. “Dat verklaart dan zeker ook waarom je kleren tegenwoordig altijd onder de modder en de vreemde grassen zitten, en waarom je op weg naar school altijd zit te gapen.”

“Het spijt me,” zei Lisa. “Ik was bang dat u het niet zou begrijpen. En nu is het mijn schuld dat Jemmy is gestolen. Ik moet hem zien te vinden. Grootmoeder, denkt u dat u me kunt helpen?”

“Nee,” antwoordde Gwyn Thomas. “Maar ik weet iemand die je wel kan helpen.”