16

 

Het avondmaal op Wrenn Manor verliep zonder opwindende gebeurtenissen. Men sprak over de kleine gebeurtenissen van de dag, de jacht ’s morgens en dat fantastische schot van Si’ raon, het vissen van die middag en de door Diana behaalde buit.

‘Ik heb een enorme forel aan de haak geslagen,’ vertelde zij opgewonden. 'Ik was bang dat m’n snoer zou breken, maar Simon heeft me een truukje geleerd om de vis af te matten, ’t Is ongelooflijk, Simon, maar voor jou schijnt niets onmogelijk te zijn.’

De Saint gaf geen antwoord, vermaakte zich best. De opgewekte stemming van de kolonel, Laurie’s glimlach van verstandhouding, de geestdrift in de ogen van Diana ... ja, het was inderdaad een bijzonder prettige dag geweest. Des te meer, overwoog hij, omdat Rex zich koest had gehouden en blijkbaar in een uitstekend humeur was. Een en ander wees er op, dat zijn plan gereed was, dat men de climax naderde en weldra het moment zou aanbreken waarop de kaarten op tafel kwamen. Men verliet dé eetzaal en begaf zich naar de zitkamer. De televisie bracht een boskswedstrijd. De kolonel volgde de wedstrijd met uitbundige geestdrift, leverde luidruchtig commentaar, kon amper stilzitten en moedigde de tegenstanders aan. De beide meisjes wonden zich minder op, niettemin balde Diana nu en dan welsprekend haar tengere vuisten, terwijl zij met spanning het gevecht volgde. Rex, van zijn kant, uitte zijn voldoening als één van de tegenstanders een klap kreeg.

‘Wel, Saint,’ vroeg hij, ‘wat denk jij er van?’

'Niet onaardig,’ antwoordde Simon.

‘Je schijnt er niet erg veel belang in te stellen.’

‘Oh, ik...,’ zei Simon.

De advocaat-politicus lachte vals.

‘Ja, ik kan me voorstellen dat jij je beter thuis voelt bij gevechten in de onderwereld.’

‘Inderdaad,’ erkende Simon, meer en meer beheerst, ‘maar het is niet zó eenvoudig met de blote vuisten te vechten.’

‘Denk je dat ik dat niet weet?’ vroeg Ficks, nogal uit de hoogte. ‘Integendeel, ik weet er alles van. Ik kan je handgrepen laten zien die niet prettig zijn voor degene die er het slachtoffer van is.’

Hij grinnikte spottend. Diana keek hem aarzelend aan, wendde zich dan weer tot Simon. Twijfel had zich van haar meester gemaakt. Was haar verloofde werkelijk het soort man waarvoor zij hem gehouden had? Een vraag, waarop de werkelijkheid spoedig genoeg antwoord zou komen geven. Een ieder stond reeds op het punt om zich naar de slaapkamers te begeven toen plotseling de tuindeuren met geweld werden opengegooid. Op de drempel verschenen twee mannen, hun gezichten gedeeltelijk bedekt met een zakdoek. De kleinste had een pistool in de hand, de dikke een machinegeweer.

‘Rustig, of...’ zei de ene.

‘En handen omhoog!’ commandeerde de andere, die min of meer de afmetingen van een slagschip had.

Kolonel Wrenn kwam een stap naar voren.

‘Mij maak je niet bang!’ protesteerde hij.

‘En dat, grootvader?’ zei de ene, terwijl hij de kolonel het wapen tegen de borst drukte.

‘Oom Joe!’ riep Diana uit. ‘Bega geen onvoorzichtigheden.’ ‘Hel... waar is ’t personeel!’ brulde de kolonel.

De ene bandiet greep hem bij de arm.

‘Je begint ons te vervelen, ouwe. Maak je geen zorgen over je onderhorigen. Onze kameraad is bezig ze in de kelder op te sluiten. En wat jou betreft..

Kolonel Wrenn bleef zich verzetten, de bandiet haalde een touw uit zijn zak, wierp het met snel gebaar als een lasso om de borstkas van zijn tegenstander en snoerde hem zodoende de armen langs het lijf. Na hem aldus tot onmacht te hebben gedoemd, duwde hij hem in een hoek. Zijn makker had inmiddels met zijn wapen de anderen in bedwang gehouden.

‘Wél, dat’s dat,’ zei de man met het touw. ‘Ga daar staan, rustig, met de rug tegen de muur, en ...’

Verder kwam hij niet. Door de spleet tussen zijn hoed en die zakdoek voor zijn gezicht heen, staarde hij naar. Simon als naar een spookverschijning. Het wapen in zijn hand begon te beven. Tot nu toe was Simon buiten de lichtkring van de lamp blijven staan, maar inmiddels stond hij in het volle licht. De bandiet knipperde met de ogen. De Saint! ... De man die, twee dagen vroeger, Laurie ontzet en hen gevangen had genomen, hem en Dude. De Saint! Het toeval had hen weer in elkanders gezelschap gebracht. Wat een bof! Ditmaal beschouwden Bruiser en Dude zich immers als overwinnaars.

Simon probeerde het geval te ontrafelen. Hij had hen, ondanks die zakdoeken, herkend als het tweetal dat hij Tim in bewaring had gegeven. Had Brent dus verraad gepleegd? Nee, hij weigerde het te geloven. Was hij dan misschien dood?

Eenzelfde gedachte bestormde Laurie. De blik waarmee zij Simon aankeek verried haar ontsteltenis en wanhoop. Zij bewaarde echter het stilzwijgen toen zij de gloed zag in de ogen van de Saint. De Saint noopte haar te zwijgen. Hij belastte zich met alles, zou op het door hem gekozen moment ingrijpen. Maar dit was zeker niet het juiste ogenblik voor verwijt en tranen. Laurie legde haar hand op de arm van Diana, die uiteraard niets wist van hetgeen er in de anderen omging en het hele geval beschouwde als een inbraak met geweldpleging.

‘Laurie... ik ben bang. Als Rex en Simon zich asjeblieft maar rustig houden. Die kerels zien er zo gevaarlijk uit.’ ‘Bekken dicht!’ zei Bruiser.

De beide bandieten wisselden een blik waarin ongerustheid plaats maakte voor andere gevoelens. De Patroon had hen ter beschikking gesteld van deze advocaat. Prachtig. Ze zouden diens instructies uitvoeren. Maar, als de Saint kwam te sneuvelen ... des te beter.

‘We zullen jullie geen kwaad doen,’ verzekerden zij. ‘We hebben alleen jullie vliegveld even nodig om smokkelwaar uit te la. den. En verder niks. Blijf in die hoek staan en beweeg je niet.’ ‘’t Lijkt waarachtig wel een film, Rex,’ zei de Saint effen, maar met zijn eeuwige glimlach. Maar ik vind dat Edward C. Robinson die rol beter speelt, ’t Is overigens z’n vak, wat!’

‘Heb je niets beters te doen dan te kletsen?’ barstte Ficks uit, de vuisten ballend.

‘Oh, ik sta me af te vragen of ’t waar is... dat er nog een derde rondspookt? De kameraad die het personeel opgesloten heeft,’ mompelde Simon peinzend.

‘Maak je daaromtrent geen illusies,’ verzekerde Bruiser hem. ‘Grofpoot is idioot, maar hij kent z’n vak! ’

‘Wel, dan kunnen we beter niet op hem wachten,’ zei Ficks gedecideerd. ‘Kom je, Templar?’

‘Je bent gek, Ficks. Nu dat je ze gewaarschuwd hebt ben je al bij voorbaat verslagen.’

‘Je bent een lafbek,’ smaalde Ficks. ‘Dan ga ik er alleen op los!’

Hij kwam een stap naar voren. Dude dreigde hem met zijn pistool. Rex schaterlachte. Het scenario ontrolde zich precies volgens zijn instructies. Hij zou Diana eens even laten zien wat hij al niet durfde. En, als Templar iets waagde... dan zouden de anderen hem gauw genoeg buiten gevecht stellen. ‘D’r uit, schurken!’ brulde hij. ‘Mij maak je niet bang!’

Hij onderstreepte zijn oorlogsverklaring met een uitdagende blik in de richting van Simon, die er evenwel niet op reageerde. Met de armen nog steeds boven het hoofd gevouwen en met de rug tegen de muur, onverschillig en ironisch, scheen hij honderden mijlen uit de buurt. Diana maakte geen geheim van haar teleurstelling.

Rondom hen heerste stilzwijgen; er groeide een vreemde atmosfeer, alsof een ieder besefte dat er door het ene spel nog een ander heenliep. Bruiser stootte een gelach uit als een roestige cirkelzaag.

‘Ah ... ah!... Wel, kom op!’

Ficks lanceerde een magistrale vuiststomp in de richting van Dude, die het dichtst bij hem stond. De bandiet incasseerde de schok, wankelde, zwaaide met beide armen, sloeg dan tegen de grond.

‘Uitstekend, Rex!’ riep kolonel Wrenn.

Simon kwam een stap naar voren. Hij kreeg geen kans om meer te doen. De kolf van het zware wapen van Bruiser legde hem met een klap op de schedel neer. Maar Ficks vocht als een baarlijke duivel en ging de bandiet te lijf. Bruiser stelde zich teweer.

‘Jij ook je portie? ..

Met een enkele armbeweging sloeg de advocaat, plotseling de koning der vechtersbazen geworden, de loop van het machinegeweer opzij, en het wapen viel op de grond. Rex viel opnieuw aan. Bruiser greep hem echter bij de keel. Maar niet voor lang. Ficks hurkte plotseling neer, trof zijn tegenstander met beide vuisten in de maagstreek. Bruiser week terug, en een stomp onder de kin velde hem. Met een zucht zakte hij in elkaar.

'Hij heeft me...’

Rex zet een fiere borst op, zijn wangen gloeiden van opwinding en voldoening. Hij ging naar Diana toe, die hem in stomme bewondering aanstaarde, toen...

‘Heeh, boys! ..riep een stem bij de kamerdeur. ‘Kijk eens wat ik gevonden heb!’

Een monster, een soort van gorilla, verscheen op de drempel, zwaaiend met een fles whisky. In zijn mond schitterde en glansde een gouden gebit. Zijn schedelpan echter kon, zo te zien, hoogstens ruimte bieden voor één idee tegelijk. En op dit moment dacht hij slechts aan het lessen van zijn dorst.

‘En de kelder ligt nog vol met flessen! Een goudmijn! ..

‘Rex!’ riep Diana. ‘Pas op! ... De derde...’

‘Geen bezwaar,’ spotte de advocaat. ‘Wees maar niet bang! Hij krijgt hetzelfde deel als de anderen.'

Opnieuw schoot zijn arm uit en trof met volle kracht de kin van de nieuwkomer, die... er echter totaal ongevoelig voor bleek. Hoogstens keek hij Rex even verbaasd aan.

‘Wat wou je?’

Rex herhaalde de aanval. In het zeer smalle voorhoofd van de ander begonnen zich rimpels te vertonen.

'Hee, zeg! ... Ik heb jou toch zeker niks gedaan, wel?’ Opnieuw deelde Rex hem een kinstoot toe.

‘Snap je me nou misschien?’ vroeg hij driftig.

‘Watte? ... Ik heb dorst. En laat me drinken,’ zei de onbekende, die ongevoelig scheen te zijn voor de slagen van Rex.

Hij hield de fles in de rechterhand. Hij legde de linker tegen het opgewonden gezicht van de advocaat, drukte het nagenoeg in elkaar, zonder zich te bekommeren om diens precieuze snorretje. Rex werd woedend.

‘Jij wilt dus niet vechten, eh?’ vroeg hij giftig.

‘Uhh ... wat? Wil je dan met alle geweld vechten?’

Diana was bereids naar Simon toegesneld, die roerloos op de parketvloer lag. Laurie voegde zich bij haar. Samen probeerden zij hem bij te brengen.

‘Simon, asjeblieft!...’ smeekte zij. ‘Rex heeft je nodig!’

De advocaat scheen zich anders best te kunnen redden. Hij greep een stoel en sloeg er zijn tegenstander mee op het hoofd. Maar dat scheen de maat te doen overlopen.

‘Kijk uit wat je doet. ’t Had me bijna m’n fles gekost.’

Simon was er in geslaagd zich op te richten. Diana ondersteunde hem.

‘Doe je best, Simon, asjeblieft!’ smeekte zy.

‘Onnodig, Diana!’ riep haar verloofde opgewekt. ‘Ik heb helemaal geen hulp nodig. Deze hier kan zich blijkbaar niet eens teweer stellen..

‘Is ’t waarachtig? Dacht je dat,’ zei zijn tegenstander, eensklaps in woede ontstoken.

En Rex incasseerde een dubbele van de aambeeldachtige hand van zijn tegenstander. De politicus slaakte een lange zucht alvorens bewusteloos neer te vallen. De overwinnaar bracht opnieuw de fles naar de mond, doch hij bleef halverwege in dat gebaar steken. Zijn kleine kraaloogjes verrieden de opperste Verbazing.

En dan riep hij, dol van geestdrift: ‘Patroon!’

Op hetzelfde ogenblik had Simon zich weer geheel en al hersteld.

‘Hoppy!’

Het was zijn vroegere makker, Mr. Uniatz, die het toeval hier op zijn weg geplaatst had. Simon verwelkomde hem enthousiast, sloeg hem herhaaldelijk op de schouder; en Hoppy wist zich van vreugde geen raad. De anderen stonden verbaasd toe te kijken. Diana onderdrukte een gebaar van minachtig. Laurie bleek ongerust. De kolonel scheen de enige wiens vertrouwen in Templar niet geschokt was. Simon voelde aan wat er gaande was en stelde Hoppy haastig enkele vragen.

‘Wat voer jij hier uit, Hoppy?’

‘Wel; Patroon, ’t is erg eenvoudig. Ik was in Los Angeles en die twee vroegen mij om te helpen bij een karweitje. Er scheen een of andere advocaat geholpen te moeten worden. We moesten één vent neerslaan en een andere vent moesten we de kans geven... wel.... .om voor ... voor...’

‘Voor held te spelen, Hoppy?’

‘Precies, Patroon! Z’n eigen woorden.’ Hoppy keek naar de gesneuvelde advocaat. ‘Die daar,’ verduidelijkte hij, duimend naar Rex, die moeizaam overeind kwam. ‘Maar ik zal -’m even! ...’

‘Hou je koest, idioot!’

Het was een scherp bevelende stem. Dude, plotseling weer op de been, zwaaide met zijn pistool. Mr. Uniatz barstte in lachen uit.

‘Maak je niet druk, Dude. Jij... jij hebt mij zelf verteld dat we die wapens alleen maar voor de aardigheid bij ons hadden. Ze zijn immers niet geladen!’

Dude keek zijn verraderlijke makker razend aan. Heel het spel was nu verraden. Hoppy schreed inmiddels op Rex toe.

‘Kom op. Even ’t karwei afwerken.’

Reeds hing zijn enorme vuist dreigend boven het hoofd van Rex. Dude kwam haastig tussenbeide.

‘Stommeling! Niet die! ... Die andere! ... De Saint!’

‘Nou, nou,’ zei Hoppy dreigend. ‘Ik heb er genoeg van door jou uitgescholden te worden. En bovendien, wat sta je daar te kletsen? Heb jij de Saint al eens zien afmaken, ja?’

Simon vond dat de aardigheid nu lang genoeg geduurd had, en dat de bedoeling van de advocaat nu wel overduidelijk was. ‘Waarachtig, Dude?’ vroeg hij spottend. ‘Jij en Bruiser dachten dus dat ik me kalm zou laten af slachten? Ik kom jullie de laatste tijd wat al te vaak tegen. Jou zowel als je makker. De moord op Grubb brengt jullie allebei naar de gaskamer, kameraden’

‘Bruiser! ’ riep Dude.

Bruiser was reeds overeind. Niemand lette meer op Rex, noch op Diana die, onzeker van haar zaak, naast hem stond. De beide gangsters slopen op de Saint toe, als wilde dieren in tegenwoordigheid van de temmer, zoekend naar zijn zwakke plek, gereed zich op hem te storten. Simon verloor hen geen seconde uit het oog.

Bruiser was de eerste die sprong. Hoppy’s voorhamer van een vuist smakte hem in de nek, vlak onder de schedelbasis, want Hoppy, al had hij de Saint nu al enige tijd niet gezien, kon niet dulden dat iemand ook maar een vinger naar zijn afgod uitstak.

‘Gesnapt, Bruiser?’ vroeg Hoppy.

De vingers van de Saint sloten zich inmiddels om de strot van Dude, en hij tilde hem op als een zieltogend konijn.

‘Wat heb je met Tim Brent gedaan?’

Eindelijk! Laurie slaakte een zucht. Zij had angstig op die vraag gewacht, doch zonder het te wagen er mee voor de dag te komen. Maar wat zou de bandiet antwoorden? De Saint schudde hem krachtig heen en weer, en de blik in zijn ogen was als hard staal.

‘Geef antwoord!'

De ogen puilden Dude uit het hoofd en zijn tong wurmde hem tussen de tanden. Simon liet zijn greep even verslappen. ‘Moetik opnieuw beginnen?’

‘Nee!... Brent is in leven. We hebben hem aangevallen toen hij binnenkwam. En we hebben hem opgesloten, in plaats van ons. We waren pas in onze stamkroeg terug, toen ..

‘Toen?’

‘Toen de Patroon ons opbelde. We moesten...’

Dude keek even naar Rex, die wanhopig probeerde zijn zinnen weer bij elkaar te krijgen.

‘Wel, Dude? ... ,’ waarschuwde Simon.

‘Wel... we moesten hals over kop naar Roseville komen, om een advocaat een handje te helpen. Als we geweten hadden dat jij ’t was, Saint... dat we jou moesten afmaken ..

Hij kreeg geen kans de huichelachtige zin te voltooien. Niemand lette er trouwens op, want Diana had zich scherp vragend tot Rex gewend, en met onmiskenbare walging in haar stem.

‘Is dat waar, Rex?’

‘Hij liegt,’ protesteerde Rex woedend.

‘Ik,’ merkte de nog steeds geboeide kolonel onverwachts op, 'geloof eerder dat hij de waarheid spreekt. Maar snij me asjeblieft die touwen door,’ verzocht hij Hoppy.

Reus Hoppy wendde zich tot de Saint.

‘Ja?’ vroeg Hoppy, zich tot Simon wendend.

‘Ja,’ zei Simon.

Hij kwam met langzame schreden - de schreden van het Noodlot zelf - op Rex toe. Zijn gestalte domineerde het hele tafereel. Hij bukte zich enigszins.

‘Rex Ficks, je carrière vindt hier een roemloos einde. En niet alleen hier, in Wrenn Manor, maar tevens in Sacramento. Je zult het nooit tot magistraat brengen en je zult rekenschap moeten afleggen van je misdaden. Ik eiste vergelding. In jou hèb ik die vergelding, Mr. Ficks!’ ‘U... Mr. Templar, een bandiet, een door de politie van heel de wereld gezochte misdadiger!... Niemand gelooft u immers.’

‘Denkt u, meneer de jurist? Misschien is het u niet opgevallen dat er hier enkele onbesproken getuigen aanwezig zijn... zoals kolonel Wrenn, bijvoorbeeld? ... Kom kom,’ zei hij ironisch. ‘Ik kan u uw toekomst zeer nauwkeurig voorspellen. Eerst voorarrest, dan het proces, dan de uitspraak van de jury, en dan... de gaskamer.’

‘Waarvan beschuldigt u mij?’

‘Okee,’ verzuchtte Simon. ‘We zullen beginnen met uw makkers even onderhanden te nemen, Dude en Bruiser. Hoppy, wil je de heren om nadere uitleg vragen. Maar niet te ruw, wat?’ Hoppy greep zijn twee gewezen handlangers bij de schouders, sloeg hen even met de koppen tegen elkaar. Dude gilde. Bruiser probeerde zich los te rukken. Diana sloeg de handen voor het gezicht. Laurie keek woedend toe... die twee hadden Tim dus overweldigd. Maar hadden zij de waarheid gesproken? Was Tim misschien gewond, stervende?

‘Dude, wie heeft je opdracht gegeven voor dat optreden hier?’ ‘Hij!’ herhaalde de bandiet.

‘Hoppy, neem dit vrachtje mee en bel de politie.’

‘Niet nodig,’ zei iemand opgewekt, terwijl hij over de drempel stapte. ‘Daar zorg ik wel voor.’

‘Tim!’ riep Laurie uit, terwijl zij zich in de armen van Tim wierp.

Zijn kleren waren gescheurd, zijn gezicht droeg de sporen van mishandeling, maar hij leefde nog!

‘Ik kon niet eerder loskomen, Saint,’ verontschuldigde hij zich. ‘Ik heb geprobeerd te telefoneren, maar de lijn was doorgeknipt, denk ik.'

‘Men had dus alles voorzien, kameraad Rex, merk ik.’

‘Wat wil je van me?’ verdedigde zich de advocaat, ‘’t Hele geval was als een grap bedoeld. Ik was gelukkig rilet Diana. Jij kwam hier om mij te kleineren, om ...’ ‘Helemaal niet,’ antwoordde Simon. ‘Ik ben alleen hier gekomen met de bedoeling u hier te achterhalen, Mr. Rex Ficks... afperser, vrouwenmoordenaar, leverancier van verdovende middelen, leider van de misdadigste bende hier aan de hele kust...’ ‘Leugens!’ schreeuwde Rex. ‘Diana... geloof er geen woord van!’

De kolonel, die tot nu toe gezwegen had, legde zijn hand op de arm van de Saint.

’Is dat de waarheid?’

‘Helaas, kolonel.’ Hij wendde zich tot Laurie. ‘Wil je misschien even naar mijn kamer gaan en m’n koffertje halen.'

Zij knikte opgwekt en repte zich naar de deur, in het voorbijgaan Tim een kushandje toewuivend. Tim hield onafgebroken de blik gevestigd op Rex Ficks. De atmosfeer in het vertrek was geladen met nog ras toenemende spanning.

‘Ik zal u aanklagen wegens laster en diffamatie, Mr. Templar,’ zei Ficks, woedend de schouders ophalend.

‘Je doet maar. Ik zal u inmiddels de nodige aanwijzingen geven, dan heb je tenminste gronden voor je aanklacht. Dus, ik beschuldig je er van het hoofd te zijn geworden van een bende misdadigers... Ik beschuldig je er van het hoofd te zijn van een trio dat de ‘School der Schoonheid’ bezigde voor misdadige oogmerken en zich van lastig worden cliënten ontdeed. Dat was het geval met Ada Kloof en Violet Adscomb. Dat zou ook het lot van een derde zijn geworden als ik niet tijdig tussenbeide was gekomen. Ik beschuldig je er van achter de schermen het weekblad Dig geleid te hebben, een chantageblad dat tal van slachtoffers heeft gemaakt. Ik beschuldig je er van opdracht te hebben gegeven tot de moord op een zekere Grubb, de directeur van Dig, op het moment dat deze ontdekte dat je betrokken bent bij de verkoop van verdovende middelen aan jeugdige personen. Ik beschuldig je er van een samenzwering op touw te hebben gezet met het doel de verdenking te doen vallen op Tim Brent, zodat hij uit de dienst ontslagen werd en vervolgens verdacht van de moord op Grubb. Er staan ongetwijfeld nog andere misdaden op je naam, maar dat laat ik over aan de politie.'

Als de bliksem Wrenn Manor getroffen had, zou de ontsteltenis van Piana en haar oom niet groter hebben kunnen zijn. Zeker, Wrenn was nooit bijster gesteld geweest op de verloofde van zijn nicht; maar, nu te ontdekken dat hij een misdadiger was...

‘Ik heb enkele bewijzen verzameld.. .’ begon Tim, zonder zijn plaats te verlaten.

‘Kom nou,' smaalde Rex. ‘Niemand gelooft immers in het woord van een oneervol ontslagen politieman.’

‘Rustig, Tim,’ vermaande de Saint.

Hij glimlachte zijn glimlach der dagen van triomf. Hij had de draden van de poppekast in handen en trok met genoegen aan de touwtjes.

‘Je hebt gelijk,’ erkende hij. ‘We beschikken inderdaad niet over veel bewijzen, Mr. Ficks, maar we hebben uw eigen bekentenis ... een bekentenis, die we u even zullen laten horen.’ Ficks lachte minachtend. Hij schepte weer moed. Diana was definitief voor hem verloren. Het zij zo. Maar hij zou in elk geval zijn politieke positie redden! Op dat moment kwam Laurie terug, een licht valies in de hand, dat zij op de tafel zette. Simon was bezig uit te leggen: ‘Uw schuldbekentenis, waarde Mr. Ficks. De opname van een gesprek dat u gevoerd hebt met kameraad Grubb, ook wel bekend als Goggles.’

‘Grubb is een afperser, een afperser. Ik... ik heb hem wel eens ontmoet in mijn hoedanigheid van advocaat.’

‘Ik heb al gezegd dat Grubb dood is. En jij bent mede schuldig aan die moord. Erger, je hebt er opdracht toe gegeven. En je gaat persoonlijk verklaren waarom.’

Hij zette het mechanisme in beweging. En in het vertrek weerklonk de karakteristieke stem van de advocaat:

‘Grubb, ik heb je altijd geholpen. Je laat mij nu toch zeker niet in de steek..

‘Dat zou kunnen zijn, Ficks,’ antwoordde de stem van Grubb.

'Maar vandaag zijn de bordjes verhangen en heb jij mij nodig. Ik heb je klem, Mr. Ficks! Dit dossier bevat de bewijzen van al je ploerterijen. Je betaalt, of... ik publiceer het.’

'Nooit!...' schreeuwde Ficks, zijn ogen gevestigd op het magnetische lint.

Simon zette het apparaat af.

Hij vroeg: 'Moet ik er nog mee doorgaan... Patroon?’

De houding van de advocaat was een capitulatie. Simon slaakte een zucht. De affaire was afgesloten. Hij had het hoofd van de bende in handen. Hij wendde zich tot Tim:

‘Pik hem op, boy. Hij bekent alles, en jij kimt met opgeheven hoofd het Hoofdkwartier van de Politie binnentreden.’