De Saint als alchimist

De misdaad, verklaarde Simon Templar, terwijl hij een schijfje citroen uitkneep boven een forse portie gerookte zalm, is een soort vierde dimensie. Het hele wezen, de gedachten en de verlangens van de bedrieger immers, liggen besloten in een sfeer, waarvan de grenzen hem oneindig wijd toeschijnen. Voor alles wat zijn heelal verstoort, is hij bang. Als hij een ei verwacht, geef hem dan een ei, en geen naaimachine. De tovenaar die hem zijn geld afhandig maakt, schendt de wetten van dat heelal, verstoort de orde van die wereld, verschijnt, waar hij niet had mogen komen. Dat is een schandaal, een uitdaging. Maar de man die het geld komt pikken van de tovenaar, die de bedrieger bestolen heeft, dat is de ware kunstenaar. Het is de super-tovenaar, de tovenaar tot de tweede macht.

Zo had de Saint nog een hele tijd verder kunnen filosoferen, hetgeen hem af en toe wel eens overkwam. De ogenblikken, waarop hij zich overgaf aan die fijne meditaties, waren voor hem rustpunten tussen jachtige dagen en avontuurlijke nachten. Een het liefst filosofeerde Simon Templar over ‘t hoofdstuk: de bedrogen bedrieger. Tijdens zijn glorierijke loopbaan, grotendeels gewijd aan de hervorming van wat hij beschouwde als een onjuiste verdeling van de rijkdommen in de wereld, had hij reeds talloze theorieën opgezet, en hij was altijd gaame bereid die van uitleg te voorzien. Op zulke ogenblikken gloeiden zijn ogen het felst.

Louis Fallon koesterde dezelfde gedachten, hoewel hij geen filosoof was. Om de waarheid te zeggen was de manier, waarop hij ze interpreteerde, niet bepaald origineel;

hij was eigenlijk meer practicus. Hij bevond zich op enige honderden meters afstand van de Saint en sprak tot de heer Olomo:

Het is tijdverlies om telkens nieuwe trucjes te bedenken, terwijl wij nog zoveel sufferds te grazen kunnen nemen met onze oude handelwijze. Iedereen die een ruwe diamant in handen heeft, kan zich van dagelijkse winst verzekerd weten.

Iedereen, die vijfhonderd pond in zijn bezit heeft, kan een mooie ruwe diamant in handen krijgen, Louis, antwoordde de heer Olomo ietwat tartend.

Bovendien kan ieder die vijfhonderd pond tot zijn beschikking heeft, ‘n maatschappij in het leven roepen en op een nette manier de hele kluit bedonderen, zei Louis. De heer Olomo schudde bedroefd het hoofd.

Vijfhonderd pond is niet zo’n excessieve prijs, Louis, en ik vind het altijd fijn als ik zie, dat een waardevol man succes in het leven heeft.

Luister eens, beste kerel, zei Louis vriendelijk. Ik wil een diamant, een echte diamant, van goed gehalte, maar ik heb slechts honderd pond tot mijn beschikking. Bekijk je voorraad eens en zie, wat je me kimt aanbieden. Maar doe het vlug, want ik heb hem deze week nog nodig.

Honderd pond, dat is de waarde van een klem steentje van inferieure kwaliteit, sprak de heer Olomo met een pathetische stem. Je weet drommels goed, dat ik niets van dien aard in mijn winkeltje heb.

Een half uur later vertrok Louis Fallon grommend, in het bezit van een prachtige steen, waarvoor hij honderdvijftig pond had betaald… de heer Olomo, heler van beroep, had er indertijd dertig pond voor neergeteld. Hij vond het een welbestede middag, maar daar liet hij niets van merken.

Het is een cadeau, wat ik je doe, Louis, zei hij gemelijk.

Een goudmijntje is het, zei Louis op vertrouwelijke toon. Voor de rest heb ik een beetje psychologie nodig,

en die krijg ik voor niets; ik ben namelijk psycholoog van nature. Ik moet nu alleen nog iemand te pakken zien te

krijgen, die te grazen genomen wil worden. De plaats, waar de meeste toekomstige slachtoffers gevonden kunnen worden in Londen, is Strand. Dat was de overtuiging van de Saint. Dat was ook de overtuiging van Louis Fallon. En dientengevolge kwamen zij elkaar daar tegen. Ze botsten niet tegen elkaar op, maar kwamen recht tegenover elkaar te staan.

Simon zag Fallon en deed beleefd een stap opzij; maar met een ongelooflijke handigheid, verkregen na jarenlange ervaring, stapte Fallon per vergissing dezelfde kant uit. Zo ontstond er een lichte schok. Er viel een voorwerp op de grond en dat rolde tussen de voeten van de Saint. Onder het stamelen van verontschuldigingen schoot Louis naar beneden om het op te rapen. Simon overleefde de botsing met een vriendelijke glimlach, terwijl Louis zich met een zucht van verlichting weer meester maakte van het bedoelde voorwerp. Daarna kwam hij weer overeind, het voorwerp stevig in zijn hand geklemd.

Oef, zei hij, zich met zijn hoed koelte toewaaiend, ik heb geluk gehad! Zag u, waar het naar toe rolde? Net naar de rand van die put. Als hij even verder was gerold…

Hij zoog zijn wangen vol lucht en sloeg zijn ogen ten hemel, als welsprekende illustratie van de schrik, die hem de gedachte alleen al inboezemde.

Ik dacht even, dat ik hem kwijt was, sprak hij, bij wijze van slot.

Simon knikte; je had geen scherpe ogen nodig om te zien dat het betrokken voorwerpje een heel fraaie diamant was, want Louis deed niets om dat te verbergen. Integendeel, hij blies er eens op en veegde er enthousiast met zijn mouw langs, alsof hij er de vele stofjes af moest poetsen, die er tijdens de onverhoopte rolpartij opgekomen waren.

U bent een bofferd! zei de Saint.

Onmiddellijk veranderde het gelaat van Louis van uitdrukking. Het contrast tussen de bijna kinderlijke vreugde, die het een ogenblik te voren nog had doen stralen en de schaduw van een verschrikkelijk verdriet, die er nu opeens op gevallen was, was werkelijk aanzienlijk.

Bofferd! riep hij op zeer smartelijke toon, en dat, terwijl ik de ongelukkigste mens op aarde ben!

Dat spijt me nou, zei de Saint, diep gevoelig.

Bofferd! herhaalde Louis op verontwaardigde toon. Ik ben iemand, die een biljet van vijf pond op straat ziet liggen en prompt zijn nek breekt, als hij het wil oprapen. Het was nu wel tot Simon Templar doorgedrongen, dat de heer Fallon zichzelf als een pechvogel beschouwde.

Tja, je hebt van die mensen, zei hij nadenkend. Ik herinner me een van mijn tantes …

Bofferd! herhaalde de heer Fallon, die zich niet voor verhalen over tantes scheen te interesseren. Op dit moment bijvoorbeeld, ben ik de ongelukkigste man van Londen. Luister maar eens. (Hij greep zich aan de arm van de Saint vast als een drenkeling aan de laatste strohalm.) Misschien kunt u me eigenlijk wel helpen. U heeft misschien geen haast, wel? En u ziet eruit als iemand, die hersens heeft. Heeft u tijd om een glaasje mee te gaan drinken?

Och ja, zei Templar dankbaar.

Ze stonden juist voor de deur van een bar. Louis Fallon geloofde in de goede invloed, die de alcohol kan hebben bij het maken van nieuwe kennissen. Behendig trok hij Simon mee, want hij meende daardoor eventuele protesten te kunnen voorkomen, maar Simon was helemaal niet van plan te protesteren. En voordat hij het wist, zaten ze samen aan een tafeltje. Hij moest maar zeggen, wat hij het liefst dronk, en daarvan werd dan een dubbele portie bij de dienster besteld.

Een kritische toeschouwer zou misschien geneigd zijn op te merken, dat deze operatie zich wel wat al te rechtstreeks voltrok en dat Louis Fallon te werk ging als een belegeraar, die een stad in bezit neemt. Maar dat was nu eenmaal zijn manier van optreden en van tijd verliezen hield hij niet.

Ja, hernam hij meteen. Ik ben de grootste pechvogel, die u zoudt kunnen ontmoeten. Zag u die diamant, die ik zopas op de grond liet vallen?

Jawel, gaf de Saint eerlijk toe. Dat had ook moeilijk anders gekund.

Fallon knikte. Hij grabbelde in zijn vestzakje en haalde het kleinood eruit, waarna hij het op tafel legde.

Die heb ik zelf gemaakt, zei hij.

De ogen van de Saint gingen van de steen naar de man en omgekeerd, en uit zijn gezicht sprak duidelijk de verbazing, die er van hem verwacht werd.

Wat bedoelt u? riep hij uit.

Ik bedoel, dat ik hem zelf heb gemaakt. Het is een synthetische steen. Zoiets kost me een half uur en drie stuiver. Maar er bestaat geen diamantair in heel Londen, die kan bewijzen, dat deze steen niet in Zuidafrikaanse bodem gevonden is. Laat hem maar aan een expert zien, en dan wordt het duidelijk …

Wilt u beweren, dat er iets mee is uitgehaald? vroeg de Saint.

Is er met mijn ogen iets uitgehaald? vroeg de heer Fallon nadrukkelijk. Het is een volkomen authentieke diamant, gelijk aan iedere andere. Het enige verschil is, dat ik hem zelf gemaakt heb. Weet u, waar diamant uit bestaat?

De Saint wist dat even goed als Louis Fallon, maar het scheen, dat de man nogal graag praatte. Daarom schudde hij maar hevig van neen.

Nee, daar weet ik helemaal niets van, zei hij.

Dat kan ik u dan precies vertellen. Diamant is niets anders dan koolstof, net als steenkool, roet, of …

Papier, stelde de Saint voor, om hem te hulp te komen.

Louis fronste de wenkbrauwen.

Het is koolstof, zei hij, onder zeer hoge druk gekristalliseerde koolstof. Toen de aarde nog een vuurbol was, zoals u nog wel uit uw schoolboeken zult weten, voordat de materie afkoelde en er leven op aarde verscheen, was er veel koolstof. De ‘aarde’ was slechts een samenspel van materie, en die verbranding produceerde koolstof… Volgt u me? En na verloop van tijd, toen de aarde begon af te ,koelen, trok zij zich dan ook samen als…

Als een overhemd, dat je in de was doet, en dat krimpt, zei de Saint.

Doet er ook niet toe, de aarde kromp dus inéén, en wat gebeurde er?

Zij werd kleiner, gokte de Saint.

Dat veroorzaakte een ontzettende druk, ging Fallon dapper voort. Probeert u zich dat eens voor te stellen… miljoenen en miljoenen tonnen rotsen … en…

Stenen, vervolgde de Saint.

Stenen, hernam Louis, die afkoelden, inéén krompen en harder werden. En natuurlijk ondergingen al die verspreide deeltjes koolstof diezelfde druk. Wat gebeurde er dus?

Hij pauzeerde even veelbetekenend en de Saint vroeg zich af, of hij een oplossing voor dat raadsel moest bedenken; maar voordat hij tijd had om stappen in die richting te doen, loste Fallon zelf al het probleem op:

Ik zal u vertellen, wat er gebeurde, zei hij, terwijl hij zich naar de Saint toe boog.

Dat was een strategische houding, want nou kon hij de Saint op de schouder kloppen en op vaderlijk trotse wijze uitroepen: ‘Diamanten.’ Het leek wel of hij zelf de hand had gehad in die gebeurtenissen.

De Saint nam een slok en keek Louis Fallon aan met een blik, waaruit zowel verslagenheid als vrees sprak, want dat was een van zijn meest geliefde verleidingsmethoden. Deze uitdrukking was zo treffend, zo vol van oprechte belangstelling en kinderlijke verbazing, dat Fallon er nieuwe moed uit putte en nog een rondje aanbood.

Ja, vervolgde hij, toen de glazen opnieuw gevuld waren, diamanten. En op diezelfde manier krijg ik ze ook. Niet, gaf hij bescheiden toe, dat ik de aarde onder hoge druk breng om haar vervolgens snel af te koelen, maar ik doe hetzelfde op kleinere schaal.

De Saint fronste de wenkbrauwen.

Maar zeg eens, zei hij, ik heb zoiets al eens eerder gehoord. Heeft iemand vóór u dat al niet eens gedaan? Diamant maken door oververhit ijzer onder sterke druk te laten afkoelen?

Jawel, daar weet ik van, gaf Fallon grootmoedig toe. Maai-het procédé was niet goed. Zo kregen ze alleen heel kleine diamanten, die geen handelswaarde hadden en de produktie was ontzettend kostbaar. Maar ik maak mijn diamanten uit bestanddelen die jij bij iedere drogist voor een paar centen kunt kopen. En daar heb ik niet eens een echt laboratorium voor nodig. Ik kan dat, bij wijze van spreken, in uw badkamer doen.

Louis Fallon ledigde zijn glas, veegde zijn lippen af en richtte opeens een paar smekende ogen op de Saint.

U gelooft me niet, sprak hij beschuldigend.

Natuurlijk wel, protesteerde de Saint schuldig.

Nee, u gelooft me niet, drong hij aan. En dat wil ik u niet verwijten, want het lijkt allemaal op een slechte grap. Maar toch ben ik geen leugenaar!

Absoluut niet, zei de Saint snel.

Ik ben geen leugenaar, sprak Fallon opnieuw en met veel nadruk en zijn stem trilde, alsof hij werkelijk daarvan beschuldigd was. En wie me zo durft noemen, moet die belediging intrekken.

Even zweeg hij, en toen scheen hij opeens op een gelukkige gedachte te komen, want hij maakte een sprong op zijn stoel, draaide zich plots naar de Saint toe, sloeg hem op de schouder en zei:

Ik zal u het bewijs leveren van alles, wat ik zoëven heb zitten vertellen. We zijn als volkomen onbekenden op straat tegen elkaar aangebotst, en nu gaan we samen op stap als beste vrienden. Ik weet niet, of u aan het Toeval gelooft. Misschien bent u net de man, die ik zoek. Een man die er, zoals u, niets op tegen heeft een borreltje aan te nemen van iemand, die hij niet kent, zonder zelfs aan hem te zijn voorgesteld. Wat zou u er van zeggen, als…

Ik zeg helemaal niets, zei de Saint onnozel.

Wat zou u er van zeggen, als ik u eens zou gaan bewijzen, dat ik werkelijk diamant kan maken? Heeft u een een half uurtje voor me? Veel meer tijd zullen we er niet voor nodig hebben en u zult het vast een interessante ervaring vinden. Akkoord?

Simon Templar ging ermee akkoord; met dat soort aangelegenheden ging hij altijd wel akkoord. De diamantenmaker was de gelukkige huurder van een woning in een van de straten tussen Tivoli en de rivier en die luisterde naar de naam ‘Adelphi’. De vertrekken waren er rijk en met goede smaak gemeubileerd. De Saint geloofde niet, dat de heer Fallon voor die installatie gezorgd had. Op een kwaaie dag zou er waarschijnlijk wel ergens in Londen een woedende huiseigenaar te vinden zijn, die hardnekkige pogingen in het werk stelde om zijn achterstallige huur binnen te krijgen en die de fraaiste stukken van zijn meubilair miste, op het moment dat de heer Fallon geen behoefte meer had aan die ruimte. Maar dit kon Simon Templar niet veel schelen.

Hij liep met Louis mee naar binnen en er werden onmiddellijk twee glazen en een fles whisky klaargezet, zodat hij verder zou kunnen gaan met het spelen van de rol der geboeide toehoorder.

Ik heb u gezegd, dat ik mijn diamanten in een badkamer kon maken, zei Louis. En dat zal ik u nu laten zien ook.

Hij nam zijn glas op en voerde Simon mee naar een kleine badkamer met een groen marmeren badkuip en grote ramen, die uitzicht boden op een reeks gore daken. Het materiaal, dat Louis voor zijn scheikundige experimenten nodig had, bestond uit een oude, gebarsten waskom en een smeltkroes op een metalen driepoot. Verder was er een hele voorraad proeftubes, branders en flessen. Simon vond, dat zij daar zeer artistiek opgesteld stonden.

Nu zal ik eens een diamant voor u maken, alleen maar om u te laten zien, hoe ik dat doe, zei de heer Fallon edelmoedig.

Hij liep naar de wasbak en nam een van de flessen.

Magnesium, zei hij. En, een andere grijpend: ijzervijlsel.

Daarna greep hij nog een ander vat en strooide daaruit een grote hoeveelheid van een grijs poeder in zijn mengsel. Dat alles roerde hij geruime tijd dooreen.

Alsjeblieft, zei hij. Daarmee maak ik mijn diamanten. Hij pakte de smeltkroes en goot daar zijn hutjemutje in. Toen draaide hij zich om en sprak gewichtig:

En nu zal ik u eens uitleggen, wat er gaat gebeuren. Als je magnesium met ijzervijlsel aansteekt, krijg je een temperatuur van vele duizenden graden. Dat is niet dezelfde temperatuur als toen de aarde nog een vuurbol was, maar wel bijna. Het ijzervijlsel smelt, evenals de andere moleculen van het mengsel, waarvan de samenstelling mijn geheim is.

Hij streek ‘n lucifer aan en hield die bij de smeltkroes. Opeens was daar een felle, verblindende steekvlam, begeleid door een hevig gesis. Simon voelde de hitte op zijn wangen. Hij zag het mengsel gloeiend worden, eerst rood, daarna wit.

Ziet u, sprak Fallon, die met eveneens witgloeiende

trots naar zijn vuurwerk stond te kijken. Zo bereiken wij de vereiste warmtegraad. Dit is het moment, waarop de diamant tot stand komt. Eigenlijk is het mengsel nog niet heet genoeg, want geen mens heeft nog de temperatuur weten te evenaren van de aarde, toen die nog een vuurbol was. Dit verschil kunnen wij echter compenseren, door het mengsel sneller te doen afkoelen. En dat is het punt, waarop al mijn voorgangers hebben gefaald. Zij hebben nooit een voldoende snelle afkoeling weten te bereiken. Maar ik heb die moeilijkheid weten te overwinnen.

Toen haalde hij een vreemd voorwerp onder de wastafel vandaan, dat hij tegen zijn hart drukte met evenveel tederheid als een anarchist zijn geliefde bom. De Saint herkende twee vreemd aan elkaar gebonden benzineblikken en verschillende pijpen en tuitjes.

Dit is het machtigste koelsysteem, dat ooit het daglicht heeft aanschouwd, zei Fallon. Ik zal u maar niet uitleggen, hoe het werkt, want dat begrijpt u toch niet: het is namelijk zeer wetenschappelijk. Als ik hem in verbinding breng met de massa, die zich aan ‘t formeren is, dan ondergaat deze een afkoeling, die de 4.000 graden onder nul overschrijdt. Heeft u een idee, wat dat betekent? Simon vond, dat het nu tijd was om even te laten merken, dat hij ook wel over een zeer bescheiden intelligentie beschikte.

—Ja, dat weet ik, zei hij langzaam; dat betekent…

Dat betekent, onderbrak hem Fallon, dat er een druk van verscheidene miljoenen tonnen op deze massa wordt uitgeoefend. En wanneer je die breekt heb je diamant. Hij tilde het deksel op, greep de smeltkroes vast met behulp van een lang ijzeren pincet en goot een weinig van het witgloeiende mengsel in het apparaat. Nu ontstond er een grote stoomwolk, begeleid ook weer door een enorm gesis. Louis deed het deksel er weer op en keek, door de mist heen, triomfantelijk naar de Saint.

En nu zult u het over een halve minuut met uw eigen ogen aanschouwen, zei hij.

De Saint nam een sigaret en tikte hem nadenkend op de nagel van zijn duim vast.

Hoe heeft u dat allemaal kunnen bedenken! riep hij uit, met grote ogen van bewondering.

Och, als jongen ben ik assistent bij een drogist geweest, sprak Louis bescheiden.

Dat was trouwens ook waar. Maar Louis vermeldde niet, dat zijn carrière op dat gebied vroegtijdig een einde genomen had, toen de drogist had ontdekt, dat zijn assistent zich systematisch aan de kassa vergreep.

Ik had belangstelling voor alles om me heen, en ik probeerde zelf proeven te nemen. En zo komt het dat ik altijd van mening ben geweest, dat het mogelijk moest zijn, synthetische echte diamant te maken, wat de experts er ook van mogen beweren. En nu heb ik het u bewezen. Dat was bijna de waarheid, want gedurende lange tijd had Fallon gedroomd van alchimie, van fortuin, dat op verzoek zou ontstaan, van formules, die hem voor altijd rijk zouden maken.

Louis stroopte zijn mouwen op en met vrome uitdrukking op het gelaat stak hij zijn arm in de buik van zijn koelsysteem. Toen hij hem er weer uithaalde, had hij een ronde, grijze steen, die glom van het water, in zijn hand. In dit stadium was de emotie van Fallon op zijn hevigst. Het was althans zon goede imitatie, dat hij er zelf uiteindelijk de dupe van werd.

Ziet u het? Alsjeblieft, uw diamant, en iedere Londense handelaar zal blij zijn, als hij hem van u mag kopen. Pak aan, zei hij, de vochtige steen in Templars hand duwend, houd hem maar. Laat hem maar zien, aan wie u wilt. En als u in Londen geen handelaar kunt vinden, die hem voor tweehonderd pond wil kopen, dan geef ik u er duizend.

Hij greep zijn glas nog maar eens en opeens, alsof hij zich plotseling het doel van dit alles herinnerde, herkreeg zijn gelaat die uitdrukking van oneindige droefenis.

Ik ben de ongelukkigste man ter wereld, zei hij luguber.

Simon zette grote ogen op als teken van verbazing.

Hoe kunt u nou ongelukkig zijn, als u in staat bent ieder half uur een diamant te fabriceren ter waarde van tweehonderd pond?

Omdat ik ze niet verkopen kan, antwoordde Louis.

Hij nam de Saint weer mee de kamer in en ging in een leunstoel zitten, nadat hij de glazen nog eens had gevuld.

Ziet u, zei hij, toen ook Simon, in een stoel tegenover hem, gezeten was, een zaak als deze moet serieus gebracht worden. Ik kan zelf wel één of twee diamanten verkopen. Maar als ik met een zak vol een winkel binnen stap, schrikt de eventuele koper zich een ongeluk en denkt dat ik aan het proberen ben de buit van de een of andere kraak te verkopen. Hij zal me dan allerlei vragen gaan stellen over hun herkomst en waarschijnlijk roept hij de politie erbij. Begrijpt u wat dat betekent? Dat betekent, dat ik op een verschrikkelijke manier in het nauw gedreven word, en waarschijnlijk in de gevangenis terecht kom!

Een diepe afschuw tekende zich af op het gelaat van Louis toen hij aan die afschuwelijke mogelijkheid dacht.

Tenzij ik natuurlijk mijn geheim uitlever, zuchtte hij. Als ik namelijk vertel dat ik die diamanten zelf heb gemaakt, dan zullen ze me vragen dat te bewijzen. En als ik het bewezen heb, dan kent iedereen het geheim, en dan stort de hele diamantmarkt in elkaar. Als het immers bekend wordt dat iedereen voor drie stuiver diamanten kan maken, dan hebben ze geen waarde meer.

Simon knikte begrijpend. Het was een logische gedachte, en hij zat er over in. Hij wachtte dus maar af, tot de heer Fallon met de oplossing zou komen.

Wat deze zaak nodig heeft, zei Louis, is dat iemand zich er op commerciële basis mee bezighoudt. En die iemand zou dan een lange reis moeten maken, niet naar Zuid-Afrika, want daar is te veel controle, maar naar Zuid-Amerika bijvoorbeeld. Na verloop van enige tijd maakt hij dan bekend dat hij diamant gevonden heeft, en met de exploitatie is begonnen. Dan sticht hij een maatschappij en brengt de aandelen op de beurs. Na verloop van nog enige tijd verschijnen de diamanten dan op de markt en worden daar dan op de gewone wijze verhandeld.

Nou, waarom doet u dat dan niet? vroeg de Saint stomverbaasd.

Ik ben niet geschikt voor zulk soort zaken, zei Fal-lon met een diepe zucht. Ik ben ook niet jong genoeg meer en ik zou zoiets nooit goed genoeg kunnen doen. Bovendien wil ik niet gebonden zijn door zo’n grote verantwoording, met een kantoor en zo. Ik wil blijven doen, wat ik mijn hele leven gedaan heb, namelijk plezier maken, reizen, af en toe een aardig meisje ontmoeten, gelukkig zijn. En, onder ons gezegd, zei Louis, met een trilling in zijn stem en een paar flonkerende tranen in zijn ooghoeken, de artsen hebben me verzekerd, dat ik niet lang meer te leven heb. Ik heb het altijd moeilijk gehad, en ik zou zo graag profiteren van de tijd die me nog rest. Als ik nu hulp kon krijgen van een jonge man zoals u … Hij liet zich achterover in zijn stoel vallen en ging verder, met de ogen half gesloten, alsof hij slechts tegen zichzelf sprak:

Ik zoek een man die weet te zwijgen en die er niet tegenop ziet hard te werken voor veel geld. Iemand die overal voor zou willen zorgen, terwijl ik ver weg was om een beetje van het leven te genieten. Hij moet natuurlijk zelf niet geheel onbemiddeld zijn, want hij moet die maatschappij oprichten en dat moet volkomen volgens de wet gebeuren. Binnen het jaar is hij miljonair, inclusief Rolls-Royce, en alles wat hij maar wil. Dacht u soms

dat het zo gemakkelijk was, een dergelijk man te vinden? Neemt u maar van mij aan dat dit zeer moeilijk is. Ik heb al verscheidene pogingen gedaan, maar ik heb meteen ingezien dat ik zo’n belangrijke zaak onmogelijk kan toevertrouwen aan individuen, waarvan niet één mij betrouwbaar voorkwam.

En daarom dacht ik, want ik vond u meteen al zo sympathiek… (de heer Fallon zuchtte weer allerdiepst). Maar het zal wel weer op niets uitlopen, vrees ik. En zo is het dus met me gesteld, nadat ik de grootste wetenschappelijke ontdekking aller tijden heb gedaan. Ik ben voorwaar onder een ongelukkig gesternte geboren! De Saint was er ten stelligste van overtuigd, dat de heer Fallon onder een ongelukkig gesternte geboren was, maar hij voelde er niets voor, hem uit te leggen, waarom. Het enige, wat hij deed, was een uitdrukking van ongeduldige begeerte op zijn gelaat leggen en dat was net, waar Fallon op had zitten wachten.

Tja, zei Simon na enige aarzeling, als u werkelijk denkt dat ik uw man ben, en dat ik u helpen kan …

Louis keek hem even met een ongelovige verbazing aan, alsof hij nooit had durven denken dat een dergelijk wonder nog kon geschieden.

Nee, zei hij eindelijk, en zijn vermoeide ogen vielen dicht; dat kan niet waar zijn; zou dan toch eindelijk het geluk gekeerd zijn? U doet zoiets toch niet voor een vreemde?

Niettemin bleek al ras, in het nu volgende gesprek, dat het geluk inderdaad een gunstige wending genomen had en dat de ongelukkige meneer Fallon eindelijk zijn mannetje gevonden had. Daarna gingen zij lunchen, verzonken in een sfeer van wederzijdse bewondering, en hun toekomstige rijkdom beschrijvend. Toen zij eindelijk afscheid namen, werd er afgesproken dat de Saint de heer Fallon de volgende dag weer zou komen opzoeken, met medebrenging van de som van tweeduizend pond in bankpapier, die in de nieuwe onderneming gestoken moest worden.

Simon vertrok met de diamant van Fallon in zijn zak. Voor alle zekerheid liet hij die even taxeren door een diamantair, die hij kende. Het was inderdaad een echte steen. Daarna deed hij, welgemoed, enige merkwaardige aankopen.

De zwarte wolken der melancholie, die de hemel van de heer Fallon verduisterd hadden, schenen te zijn opgetrokken gedurende de nacht, want toen hij de volgende morgen de deur voor Simon Templar opende, straalde hij. Simon merkte tekenen van wanorde op in de flat. In de hal stonden drie nieuwe koffers met etiketten erop.

Ik hoop dat ik niet te laat kom, zei de Saint benauwd.

Hoogstens een minuutje of twee, zei Fallon. Maar het is mijn eigen schuld als dat me langer heeft toegeschenen, want ik ben een beetje zenuwachtig. Ik was al bang, dat ik nooit aan de gedachten zou wennen, dat het lot zich nu eindelijk te mijnen gunste gekeerd had. Kijk maar, ik heb mijn ticket, alles is klaar. Ik vertrek, zodra alles geregeld is.

Dat wilde de Saint wel geloven. Het was duidelijk dat, zodra alles geregeld was, Louis zo ver en zo snel als de moderne vervoersmiddelen hem dragen wilden, vertrekken zou. Simon liet een vaag sympathiek klinkend geknor horen en volgde zijn weldoener naar de huiskamer.

Dit is het contract, zei Louis, en hij haalde een indrukwekkend document te voorschijn, waar drie rode lakzegels aan bengelden. U hoeft maar op de aangegeven plaats te tekenen, en de verantwoordelijkheid voor de hele zaak is voor u. En als u me dan vervolgens wekelijks twee a driehonderd pond stuurt, kan het me niets schelen wat u met de rest doet.

Met de plechtigheid, die het belangrijke moment vroeg, ging Simon achter de tafel staan, las het document door, en tekende op de aangegeven plaats. Daarna haalde hij

een stapel bankbiljetten uit zijn tas, en begon die uit te tellen. Louis nam ze op, en telde ze nogmaals; zijn vingers trilden een weing.

Goed. Nu alles dan geregeld is, rest u nog slechts mij te tonen, hoe ik te werk moet gaan, zei de Saint.

Ik heb dat allemaal op schrift gesteld, antwoordde Louis, en stak hem een vel papier toe.

O, dank u, dat is zeker wel nodig. Maar zouden wij niet eerst even samen de proef moeten nemen, om te zien, of ik het wel begrepen heb?

O, natuurlijk, mijn waarde vriend. (Fallon keek even op zijn horloge en scheen iets uit te rekenen.) Ik weet niet, of ik voldoende tijd heb, om het einde van de proef af te wachten, maar als we eenmaal een begin hebben gemaakt, is er geen vergissen meer mogelijk. Kom maar mee.

Ze gingen naar de badkamer en Simon goot magnesium en ijzervijlsel in de smeltkroes, net zoals hij het Louis de vorige dag had zien doen. Niettemin verschafte de samenstelling van het poeder, waar tenslotte de diamant uit zou moeten ontstaan, hem wel enige moeilijkheden. Hij mengde de inhoud der verschillende flessen, waar geen etiketten op zaten, door elkaar en liet er zelfs een deel van op de grond vallen.U zult dat wel zorgvuldiger moeten doen, sprak Louis, met samengeknepen lippen. Maai-ik geloof wel, dat u het begrepen hebt. Nu moet ik weg, anders mis ik mijn trein.

Maar ik wil toch even mijn werk afmaken, zei de Saint, zelfs al zou mijn mengsel niet helemaal goed zijn. Ik zou namelijk graag willen weten, welke andere fouten ik eventueel nog zou kunnen maken.

Hij stak zijn preparaat in brand en deed een stap achteruit. Louis keek nauwlettend toe.

Ik geloof niet, zei hij, dat u het verwachte resultaat zult bereiken; u moet nog wat praktijk opdoen. En zodra het met een witte vlam brandt…

Simon goot de inhoud van de smeltkroes in het koelapparaat, terwijl Louis die operatie met welwillende vriendelijkheid bekeek. Het was duidelijk, dat er wat aan de samenstelling van het mengsel mankeerde. Die proef zou dus wel mislukken. Hij deed nog maar een trekje aan zijn sigaar, terwijl de Saint op de knieën zonk en zijn arm in het koelapparaat stak.

Op dat moment scheen er iets te knappen in het brein van de heer Fallon. Vijf seconden lang was het hem onmogelijk, adem te halen. Zijn ogen schenen uit de kassen te willen rollen. De welwillende uitdrukking op zijn gelaat veranderde in een immense verbijstering. En ja hoor, de Saint sprong op met een kreet van vreugde, want in zijn holle hand hield hij drie grijze steentjes. Louis Fallon huiverde en de zweetdruppels parelden op zijn voorhoofd.

De triomfantelijke glimlach van de Saint betekende voor hem een belediging. Hij had het gevoel, dat hij verpletterd was en naar zijn eigen verpletterde lichaam stond te kijken.

Wacht eens even, sprak hij schor. Dat kan niet.

Maar toch is het zo, antwoordde de Saint, met onweerlegbare logica. Louis nam een van de steentjes in zijn handen. Hij wist genoeg van diamanten af om te kunnen constateren, dat dit een echte steen was… niet zo groot als die, welke hij beweerde gemaakt te hebben, maar toch wel eentje, die tegen een bepaald bedrag verkocht kon worden.

Probeer het nog eens, zei hij, weet u nog, wat u de eerste keer gedaan heeft?

Louis had die zin bijna gefluisterd, maar voor Simon was het duidelijk genoeg. Hij begon opnieuw, terwijl Louis met uitpuilende ogen en open mond toekeek. Zodra de rook opgetrokken was, stak Fallon zelf zijn hand in het apparaat en haalde er weer twee diamantjes uit. Een hele tijd lang zei hij geen woord. Hij liep door het vertrek heen en weer, krabde op zijn hoofd en was kennelijk ten prooi aan koortsachtige gedachten. Op de een of andere manier (en de hemel mocht weten hoe) had me daar die jonge blaaskaak toevallig de formule gevonden, waarnaar de heer Fallon tevergeefs zijn halve leven had gezocht, voordat hij het pad der schelmerij had betreden. En die melkmuil had zojuist tweeduizend pond betaald om eigenaar te worden van een maatschappij, die alles aan hem, Louis, te danken had! En Louis zelf zou er bijna niets van opstrijken! Maar de kip was nog niet geplukt. Goedschiks, of kwaadschiks, maar liefst goedschiks, want van nature was de heer Fallon niet zo zeer tot gewelddaden geneigd, moest dat vermaledijde contract geannuleerd worden!

Het is iets geweldigs, zei hij, met een breed gebaar dat eindeloze horizonten scheen te openen. Ik kan het u niet helemaal uitleggen, want u bent tenslotte geen wetenschapsman, zodat u het toch niet zou begrijpen, maar het is ongehoord!! Het betekent namelijk … Wederom maakte hij een veelzeggende armzwaai.

in ieder geval is alles nu voor mij veranderd … Ik geloof, dat ik nu maar liever niet wegga. Een dergelijk geval moet nader bekeken worden. U zult wel begrijpen, ik ben een zoeker, ik heb nog niet alle bewijzen in handen… het is voor mij een gewetenskwestie.

De pathetische berusting, die uit de houding van de heer Fallon sprak, was een duidelijk bewijs voor zijn roemrijke en zwijgende martelaarschap voor de heilige zaak der Wetenschap. Het was duidelijk, dat hij lichaam en ziel veil had voor zijn werk. Tenslotte greep hij dan de stier bij de horens en riep opeens uit:

Wilt u niet echt sportief zijn, voor een keertje? Als u nu eens dat contract verscheurde, dat u zopas heeft getekend … en… dan nam ik u in dienst als … als directeur!

Maar op dat ogenblik, scheen Simon Templar opeens gespeend te zijn van alle gevoel voor sportiviteit. Hij was absoluut niet bereid de fortuin de rug toe te keren, ter wille van de Wetenschap. Hij begreep zelfs helemaal niet, waarom de heer Fallon opeens zoveel praatjes maakte. Hij vroeg zich bovendien af, wat de heer Fallon belette, verder te gaan met zijn onderzoekingen, nu het contract eenmaal getekend was! En Louis, kletsnat van het zweet, putte zich uit in een assortiment van excuses, waarmee een politicus eer behaald zou hebben. Toen werd de Saint zakelijk. Dat was tenminste een taal, die Louis Fallon verstond, hoewel met tegenzin. Hij bood Simon dus aan, hem het geld terug te betalen, wat deze zojuist had geïnvesteerd, en hij begon al dadelijk met het te voorschijn te halen. Simon scheen te aarzelen, maar Louis drong aan:

Ik zou u vijfhonderd pond kunnen betalen, zei hij. Dat zou voor u al meteen een flinke winst betekenen, waar dan uw salaris als dir ecteur nog bijkomt.

Vijfhonderd pond is niet zo erg veel, zei de Saint hard. Louis voelde zich zwak worden, maar hij probeerde stand te houden. En na een gesprek, waarin hij de tragische rol van de verliezer speelde, kwamen ze overeen, dat hij de Saint duizend pond zou betalen.

Ik loop even naar de bank, en haal het geld meteen, zei hij tegen Simon.

Hij ging niet naar de bank, maar begaf zich naar de heer Olomo, die hem, in voorkomende gevallen, dezelfde diensten verleende. Fallon had krediet bij hem en Olomo berekende slechts 15%.

Snel liep Fallon terug naar zijn huis. Hij betaalde Simon het afgesproken bedrag. Dit was het enige moment in zijn leven, waarop hij, met blijdschap in het hart, van zo’n aanzienlijke som afscheid nam.

En nu moet ik werken, zei hij, duidelijk te kennen gevende, dat hij alleen wilde zijn.

En mijn contract als directeur dan? zei de Saint.

Ik zal mijn notaris opbellen, dat bij het in orde maakt. Kom morgen maar terug, dan is alles gereed.

Vijf minuten na het vertrek van de Saint, was Fallon weer terug bij Olomo. Zijn alchimistenuitrusting had hij meegebracht op de achterbank van de taxi. Hij had ook een klein koffertje bij zich.

Ziezo, Ollie, mijn fortuin is gemaakt, riep hij bijna hysterisch uit. Het enige wat ik nodig heb, is een flinke geldschieter. Kijk maar goed, dan zul je zien wat ik kan.

En hij begon aan zijn demonstratie. Maar er klopte iets niet met de formule. Hij begon opnieuw, maar weer zonder succes. Hij deed nog drie of vier pogingen, maar al wat er kwam … geen diamant. Bij iedere nieuwe poging, kwam er iets meer wanhoop in zijn ziel.

Maar ik zeg je toch, dat ik het hem zelf heb zien maken, stamelde hij. Hij heeft zelf de verhouding gevonden die ik al zo lang gezocht had.

Misschien had hij ook een paar diamanten in zijn hand verborgen, toen hij die in de doos stak, sprak de heer Olomo cynisch.

Met het hoofd in zijn handen viel Louis in een stoel neer. Opnieuw was zijn hoop op synthetische rijkdom de bodem ingeslagen. Het enige wat hij nu nog van het leven verlangde, was de kans, de Saint weer tegen te komen; maar ditmaal in een donker steegje, dicht bij de rivier, en dan moest hij een vuurwapen tot zijn beschikking hebben.

Maar ja, de wereld is vol mensen, die datzelfde verlangen kennen …