Hoofdstuk 6

 

 

 

Zephyr stond haar op de gang op te wachten.

‘Hoe ging het?’

‘Een prikje, een pleister en dat was het.’ Eigenlijk was er maar weinig nodig om zoiets belangrijks vast te stellen.

‘Weten ze het morgen?’

‘De assistente zei van wel.’

Piper had geprobeerd hem er vanaf te brengen om mee te gaan, maar hij had erop gestaan en nu was ze daar eigenlijk wel blij om.

‘Ik vind het een beetje slap van mezelf, maar ik ben blij dat ik niet alleen ben,’ bekende ze.

Zephyr nam haar hand in de zijne en trok haar mee naar buiten. ‘Misschien staat je leven binnenkort volledig op zijn kop. Geen wonder dat je uit je doen bent. Dat is echt niet slap, hoor.’

Ze keek hem lachend aan en kneep even in zijn hand. ‘Hoe dan ook, ik ben blij dat jij er bent.’

‘Ik ook.’

‘Moet je vandaag naar kantoor?’ vroeg ze, nadat ze in zijn Mercedes waren gestapt.

‘Nee, maar ik heb Cass en Neo beloofd dat ik vanavond kom eten.’

‘Oké. Zou je mij dan bij mijn flat willen afzetten? Dan rijd ik daarvandaan zelf naar kantoor.’

Of ze trok thuis lekker de gordijnen dicht en ging met chocolade-ijs in een hoekje van de bank een film zitten kijken en zich zorgen zitten maken.

‘Ik hoopte eigenlijk dat je vanavond mee zou gaan. Anders ga je toch maar zitten piekeren.’

‘Wie zegt dat?’

‘Ik ken je, we zijn al heel wat jaren bevriend.’

‘Wil je soms beweren dat je gedachten kunt lezen?’

‘Was dat maar waar, maar ik ken je langer dan vandaag.’

‘Inderdaad.’

‘Dus… ga je mee naar Cass en Neo?’

‘Graag.’ Ze beet op haar lip en keek uit het raampje. ‘Weet je dat ik Cass nog nooit heb ontmoet?’

‘Ja, dus dat wordt hoog tijd.’

‘Omdat ik misschien zwanger ben?’

‘Omdat je mijn beste vriendin bent en zij mijn beste vrienden.’

‘En dus vind jij dat we kennis moeten maken.’

‘Natuurlijk.’

‘Wat ben je toch arrogant,’ merkte ze plagerig op.

‘Dat vind je leuk, zei je toch?’

‘Daar mag je wel blij om zijn.’

‘Moet je nog werken vandaag?’

‘Er zijn nog wat kleine dingen die ik wil afmaken voor jouw project al mijn tijd opslokt.’

‘Ga je dat nu meteen doen?’

‘Nee.’

‘Wat was je dan van plan?’

‘Ik heb nog chocolade-ijs in de koelkast,’ antwoordde ze, haar aanvankelijke plan indachtig.

‘Heus? Ik wist niet dat je daar zo dol op was.’

‘Heb je in mijn koelkast geneusd?’ vroeg ze quasiboos.

‘Zelfs machtige Griekse zakenlieden houden van roomijs.’

‘Bedoel je dat je mijn roomijs hebt opgegeten?’

‘Natuurlijk niet. Alleen het bakje kersen dat je had verstopt achter die vegetarische maaltijden die je nooit eet en alleen maar koopt om het gevoel te hebben dat je gezond bezig bent.’

Ze negeerde zijn ironische opmerking en antwoordde slechts: ‘Ik hou van kersen.’

‘Met een gezonde kwak chocoladesaus?’

‘Oké, ik ben dol op chocola. Is dat soms een misdaad?’

‘In Seattle niet. Nergens ter wereld is zoveel koffie met chocoladesmaak te krijgen.’

‘Ik zou wel trek hebben in een ijskoffie met mokkasmaak.’ Mocht je koffie drinken als je zwanger was? ‘Zonder cafeïne dan misschien.’

‘We rijden wel langs zo’n drive-in.’

‘Kunnen we niet even ergens stoppen?’

‘Ik heb jou in Athene je zin gegeven met die museumobsessie van je. Nu is het mijn beurt.’

‘Wil je naar een museum?’

‘Nee, ik heb andere obsessies.’

‘O ja? Andere obsessies dan geld verdienen?’

‘Ja, en daar weet jij alles van.’ Hij keek haar veelbetekenend aan. ‘Want jij bent één van die obsessies.’

‘Wat weet je me met je gladde tong weer welsprekend te vleien.’

‘Ik ben altijd rad van tong geweest.’

‘Dat kan op meer dan één manier worden uitgelegd.’

‘Ook daar weet jij alles van.’

‘Ja,’ beaamde ze met een kleur.

‘Maar behalve jij heb ik nog meer interesses.’

‘Blij dat je me nu een interesse noemt en niet meer een obsessie.’

‘Ik hou van vissen. Laten we naar het aquarium gaan.’

‘Het Seattle Aquarium? Maar dat is voor kinderen!’

‘Daar ben ik het niet mee eens. Ik ga er vaak heen als ik rustig wil nadenken. Naar vissen kijken werkt heel rustgevend.’

‘Zelfs met al die kinderen om je heen?’

‘Ik zie graag gelukkige gezinnen om me heen.’

 

Onderweg in het vliegtuig was Zephyr er steeds meer van overtuigd geraakt dat Piper inderdaad zwanger was, ook al was die kans statistisch gezien erg klein. Hij moest haar er dus van zien te overtuigen dat ze er goed aan zou doen om met hem te trouwen, ook al was er wat hem betrof dan geen sprake van liefde.

Al kon hij haar geen liefde geven, hij kon haar wel meer van zichzelf laten zien. Zo bekeken was het een briljante tactische zet van hem geweest om haar over zijn verleden te vertellen. Als reactie had ze zich dichter tegen hem aan gedrukt. Dat sprak boekdelen. Voor Piper was emotionele intimiteit belangrijk.

Romantische liefde was niets voor hem, maar hoewel het tegen zijn behoefte aan zelfbescherming indruiste, zou hij, nu er een kind op komst was, zijn uiterste best doen om haar een gevoel van verbondenheid te geven.

Door haar mee te nemen naar het aquarium liet hij iets van zichzelf zien waar anderen geen weet van hadden. Hij voelde intuïtief aan dat het zou helpen om haar ervan te overtuigen dat hun huwelijk solide genoeg zou zijn om kinderen in te laten opgroeien.

 

Piper genoot meer van het aquarium dan ze had verwacht, maar het meest genoot ze nog van de manier waarop Zephyr naar de mensen om hen heen keek. Hij had er vast geen idee van hoeveel de uitdrukking op zijn gezicht verried van zijn gedachten.

Als een kind enthousiaste kreten slaakte tegen zijn vader of moeder, verscheen er een flauwe glimlach rond zijn mond en een verlangende blik in zijn donkere ogen.

‘Je vindt het hier echt leuk, hè?’ vroeg ze.

‘Heerlijk. Iedereen hier leidt een normaal leven.’

‘Dat denk je.’

‘Dat denk ik,’ gaf hij met een scheef lachje toe.

‘Jij leidt ook een normaal leven.’

‘Vind je?’

‘Ja, natuurlijk.’

‘Ik ben een aan zijn werk verslaafde zakenman, die vrijwel al zijn tijd besteedt aan geld verdienen en hotels bouwen waar andere mensen van kunnen genieten.’

‘Ga dan zelf eens van die hotels genieten.’

‘Alleen?’

‘Je bent nu toch niet alleen?’ Als ze niet beter wist, zou ze haast denken dat hij haar probeerde duidelijk te maken dat hij naar een gezin verlangde.

‘Nee, dat is zo.’

‘Maakt dat je gelukkig?’ vroeg ze aarzelend.

‘Ja, ik vind het heerlijk hier met jou, op een van mijn favoriete plekjes.’

‘Een bijzondere plek,’ beaamde ze. Het deed haar goed dat hij die met haar wilde delen. Ze ging op haar tenen staan en kuste hem op zijn mond.

Ze deden tegelijkertijd een stap achteruit toen twee jongetjes achter elkaar aan voorbijrenden. Achter hen riep een vrouw vermanend dat ze rustiger moesten zijn.

‘Sorry,’ zei ze toen ze Piper en Zephyr passeerde. ‘Ze kunnen haast niet wachten tot ze bij de volgende vis zijn.’

Zephyr schoot in de lach. ‘Geen probleem. U mag blij zijn met zulke levendige kinderen.’

‘Je wilt echt zelf graag kinderen, hè?’ vroeg Piper. ‘En niet alleen om je geld aan na te laten.’ Het verlangen in zijn donkere ogen begon ze nu pas langzaam te begrijpen.

‘Ja,’ antwoordde hij eenvoudig.

Zonder acht te slaan op de mensen om hen heen omvatte Piper met beide handen zijn gezicht. ‘Je wordt vast een geweldige vader,’ fluisterde ze.

‘Dat hoop ik.’

 

Met een stralende glimlach om haar lippen opende Cass die avond de deur van Neo’s flat.

‘Hallo, stranger, dat is lang geleden,’ begroette ze Zephyr met een hartelijke omhelzing. ‘Hoe was het in Griekenland?’

‘Warm en mooi.’

‘Wou je soms beweren dat je tijd hebt gehad om dat te zien? Toen Neo vertelde dat je een paar dagen vakantie had genomen, viel ik zowat om van verbazing. Maar ik ben blij dat je er eindelijk eens even tussenuit ging.’

‘Ik maak het anders nog niet zo bont als mijn zakenpartner.’

‘Alleen een robot werkt net zo hard als Neo, maar sinds hij mij kent is dat snel aan het veranderen.’

Zephyr schoot in de lach om de zelfvoldaanheid waarmee ze dat zei.

Cass wendde zich tot Piper. ‘Aan jou de taak om Zephyr aan te pakken. Die kan ook wel iemand gebruiken die hem leert om van het leven te genieten.’

‘Geen antwoord geven,’ kwam Zephyr haastig tussenbeide. ‘Yineka mou, dit is de verloofde van mijn beste vriend, Cassandra Baker, wereldberoemd pianiste en componiste. Cass, dit is Piper Madison, een goede vriendin van me en een briljante binnenhuisarchitect.’

Op hetzelfde moment realiseerde hij zich dat hij een fout had gemaakt door die liefkozing te gebruiken waar Cass bij was. Neo had haar ongetwijfeld allang verteld wat die woorden betekenden.

Cass trok haar wenkbrauwen op en nam Pipers beide handen in de hare. ‘Inderdaad jouw taak dus,’ riep ze vrolijk lachend uit.

‘Dat idee begin ik langzamerhand ook een beetje te krijgen.’ Piper wierp Zephyr een zijdelingse blik toe. ‘Goede vrienden moeten een beetje op elkaar passen, vind je niet?’

‘Dat argument gebruikte Zephyr ook toen hij mij ervan probeerde te overtuigen dat ik pianoles moest nemen. Mijn hele leven is erdoor op zijn kop gezet,’ merkte Neo op vanuit de deuropening. ‘Welkom thuis in Seattle.’

‘Ik mis het eiland nu al,’ verzuchtte Zephyr.

Neo knikte. ‘Dat gevoel had ik ook toen ik er net weg was. Het is een heerlijke plek.’

‘Heerlijk genoeg om er vaker heen te gaan.’

‘Meen je dat serieus?’

‘Wat zou je ervan vinden om onze goed ingewerkte staf hier wat meer autonomie te geven en ons eigen kantoor naar de villa op het eiland te verplaatsen?’

Neo’s ogen werden groot van verbazing. ‘Je meent het dus echt serieus!’

‘Ik ben nog nooit zo serieus geweest.’

‘Wat is er met je gebeurd?’

‘Het wordt tijd om mijn leven een andere wending te geven,’ antwoordde Zephyr schouderophalend.

‘Is er misschien iets wat je me wilt vertellen?’

‘Nog niet.’

‘Binnenkort wel?’

‘Misschien.’

‘Kom op, wees eens wat duidelijker.’

‘Morgen.’

Neo drong niet verder aan.

In de woonkamer troffen ze Cass en Piper naast elkaar op de bank, kijkend naar de foto’s van Griekenland op Pipers iPad.

‘Ik wist helemaal niet dat je dat ding had meegenomen,’ merkte Zephyr op.

‘Ik dacht dat Cass en Neo het misschien leuk zouden vinden om wat van je reis te zien.’

‘Onze reis.’

Ze rolde veelbetekenend met haar ogen. ‘Onze reis, bedoel ik.’

‘Ik zou ook wel eens naar dat museum willen,’ zei Cass.

‘Dan zetten we dat op ons programma.’ Neo drukte een kus op haar slaap.

‘Gaan jullie binnenkort naar Griekenland?’ informeerde Piper geïnteresseerd.

‘Op huwelijksreis,’ antwoordde Cass stralend.

‘Ik heb gelezen dat je er ook wel eens concerten hebt gegeven.’

Cass keek haar verbaasd aan. ‘Heb je over me gelezen?’

Piper kreeg een kleur. ‘Toen Zephyr vertelde dat Neo ging trouwen, was ik wel benieuwd welke vrouw hem zover had weten te krijgen,’ antwoordde ze verlegen lachend. ‘Ik kende hem van een paar projecten waarvoor ik door Stamos & Nikos Enterprises was ingehuurd.’

‘Heb ik een onmenselijke indruk op je gemaakt?’ vroeg Neo quasibeledigd.

‘Ik vond je zo intimiderend dat ik de hemel dankte dat jíj niet de leiding had bij die projecten. Zephyr leek mij meer ontspannen en makkelijker om voor te werken.’

‘Inmiddels weet je wel beter zeker?’ zei Cass met een knipoog.

‘Ja, maar dat heeft even geduurd.’

‘Vind je mij niet makkelijk om voor te werken?’ riep Zephyr uit, op een toon alsof hij werkelijk geschokt was.

‘Als iemand heel goed is in zijn werk, nauwelijks fouten maakt en ervan doordrongen is dat jij van elk project een klinkend succes wilt maken, dan ben je zo mak als een lammetje.’

Neo schoot in de lach. ‘Je maakt wel heel wat voorbehoud.’

‘Ik vind haar juist heel diplomatiek,’ merkte Cass op.

‘Ik weet het nog zo net niet… Was het karaktermoord of bedoelde ze het als complimentje?’

‘Zie je wel, diplomatiek dus,’ riep Cass triomfantelijk. ‘Jij bent gewoon te goed voor eenvoudige stervelingen als wij, Zephyr, maar dat verberg je achter je charmes.’

‘Wil je soms beweren dat ik niet charmant ben?’ vroeg Neo verongelijkt.

Cass legde haar hoofd op zijn schouder. ‘Maak je geen zorgen, Superman. Ik hou van jou zoals je bent.’

Meestal voelde Zephyr een steek van afgunst als hij zijn beste vriend zo gelukkig zag, maar vanavond hoopte hij juist dat Piper hun geluk ook zag. Misschien zou ze dan beseffen dat het nog zo gek niet was om je leven te delen met een Griekse straatjongen die was opgeklommen tot geslaagd zakenman.

‘Al ben ik dan ook arrogant?’ wilde Neo weten.

‘Dat is juist een van je charmes,’ antwoordde Cass, terwijl ze hem lachend een klopje op zijn dijbeen gaf.

‘Hoor je dat? Ik heb wel degelijk charmes,’ wendde hij zich triomfantelijk tot Piper.

‘Zephyr en jij zijn in elk geval allebei arroganter dan gemiddeld,’ zei die hoofdschuddend. ‘Zal ik jullie onze foto’s laten zien?’

‘Graag! Ik wil wel eens weten of Zephyr in Griekenland echt de toerist heeft uitgehangen.’

‘Kijk maar dan, hier staat hij af te dingen bij een juwelier op de Plaka.’

‘En lukte dat?’ vroeg Cass.

Piper schoot in de lach. ‘Moet je dat nog vragen? Natuurlijk lukte dat. Wie zou het in zijn hoofd durven halen om miljardair Zephyr Nikos iets te weigeren?’

‘Hopelijk denk je daar morgen ook nog zo over,’ mompelde die.

Ze hadden hem echter alle drie gehoord en keken hem verbaasd aan.

‘Laat Cass die foto’s van Athene eens zien die je vanaf de akropolis hebt genomen,’ probeerde hij hen haastig af te leiden.

‘Dat is niet zo belangrijk,’ wimpelde Cass af. ‘Waar heeft hij het over, Piper?’

Piper keek fronsend naar Zephyr. ‘Daar wil ik het nu liever niet over hebben.’

‘Heeft het soms iets te maken met zijn voorstel om ons hoofdkantoor naar de villa op het eiland te verhuizen?’ wilde Neo weten.

Zephyr vloekte zachtjes.

‘Wát heeft hij voorgesteld?’ vroeg Piper geschokt.

‘Wát?’ riep Cass met overslaande stem. ‘Je zei toch dat we het daar pas over zouden hebben als we minstens een jaar getrouwd waren?’

Zephyr keek verbaasd van de een naar de ander. ‘Hebben Cass en jij het daar dan al over gehad?’

‘We hebben allerlei opties voor de toekomst besproken. Cassandra zou graag eens in andere delen van de wereld wonen, en ik wil er alles aan doen om gelukkig te zijn,’ antwoordde Neo schouderophalend.

Zephyr wierp een ongeruste blik op Piper om te zien hoe zij hierop reageerde.

Haar blauwe ogen waren strak op hem gericht. ‘Je bent van plan om werkelijk alle registers open te trekken als die test positief is, hè?’ vroeg ze hem recht op de man af.

‘Had je iets anders verwacht?’ was zijn wedervraag.

‘Ik denk het niet. Eerlijk gezegd deed ik mijn uiterste best om er even helemaal niet aan te denken.’ Ze klonk berustend.

‘Het spijt me.’

‘Wat spijt je? Dat je je nu al in de kaart hebt laten kijken?’

‘Dat ik je er tegen je zin aan laat denken.’

‘Mogen wij misschien ook weten waaraan we hier denken?’ vroeg Neo op hoge toon.

Zephyr liet zich echter niet intimideren en hij had sterk de indruk dat ook Piper de vraag onbeantwoord zou laten. Ze leek met gesloten ogen tot tien te tellen.

‘Laat hen met rust, Neo.’ Cass gaf haar verloofde een veelbetekenende por in zijn zij en slaakte een diepe zucht. ‘Het is trouwens overduidelijk waarover het hier gaat, en ik kan me goed voorstellen dat Piper er pas over wil praten als ze het zeker weet.’

‘Wát zeker weet?’ vroeg Neo klaaglijk.

Zephyr kon zich niet heugen dat hij Neo ooit eerder zo had horen praten. Hij vroeg zich ongerust af hoe Piper zou reageren en was blij toen ze begon te lachen.

‘Wat eten we eigenlijk?’ vroeg ze.

Zelfs Neo begreep dat hij het onderwerp verder maar moest laten rusten.

De rest van de avond verliep gezellig. Cass hield Neo in het gareel, en Piper deed haar best om alle vragen en insinuerende opmerkingen gewoon te negeren.

Nadat ze Neo’s penthouse hadden verlaten, liep ze echter niet met Zephyr mee naar zijn appartement maar stapte ze op de lift af.

Toen ze op het knopje drukte, legde hij zijn hand op haar schouder. ‘Waar ga je naartoe?’

‘Naar huis,’ verzuchtte ze. ‘Ik heb wat tijd voor mezelf nodig, Zephyr.’

Haar opmerking raakte onbedoeld de wond die zijn moeder had geslagen toen ze hem achterliet in het kindertehuis en niet meer mee naar huis wilde nemen.

‘Weet je het zeker?’ vroeg hij zacht. ‘Ik had de indruk dat je heerlijk slaapt in mijn armen.’

‘Dat is ook zo, maar ik ben bang dat ik vannacht geen oog dichtdoe.’ Ze wilde hem niet nodig hebben. Niet nu, en misschien wel nooit. Ze moest nadenken.

‘Des te meer reden om niet alleen te willen zijn.’

Droevig schudde ze haar hoofd. ‘Het spijt me, maar ik ga echt liever naar huis.’

Smeken om niet alleen gelaten te worden had geen enkele zin, dat had hij al jong geleerd. Toch kostte het hem moeite om zijn hand van haar schouder te halen en een stap naar achteren te doen.

‘Bel je me als je de uitslag weet?’

‘Natuurlijk.’

 

Ze belde echter niet.

Zephyr dwong zichzelf te wachten tot na de lunch voor hij háár belde. De dokter zou nu toch wel iets hebben laten weten. Hij werd echter meteen doorverbonden met haar voicemail en liet geen bericht achter.

Een uur later belde hij naar haar huis, maar weer kreeg hij de voicemail. Op kantoor nam haar assistente de telefoon op. Die liet weten dat Piper niet aanwezig was en die dag ook niet meer zou komen.

‘Je ziet eruit om op te schieten. Wat is er aan de hand?’ vroeg Neo, toen hij later die middag op kantoor kwam.

Zonder nadenken vertelde Zephyr hem alles. Hoe ze bevriend waren geraakt, dat ze inmiddels al geruime tijd met elkaar naar bed gingen en dat ze nu misschien zwanger was.

‘Je had haar al veel eerder eens moeten meebrengen,’ merkte Neo op.

‘Waarom?’ Neo had zich nooit erg voor zijn vrienden geïnteresseerd, behalve als ze hem zakelijk voordeel konden opleveren.

‘Piper en jij hebben al maanden een seksuele relatie en zijn al twee jaar bevriend. Waarom wist ik dat allemaal niet?’

‘Dat we bevriend waren, wist je wel.’

‘Maar niet dat jullie zó goed bevriend waren. Ben je met andere vrouwen naar bed geweest sinds je met Piper bent?’

‘Gaat dat jou iets aan?’

‘Waarschijnlijk niet, maar ik zou toch antwoord geven als ik jou was.’

‘Eén keer, voor ik wist dat het met haar niet bij die ene nacht zou blijven.’

‘Ging er toen geen belletje bij je rinkelen?’

‘Hoezo? Ik vind het prettig met Piper en heb het te druk om naar andere vrouwen om te kijken.’

Neo lachte spottend. ‘Hoelang steek jij je kop al in het zand?’

Zephyr had ooit tegen Neo geroepen dat hij zijn hersens eens moest gaan gebruiken. Dat ging toen over Cass.

‘Daar gaat het niet om. We weten allebei hoe de zaken liggen,’ zei hij nors.

‘En nu?’

‘Nu verwacht ze misschien een kind van me.’

‘En dat verandert alles?’

‘Natuurlijk.’

‘Waarom?’

‘Moet je dat nog vragen?’ Na hun gezamenlijke jeugd moest Neo toch wel de eerste zijn die dat begreep!

‘Je snapt het niet,’ riep Neo vertwijfeld uit. ‘Zie je dan niet dat zij denkt dat je alleen vanwege de baby met haar wilt trouwen?’

‘Dat ís ook de enige reden. Anders zou een huwelijk voor mij geen optie zijn.’

‘Waarom niet?’

‘Omdat ze beter verdient.’

‘Maar jij bent het beste dat haar kan overkomen!’ Voor de tweede keer binnen vierentwintig uur keek Neo hem verbijsterd aan.

‘Jij bent bevooroordeeld.’ De strijdlustige toon waarop zijn vriend hem toesprak, deed hem echter goed.

‘Cass zegt dat we net broers zijn, dus dan heb ik het recht deze dingen tegen je te zeggen.’

Zijn woorden bezorgden Zephyr een warm gevoel, maar hij liet niets van zijn emoties blijken. ‘Probeer het eens van Pipers kant te bekijken,’ was alles wat hij zei.

‘Ik zie geen verschil.’ Er klonk iets van medelijden door in zijn stem. ‘Er is niets mis met jou, Zephyr.’

‘Dat beweer ik ook niet.’ Wat hij bedoelde, was dat Piper beter verdiende dan wat hij haar te bieden had.

‘Wat is het probleem dan?’

‘Ze wil verliefd zijn op de man met wie ze trouwt,’ antwoordde Zephyr grimmig. ‘Net zo verliefd als ze was toen ze met Arthur Bellingham trouwde. En ze wil dat die man verliefd is op haar.’

‘Jij bent niet verliefd op haar?’

‘Nee.’

‘Onzin.’

Zephyr schudde zijn hoofd. ‘Liefde is niet voor iedereen weggelegd.’ Helaas was hij een van die mensen voor wie liefde niet was weggelegd.

‘Daar heb je gelijk in, maar het is niets voor jou om al op te geven voor je het zelfs maar hebt geprobeerd,’ verzuchtte Neo.

‘Soms is proberen het stomste wat je kunt doen.’

‘Niets voor jou om er zo over te denken.’

‘Je lijkt wel een gebarsten grammofoonplaat.’

‘Leg dan eens beter uit waar die fatalistische houding vandaan komt.’

‘Ze is gisteravond naar haar eigen huis gegaan.’

‘Terwijl jij had gewild dat ze bleef.’ Neo kende hem zo goed dat hij het niet vroeg maar vaststelde.

‘Ze zei dat het haar speet.’ Precies zoals zijn moeder zei toen ze hem achterliet in het kindertehuis, en later toen ze zijn zusje niet meer wilde meebrengen. Wat had je aan spijt in zo’n situatie?

‘Ze zei zeker ook nog dat ze je zou bellen?’

‘Ja.’

‘Dan doet ze dat ook.’

‘Wanneer dan?’ vroeg Zephyr fel.

‘Als ze eraan toe is.’

‘Met Cass was jij anders ook niet zo zeker van je zaak.’

‘Omdat ik verliefd was.’ Neo keek hem uitdagend aan.

Zephyr zuchtte. Kennelijk was er geen reden om ongerust of ongeduldig te zijn als je niet verliefd was. ‘Omdat ik niet de romantische held uithang, moet ik dus maar rustig wachten en me intussen afvragen of mijn minnares nu wel of niet zwanger van me is?’

‘Je moet rustig wachten, omdat ze je pas zal bellen als ze eraantoe is.’

‘Dat had ik al begrepen.’ Juist dat maakte dat hij steeds meer uit zijn humeur raakte.

Neo keek hem onderzoekend aan. ‘Ik kan nog steeds niet geloven dat je al bijna een jaar een minnares hebt zonder dat ik daarvan wist.’

‘Ik beschouwde haar niet als mijn minnares.’

‘Man, het wordt hoe langer hoe gekker. Wanneer is dat dan veranderd?’

‘In Griekenland.’

‘Nog afgezien van die pleister die weg bleek te zijn, heeft die vakantie een behoorlijke impact op je gehad.’

‘Als jij het zegt…’

‘Wat ik zeg doet er niet zoveel toe, het gaat erom wat Piper en jij zeggen.’

‘Ze zei dat ze zou bellen, maar dat heeft ze tot nu toe niet gedaan,’ merkte Zephyr nijdig op.

‘Heb wat geduld met haar en blijf in elk geval in jullie vriendschap geloven.’

‘Ik heb geen andere keus.’

‘Hou het daar dan bij, dat doen mannen als wij immers altijd? We geven nooit op.’ Met die woorden verliet hij het kantoor.

Zephyr dwong zichzelf zijn administratie, die zich tijdens zijn vakantie aardig had opgehoopt, weg te werken. Hij werkte door tot negen uur ’s avonds, en nog altijd had ze niet gebeld. Hij kon niet anders dan erkennen dat hij vooralsnog een nederlaag had geleden.

 

Piper zat met haar hand op haar buik voor het Seattle Aquarium en keek naar de niet aflatende stroom kinderen en hun ouders.

Ze voelde zich niet anders dan anders. Haar lichaam was niet veranderd, maar ze wist nu zeker dat in haar schoot een baby groeide. Haar baby. Zephyrs baby. Hun kind. De onverwachte vervulling van haar diepste wens.

Ze had hem meteen moeten bellen om hem het nieuws te vertellen, maar ze kon het niet. Ze wilde nadenken en met hem om haar heen was dat onmogelijk.

Het had geen zin het langer te ontkennen. Ze hield van een man die er geen misverstand over had laten bestaan dat hij nooit van haar zou gaan houden. Diezelfde man zou haar nu ten huwelijk vragen omdat ze een kind van hem verwachtte.

Voorheen zou ze zo’n aanzoek ronduit hebben geweigerd. Ze zou er niet over gepiekerd hebben om met een man te trouwen die niet van haar hield. Dat was echter vóór ze Zephyr Nikos had ontmoet en verliefd op hem werd.

Zephyrs standpunt was nogal eigenzinnig. In zijn beleving bracht liefde slechts verdriet met zich mee. Dat had hij niet met zoveel woorden gezegd, maar het bleek uit alles wat hij haar had verteld. Hij had van zijn moeder gehouden, maar die had hem achtergelaten in een kindertehuis. Hij had van zijn halfbroertje en -zusje gehouden, maar ook die waren hem afgenomen.

Zelfs als hij wel van haar hield, zou hij het niet kunnen toegeven. Kon ze dat accepteren en toch met hem trouwen? Die vraag speelde voortdurend door haar hoofd. Ze twijfelde er geen moment aan dat ze in staat zou zijn haar kind alleen groot te brengen. Al was ze geen miljonair, haar bedrijf liep goed en verzekerde haar van een behoorlijk inkomen.

Ook zonder huwelijk zou Zephyr een rol kunnen spelen in het leven van hun kind. Hij kon dan echter geen fulltimevader zijn en met de rol van parttimevader zou hij geen genoegen nemen.

Als ze zijn huwelijksaanzoek afsloeg, zou hij op een dag met een ander trouwen. Hij wilde niet alleen vader zijn, hij wilde een gezin. Dat was wel gebleken die dag dat ze naar het aquarium waren geweest. Wat hij om zich heen had gezien, wilde hij zelf ook. Ze kon het hem niet kwalijk nemen.

Zou ze het kunnen verdragen als hij met een ander trouwde? Zou ze ertegen kunnen als haar eigen kind zijn vader maar nu en dan zag, terwijl zijn gezin hem dagelijks om zich heen zou hebben?

Het lukte haar niet om, zoals Zephyr, bij het Seattle Aquarium een antwoord op die moeilijke vragen te vinden.

 

Zephyr opende de deur van zijn lege appartement.

Het was inmiddels een week geleden dat Piper hem zou bellen. Volgens Brandi, haar assistente, was ze de hele week niet op haar werk verschenen. Hij was uiteindelijk naar haar flat gegaan, maar ze had niet opengedaan. Haar telefoon stond uit, en hij had ten slotte ook niet meer geprobeerd haar te bellen.

Hij haatte het gevoel van hulpeloosheid dat hem overviel. De oude angst om in de steek gelaten te worden stak opnieuw de kop op. Was hij zijn vriendin kwijt? Was ze inderdaad zwanger van hem en probeerde ze zijn kind bij hem weg te houden?

Hij mocht zich dan misschien hulpeloos voelen, hij was het niet. Als ze een baby van hem verwachtte, zou het haar niet lukken die bij hem weg te houden zoals zijn broertje en zusje bij hem waren weggehouden. Hij zou hoe dan ook deel uitmaken van het leven van zijn kind, zelfs als hij niet met de moeder kon trouwen.

Hij zou vechten om de voogdij te krijgen en als ze niet met hem wilde trouwen, zou ze haar kind alleen in de weekends zien. Ze zei immers zelf al dat ze het nog druk had met het opbouwen van haar bedrijf? Elke rechter zou begrijpen dat hij, Zephyr Nikos, vastgoedmagnaat en miljardair, gemakkelijker tijd kon vrijmaken.

Hij trok zijn stropdas los en beende met grote stappen de gang door naar de woonkamer. Op de drempel bleef hij als aan de grond genageld staan.

Op de bank lag Piper te slapen onder een sprei die hij jaren geleden uit Griekenland had meegebracht.

Alsof ze zijn aanwezigheid voelde, opende ze plotseling haar ogen.

‘Hoi,’ mompelde ze slaperig.

‘Je had beloofd dat je zou bellen!’ riep hij beschuldigend.

‘Ik wilde eerst nadenken.’

‘En dus liet je mij de hele week wachten?’

De ijzige klank in zijn stem deed haar ineenkrimpen. ‘Ik vond dat dit iets was wat we niet over de telefoon konden bespreken…. Misschien had ik je moeten bellen om dat te zeggen.’

‘Inderdaad, dat was beter geweest. Ik maakte me ongerust. Ik ben bij je aan de deur geweest, maar je deed niet open.’

‘Ik was niet thuis. Nadat ik tevergeefs had geprobeerd om op jouw plek mijn gedachten te ordenen, ben ik naar mijn eigen plekje gegaan.’

‘Waar?’ vroeg hij op hoge toon.

‘Het strand.’

‘En je vond het niet nodig me te laten weten dat je de stad uit ging?’

‘Als ik je had gebeld, zou je me hebben overgehaald om af te spreken.’

‘Misschien was dat precies wat we nodig hadden.’ Hij klonk gefrustreerd. ‘Je had me in elk geval kunnen laten weten dat je vandaag hier op me zat te wachten.’

‘Daar heb je gelijk in,’ gaf ze toe. Ze ging rechtop zitten en streek een verwarde lok uit haar gezicht.

Ondanks het dutje dat ze kennelijk net had gedaan, zag ze er dodelijk vermoeid uit.

‘Ik was moe en dacht dat je na je werk wel naar huis zou komen. Het is geen moment bij me opgekomen dat je tot bedtijd zou doorwerken.’

‘Het is nog geen bedtijd.’

‘Dat scheelt anders niet veel.’

‘Hou op met eromheen draaien! Als ik had geweten dat je hier was, zou ik meteen zijn gekomen.’ Hij haalde diep adem om niet te gaan schreeuwen. ‘Snap je dan niet dat ik ongerust was? Ik heb je wel honderd keer op je mobiel gebeld.’

‘Die stond uit.’ Piper sloeg haar ogen neer, zodat hij niet zou zien hoe schuldig ze zich voelde.

‘Dat had ik inmiddels wel begrepen.’

Ze stond op en liep zwijgend op hem toe.

De manier waarop ze naar hem keek, verried een emotie die hij niet begreep. Er welde medelijden in hem op, ze zag er vreselijk uit.

‘Wat is er?’ vroeg hij zachter dat hij van plan was.

‘Het spijt me dat ik je niet heb gebeld. Dat was egoïstisch. Ik had moeten bellen, hoe moeilijk dat ook was. Ik bleef maar denken en denken, maar kwam er niet uit. Uiteindelijk ben ik vanmiddag om een uur of vier hierheen gekomen. Ik wilde even gaan liggen en dacht dat je er wel snel zou zijn, zodat we konden praten.’

‘Ik heb lang doorgewerkt om er niet steeds aan te hoeven denken dat je je belofte niet nakwam.’ Al een week niet, wilde hij eraan toevoegen maar dat had hij al gezegd en ze had spijt betuigd.

Piper knikte. ‘De hele situatie jaagt me angst aan, Zephyr.’

‘Dat begrijp ik, maar samen staan we sterker.’

Ze wendde haar hoofd af. ‘Ik… Ik wist dat je met me zou willen trouwen, maar ik wilde nadenken over hoe ik daarop moest reageren.’

‘Je bent dus inderdaad zwanger?’

Met vochtig glanzende ogen keek ze hem aan. ‘Ja, we hebben verschrikkelijke pech of we zijn dolgelukkig, het ligt er maar aan hoe je het bekijkt.’

‘Hoe bekijk jij het?’ wilde hij weten.

‘Ik ben dolgelukkig, wat dacht je dan? Al jaagt de hele situatie me angst aan, ik ben heel blij dat ik een kind van je verwacht.’ Ondanks haar woorden zag ze eruit alsof ze elk moment kon instorten.

Waarom had hij niet gezien hoe breekbaar ze was vóór hij tegen haar was uitgevaren? Hij trok haar tegen zich aan en sloeg zijn armen om haar heen.

‘Waar ben je zo bang voor?’

‘Voor alles.’

‘Waarvoor het meest?’

‘Dat ik met je trouw en dat je dan op een dag verliefd wordt op een ander.’

Verbijsterd keek hij haar aan. Was ze daar het meest bang voor? ‘Maar ik word niet verliefd op een ander!’ riep hij uit.

‘Dat weet je niet.’

‘O jawel, dat weet ik heel zeker. Heus Piper, die kans is uitgesloten.’ Hij had de afgelopen week van alles bedacht, maar dit was geen moment bij hem opgekomen.

‘Denk je dat er misschien een heel klein kansje is dat je ooit verliefd op mij wordt?’ Verlegen verborg ze haar gezicht tegen zijn borst.

Hij zou willen liegen om de dingen makkelijker te maken, maar hij kon het niet. ‘Als ik verliefd zou kunnen worden, dan zou dat allang zijn gebeurd.’

‘Denk je dat heus?’

‘Dat weet ik wel zeker.’

Ze tilde haar hoofd op en keek hem aan. ‘Iedereen kan verliefd worden.’

‘Dat valt over te twisten.’

‘Waarschijnlijk wel.’ Ze trok een gezicht. ‘Er zijn vast mensen die er zo over denken, maar ik had nooit gedacht dat jij daarbij hoorde.’

‘Waar ben je nog meer bang voor?’ vroeg hij schouderophalend.

‘Van alles. Wat er van mijn bedrijf moet worden. Wat als ik de baby verlies, wat als ik geen goede moeder ben? Ga ik eruitzien als een walvis? Zou ik Grieks kunnen leren?’ Met verstikte stem ratelde ze de hele litanie af. Het kostte haar moeite haar tranen in te houden.

‘Dus je hebt besloten om met me te trouwen?’ Waarom zou ze anders Grieks moeten leren?

‘Wat kan ik anders doen? Ik heb er uren over nagedacht. Als ik niet met je trouw, krijgen we co-ouderschap. Ik ben niet zo naïef om te denken dat jij er genoegen mee neemt om alleen weekendvader te zijn.’

Hij schrok ervan dat ze dat uit zichzelf al had begrepen. ‘Ik…’

‘Probeer het maar niet te ontkennen.’

‘Dat was ik ook niet van plan.’

Haar onderlip trilde, maar ze knipperde haar tranen weg. ‘We kunnen geen huwelijk bouwen op leugens, Zephyr.’

‘Dat ben ik met je eens.’

‘Dat co-ouderschap was nog niet eens het grootste probleem.’

‘Wat dan wel?’

‘De zekerheid dat als ik niet met je trouw jij op een dag met een ander zult trouwen en een gezin zult stichten.’

‘Zit de gedachte dat ik met een ander zou trouwen je dwars?’ Waarom had ze dan de hele week niets van zich laten horen?

‘Natuurlijk. Ik hou van je!’

Zijn hart sloeg een slag over. ‘Je houdt van me?’

‘Ja.’

‘Als een vriendin,’ probeerde hij haar af te remmen.

‘Nee, niet als een vriendin.’ Piper sloeg haar armen om zijn nek en schudde ontkennend haar hoofd. De tranen stroomden nu vrijelijk over haar wangen.

‘Niemand zal je geloven als je zegt dat je van me houdt als van een broer.’ Misschien hielden vrouwen op een speciale manier van de vader van hun kinderen.

Opnieuw schudde ze haar hoofd. Ondanks de treurige blik in haar ogen speelde er even een vage glimlach om haar mond.

‘Voor mij ben je de enige man op de hele wereld, de wederhelft van mijn hart, het deel van mijn ziel dat tot nu toe ontbrak zonder dat ik dat wist.’

Als ze elkaar niet zo stevig hadden vastgehouden, zou hij zich achterover in een stoel hebben laten vallen. ‘Hou je van me zoals je van Art hield?’

‘Wat ik ooit voor Art heb gevoeld, is nog geen fractie van wat ik nu voor jou voel.’

Moest hij dat geloven? Wat zou het voor verschil maken? Zijn moeder had ook van hem gehouden en toch had ze hem in de steek gelaten.

‘Maar waarom heb je me dan niet gebeld?’

‘Juist omdat ik van je hou, ben ik soms zo vreselijk met mezelf bezig. Omdat ik bang ben dat je me pijn zult doen. Ik trouw met je om zeker te weten dat je me niet in de steek laat,’ antwoordde ze met door tranen verstikte stem. ‘Ik wil de rest van mijn leven bij je blijven en ik hoopte zo erg dat ik zwanger van je was, dat ik de hele nacht voor de uitslag van de test niet heb kunnen slapen. Ik voelde me er schuldig om maar kon er niets aan doen.’

‘Wilde je echt een kind van mij?’ vroeg hij gespannen.

‘Ja, meer dan wat ook ter wereld. Nu vraag je je natuurlijk af of ik die pleister met opzet ben verloren, maar ik zweer je dat het zo niet is gegaan.’

‘Natuurlijk niet, maar waarom wil je een kind van mij?’

‘Heb je wel naar me geluisterd eigenlijk? Ik wist dat je me nooit in de steek zou laten als ik een kind van je had. Niet dat ik het niet in mijn eentje zou kunnen grootbrengen, maar jij zou niet willen dat ik als alleenstaand moeder door het leven moest. Ik schaam me diep dat ik zo denk, maar ik kan er niets aan doen. Ik zou het nooit met opzet hebben gedaan, maar ik zal ook niet verhullen dat ik dolgelukkig ben nu het zo is gelopen. Nu je dit weet, kun jij je maar beter afvragen of je nog wel met mij wilt trouwen.’

‘Als je zo graag een kind wilde, waarom liet je dan al die tijd niets van je horen?’

‘Omdat de gedachte dat ik de rest van mijn leven getrouwd zal zijn met een man die niet van me houdt me koude rillingen bezorgde.’

‘Heb je je de afgelopen maanden ongelukkig gevoeld?’

‘Nee.’

‘Waarom zou je je dan wel ongelukkig voelen als je mijn vrouw bent?’ Begreep ze zelf niet hoe onlogisch dat was?

‘Ik hoop dat het niet zo is.’

‘Daar zorg ik wel voor. Ik hoopte net zo erg als jij dat je in verwachting zou zijn, en ik ben heel blij dat je met me wilt trouwen.’

Hij kon geen weerstand bieden aan haar stralende lach en kuste haar minutenlang op haar mond.

Toen ze haar ogen opende, keek ze hem door haar wimpers heen aan. ‘Wil je met me vrijen?’ fluisterde ze.

‘Is dat veilig voor de baby?’

‘Heel veilig.’

‘Heb je dat aan de dokter gevraagd?’

‘Natuurlijk. Ik weet toch hoe we zijn en van nu af zijn we elke nacht bij elkaar.’

Dat klonk hem als muziek in de oren, hoewel een klein stemmetje in zijn hoofd hem zei dat hij er maar beter niet aan kon wennen. Alles kon immers zo weer veranderen. De afgelopen dagen had ze ook alleen willen zijn, alsof ze hem wilde laten zien dat ze hem niet nodig had, al hield ze nog zoveel van hem.

‘Kom je bij me wonen?’

‘Dit weekend.’

‘Maar intussen slapen we nooit meer apart.’

‘Nee, maar ik moet deze week nog werken en kan pas in het weekend mijn spullen inpakken.’

‘Ik laat wel een verhuizer komen.’

‘Dan nog zal ik toch toezicht moeten houden.’

‘Wil je een grootse bruiloft?’

‘Nee.’ Ze beet nerveus op haar onderlip. ‘Het liefst zou ik in familiekring trouwen.’

‘Ik heb geen familie.’

‘Die heb je wel. Behalve Neo, die ik als je broer beschouw, wil ik graag dat ook je moeder, haar man en je halfbroer en -zus komen.’

‘Waarom?’

‘Omdat ik denk dat er een moment komt waarop het voor jou belangrijk is dat ze erbij waren. Je zou je zus trouwens diep beledigen als je haar niet uitnodigde.’

‘Waarom denk je dat?’ Piper zag de dingen zo anders dan hij. Soms begreep hij gewoon niet wat ze bedoelde.

‘Ze wilde toch per se dat jij haar kinderen zou zien? Ze beschouwt jou als haar broer en ik weet zeker dat ze het verschrikkelijk zou vinden als blijkt dat jij er anders over denkt.’

‘Ik denk er niet anders over. Ze is mijn zusje.’

‘Het is voor jouw bestwil dat ik graag wil dat je familie erbij is.’

‘Dat zeg jij.’

‘Ik word moeder en voel me een orakel,’ verklaarde Piper quasiplechtig.

‘Wat je ook bent, je bent nu in elk geval van mij.’ Zephyr tilde haar met een zwaai van de grond. Vrijen leek hem een beter idee dan praten over zijn familie.

‘Zo te horen bevalt dat je wel.’

‘Inderdaad.’ Hij droeg haar de gang door naar zijn slaapkamer, die voortaan van hen samen zou zijn.

‘Gaan we echt naar Griekenland verhuizen?’ vroeg Piper tussen twee vlinderkusjes op zijn wang.

‘Het eiland zou een geweldige plek zijn om kinderen groot te brengen.’

‘Maar ik zou ook met je trouwen als we hier blijven.’

‘Je zei toch dat je graag daar zou willen wonen?’

‘Dat is waar, maar ik wil niet dat je ons huwelijk ziet als een zakelijke transactie. Ik bedoel dat je vindt dat je iets terug moet doen als ik met je trouw. Ik hou niet van je om je geld en om wat je voor me kunt kopen, Zephyr. Ik hou van je om wie je bent.’

Dat zei ze nu wel, maar ze had hem mooi een week in onzekerheid gelaten. Begreep hij domweg niet wat liefde was? Waarom zou je iemand van wie je hield verdriet doen? Daar moest hij nu maar niet meer aan denken. Piper wilde met hem trouwen. Al het andere deed er niet toe.

 

Zephyr droeg haar de slaapkamer in en legde haar voorzichtig op het bed. Hij gebaarde dat ze even moest wachten. Naar voren leunend pakte hij de telefoon van het nachtkastje en drukte twee toetsen in.

Aan de andere kant van de lijn nam iemand de hoorn op.

‘Feliciteer me maar,’ zei hij. ‘We krijgen een baby en Piper wil met me trouwen.’

Een enthousiaste mannenstem riep iets onverstaanbaars.

‘Ik zal het je morgen allemaal precies vertellen.’

Neo zei nog iets.

‘Zal ik doen,’ antwoordde Zephyr. ‘Kalinichta.’ Met die woorden hing hij op.

‘Had je Neo aan de lijn?’

‘Ja. Hij wist dat ik op een telefoontje van je zat te wachten en maakte zich zorgen om me.’

‘Is hij blij voor je?’

‘Voor ons allebei. Cass en hij willen ons morgen mee uit nemen om het te vieren, als je dat tenminste leuk vindt.’

‘Natuurlijk, maar overdag moet ik werken. Ik ben al veel langer weggebleven dan mijn bedoeling was.’

‘Denk je dat Brandi mee zal verhuizen naar het eiland?’

‘Ik zou het haar graag vragen, maar ik weet niet of ik haar nog kan betalen als ik moet gaan snijden in mijn klantenbestand. Als het niet nodig is, wil ik liever niet meer fulltime werken.’

Zijn donkerbruine ogen keken gretig toe hoe ze intussen haar spijkerbroek en T-shirt uittrok.

‘Daar ben ik blij om. We verzinnen wel een oplossing voor Brandi.’

‘Bedoel je dat jij haar salaris wilt betalen?’

Aan de uitdrukking op zijn gezicht zag ze dat hij al bezig was een reden te bedenken om dat inderdaad te doen.

‘Waarom heb jij je bedrijf eigenlijk Cerulean Designs genoemd?’ vroeg hij om haar af te leiden.

‘Leuk geprobeerd, maar reken er maar niet op dat ik mijn vraag van daarnet vergeet.’

‘Vergeet je ook niet dat we zouden vrijen?’

‘Voorlopig ben jij degene die al zijn kleren nog aan heeft.’

‘Dat is gauw verholpen.’