Epiloog

 

 

 

Piper zat op een bank op het balkon van hun slaapkamer in de villa op het eiland en hield haar één week oude zoontje in haar armen. Hij sliep en was zich volkomen onbewust van de verhitte discussie tussen zijn vader en zijn oom, die het er maar niet over eens werden of hij zich voor zijn opleiding nu beter aan een Griekse of aan een Amerikaanse universiteit kon inschrijven.

‘Ze zouden stomverbaasd zijn als straks blijkt dat de kleine Erastos aan de Sorbonne wil studeren en kunstenaar wil worden,’ merkte Cass lachend op.

‘Stomverbaasd misschien wel, maar niet teleurgesteld. Ik weet zeker dat Zephyr altijd trots zal zijn op zijn zoon, welke toekomst die ook voor zichzelf kiest.’

‘En Neo? Denk je dat die ook altijd trots zal zijn op zijn kind, zelfs als dat iets zweverigs wil gaan doen als pianospelen?’ vroeg Cass geheimzinnig.

‘Ben je in verwachting?’ riep Piper enthousiast.

Cass en Neo wilden al sinds hun trouwdag graag kinderen, maar een zwangerschap was tot nu toe uitgebleven. Ze hadden het er zelfs al over gehad om naar een dokter te gaan.

‘Ja,’ antwoordde Cass stralend.

Zephyr stopte midden in een zin met zijn betoog en gaf Neo een stevige klap op zijn schouder. ‘Kerel, daar heb je me niets van verteld!’

‘Met een beetje geluk krijgen we een dochter, die op een dag als een blok voor jouw zoon valt, zoals onze vrouwen voor ons zijn gevallen.’

Zephyr keek liefdevol naar Piper. ‘Ik zou me geen betere toekomst voor mijn zoon kunnen voorstellen,’ zei hij warm.