Hoofdstuk 4

 

 

 

‘En jij?’ vroeg hij, om te horen wat hij eigenlijk al wel wist. ‘Zoek jij seks bij anderen als wij niet samen kunnen zijn?’

‘Nee.’ Duidelijker kon ze niet zijn.

‘Jij hebt mij ook geen beloften gedaan,’ bracht hij haar in herinnering.

‘Nee, omdat jij voor mij speciaal bent. Daar kan geen andere man tegenop.’

‘Fijn om te weten.’ Misschien was het arrogant van hem, maar het kostte hem geen moeite om haar te geloven.

Haar handen gleden omlaag naar zijn billen, ze drukte haar knokkels diep in zijn vlees.

‘Mijn hemel, wat is dit heerlijk,’ verzuchtte hij.

‘Ik geniet er net zo van als jij.’

‘Dat betwijfel ik.’ Al vond hij het leuk om te horen.

‘Ik vind het altijd heerlijk om je aan te raken,’ fluisterde ze hees.

‘Gaat dat aanraken eindigen met seks?’ informeerde hij ironisch.

‘Misschien.’ Ze duwde zijn benen wat uit elkaar en streelde de achterkant van zijn ballen.

Zijn opwinding groeide. ‘Je begeeft je op gevaarlijk terrein, pethi mou.’

‘Is dat zo?’ Ze zat niet langer op hem, maar had haar knieën aan weerszijden van zijn dijen geplaatst.

Hij beschouwde het als een uitnodiging en draaide zich op zijn rug. ‘Je bent zo verschrikkelijk mooi,’ fluisterde hij, kijkend naar haar naakte lichaam.

‘Jij bent bevooroordeeld.’

‘Zou het heus, glyka mou? Ik denk dat je als fotomodel schatrijk had kunnen worden.’

Piper schudde lachend haar hoofd. ‘Wat zei je daar? Dat ik lief ben?’

‘Mijn lief. Je leert snel Grieks.’

‘Alleen dat woordje maar.’

Gelukkig. Hij wist eigenlijk niet zeker of hij wel wilde dat ze wist dat hij haar dikwijls zijn vrouw noemde. Dat zou de indruk kunnen wekken dat hij meer bedoelde dan hij wilde. Al had hun seks niets te maken met romantische gevoelens, hij was toch bezitterig. Zo zat hij nu eenmaal in elkaar, en daardoor ontglipten hem soms de woorden yineka mou. Voorlopig was ze van hem, maar misschien moest hij wat voorzichtiger worden nu ze begon te begrijpen wat al die lieve woordjes betekenden.

‘Zullen we nog eens?’ vroeg hij vleierig.

Haar grote blauwe ogen keken hem verbaasd aan. ‘Hebben we daar nog tijd voor dan?’

‘Altijd.’ Ze hadden geen strak schema, al wilde ze meer musea bezoeken dan hij normaal in een jaar deed.

Meer aanmoediging had ze niet nodig. Ze kroop weer op hem en fluisterde: ‘Je ziet eruit alsof je elk moment kunt exploderen.’

‘Zo voelt het ook,’ antwoordde hij schor.

Piper wilde een condoom pakken, maar hij hield haar tegen. ‘We zijn de afgelopen twee jaar niet met een ander naar bed geweest, en bij medische keuringen is nooit iets aan het licht gekomen.’ Ze had hem verteld dat ze zich elk halfjaar liet controleren sinds ze wist dat Art voortdurend vreemdging.

‘Laten we het zonder doen.’ Ze hoefden zich geen zorgen te maken dat ze zwanger zou raken, want ze gebruikte immers een anticonceptiepleister.

‘Ja!’ fluisterde ze ademloos.

Het kostte hem alle zelfbeheersing die hij in zijn vijfendertigjarige leven had opgebouwd om zich in te houden en haar het initiatief te laten.

Ze beloonde hem door zich langzaam over zijn erectie te laten glijden, waarbij ze hem broeierig bleef aankijken. De massage had ook haar niet onberoerd gelaten, ze was vochtig van opwinding.

Zonder dat hun ogen elkaar loslieten, begonnen ze te bewegen, sneller en sneller, tot Zephyr zich niet langer kon inhouden.

Hij hoefde zich echter geen zorgen te maken, ze hield hem moeiteloos bij. Met haar hoofd achterover schreeuwde ze het uit tot ze tegelijk hun hoogtepunt bereikten.

 

Tot Zephyrs verrassing vond hij het museumbezoek minder vervelend dan hij had verwacht. Pipers enthousiasme werkte aanstekelijk. Zelfs exposities die hij als kind al had gezien, interesseerden hem.

Het woord weeskind weigerde hij te gebruiken, want hij was immers geen wees geweest. Hij had zowel een vader als een moeder gehad, ook al hadden die hem geen van beiden in hun leven gewild.

‘Vreemd eigenlijk hoe strak en modern sommige van die duizenden jaren oude beelden zijn, terwijl aardewerk uit die tijd juist zo rijk gedecoreerd is,’ merkte hij peinzend op.

‘Over een paar honderd jaar zullen ze zich afvragen waarom onze huizen er allemaal hetzelfde uitzien, maar intussen maken wij ons druk om hoe we ze zullen inrichten.’

‘Denk je?’ Zonder na te denken sloeg hij zijn arm om haar middel.

‘Ja, en ze zullen ook denken dat we altijd van plastic borden aten, want dat zijn de enige die de tijd zullen overleven.’ Haar blauwe ogen keken hem lachend aan.

‘Wij hadden aardewerken borden in het tehuis, maar je hebt gelijk, die gingen altijd stuk.’

‘Mijn moeder kocht van die onbreekbare borden en toch zagen wij als kind kans ze kapot te krijgen.’

‘Ik kan me jou goed voorstellen als klein meisje.’

‘Ik was een ramp.’

‘Maar wel verlegen tegenover vreemden,’ raadde hij.

‘Ja. Op school geloofden ze mijn moeder nooit als die zei hoe lastig ik kon zijn, tot ik in opstand kwam tegen de vieze ketchup die we in de schoolkantine hadden. Maar dat soort dingen durfde ik pas te doen toen ik al in de tweede zat.’ Ze zei het alsof ze er zelfs nu nog trots op was.

‘Ik zie het helemaal voor me. Je praatte zeker net zo lang op die leraren in tot ze gek van je werden en je gelijk gaven?’

‘Precies.’

‘Ik huiver al bij het idee dat je kinderen later op je zullen lijken.’ Haar dochters zouden vast koppig zijn, en haar zoons beschermend, maar ze zouden ongetwijfeld allemaal intelligent zijn.

Ze wierp hem even een eigenaardige blik toe, maar haalde toen onverschillig haar schouders op.

Voor een kourosbeeld bleef ze staan. ‘Leuk om te zien dat Griekse mannen in al die duizenden jaren eigenlijk helemaal niet zijn veranderd,’ zei ze met een knipoog.

‘Nu moet ik me toch gevleid voelen, maar ik hoop wel dat je sommige van mijn lichaamsdelen niet vergelijkt met deze wat matige weergave.’ Het beeld had duidelijk zichtbare buik- en beenspieren, maar het geslachtsorgaan was wel erg bescheiden uitgevallen.

Ze lachte zachtjes. ‘Ik heb ergens gelezen dat het met opzet zo klein werd gemaakt om te zorgen dat de nadruk op schoonheid lag en niet op seks.’

‘Dat zou kunnen… Of ze konden alleen klein geschapen mannen vinden die model wilden staan.’

Piper lachte nu voluit.

‘Daarover hoef je je bij mij in elk geval geen zorgen te maken, hè?’

‘Je bent een opschepper, Zephyr Nikos. En heel stout.’

Hij kon de aanvechting om haar te kussen nauwelijks bedwingen. In het National Museum zou dat echter wel opzien baren. Griekenland was tenslotte Amerika niet, zulke dingen deed je hier niet in het openbaar. Straks op hun hotelkamer, zou hij de schade wel inhalen.

 

De volgende morgen probeerde Piper onder de douche haar gedachten op een rijtje te krijgen. Gisteren hadden ze elkaar bekend trouw te zijn en daarna besloten geen condooms meer te gebruiken. Ze had ermee ingestemd, omdat ze dit als hun laatste samenzijn beschouwde en de illusie van meer intimiteit wilde creëren.

Nu begon ze zich echter af te vragen of zo’n beslissing wel paste bij een man die nooit van haar zou houden. Aanvankelijk had ze niet zoveel aandacht geschonken aan zijn verklaring dat hij sinds hun tweede keer niet meer met een andere vrouw had geslapen, maar gaandeweg was ze zich gaan afvragen wat daarvan de reden kon zijn.

En zelfs al was hij haar trouw, wat betekende dat dan? Zou het kunnen zijn dat hij wel van haar hield? Er waren zoveel aanwijzingen die in die richting wezen, ook al ontkende hij pertinent.

Hun museumbezoek was heerlijk geweest en vol kleine blijken van genegenheid. Eenmaal terug in het hotel was Zephyr haast dronken geweest van verlangen.

Hoe kon ze hun seksuele relatie beëindigen zonder ook een eind te maken aan hun vriendschap? Was ze sterk genoeg om met hem bevriend te zijn zonder opnieuw in zijn bed te belanden? Belangrijker nog, zou dat wel goed voor haar zijn? Hoe moest ze over de breuk heen komen als ze hem bleef zien? Kon ze stoppen met hem te zien zonder achter te blijven met een gebroken hart?

Vanochtend vroeg hadden ze opnieuw de liefde bedreven, zo teder en intens dat ze zichzelf er met moeite van had kunnen weerhouden om haar liefde voor hem uit te schreeuwen. Om haar verwarde emoties weer onder controle te krijgen had ze niet met hem willen douchen.

Dat had niet echt geholpen, haar gevoelens waren nog net zo heftig als toen ze met elkaar vrijden. Ze zou het tegen hem willen zeggen, maar was bang dat hij ervan zou schrikken. Misschien zou hij op een dag begrijpen dat het veilig was om van haar te houden, omdat zij hem niet in de steek zou laten zoals anderen wel hadden gedaan. Misschien dat hij zich er dan aan zou durven overgeven.

Voorzichtig liet ze haar ingezeepte handen over haar anticonceptiepleister glijden. Of beter gezegd, over de plek waar die had moeten zitten…

Nee! Nee, nee, nee!

Hij zat er, dat kon niet anders! Hij moest er zitten! Ze verdraaide haar nek om over haar schouder naar haar rechterheup te kunnen kijken, maar zag niets. Voorzichtig keek ze over haar andere schouder. Misschien had ze hem dit keer op haar andere heup geplakt. Maar ook aan die kant was niets te zien.

Een lichte paniek beving haar. Volgens schema moest ze hem pas overmorgen vervangen en duurde het daarna nog een week voor ze een week zonder moest.

Lieve God, bad ze in stilte, terwijl ze zich wanhopig probeerde te herinneren wanneer ze voor het laatst had gecheckt of de pleister er nog zat. Ze was er zo aan gewend dat ze er nooit aandacht aan schonk. Alleen douchen deed ze extra voorzichtig.

Wat had ze de afgelopen dagen precies gedaan? Hij had er in elk geval nog gezeten op de ochtend dat ze naar Griekenland vertrok. Ze kon hem onmogelijk al die eerste dag in Athene zijn verloren.

Hij zou niet zomaar vanzelf loslaten, maar na hun zes weken durende scheiding hadden Zephyr en zij nauwelijks kunnen wachten voor ze in elkaars armen lagen. Ze waren zo opgewonden geweest dat ze zelfs niet de moeite hadden genomen zich eerst uit te kleden, laat staan dat ze zich hadden bekommerd om haar pleister. Sindsdien waren ze echter al een paar keer zonder condoom naar bed geweest.

De adem stokte in haar keel toen het tot haar doordrong wat dat zou betekenen. Nee! Zo wreed kon het lot niet zijn. Hoe moest ze een eind maken aan haar omgang met Zephyr als ze zwanger bleek te zijn? Zou hij haar geloven als ze zei dat het geen opzet was geweest? Het was tenslotte zíjn idee geweest om geen condooms meer te gebruiken, maar zou hij zich dat nog herinneren als hij werd geconfronteerd met het onverwachte gevolg daarvan?

Misschien kon ze het er voorlopig maar beter niet over hebben. Dat zou maar stress veroorzaken, en tenslotte was er net zoveel kans dat het niet zo was. Misschien was die kans zelfs nog wel groter, gezien de lange tijd dat ze die pleisters al gebruikte.

Maar als ze het hem niet vertelde, hoe moest ze dan verklaren dat ze weer condooms wilde gebruiken? En hoe moest ze het tegenover zichzelf rechtvaardigen dat ze niet eerlijk tegen hem was? Iets opzettelijk verzwijgen was immers hetzelfde als liegen?

Ze wilde graag dat hij haar vertrouwde, maar hoe zou ze zijn vertrouwen kunnen winnen als ze zelf niet eerlijk was? Was het niet beter om ronduit te vertellen wat er aan de hand was?

Anders gedroeg ze zich immers net zo als Art had gedaan? Of haar ouders, die altijd pas op het laatste moment vertelden dat ze in het belang van haar vaders carrière weer gingen verhuizen. Met als argument dat ze al genoeg aan hun hoofd hadden zonder dat hun kinderen een maand tevoren al driftaanvallen kregen omdat ze hun vriendjes niet wilden achterlaten.

Nee, zo wilde ze niet met Zephyr omgaan.

Ze stapte onder de douche vandaan, kleedde zich snel aan en bond haar haar in een paardenstaart.

Toen ze de slaapkamer weer binnen kwam, sloot Zephyr juist de deur achter de roomservice. Zou ze het hem nu meteen vertellen of liever straks?

‘Je ziet eruit alsof je ergens van geschrokken bent. Zat er soms een spin in de badkamer?’

‘Ik ben niet bang voor spinnen.’ Maar geschrokken was ze zeker! ‘Ik eh… Nou ja, ik…’

‘Wat is er aan de hand? Je maakt me ongerust.’ Hij keek haar onderzoekend aan.

‘Dat is misschien wel goed. Je ongerust maken, bedoel ik. Hoewel ze altijd zeggen dat het maanden duurt voor je zwanger bent als je met anticonceptie stopt.’ Hemel, wat bracht ze dat onhandig! ‘Er is geen reden om meteen aan het ergste te denken.’

‘Waar heb je het over?’ Hij stond roerloos midden in de kamer. ‘Zwanger? Je gebruikt toch van die anticonceptiepleisters?’

‘Ja, tenminste, dat deed ik. Hij zit er niet meer.’

‘Natuurlijk zit hij er wel. Je vergeet hem nooit.’ Hij begon er nu echter ook wat geschrokken uit te zien.

‘Ik ben hem nu ook niet vergeten, maar hij zit er niet meer.’

‘Hij zit er niet meer?’ Hij liet zich in een stoel vallen. ‘Maar jij… Ik…’

‘Je bent al net zo de kluts kwijt als ik toen ik het merkte.’ Eigenlijk was ze nog steeds de kluts kwijt.

Zephyr staarde secondelang verslagen voor zich uit voor hij ten slotte opkeek.

‘Ik kan me niet herinneren dat ik hem heb gezien, maar ik heb ook niet gekeken.’ Hij liet zijn hoofd in zijn handen rusten.

‘Sinds eergisteren, bedoel je?’

‘Toen heb ik er al helemaal niet op gelet en sindsdien heb ik hem niet gezien.’

Hij keek haar aan met een mengeling van schrik en schuldgevoel die ze nooit eerder bij hem had gezien.

‘Ik heb er totaal niet op gelet. Het spijt me verschrikkelijk.’

Zijn reactie verraste haar. Ze had gedacht dat hij boos zou zijn, of geschrokken, niet dat hij zich schuldig zou voelen.

Met twee stappen was ze bij hem. Ze liet zich op haar knieën vallen en legde haar handen op zijn dijbenen.

‘Het is niet jouw schuld. Ik heb ook niet gemerkt dat hij weg was. We waren gisteren eh… te druk met andere dingen, en ik ben er zo aan gewend dat het ding er zit, dat ik er geen moment aan heb gedacht om te checken.’

‘En dat heb je nu wel gedaan?’

‘Het was eigenlijk meer toeval dat ik het merkte, omdat ik die plek altijd nogal voorzichtig inzeep.’

‘Onbegrijpelijk dat ik er niet beter op heb gelet. Net nu ik voorstelde om te stoppen met condooms.’ Zijn stem droop van schuldgevoel.

Ze hoefde dus niet bang te zijn dat hij haar de schuld zou geven. Ze wilde echter evenmin dat hij het zichzelf zou aanrekenen.

‘We zijn allebei volwassen en we hebben er geen van beiden aan gedacht. Het is mijn verantwoordelijkheid om op die pleister te letten.’

‘Dat klinkt alsof je vindt dat het gebruiken van een condoom míjn zaak is, maar ik weet zeker dat je er niet zo over denkt.’

‘Dat kun je niet met elkaar vergelijken.’

‘Natuurlijk wel, maar het heeft weinig zin om elkaar nu de schuld te geven. Voor het kind dat we misschien hebben verwekt maakt het geen enkel verschil.’

‘Er is geen reden om aan te nemen dat ik zwanger ben.’ Daar wilde ze nog maar liever even niet aan denken. ‘Het duurt vaak maanden voor je zwanger bent nadat je met die pleister bent gestopt.’

‘Je noemde het wel een drama als je zwanger zou zijn.’ Dat leek hij niet leuk te vinden. ‘Zou je abortus laten plegen?’

‘Nee, dat zou voor mij nooit een optie zijn.’

Haar antwoord scheen hem op te luchten. ‘Maar je zou het wel erg vinden?’

‘Dat bedoelde ik niet zo. Ik ben gewoon geschrokken van wat het voor mij en voor ons zou betekenen als ik in verwachting zou zijn,’ bekende ze.

‘Ik hoop dat je me gelooft als ik zeg dat ik niet op mijn ouders lijk,’ zei hij met sombere blik. ‘Ik zou mijn kind nooit in de steek laten.’

Daar maakte ze zich ook geen moment zorgen over.

‘Natuurlijk niet, maar kunnen we niet ophouden met te praten alsof we al zeker weten dat ik zwanger ben?’

‘En jij?’ vroeg hij alsof hij haar vraag niet had gehoord.

‘Ik ben je moeder niet, ik hoef mijn kind niet op te geven om te kunnen ontsnappen aan een afschuwelijk leven,’ antwoordde ze beledigd.

‘Wanneer was je voor het laatst ongesteld?’

‘Heb je nu ook al verstand van de menstruatiecyclus?’ vroeg ze vinnig.

‘Nee.’

‘Ik ook niet.’ Ze slaakte een gefrustreerde zucht. ‘Ik weet alleen dat je ergens halverwege de cyclus de meeste kans hebt om zwanger te worden.’

‘En?’

‘Dat is dus precies nu.’ Ze had hem graag een ander antwoord gegeven.

‘Het is waar dat veel vrouwen niet meteen zwanger raken als ze lang anticonceptiemiddelen hebben gebruikt. Hoelang heb jij die pleister gebruikt?’

‘Ik ben ermee begonnen toen ik met Art trouwde en ik ben er eigenlijk gewoon mee doorgegaan, ook na de scheiding, omdat mijn cyclus daardoor lekker regelmatig was.’

‘Dat is dus behoorlijk lang.’

‘Ja.’

‘De kans dat je nu zwanger bent, is dus maar klein?’

‘Dat zou je wel denken.’ Ze keek hem bezorgd aan.

‘Klein is natuurlijk niet hetzelfde als afwezig.’

‘Nee.’

‘Ben je erg boos?’

‘Boos? Nee. Nou ja, misschien een beetje op mezelf. Het is stom dat ik er niet beter op heb gelet, vooral niet toen we stopten met condooms.’

‘Maar ben je niet boos dat je nu misschien een kind van mij verwacht?’

‘Nee.’ Waarom speelde ze eigenlijk niet gewoon open kaart? Het was zo vermoeiend om maar steeds gevoelens te verbergen die zo heftig waren dat er nauwelijks ruimte was voor iets anders. ‘Ik kan me niemand voorstellen die ik liever als vader voor mijn kind had gehad.’

Zijn gezicht verstrakte. ‘Dat kun je niet menen.’

‘Ik lieg nooit.’

‘Ik neem aan dat een miljardair wel een goede keus is als vader voor je kind,’ merkte hij weinig tactisch op.

Piper had hem het liefst een klap in zijn gezicht gegeven voor die botte opmerking. ‘Dat past helemaal in je theorie dat mensen je alleen om je geld willen, hè? Maar ik beschouw je niet als broodwinning.’ Dat kon hij maar beter goed in zijn oren knopen, want anders stonden hen de komende tijd meer problemen te wachten dan alleen een mogelijke zwangerschap.

‘Zoiets heb je nog nooit naar mijn hoofd geslingerd,’ reageerde hij gepikeerd.

Soms kon hij zich vastbijten in bijzaken, dacht ze geërgerd, maar nu ze misschien zwanger van hem was, kon ze maar het beste een beetje ontspannen met hem omgaan.

‘Als je het vervelend vindt, zeg ik het niet meer.’

‘Het kan me niet schelen.’

‘Gelukkig. We moeten een plan bedenken.’

‘Laten we eerst maar ontbijten.’

Het volgende halfuur repten ze geen van beiden nog met een woord over de mogelijke gevolgen van hun nonchalance.

 

Pas halverwege de rit langs de kust naar Sounion roerde Zephyr het onderwerp weer aan.

‘Goed, we moeten dus een plan maken,’ zei hij langzaam.

‘Laten we in elk geval weer condooms gaan gebruiken tot we weten of ik zwanger ben,’ opperde Piper. Verder wilde ze maar liever even niet denken aan de mogelijkheid dat ze een kind verwachtte, een baby van hen samen.

Gisteren had ze nog overwogen om voorgoed afscheid van hem te nemen en nu was daar plotseling het vooruitzicht dat ze die keus niet meer had, zelfs al zouden ze niet meer met elkaar naar bed gaan.

‘Ja, laten we dat maar doen,’ antwoordde hij kort.

‘Al is het niet erg waarschijnlijk dat ik zwanger ben, ik wil nu liever even geen nieuwe hormoonpleister opplakken. Laten we dus maar condooms gebruiken.’

‘Dat heb je al een paar keer gezegd.’

‘Is dat zo?’

‘Ja.’

‘Het spijt me,’ verontschuldigde ze zich verstrooid.

‘Raak je zo in de war van het idee dat je misschien een kind van mij krijgt?’

‘Daar hebben we het al over gehad.’

‘Van het idee om zwanger te zijn in het algemeen dan?’ Hij keek haar een ogenblik van opzij aan.

‘Ik ben een bedrijf aan het opbouwen. Door een kind verandert je leven. Ik zou minder tijd aan mijn werk kunnen besteden.’ Meer wilde ze er nu niet over kwijt. Sinds ze wist dat de pleister weg was, had ze het gevoel in een emotionele achtbaan te zitten waarin angst en blijdschap om de voorrang streden.

‘Maak je je zorgen?’ vroeg hij.

‘Een beetje, maar ik ben bereid de consequenties te aanvaarden en mijn prioriteiten bij te stellen. Mijn kind zal nooit hoeven lijden onder keuzes die zijn ouders hebben gemaakt.’

‘Zoals jij hebt geleden onder de keuzes van jouw ouders, bedoel je?’

‘Dat ook, maar ik dacht eigenlijk vooral aan wat jij als kind hebt moeten doorstaan.’

‘Dat kan ik niet tegenspreken,’ mompelde hij met een grimmig lachje.

‘Het is ook niet de bedoeling dat je dat tegenspreekt.’

‘Gelukkig.’

‘O, ik haat dit,’ barstte ze plotseling uit.

‘Wat?’

‘Dat we ineens zo stijfjes met elkaar omgaan! De afgelopen dagen kwamen we elkaar steeds nader, en dan nu dit!’

‘We zijn vrienden,’ merkte hij fronsend op. ‘Dat blijft zo, ook als je een kind van me verwacht.’

‘We zijn meer dan vrienden. Geef dat dan tenminste nog toe.’ Oké, misschien wilde ze het eigenlijk toch over meer hebben dan alleen die condooms.

‘Hoe bedoel je?’

‘Doe nou niet net alsof je me niet begrijpt. Dat is een rotstreek, en ik geloof het niet ook.’

‘Ik doe helemaal niet alsof.’ Hij klonk beledigd.

Ze schrok van zijn boze reactie. Onwillekeurig knipperde ze met haar ogen om tranen tegen te houden waarvan ze de oorzaak niet begreep.

‘Het spijt me,’ zei ze nog eens. ‘Het is niet mijn bedoeling je te vertellen wat je moet doen of laten.’

‘Dank je.’

‘Op een of andere manier zijn we de laatste tijd meer geworden dan alleen maar vrienden die toevallig ook met elkaar naar bed gaan. Tenminste, zo voel ik het…’

‘Heb je liever dat ik je mijn minnares noem?’

‘Dat klinkt al beter.’ Niet helemaal wat ze wilde, maar in elk geval beter.

‘Minnaressen zijn nooit blijvend in mijn leven.’ Die gedachte leek hem oprecht te verontrusten.

‘Dan maak je voor mij een uitzondering.’

‘Ik weet niet of ik dat kan,’ verzuchtte hij. ‘Maar als je zwanger bent, hebben we geen van beiden nog keus.’

Ze wilde geen deel uitmaken van zijn leven omdat hij vond dat hij geen andere keus had, maar het idee dat ze op een dag misschien helemaal geen deel meer uit zou maken van zijn leven, was nog erger.

‘Ik wil niet dat het alleen daarom is.’

‘Soms hebben we niets te willen.’

‘Dat is zo,’ erkende ze, denkend aan haar jeugd en aan het verdriet om de ontrouw van haar ex.

Zephyr slaakte een diepe zucht. ‘Laten we er vandaag niet meer aan denken dat je misschien zwanger van me bent,’ stelde hij voor.

‘En dat ik al mijn dromen misschien moet opgeven? Nou, dat zal wel lukken.’

Hij klemde zijn kaken op elkaar en besloot niet op haar vinnige antwoord te reageren. ‘Dan gaan we de rest van de dag de toerist uithangen en daarna per helikopter naar het eiland,’ was alles wat hij zei.

‘Gaan we vannacht met elkaar naar bed?’

‘Wil je dat ik het in mijn agenda zet?’

‘Ik wil alleen maar weten of je al genoeg van me hebt.’

‘Hoe kun je dat zelfs maar denken?’

‘Omdat je zei… Ach, laat ook maar. Waarom zouden we het nog hebben over de kans dat je nageslacht er eerder komt dan je bedoeling was.’ Verwekt bij een vrouw die hij nog geen achtenveertig uur geleden niet als moeder van zijn kinderen had gezien.