11

 

De klok stond op tienen toen er geklopt werd. Laurie betoomde slechts met moeite een zucht van opwinding. Tweemaal zestig minuten lang had zij nu al in schier ondraaglijke spanning daar onder die tafel gezeten, en het leken haar eerder twee weken.

Meer dan eens had zij de voetstappen van Grubb gehoord. Hij had telefonisch zijn avondmaal besteld en een restaurant in de buurt had het bezorgd. Grubb had tevens nog met andere nummers gesproken, en Laurie zag hem als het ware bezig zijn batterijen op te stellen en het web te weven waar de verloofde van Diana blindelings in vast zou geraken.

Toen zij het kloppen op de deur hoorde, richtte zij zich zo schielijk op dat zij haar hoofd stootte. Zich tot kalmte dwingend luisterde zij. Zodra de bezoeker het kantoor van Grubb binnen was gegaan opende Laurie de deur van de redactiekamer, maar tevergeefs probeerde zij het gesprek te volgen. Geen kans! Haar geduldig wachten was dus vruchteloos geweest! Zoveel risico... en allemaal voor niets!

De Saint zou natuurlijk wel raad hebben geweten! Waarom was hij niet thuis, klaar om te antwoorden wanneer zij opbelde? Van louter' zenuwachtigheid balde zij de vuisten, terwijl de tranen haar naar de ogen welden.

Uit het kantoor van Grubb drong geroes van stemmen tot haar door. Tot nu toe scheen het er nogal kalm toe te gaan. En dan plotseling een driftige stem.

‘Nooit!’

Rex! Ja, het was wel degelijk de verloofde van Diana die in de netten van Dig verstrikt was geraakt. Wat ter wereld kon Laurie doen om hem er uit te bevrijden!

De deur van het kantoor van Grubb werd met geweld opengegooid. Laurie duwde haastig de deur van de redactiekamer tot

op een kier na dicht. Het liet haar voldoende gelegenheid om de verloofde van haar vriendin te herkennen. Rex Ficks, met zijn knap nogal verwaand gezicht, de schaduw van een snorretje en de minachtende lijn van de mond.

‘Je weet wat je waagt, Grubb?’ waarschuwde hij.

‘Ik weet ’t...’ antwoordde'Grubb op zijn fluweligste toon.

‘’t Is de gemeenste verzameling infame leugens die ik ook gezien heb.’

‘Mogelijk, Mr. Ficks, maar bewijs maar eens dat ’t leugens zijn, eh? ..

Ficks, die gereed stond om weg te gaan, had zijn hand op de knop van de deur gelegd. Laurie zag de huid strak spannen, de knokkels wit worden. Het scheen Ficks de grootste moeite \e kosten zich in bedwang te houden. Hij wist zich echter te beheersen, keerde terug naar het schrijfbureau waar Grubb rustig was blijven zitten. Was Ficks van plan het met dreigementen te gaan proberen, als zoveel anderen vóór hem ... steeds zonder succes?

Enkele op gedempte toon gesproken woorden. Tevergeefs probeerde Laurie er iets van op te vangen. Eindelijk echter drong de stem van Grubb weer tot haar door.

‘Weet ik!’ klonk het, vrij onverschillig. ‘Maar een blad zoals het mijne heeft nu eenmaal een reputatie op te houden. Het bestrijden van wantoestanden, namelijk ... En ik, zoals je bekend, weet profijt te trekken van de lessen die men mij geeft. En bovendien... neem me niet kwalijk... ’t is een pracht van een kans.’

‘Laat me even lachen!’ zei Ficks giftig.

Het scheen Grubb koud te laten.

‘Een gelukkig toeval wil...’ hervatte hij.

‘Dat je aandelen aan te bieden hebt,’ voltooide Ficks. ‘Ik ken ’t liedje, Grubb! En, als ik aandelen neem, dan heb ik medezeggenschap en kan ik zodoende de publicatie verhinderen van ... van dat pak leugens? ... Kijk uit, Grubb! Je zou je wel eens lelijk kunnen bezeren!’ ‘Ik vraag niet meer dan vijftigduizend dollar.'

Er volgde een stilte. Een lange en geladen stilte. Laurie begon zich reeds af te vragen of Ficks de ander soms bij de strot gegrepen had en nu bezig was hem te wurgen? Wel, haar beste wensen vergezelden hem. Zij vergiste zich echter. Opnieuw hoorde zij de stem van Grubb.

‘En dat is niet duur... voor Mr. Ficks.'

'Jij... ik had nooit gedacht dat jij...'

'De tijden zijn slecht. Vijftigduizend dollars zouden mij in staat stellen een grotere oplaag te halen, ook andere delen van het land te bereiken.'

Wederom stilte.

'Efi dus ook', hervatte Grubb dan weer, ‘ook andere ... eh... cliënten. Je begrijpt? ..

'Ik begrijp dat ik een stommeling geweest ben!'

'Kom kom, Ficks... onderschat jezelf niet Je maakt momenteel een moeilijke tijd door. Een crisis. Maar die kom je wel te boven, ik twijfel er niet aan ... en met mijn hulp nog wel. En wat betékent vijftigduizend dollars voor jou? Ik hoor dat je je verloofd hebt met..

Ficks stampvoette driftig het kantoor uit. Grubb gaf hem tot afscheid nog een goede raad mee.

'Een stevige slaapmuts en een goede nachtrust, mijnheer de advocaat!... Een etmaal is wel voldoende om uw gedachten op te frissen.'

Ficks gaf geen antwoord. Als een tornado stormde hij naar buiten en smeet de deur denderend dicht. Laurie dook haastig weer onder de tafel, na ook de nog op een kier staande deur voorzichtig gesloten te hebben.

Oneindige minuten kropen voorbij. Laurie verwachtte elk moment dat de deur open zou gaan en Grubb haar aanwezigheid ontdekken. De kruk bewoog, de deur ging open, maar verder niets bijzonders. Grubb keek alleen maar even rond. Het licht was uit. Alles in orde. De deur ging weer dicht. Laurie herademde. Zij hoorde de voetstappen van Grubb, het openen en sluiten van de voordeur, de sleutel in het slot, slome schreden in de gang naar de lift. Zij hoorde de lift komen en gaan. Gered! Zij kwam uit haar schuilplaats te voorschijn.

En nu? Zij stond aarzelend in het donkere vertrek. Het licht aansteken? Beter van niet. Als het ongeluk wilde dat Grubb terugkwam, dan was ’t met haar gedaan. Gelukkig had zij lucifers bij zich. Bij het licht van een vlammetje draaide zij opnieuw het nummer van Simon. En ditmaal kwam er antwoord. ‘Simón ... eindelijk!’ riep zij uit.

Haar stem was schier hees van opwinding en hij begreep dat zij hem niet voor de aardigheid opbelde.

‘Wat is er, Laurie?’

‘Simon... ik heb al zo vaak geprobeerd je te bellen.'

‘Ik had werk te doen’, excuseerde hij zich. ‘Vertel me wat er gaande is. Duidelijk, en met zo weinig mogelijk woorden.’

‘Ik ben op de krant’, hijgde zij. ’... ja, Dig'

En in de kortst mogelijke bewoordingen bracht zij haar verslag uit.

‘Er moet ingegrepen worden, Simon, en zonder een minuut te verliezen. Ficks moet gewaarschuwd worden. Hij is verloofd met Diana Wrenn, mijn beste vriendin.’

‘Weet ik,’ zei hij, ‘Ficks...’ Er kwam een dubbelzinnige klank in zijn stem. ‘Onze vriend Grubb is overigens ook niet zonder belang.'

Laurie betoonde zich vasthoudend.

‘Simon ... ik smeek je! Probeer Rex te vinden!’

‘Vergeet je dat Los Angeles vijf miljoen inwoners telt, schat? Het is inmiddels ovier elven. De hand te leggen op iemand — zelfs op een kandidaat voor de post van D.A. van Sacramento - neemt tijd... en vereist enige voorzichtigheid’, voegde hij er aan toe. ‘We zitten op een kruitvat, Laurie.’

Zij beet zich op de lippen. Eensklaps kreeg zij een inval.

‘Ik weet waar je hem misschien kunt vinden, de Texas Club, en als hij daar niet is wend je dan tot kolonel Wrenn, een oom van Diana.’

Zij had de indruk dat hij de schouders ophaalde. Zijn stem klonk niettemin vrolijk en opgewekt.

'Prachtig’, zei hij. ‘Maar ik doe ’t alleen om jou een plezier te doen, Laurie, want ik zou veel liever eens met onze vriend Grubb gaan praten. Hij is gevaarlijke onderhandelingen begonnen ... Wel, ik ga naar de Texas Club, en jij gaat als de bliksem naar bed. Je kunt ’t gebouw toch wel uit, hoop ik?’ ‘Ja, ik heb een sleutel achtergehouden.’

‘Goed zo, Laurie. Welterusten.’

Hij legde de hoorn neer, zat een ogenblik lang na te denken. De zaak nam inderdaad een zonderlinge wending.

Vrijwel op datzelfde moment opende Laurie de deur van de redactiekamer. Niemand aanwezig. Zij deed de deur weer dicht, en tevens op slot. Zij zou er voor zorgen morgen tijdig terug te zijn en de sleutel weer aan de binnenkant in het slot te steken, zodat niemand zou kunnen merken wat zij gedaan had.

Zij stond op het punt op de liftbel te drukken, toen voorzichtigheid haar er plotseling van weerhield. Als Grubb de liftjongen eens ondervroeg? ... Zij liep dus door en nam de diensttrap, en even later stond zij op straat.

Zij voelde zich opgewekt en geestdriftig. In de loop van de dag had zij menig succes geboekt; zij had Grubb in het oog gehouden, zijn telefoongesprek met Ficks afgeluisterd, had de advocaat zien binnenkomen, een deel van diens gesprek met Grubb kunnen volgen en tenslotte had zij Simon gewaarschuwd. Op dat punt in haar opsomming dwaalden haar gedachten een andere kant uit. Zij was blijven staan vlak voor een bar-restaurant, en kwam tot de ontdekking dat zij honger had. Zij ging binnen, nam plaats op een kruk voor de lange toog en deed onverschillig haar bestelling. Haar gedachten vertoefden onophoudelijk bij de Saint. Hij betreurde kennelijk de wending die Laurie aan de huidige ontwikkeling van de zaak gegeven had. Maar, hield zij zich voor, was het niet haar plicht Diana en Ficks te verdedigen?

De dienster had inmiddels een bord voor haar neergezet, met vreemde en schel gekleurde spijzen, maar Laurie at volkomen werktuiglijk. Zij dronk haar koffie, betaalde, ging weer naar buiten. Haar besluit stond vast: Simon wenste zich met Grubb bezig te houden. Conclusie: zij moest voortgaan met de verdere uitvoering van haar met zoveel succes begonnen taak, dus, met het nagaan der gangen van Grubb. Zij ging naar haar garage en stapte in haar wagen.

Zij had onveranderlijk een zakboekje bij zich vol krabbels die slechts voor haar begrijpelijk waren. Het bevatte, onder anderen, het adres van de Grootmeester van Dig, dat zij ontdekt had bij het doorzoeken van zijn bureau.

Grubb woonde in Wilmington, een stadsdeel in de buurt van de grote haven van Los Angeles. Bay View Avenue bleek te bestaan uit betrekkelijk bescheiden woningen. Elk echter met een garage, waarin één of twee wagens. Laurie parkeerde de hare op enige afstand. Achter een venster brandde licht. In het vertrek liep iemand langzaam op en neer. Onverwachts ging het licht uit. Wat was Grubb aan het doen? Hoe zou Simon onder dergelijke omstandigheden zijn opgetreden? Laurie zat reeds weer in haar wagen, klaar om weg te rijden, toen om de hoek van het huizencomplex een andere wagen verscheen. De wagen remde, stopte vlak voor de woning van Grubb. Laurie maakte zich instinctief zo klein mogelijk. Gelukkig stond haar wagen in de schaduw van een boom, en vermoedelijk kwam niemand op het idee dat er in die ene wagen tussen tal van andere iemand de wacht hield.

Twee mannen stapten uit de wagen en begaven zich met grote schreden naar het huis van Grubb. De ene van de twee kon zonder overdrijving een reus genoemd worden, de andere was veeleer schraal. Zij bleven voor de deur van Grubb staan, en er was niets geheimzinnigs in hun optreden. De grootste van de twee drukte op de belknop, en in de stilte van de avond meende Laurie de bel te kunnen horen overgaan. Het licht in het portaal ging aan. Er volgde een korte discussie waarvan Laurie de strekking evenwel niet kon volgen, maar de reus gaf plotseling een trap tegen de deur die deze met daverend geweld open deed vliegen. Het tweetal stormde naar binnen.

Er verliep enige tijd, een minuut of tien hoogstens. Dan kwamen de bezoekers weer naar buiten, na de lichten binnenshuis uit te hebben gedaan. De grootste van de twee liep met wiegende schreden als een gehaaste gorilla, opgejaagd door zijn kleinere gezel. Zij sprongen in hun wagen en jakkerden weg. Gierend verdween de wagen om de hoek.

Laurie was onbeweeglijk blijven zitten. Speurend keek zij om zich heen. Alles was rustig en vreedzaam. Er reed geen enkele wagen, en de huizen vertoonden slechts dode gevels.

Ondanks de heersende duisternis kon Laurie de deur onderscheiden van het huis waarin zij belang stelde. De beide bezoekers hadden bij hun vertrek wel hard met de deur geslagen, maar toch kreeg Laurie de indruk dat deze niet dicht was. Zij kwam tot een besluit, gleed behoedzaam uit de wagen en stak de avenue over, met de soepelheid van een kat en met even weinig gerucht.

Toen zij het grasveld voor de woning bereikte, keek zij opnieuw om zich heen. Nog steeds niemand. Haastiger nu nog stak zij het cementen pad over en besteeg de drie treden van het trapje voor de deur. En inderdaad bleek de deur op een kier te staan. Instinct scheen haar de weg te wijzen en haar te leiden.

Zij betrad de woning.

In het duister zag zij de omlijsting van een deur. Zij waagde zich enkele stappen verder... en het scheelde weinig of zij was ergens over gestruikeld. Zij tastte met haar voet, en vrijwel meteen drong begrip tot haar door. Een lichaam op de vloer. Grubb, ongewijfeld! Maar... was hij dood?

Wat stond haar nu te doen? Vluchten? Een onderzoek instellen. Zij wikkelde haar hand in haar zakdoek, om geen afdrukken na te laten. Haar vingers vonden al tastend een schakelaar. Het licht in het portaal ging aan. Grubb lag dwars over de drempel van de deur naar zijn zitkamer. En in dat vertrek heerste de grootste wanorde. De inbrekers waren haastig, koortsig, te werk gegaan, als lieden voor wie elke minuut kostbaar is.

En wat de directeur van het chantageblad Dig betrof, aan al zijn zo bijzondere gaven had hij voortaan niets meer. Men hoefde geen deskundige te zijn om te kunnen zien dat Grubb thans in het lijkenhuis thuishoorde.

Haastig doofde Laurie het licht weer en keerde terug naar de deur. Opnieuw een blik in het rond. Bay View lag nog altijd even verlaten. Wat een meevaller!

Enkele ogenblikken later reed Laurie weer op de Pacific Coast Highway, en eerst toen begon de doorstane spanning zich te doen gelden. Eindelijk begon zij zich rekenschap te geven van het gelopen risico. Hoe, bijvoorbeeld, zo zij zich er uit hebben weten te redden als men haar daar in dat huis gevonden had, met een lijk aan haar voeten?

Een ogenblik lang reed zij schier werktuiglijk verder, alsof iets haar dwong te vluchten. En dan hervond zij haar zelfbeheersing. Zij reed rechtstreeks naar Belvedere, en naar de kamer die Simon daar voor haar genomen had.

In de stilte van haar eigen kamer, in de haar bereids vertrouwd geworden omgeving, zuchtte zij opgelucht. Languit liet zij zich in een fauteuil vallen. En dan herinnerde zij zich dat zij nog een fles whiskey in huis had, aangeschaft met het oog op bezoek van een vriend, van Simon Templar zelf, namelijk. Zij schonk zich een stevig glas in en dronk het met kleine teugen. En inmiddels dacht zij na. Grubb was dood, en daarmee verdween dus meteen de over Rex Ficks gevallen dreiging, — over Rex en dus tevens Diana Wrenn. En er schitterde een vrolijke glans in de ogen van Laurie. Hoe kon zij de Saint bereiken en hem het goede nieuws vertellen? Zij nam de telefoon en draaide het haar door hem opgegeven nummer. Herhaaldelijk en herhaaldelijk hoorde zij het signaal aan de andere kant, maar antwoord kwam er niet.

Teleurgesteld legde zij de hoorn weer neer. De whisky, waaraan zij niet gewend was, de opwinding van die lange uren...

alles samen verwarde het haar denken. In een alleszins begrijpelijke paradox schonk zij zich nogmaals in, en begon te giechelen, hardop tegen zichzelf te praten.

‘Ah!... Je zoekt nog steeds inlichtingen, beste jongen? ... Wel, ik hèb zo ’t een en ander voor je. Een andere keer .. .’

De zin bleef onvoltooid. Zij wist zelf niet meer heel precies wat zij zeggen wou. Maar zij nam wederom de telefoon op, en dit keer draaide zij: Normandy 3-9422.

Het was het nummer van Tim Brent.