Een pientere detective

Inspecteur Corrio zat tegenover hoofdinspecteur Clau-de Eustace Teal en luisterde naar wat deze had aan te merken. Het was de eerste keer dat dit hem overkwam want hij had een voortreffelijke staat van dienst bij het Departement Opsporing Misdaden. Hoewel hij geen opzienbarende arrestaties op zijn naam had staan, genoot hij een onaantastbare reputatie op het gebied van opsporing van vermiste voorwerpen, en meermalen reeds had hij een beloning in ontvangst mogen nemen van een verzekeringsmaatschappij. Misschien had hij daar zijn impopulariteit aan te wijten. Bovendien was hij nogal trots op zijn successen. Het viel dus te begrijpen, dat Claude Eustace Teal (die, al was hij dan hoofdinspecteur, toch ook maar eens mens was) een zeker gevoel van triomf ondervond, toen hij eindelijk een reden had om Corrio op de vingers te tikken.

Hij was te ver gegaan in zijn ijver. Zonder toestemming van zijn superieuren had hij namelijk aan een journalist van de Bulldog een interview toegestaan en dat was over twee kolommen op de voorpagina verschenen, verlucht met een fraaie foto van de inspecteur. Bedoelde krant lag op het bureau van de heer Teal en de geïncrimineerde passages waren met blauw potlood onderstreept met het oog op het onderhoud. Teal zette zijn plechtigste stem op en begon de eerste paragraaf voor te lezen:

Vraag me niet, waarom die Simon Templar toestemming heeft gekregen om weer naar Engeland terug te keren, want ik weet èr niets van. Ik geloof niet aan gentleman—

boeven, net zo min als aan dieven met berouw, en de opsporingsdienst heeft al genoeg te doen, zodat we om dit soort beslommeringen helemaal niet zitten te springen. Maar één ding kan ik u zeggen: we hebben onze methodes grondig herzien sinds de tijd dat Templar hier placht te opereren. Het zal hem dan ook beslist niet lukken, tussen de mazen van het net door te glippen.

Teal voelde zijn woede steeds heviger worden. Zijn stem klonk kortaf en striemend, toen hij verder ging:

Ik wist nog niet, dat u hoofdcommissaris was geworden. Mag ik u daar dan mee gelukwensen? Voor een man van uw opleiding moet dat nieuwe ambt wel kinderspel zijn.

Corrio haalde zijn schouders op. Hij was een knappe man met bruin haar, een filmheld, zo te zien. Hij onderhield zorgvuldig een smal snorretje en zijn heupen waren zo smal, als maar even mogelijk was in verband met het politie-uniform.

Ik zat wat te praten met een vriend, antwoordde hij, en ik had er geen idee van, dat hij ons gesprek zou publiceren. Dat wist ik ook pas, toen ik het in de krant zag. Teal nam de krant weer op en las verder:

Corrio lijkt in niets op de voorstelling, die men zich doorgaans van een inspecteur van politie maakt. Hif is slank en elegant en heeft meer weg van een artiest uit Hollywood.

Kende u deze opinie ook niet? vroeg hij op scherpe toon.

Inspecteur Corrio kreeg een kleur. Hij was er niet weinig trots op, dat hij lid was van een amateurtoneelgezelschap en hij stak het niet onder stoelen of banken dat hij hoopte, eens zijn ware roeping te kunnen volgen. Dan zou hij alleen nog maar de politieheld op het witte doek zijn!

Nadat hij aldus deze twee punten had behandeld, onderwierp de heer Teal vervolgens verleden, heden en toekomst van inspecteur Corrio aan een kritische beschouwing, besprak zijn wijze van zich te kleden, zijn gevoel voor moraal, zijn intelligentie en zijn talrijke gebreken en met behulp van een krachtige woordenschat compenseerde hij het gebrek aan onpartijdigheid van zijn oordeel.

En dan verzoek ik u er goede nota van te nemen, vervolgde hij, dat de Saint niet teruggekomen is om zich met kwade zaken te bemoeien. Ik ken hem, en hij kent mij ook. Hij zal niets onwettigs ondernemen. En bovendien, mocht er zich iemand met hem bezig moeten houden, dan zal ik dat zijn. Hij is een man van ervaring, en je moet van goeden huize zijn om hem te betrappen. En wanneer er dan iets aan de pers moet worden meegedeeld, dan belast ik mij daar wel mee!

Corrio wachtte rustig af, tot de storm bedaard was.

U heeft volkomen gelijk, zei hij; en vooral, omdat hij u dikwijls geholpen heeft. Maar ik heb een theorie over hem opgebouwd, vervolgde hij, zonder acht te slaan op de donkere blikken, die de inspecteur hem toezond.

Een wat? vroeg deze, alsof Corrio een vies woord had gebruikt.

Een theorie, herhaalde Corrio onverstoorbaar. Ik denk, dat onze fout altijd is geweest, dat we hebben geprobeerd de Saint te grijpen, nadat hij wat had uitgehaald. Maar we moeten er achter zien te komen, wat hij van plan is te doen, hem dan volgen, en op heterdaad betrappen. Voor u, die hem dus zo goed kent, moet het toch niet zo moeilijk zijn zo om en nabij te gissen, wat hem zou kunnen interesseren. Kijk, hier, in diezelfde krant van vanochtend…

U heeft het nu toch hopelijk niet weer over uw interview? vroeg Teal. Want in dat geval…

Corrio schudde van nee.

Nee, ik bedoel Johnson, de miljonair. Er staat in de krant, dat hij de beroemde Vanderwoude-smaragden gekocht heeft voor 250.000 pond. Als huwelijksgeschenk voor zijn dochter. En als ik nu bedenk, hoe Johnson zijn geld heeft verdiend en daarbij het karakter van de Saint in aanmerking neem, krijg ik de indruk, dat hij zal proberen die edelstenen te bemachtigen.

En dat zal hij dan zo onhandig doen, dat zelfs een man als ü hem daarbij op heterdaad kan betrappen, sprak Teal minachtend. Ga maar liever repeteren voor het toneel. Als Teal wat minder geïrriteerd was geweest jegens zijn ondergeschikte, dan had hij misschien wel bedacht, dat er een zekere logica stak in diens redenering; maar twee dagen later was hij het allemaal allang vergeten.

En toen juist was het, dat Simon Templar belang begon te stellen in de onsympathieke heer Johnson; en dit naar aanleiding van het feit dat Janice Dixon hem op een avond in een straatje in Soho bijna in zijn armen viel, toen hij, tamelijk laat, op weg was naar huis.

Neemt u me niet kwalijk, mompelde zij.

Hij antwoordde met een nietszeggende opmerking en hielp haar weer op de been. Maar nauwelijks had hij haar losgelaten, of ze verloor opnieuw haar evenwicht en stortte zich wederom in zijn armen.

Pardon, mompelde zij nogmaals.

Eerst dacht hij, dat ze dronken was, maar ze rook niet naar drank.

Is er iets? vroeg hij.

O nee, niets, dank u. Dadelijk zal het wel beter gaan.

Zullen we even ergens gaan zitten?

Op de hoek van de straat was een café met nachtvergunning. Daar bracht hij haar heen. Ze scheen moeite te hebben met lopen.

Wilt u wat eten? vroeg hij.

Haar ogen begonnen te schitteren en zij beet zich op de lippen.

O ja, maar ik heb geen geld.

Dat geeft niet. Dan zetten we even een kraak bij een bank.

De Saint zat naar haar te kijken, terwijl zij een sandwich, een dubbele portie ham en eieren en een stuk taart verorberde.

Ik wou, dat ik uw eetlust had, zei hij zachtjes, toen zij klaar was.

Voor het eerst kon er bij haar een glimlachje af.

Ik had in twee dagen niet gegeten, verklaarde zij; en hoe lang het geleden is, dat ik genoeg heb gegeten, zou ik niet meer weten.

Simon bestelde nog een kopje koffie en bood haar een sigaret aan. Zij vertelde hem haar naam, maar hij stelde zich niet voor.

Bent u werkloos? vroeg hij.

Nog niet.

U bent toch niet op dieet, neem ik aan?

Jawel, een dieet van koffie en droge broodjes. Ik werk bij Johnson, zei ze, op een toon alsof daarmee alles was verklaard.

En betaalt die u dan niet?

Jawel, maar heeft u daar dan nog nooit van gehoord? Ik ben coupeuse en ik werk met vijftig andere meisjes op een zolder in East End. We maken daar luxe damesondergoed. We werken tien uur per dag, zes dagen per week. Als je vlug en handig bent, kun je twee stuks per dag maken. We krijgen een shilling per stuk. In Bromp-ton Road worden ze voor een pond verkocht, maar dat levert ons geen stuiver méér op. Ik maak gemiddeld twaalf shilling per week, maar daar moet de huur nog af. Het was voor het eerst, dat Simon over dit soort uitbuiting hoorde spreken, en hoewel hij wel eens eerder profiteurs had ontmoet, werd hij er misselijk van en bedacht hij, dat het jammer was, dat hij zo lang onkundig was geweest van het bestaan van de heer Johnson.

Ik geloof, dat ik de naam Johnson laatst in de krant heb gelezen, zei hij. Heeft hij niet een stel smaragden sieraden gekocht ter waarde van 250.000 pond?

Dat is ‘em inderdaad, zei zij, bitter glimlachend. Ik heb ze zelf gezien. Ik heb aan de uitzet van zijn dochter gewerkt, want ik werk beter en heb meer ervaring dan de andere meisjes. En toen ben ik bij ze thuis geweest voor het passen. Je zou ze vermoorden, die lui.

Bent u bij ze in huis geweest? vroeg hij, nadat hij even had nagedacht. En heeft u de smaragden gezien? Plotseling zweeg hij en begon rookkringetjes uit te blazen; toen hij haar weer aankeek, lag er een vriendschappelijke blik in zijn ogen.

Waar bent u van plan, de nacht door te brengen? vroeg hij.

Dat weet ik niet, zei ze, de schouders ophalend. Ik ben drie weken huur achter en mijn hospita laat me niet binnen, voordat ik ze betaald heb. Ik denk, dat ik aan de kade…

Heel gezond, maar een beetje winderig. (Hij glimlachte haar ontwapenend vriendelijk toe.) Als wij nu eens naar een hotelletje gingen, waar ik een gezellige, propere kamer voor je bestelde. Maak je maar geen zorgen, ik woon daar niet, hoor. Ik wil alleen maar wat voor je doen. Jij gaat daar slapen en dan ontbijten we morgen samen, en dan zie ik verder wel, wat ik nog voor je kan doen.

De volgende morgen ontbeten ze inderdaad samen en hij hoefde haar maar vrijuit te laten babbelen, om alles te weten te komen, wat hij wilde.

Ze liggen in het kantoor van Johnson. Daarnaast is de kamer van zijn dochter en de tussenmuur is niet erg dik. Hij heeft ze haar laten zien, terwijl ik in haar kamer was. Er staat een grote brandkast in zijn kantoor, maar daar bewaart hij ze niet in. Hij denkt, dat hij slim is geweest en daar schept hij over op. Ik heb hem horen zeggen dat, als er iemand de smaragden zou komen opzoeken, hij

natuurlijk direct zou denken, dat ze in de brandkast zaten. En in de tijd, die nodig is, om de brandkast te forceren, kon hij dan mooi de dief laten vangen. In ieder geval zou de dief niets vinden, want die zou natuurlijk nooit verwachten, dat er voor 250.000 pond waarde doodeenvoudig achter een rijtje boeken verborgen zou liggen. Zelfs de particuliere detective, die ze in dienst hebben, weet er niets van. Die denkt, dat hij vooral de brandkast in de gaten moet houden.

O, hebben ze een particuliere detective in huis? vroeg de Saint.

Ja. Iemand van Bureau Ingelbeck. Hij komt iedere avond om zeven uur en blijft tot de volgende ochtend, wanneer de bedienden naar beneden komen. De eerste huisbediende ziet er uit als een bokskampioen en Johnson denkt dan ook, dat die overdag het huis wel kan bewaken … Maar waarom wilt u dat allemaal zo weten? Zij boog zich voorover en keek hem in de ogen, alsof zij wilde proberen, zijn gedachten te lezen.

Bedoelde u dat, toen u zei, dat u iets voor mij wilde doen? Had u gedacht dat u dat kon doen, door die smaragden in te pikken?

De Saint stak een sigaret aan en zijn blauwe ogen weerstonden de blik van de jonge vrouw.

Dat had ik inderdaad zo gedacht, zei hij doodleuk.

Zij scheen daar niet erg van te schrikken. Ze keek gespannen naar zijn gezicht, alsof het er alleen maar om begonnen was, dat zij dank zij zijn tussenkomst een nieuw baantje zou krijgen. Maar haar stem klonk wat dieper, toen zij zei:

Wie dat pikt, is absoluut geen misdadiger. Johnson is niet beter waard, dan dat hij ze kwijt raakt. Ik geloof, dat ik ze zelf wel zou willen stelen, als ik maar wist, hoe ik het moest aanleggen. Heeft u wel eens eerder iets dergelijks gedaan?

Ik heb, inderdaad, een zekere ervaring in die dingen,

gaf de Saint rustig toe. Misschien heb je wel eens over me horen spreken. Men noemt mij de Saint.

U? Dat is zeker een grapje!

Zij bekeek hem eens goed, en haar aanvankelijk geamuseerde blik veranderde langzamerhand in een verbaasde.

Je kunt me helpen, door me alles te vertellen wat je je over huize Johnson herinnert.

Zij was er herhaalde malen geweest en wist zich allerlei belangwekkende details te herinneren, die hij door goed overwogen vragen tot in de finesses wist uit te buiten. Toen hij de feiten eenmaal goed in zijn hersens gerangschikt had, Vergat hij ze niet meer en kon hij over andere dingen praten, terwijl zijn onderbewuste voor hem doorwerkte. Twee uur later, terwijl ze aan het dansen waren in de Shaftesbury Avenue, stond de oplossing hem duidelijk voor ogen. Toen het orkest, dat uit drie musici bestond, even pauzeerde, bracht hij haar terug naar haar plaats, stak een sigaret op en verklaarde heel rustig:

Nu weet ik, hoe de heer Johnson zijn smaragden kwijt zal raken. En het is heel gemakkelijk.

Hoe dan?

Hun privé-detective komt iedere avond en vertrekt iedere ochtend na het ontbijt. Hij houdt dus de hele nacht de wacht over het huis. Neem nu eens aan, dat die man ziek wordt, of aangereden wordt door een vrachtwagen. Dan moet een ander zijn plaats innemen. Als die ander dan weg gaat, heeft hij zijn zakken vol smaragden.

Met open mond staarde zij hem aan.

Waarom niet? zei hij lachend. Aan de ene kant houd ik helemaal niet van die Johnson van je; aan de andere kant kun je met 250.000 pond heel leuke dingen doen, waar hij zelf niet eens aan zou denken. Iemand met een fantasie als de mijne …

Wanneer doet u het?

Hij raadpleegde zijn horloge.

Waarom niet nu meteen? Vanavond? Nee. We hebben minstens een dag of twee voorbereiding nodig. Laten we zeggen: vrijdag.

Ik geloof werkelijk, dat u het echt wilt gaan doen. U doet zo zelfverzekerd. Maar wat doet u dan met die smaragden, als u ze eenmaal heeft?

Die kunnen we misschien inruilen tegen twee hardgebakken broodjes.

Ziet u dan geen kans ze te verkopen?

O, ik zal ze heus wel kwijt weten te raken.

Zulke stenen! Iedereen kent ze! Als u ze naar een handelaar brengt, wordt u meteen gearresteerd.

De Saint glimlachte. Trouwe lezers van deze verhalen kennen het zwak van de Saint. Hij heeft nooit weerstand kunnen bieden aan de verleiding om te bewijzen, hoe goed hij wel op de hoogte is van de diverse aspecten van de misdaad. Net een standwerker, die voor een bewonderend gehoor de lof van zijn koopwaar zingt.

Niet ver hier vandaan, in Bond Street, is een klein cafeetje en daar kun je de grootste heler van heel Engeland vinden. Hij houdt daar alle dagen zitting, van 6 tot 8, en koopt alles op tegen de beste prijzen. Als je de kroonjuwelen zou weten achterover te drukken, zou je die ook aan hem kwijt kunnen. Als ik dus vrijdag de smaragden van Johnson vind, heb ik ze zaterdagavond al verkocht. Dan kom ik je wel halen om dat te vieren, en dan kiezen we meteen een plekje uit, waar we met vakantie naartoe zullen gaan.

Hij was in een opperbest humeur, toen hij haar die avond naar huis bracht. Door haar alles precies te vertellen, wat hij van plan was te doen, had hij het ook voor zichzelf meteen goed vastgelegd. Hij was vol optimistische energie en bereid tot daden.

Toen ze afscheid namen, voelde hij zich zo rustig en stralend, alsof hij de smaragden al in het bezit had. Hij was in zon beste bui, dat het twee straten verder pas tot hem doordrong, dat hij haar geen geld had achtergelaten voor de directe kosten en ook, dat ze geen vaste afspraak voor de volgende morgen hadden gemaakt. Dus keerde hij om en liep weer naar het hotel. Meer dan eens reeds tijdens zijn avontuurlijk bestaan, was een simpel toeval of een verschil van enkele seconden later van zeer groot belang voor hem gebleken. En nu zou het wederom gebeuren dat zijn beschermengel, door met de wijzers van de klok te spelen, hem voor een ramp zou behoeden.

De zwak verlichte hal was versierd met grote palmen in potten, zodat de man die binnenkwam, eventjes onzichtbaar bleef voor degenen die zich daar bevonden. De Saint had zich eraan gewend heel zachtjes te lopen, zoals een kat. En juist wilde hij om de palm heen lopen, toen hij, bij het horen van een welbekende stem, stil bleef staan. Want die stem sprak de naam Corrio uit. Verborgen achter de rij palmen luisterde de Saint, enige seconden lang, een van de interessantste gesprekken van zijn leven af. Daarna draaide hij zich snel om en liep op zijn tenen weer naar buiten, zonder Janice Dixon te storen. Die zou hij morgen wel opbellen. Op het ogenblik had hij heel wat belangrijkers te doen.

Naar we mogen aannemen, zou de zelfverzekerdheid van inspecteur Corrio diep zijn geschokt, als hij maar geweten had van deze korte episode, gedurende welke de Saint, louter uit toeval, een paar zinsneden had opgevangen, die niet voor zijn oren bestemd waren. Maar Corrio wist van niets. Hij had zich snel weten te herstellen van de reprimandes, die Teal hem had toegediend; en toen hij de laatste op zekere vrijdagmiddag ontmoette, scheen zijn zelfingenomenheid groter dan ooit. Teal kon niet nalaten hem aan te vallen over het onderwerp, dat ze het laatst samen besproken hadden:

Het komt me voor, dat Johnson nog steeds in het bezit is van zijn smaragden, sprak hij op gemaakt joviale toon. Corrio bleef er onverstoorbaar onder:

Verbaas u niet, als hij ze niet lang meer houdt, zei hij. En maak mij geen verwijten, als de Saint daar dan onbeschadigd tussenuit komt. Ik heb u de tip gegeven, maar u wilde niet naar mij luisteren.

Inderdaad, u heeft me een raad gegeven, sprak Teal neerbuigend. Wanneer vertrekt u naar Hollywood, om Sherlock Holmes te spelen?

Misschien wel eerder dan u denkt, antwoordde Corrio. De Paragon Pictures schijnen nogal belangstelling te hebben. Een van de directeuren daarvan heeft me laatst de hoofdrol zien spelen in het theater aan de Ponders End, en nu willen ze proefopnamen van me maken.

De heer Teal glimlachte spottend. De volgende morgen had hij wel enige reden om zijn spotternijen ietwat te betreuren, toen hij vernam, dat de smaragden van de heer Johnson gestolen waren en verdwenen waren in de zakken van een detective, waar de firma Ingelbeck nog nooit van had gehoord. Ze hadden, die middag, telefonisch opdracht ontvangen hun bewaking terug te trekken, en de gevraagde schriftelijke bevestiging daarvan was enige uren later bij ze bezorgd, voorzien van de handtekening van de heer Johnson. Wel waren ze enigszins verbaasd geweest toen de heer Johnson, een hartaanval nabij, ze had opgebeld om te vragen hoeveel schurken ze in hun dienst hadden en wat ze van plan waren daaraan te doen. De bedrieger was op het afgesproken uur gekomen en had uitgelegd dat de man, die anders altijd kwam, plotseling ziek was geworden. De vereiste legitimatiepapieren had hij bij zich. Ze hadden hem de nacht in het kantoor laten doorbrengen, en ‘s morgens was hij vertrokken, net als die andere altijd, maar alleen had hij meer dan 250.000 pond aan sieraden in zijn zakken.

De “huisknecht had een signalement van hem gegeven: nogal groot, donkere bril, opvallend rode haardos.

Natuurlijk een vermomming, verklaarde inspecteur Corrio, die zich in het kantoor van inspecteur Teal bevond, toen het bericht binnenkwam. Een pruik en een brilmontuur zonder glazen kan iedereen kopen. Het is natuurlijk de Saint. Zoiets ligt wel in zijn lijn. Ik had het u nog gezegd.

En wat heeft u me nog meer te vertellen? brulde Teal. Trouwens, het kan helemaal niet! De Saint heeft zich uit zaken teruggetrokken.

Corrio haalde zijn schouders op.

Zal ik me maar met die zaak belasten? vroeg hij.

Wie? U? schreeuwde Teal, terwijl hij zich bijna in zijn kauwgom verslikte. Dat zal ik zelf wel doen. Maar als u zulke goede inzichten hebt, dan mag u met me mee en dan zullen we eens zien, wat u er aan doen kunt. Zwijgend gingen ze op weg, want Teal was te woedend om het woord te richten tot zijn ondergeschikte, die lui achterover in de kussens van de wagen lag, in afwachting van de gelegenheid, waarbij hij zijn grote bekwaamheid zou kunnen tonen.

Huize Johnson troffen ze in uiterste verwarring aan. De huisknecht, die men verweet dat hij de boef had laten weggaan, verweerde zich wat hij kon. De vertegenwoordiger van de firma Ingelbeck, op wiens hoofd de heer Johnson een stortvloed van scheldwoorden deed neerkomen, protesteerde uit alle macht. Alleen de agent van de verzekeringsmaatschappij scheen zijn kalmte bewaard te hebben.

De heer Johnson echter, een klein kereltje met een kop als een pekinees, sprong als een duveltje uit een doosje heen en weer, rende van de een naar de ander, zwaaide met zijn armen, en beschuldigde elk van de aanwezigen van alle mogelijke misdaden. Teal en Corrio moesten het verhaal van het begin tot het einde aanhoren.

en als klap op de vuurpijl beweren die rovers van de verzekering, dat ze niet betalen willen. Zij beweren, dat de polis niet langer van kracht is, omdat ik de smaragden niet in de brandkast had opgeborgen. Maar iedere dief zou meteen geprobeerd hebben, die brandkast te kraken!

Het blijft een feit, verklaarde de verzekeringsagent, dat de heer Johnson zich niet gehouden heeft aan de clausules van de polis, die hij zelf heeft ondertekend. Ten eerste, doordat hij de edelstenen niet in een brandkast heeft bewaard en ten tweede, doordat ze niet langer door een particuliere detective werden bewaakt. Geen van deze beide voorwaarden heeft hij in acht genomen.

Dat is oplichterij! brulde Johnson. Ik zal al mijn verzekeringen annuleren! Ik koop die maatschappij van jullie op, en gooi jullie allemaal de deur uit! Ik bied vijfduizend pond beloning aan degeen, die mij mijn smaragden terugbezorgt!

Heeft u dat zwart op wit staan? vroeg inspecteur Corrio begerig.Nee, maar dat zal ik dadelijk doen. Dat zal dan een mooi lesje zijn voor die onbetrouwbare lui.

Hij schroefde zijn vulpen los en greep een vel papier van zijn bureau. Teal wendde zich tot Corrio.

U bent nogal zeker van het ontvangen van die beloning, zie ik, zei hij spottend.

Helemaal niet. Maar er bestaat een mogelijkheid, dat de diefstal juist met dat oogmerk gepleegd is. Zulke stenen zijn toch haast niet te verkopen! Misschien bestaat er in heel Londen één heler, die zich daarmee wil belasten.

Waarom arresteert u die dan niet? vroeg Teal.

Omdat ik hem nog nooit op heterdaad heb kunnen betrappen. Maar vanmiddag nog zal ik hem aan een verhoor onderwerpen.

Corrio liet zijn chef het personeel ondervragen en bemoeide zich daar niet mee; maar toen ze op weg naar Scotland Yard waren, kwam hij terug op zijn theorie.

Begrijp me goed, zei hij. Zelfs al is dit niet het werk van de Saint, dan zal degene, die het dan wél gedaan heeft, zich absoluut in verbinding moeten stellen met die kerel, waar ik het zoëven over had. Dit is een suggestie, die u zeker niet in de wind mag slaan. Ik weet, dat u niet zon erg hoge dunk van mij heeft, maar u zult moeten toegeven, dat ik gelijk heb gehad met mijn bewering, een paar dagen geleden, dat de smaragden gestolen zouden worden. Luistert u nu dan naar mijn nieuwe theorie. Ondanks zichzelf moest Teal nu wel toegeven.

Goed, zei hij, weinig enthousiast; laten we die heler dan maar eens gaan opzoeken.

Als u zich om kwart voor vijf vrij kunt maken, zal ik u erheen brengen.

Simon Templar liep over de Bond Street, in noordelijke richting. Hij was tevreden met zichzelf en vond de wereld mooi. Hij voelde zich, alsof hij net goed gegeten had, en alsof hij net een frisse dronk genoten had na een hete dag.

Zoals altijd als hij zich in die toestand van gelukzaligheid bevond, had hij zich met meer zorg gekleed dan anders en hij wandelde daar met een overwinnaarsblik in de ogen en zijn hoed schuin op het hoofd, echt met zon wie-doet-me-wat-air. In zijn hand had hij een in bruin papier gewikkeld pakje.

Op de hoek van de Burlington Gardens, voelde hij opeens een stevige hand op zijn arm en toen hij zich omdraaide, straalde zijn gezicht in een herkennende glimlach.

Hallo, Claude, zei hij. Dat vind ik aardig, dat ik je hier ontmoetl Toen zag hij Corrio naderbij komen.

Gegroet, Gladys,.voegde hij hem toe.

Corrio greep zijn andere arm en duwde hem naar een portiek. Zijn ogen schitterden van opwinding.

Ik heb de indruk, dat ik me ditmaal wederom niet vergist heb, zei hij tegen Teal.

De hoofdinspecteur had de arm van de Saint niet losgelaten en hij keek hem met een droeve blik in de ogen aan.

Driedubbele idioot, zei hij. Ik had je toch gezegd, dat je er niet zo mooi af zou komen, als je weer terugkwam.

Waar van afkomen? vroeg de Saint zeer onnozel. Corrio rukte hem het pakje uit de hand en begon het haastig open te maken.

Dit zal wel zijn, wat we zoeken, zei hij.

Het papier en het touwtje vlogen door de lucht en kwamen in de goot terecht. Corrio opende het kartonnen doosje. De binnenkant was bekleed met een mooi zijdepapiertje. Dat rukte hij weg en toen zag hij een poppetje liggen, dat sprekend op hemzelf geleek. Er hing een kaartje aan:

Sterrenserie. No. 12 Clark Gable. 2-11.

Prompt verscheen er een brede glimlach op Teals gelaat, net als bij iemand, die een vulkanische uitbarsting verwacht, maar vuurwerk te zien krijgt… Corrio’s gelaat daarentegen was rood van woede geworden. Hij nam de rest van het papier en scheurde die in kleine snippers, greep daarna de pop en schudde die hevig heen en weer, om te zien, of er niets in verborgen zat, en gooide hem toen met geweld tegen de grond. Dreigend stapte hij op de Saint af:

Waar zijn ze? vroeg hij wild.

Waar zijn wie? vroeg de Saint met een onschuldig gezicht.

U weet heel goed, waar ik het over heb, zei Corrio. Wat heeft u uitgevoerd met wat u afgelopen nacht bij Johnson gestolen heeft? Waar zijn de smaragden?

O, de smaragden! zei de Saint. Wat vreemd, dat juist u me daar nou naar vraagt.

Onverschillig leunde hij tegen de muur, haalde zijn sigaretten te voorschijn en keek Teal aan.

Ik wilde daar juist met je over spreken, zei hij. Als het je interesseert, kan ik je wel vertellen waar ze zijn.

Op slag verdween de glimlach van des hoofdinspecteurs gelaat.

Weet jij, waar ze zijn?

Ik weet zo veel. Laten we een taxi nemen.

Simon richtte zich op. Corrio maakte een beweging alsof hij hem terug wilde duwen, maar één blik van Teal was voldoende om hem daarvan te weerhouden. Hij voelde, dat er iets vreemds zou gaan gebeuren en de kalmte van de Saint, gevoegd bij zijn onverstoorbaar gelaat zeiden hem, dat het een ernstige zaak was. Simon liep naar een taxi, die bij een hoek van de straat stond.

Waar breng je ons heen? vroeg Teal.

De Saint glimlachte, maar gaf geen antwoord en installeerde zich in de kussens.

Er was eens, begon hij toen, een heel slimme rechercheur. Na vele jaren ervaring was het tot hem doorgedrongen, dat het heel moeilijk is om de dader van een misdrijf te vinden. En omdat hij zo intelligent was, had hij een methode bedacht, die er uit bestond, dat hij met de boeven afsprak, dat zij hem zouden komen vertellen, wat zij misdreven hadden. Zo komt er bijvoorbeeld een dief naar hem toe’, die niet graag al te lang met zijn buit wil ronddraven. Daar zegt hij tegen: ‘Ouwe rakker, verstop het daar en daar in dat gat in die muur. Ik zal dan een onderzoek instellen, en als ik het bewuste voorwerp gevonden heb, geef ik het aan de eigenaar terug, en de beloning delen wij samen.’ Voor de dief zat er aldus nog een behoorlijke winst aan, in aanmerking genomen, wat de helers vandaag de dag nog willen betalen. En die rechercheur, nou die heeft zo langzamerhand zijn schaapjes op het droge. Maar nu vraag ik me wel af hoe het

komt, dat zijn collega’s dat nooit in de gaten hebben gekregen.

Juist toen de taxi stilhield voor een onguur uitziend hotelletje bij Claring Cross, zweeg hij. De heer Teal had zich naar hem toegebogen en hing aan zijn lippen.

Ga verder! beval hij.

Simon schudde van nee en wees naar de deur van het hotel:

Even geduld. Het decor moet verwisseld worden.

Hij stapte uit en betaalde de chauffeur. De beide anderen volgden hem naar de hal van het hotel. Corrio was zo bleek als een doek geworden.

Voor de receptie bleef Simon staan en hij keek Corrio aan:

Vraagt u de sleutel, of zal ik het doen? vroeg hij. Misschien is het beter als u het doet, want de portier zal u wel herkennen, al staat u hier dan ook onder een andere naam bekend.

Ik weet niet, wat u bedoelt, zei Corrio koel; maar als u denkt, dat u zich er met een kletspraatje uit kunt redden, vergist u zich. Ik heb inderdaad een kamer in dit hotel en daar maak ik gebruik van als het, tijdens een onderzoek, te laat is geworden om naar huis te gaan. En die staat niet op mijn eigen naam, want onder bepaalde omstandigheden is het beter, dat die niet bekend wordt. U begrijpt me zeker wel, niet? zei hij, zich tot Teal wendend. Deze man hier is dat op de een of andere manier te weten gekomen, en nu probeert hij daar een verzinseltje op te baseren.

Niettemin, zei Teal zachtjes, zou ik wel even naar boven willen gaan om het vervolg van dat vreemde verhaaltje te vernemen.

Corrio draaide zich om en vroeg de sleutel. Het was een kamer op de derde verdieping, zwaar en smakeloos gemeubileerd, zoals je in hotelletjes van dat soort verwachten kunt. Snel keek Teal even om zich heen en vervolgens wendde hij zich weer tot de Saint.

Ga maar verder met het verhaal, zei hij. Ik ben één en al oor.

Simon ging op de rand van het bed zitten en stak een sigaret op.

Dat had zo nog lang kunnen duren, als de slimme rechercheur niet een geniale inval had gekregen, en op het idee was gekomen roem en winst te combineren door een beroemde bandiet, genaamd de Saint, te vangen, en tevens de beloning op te strijken voor de gestolen smaragden van Johnson. Hij besloot gebruik te maken van de bemiddeling van een knappe jonge vrouw, — je zou haar moeten zien, Claude, ze is werkelijk een lust voor het oog, — want hij wist, hoe gevoelig de Saint was voor vrouwelijk schoon. Zij had een heel aannemelijk verhaal van allerlei gefantaseerde ellende in elkaar gezet; heus, dat was meesterlijk gedaan; het behelsde alles, wat noodzakelijk was om die halve gare van een Saint er toe te brengen, te geloven dat het stelen van de smaragden van Johnson een goede daad was, die de kroon op zijn carrière zou zetten. Ja, zij wist hem zelfs precies te vertellen, hoe hij de smaragden te pakken kon krijgen. En onze slimme rechercheur hoefde maar af te wachten tot de sufferd van een Saint de kastanjes uit het vuur zou hebben gehaald, om zich daarna door hem te laten inrekenen. Maar helaas ben ik het meisje gaan opzoeken op een moment, dat ze dat niet verwachtte, en toen hoorde ik haar tegen een zekere Corrio zeggen, dat ik mooi in het aas gehapt had, zodat alles in kannen en kruiken was. En toen ik in de Bulldog een interview had gelezen met iemand van die naam, toen spitste ik de oren om er meer van te horen.

Dreigend stapte Corrio naar voren en riep:

Zeg eens even, dat gaat…

Een ogenblikje! zei Teal, en hij hield hem met zijn hand tegen. Ik wou nog even het slot van het verhaal horen. Heb jij die juwelen gestolen, Saint?

Simon schudde bedroefd het hoofd en week aldus voor het eerst van de waarheid af, maar dat kon de heer Teal niet weten.

Kom nou, Claude! Dacht je dat ik zo’n stommeling was? vroeg hij verwijtend. Ik wist, dat ik ze kon krijgen, want dat was de bedoeling van Corrio, en hij had me alle middelen in handen gespeeld. Maar daarna? Dan zou hij net zo lang gewroet hebben, tot hij ze had ‘teruggevonden’. Ik heb dus tegen het meisje gezegd, dat ik, na rijp beraad, van het plan afzag.

Hij zuchtte, alsof hij nog spijt had van dat kostbare offer, en hernam:

De rest is zuiver theoretisch, maar dat meisje gaf me een reeuutje en vroeg me een pakje voor haar te gaan halen. Natuurlijk heb ik dat niet gedaan, want ik had wel een vermoeden, wat er dan zou gebeuren. Maar ik denk, dat als iemand anders dat pakje gaat ophalen, hij er dan zeker de smaragden in zal aantreffen. Misschien niet allemaal, want dat zou gevaarlijk zijn geweest, als ik zo nieuwsgierig was, dat ik het pakje openmaakte. De rest bevindt zich waarschijnlijk in deze kamer. Ik heb hier eens goed rondgekeken, sinds wij hier binnen zijn gekomen, en nu komt het me voor, dat de bekleding van die stoel daar pas opnieuw is dichtgenaaid en wel door iemand, die het vak niet verstaat. Het zou me eigenlijk wel lijken, als ik de beloning op kon strijken.

Toen hij opstond, versperde Corrio hem de weg.

Doe me een genoegen, en blijf, waar u bent. Als u probeert, om me te chanteren …

—Om een bewijs in handen te krijgen, vervolgde de Saint, heb ik gisteren een bandrecorder hier onder de tafel gemonteerd. Laten we nu eens horen, wat die ons ,te vertellen heeft.

Teal keek gespannen toe, terwijl hij het apparaat aanzette. De schijf begon te draaien en Teal herkende Corrio’s stem:

Goed werk, Leo … zo krijgen wij de beloning wel binnen.

Een onbekende stem ging verder:

‘t Was kinderspel: alles liep zoals we voorzien hadden. Maar hoe speel je die kerel dat spul nou in handen?

Doodeenvoudig. Het meisje vraagt hem, even een pakje voor haar op te halen bij Victoria Station en dat dan weg te brengen naar een adres, dat ik haar op zal geven. En daar wacht ik hem dan op.

Je neemt toch zeker niet het risico, dat je hem alle stenen laat vervoeren? Dat is veel te gevaarlijk.

Ben je nou gek! Hij krijgt er net genoeg, om op heterdaad betrapt te kunnen worden. En als hij eenmaal achter slot en grendel zit, dan is het gemakkelijk genoeg om de rest te achterhalen.

Corrio’s ogen puilden bijna zijn hoofd uit.

Dat is een valstrik! riep hij uit. Dit is een opname van de scène, die ik gister voor de film als proef heb gespeeld!

Simon glimlachte beleefd, sneed de armleuning van de fauteuil open, en haalde uit de bekleding een leren zakje te voorschijn, waarin zich voor bijna tweehonderdduizend pond smaragden bevonden.

Ik wens je de kracht toe, om dat te kunnen bewijzen, Gladys, mompelde hij, terwijl inspecteur Teal Corrio krachtig bij de arm greep.