15

 

Rex Ficks maakte inderdaad van de gelegenheid gebruik. Alleen in de zitkamer, half uitgestrekt op de divan, met de telefoon aan het oor, wachtte hij op verbinding met Los Angeles. Eindelijk kreeg hij verbinding.

'Verbind me met Dude,’ zei hij.

Maar een kraakstem antwoordde: 'We hebben ’m in geen twee dagen gezien.’

‘En Bruiser?’

‘Evenmin.’    ’

Ficks knipte ongeduldig met de vingers.

'En je weet niet waar ze uithangen? En, om te beginnen, wie ben jij?’ vroeg hij, plotseling vagelijk ongerust.

‘Een vriend van hen. Ik heb ze leren kennen toen we met z’n drieën in Alcatraz zaten.’

‘Hou die soort mededelingen maar voor je,’ snauwde Ficks. ‘Zie dat je ze te pakken krijgt. En laten ze dringend opbellen. Je zult er behoorlijk voor beloond worden.’

‘Als ’t een vloeibare beloning is, Patroon, okee.’

‘Zeg hun, ja, dat inderdaad de Patroon opgebeld heeft. En dat ze in de buurt van de telefoon blijven. Ik heb werk voor hen, en ’t is dringend.’

Hij legde de telefoon neer, zijn ergernis onderdrukkend, maar met moeite. De zaken gingen niet naar wens. Die ellendeling van een Templar was in staat de best georganiseerde plannen in de war te jagei:. Hij, Rex Ficks, had reeds twee of drie keer Diana’s gevoelens jegens hem voelen wankelen. Erger nog, zij was kennelijk bijzonder op de Saint gesteld. Zij bewonderde hem. Voor dat naïeve en dweepzieke kind was Simon Templar, de Saint, de ridder uit haar romantische dromerijen en al even romantische lectuur. En dus, overwoog Ficks, moest er worden ingegrepen, zonder een minuut te verliezen.

Rex Ficks liep ongedurig in zijn kamer op en neer, terwijl zijn ongeduld mét elke minuut toenam. Hij had anders tot dusver zo behendig gemanoeuvreerd. Dank zij zijn sluwe spel, had hij steeds buiten schot weten te blijven, en toch ongestraft de rijke buit binnengehaald die de duistere kant van zijn praktijk hem opleverde. Zeker, hij had nu en dan opdracht gegeven tot moord, maar die moorden waren nodig om zijn eigen veiligheid te verzekeren, en niemand die, ook maar in de verste verte, hem ervan had verdacht. Totdat Tim Brent zijn enquête begonnen was!

En dat had beroerde gevolgen na zich kunnen slepen! Gelukkig maar dat de dood van Grubb het gevaar had afgewend. Immers, Tim zou beschuldigd worden van de moord op zijn patroon, en niemand die geloof zou hechten aan zijn verdediging. En Mr. Ficks beschikte over voldoende vriendjes in het Paleis van Justitie van Los Angeles om er zeker van te kunnen zijn dat de Grand Jury de doodstraf zou uitspreken over Tim Brent. En wie zou het in z’n hoofd halen hem, Mr. Rex Ficks, te verdenken? Hij ging trouwen met Diana Wrenn en haar miljoenen, en daarna - of daarmee - stond hij dan boven alle blaam, zelfs boven alle verdenking.

En nu kwam die beroerling van een Templar hem voor de voeten lopen! Er was maar één oplossing: de Saint moest worden weggewerkt, desnoods van kant gemaakt, maar zonder dat er enige verdenking kon vallen op hem, Rex Ficks.

Gesteld, evenwel, dat het Mr. Rex Ficks gegeven was te weten wat zijn twee handlangers inmiddels overkomen was! Opgesloten in de kelder van de Saint zelf! En nog wel onder bewaking van dezelfde Tim Brent die zij uit de weg hadden moeten ruimen!

Maar hun nederlaag deed hen uiteraard zinnen op wraak. Dat de Saint hun inlichtingen had weten te ontwringen, dank zij een kinderachtige komedie van angstaanjagerij ... dat brulde eenvoudig om wraak.

Worstelend in hun boeien, en elkaar helpend, slaagden zij er uiteindelijk in los te komen. De. kelderdeur bleek evenwel op slot. En dus? Zij besloten hun kans af te wachten, hielden zich doodstil en oefenden geduld. De vreemde stilte begon Tim Brent uiteindelijk te vervullen met een vaag gevoel van ongerustheid. Hij besloot het er maar op te wagen en even te gaan kijken hoe en wat! Hij opende de deur op een kier, wierp een onderzoekende blik in de kelder ... en meteen was het gebeurd. De beide bandieten besprongen hem, overmeesterden hem. Toen Rex in de loop van de avond dan ook opnieuw belde, had hij de voldoening een bekende stem te horen. Er gloeiden wrede vonken in zijn ogen. ‘Dude? Waar zat je? Wat? ..

De ander stamelde onsamenhangende verontschuldigingen. Zij hadden oponthoud gehad. Maar, nadat zij gewaarschuwd waren, hadden zij de gebruikelijke kroeg niet meer verlaten. Dude wachtte zich er wel voor de 'Patroon’ te vertellen wat er in werkelijkheid gebeurd was, want hoe zou die geduchte en machtige en hem feitelijk onbekende Patroon het opnemen als hij van hun mislukte expeditie hoorde ? Nee, het was maar beter er niet over te praten.

'Okee,’ viel de advocaat hem in de rede. '’t Voornaamste is dat jullie er weer zijn. Bruiser ook?’

'Ja, Patroon.’

'Uitstekend. Jullie nemen onmiddellijk de trein naar Sacra-mento. Neem daar een wagen en kom naar Roseville. Daar gaan jullie naar de Koorly Bar, waar iemand jullie gezelschap komt houden, een advocaat, een vriend van mij. Rex Ficks is zijn naam. Hij heeft een karweitje voor jullie. Begrepen?’ 'Begrepen, Patroon.’

'Doe wat hij zullie zegt. Een doodeenvoudig karwei, kinderwerk.'

'Okee, Patroon. En zorgt hij voor de betaling?'

'Natuurlijk.' Hij aarzelde even, knikte dan. ’’t Zou nog beter zqn als jullie met z’n drieën kwamen,’ vervolgde Ficks, zonder verdere bijzonderheden te verschaffen, ‘’t Is namelijk mogélijk dat twee niet voldoende is.’

Voldaan en ontspannen voegde Ficks zich weer bij de groep in de zitkamer. Diana wenkte hem.

‘Morgenochtend gaan we op de konijnejacht, Rex,’ zei zij. ‘Je komt toch, hoop ik? Een jager zoals jij!'

‘Natuurlijk. En maak je niet ongerust, Templar... ditmaal geen grapjes. Eén keer is genoeg. Ik was gisteren een beetje nerveus. Een ingewikkeld proces, waarbij ik als verdediger optreed.’

‘Geen excuses nodig. Mr. Ficks,’ antwoordde Simon, terwijl Diana tegen haar verloofde glimlachte.

Rex putte er nieuwe moed uit.

‘Niettemin,’ zei hij, nogal ijdel, ‘hoe wildrijk uw ranch ook is, kolonel, ’t haalt toch niet bij een tijgerjacht in India.' Diana kwam met haar diepe, melodieuze stem tussenbeide. ‘Rex, vertel Simon van je laatste jachtpartij, hoe je een tijger neergelegd hebt die je olifant besprong, ’t Is zó’n opwindend verhaal, Simon! Jij bent natuurlijk ook een meesterlijk schutter, vermoed ik?’

De wapenkamer, waarvan de vensters wijd openstonden, bood een indrukwekkende keus. Simon schudde het hoofd.

‘Ik zal me er mee tevreden stellen het wild te rapporteren.' Rex onderdrukte een grijnslach en toonde zich onverschillig, met de duidelijke bedoeling beledigend te zijn. Het gezelschap ging naar buiten. Laurie voegde zich bij Simon.

‘Oh, hoe die vent mij op de zenuwen werkt, Simon!' zei zij fel. ‘Simon!... wanneer grijp je nu eindelijk'eens in?'

‘Geduld, darling. Geloof me, de dingen ontwikkelen zich veel sneller dan je denkt.’

De jagers hadden inmiddels het uitgekozen terrein bereikt. Diana draaide zich om en wendde zich tot de Saint.

‘Heb je mijn bloemperken gezien? De konijnen vernielen alles.’

‘Daar moeten we wraak voor nemen, Diana,' antwoordde Simon lachend.

Hij wees naar het struikgewas en naar twee dikke, vette konijnen. Rex legde snel aan. Twee schoten knalden en de twee ^ vette konijnen waren er geweest.

‘Bravo!’ riep Diana uit. ‘Twee schadeposten minder. Prachtig schot, Rex.'

De advocaat kwam terug met de buit in de hand.

‘Nog steeds geen zin in jagen, Saint?’ vroeg hij, de lip onder zijn snorretje minachtend gekruld.

‘Minder dan ooit,' antwoordde Simon. ‘Zoveel lood verschoten in alle mogelijke richtingen en zelden raak.'

‘Werkelijk?’ spotte Ficks. ‘Ga jij soms met een pistool op de duivejacht?’

Simon volhardde onverstoorbaar in zijn ietwat ironisch onverschillige houding.

‘Dat zou in elk geval sport zijn,’ gaf hij terug.

‘Oh! ... Kijk! ... Daar!’ riep Diana plotseling uit.

‘Een fazant,’ verduidelijkte Laurie.

Met luid geklap van vleugels rees de vogel op. En op dat moment gebeurde wat niet één lid van het gezelschap voor mogelijk had gehouden. Simon trok bliksemsnel een hand uit zijn zak, richtte op de vogel. Het pistool in zijn hand knalde... de fazant duikelde. Het ging allemaal zo snel in zijn werk dat het voorbij was eer men goed en wel begreep wat er gebeurd was, en... inmiddels lag de fazant op de grond. Simon had zijn pistool weer weggestoken.

'Meer geluk dan wijsheid,’ overwoog Simon in stilte.

Diana echter keek hem verbijsterd van bewondering aan.

'Nou, dat...’ begon zij. 'Jij...'

Zij bleef in haar woorden steken.

Simon schudde het hoofd.

‘Feitelijk heb ik er verkeerd aan gedaan,' zei hij, met een zweem van spijt.in zijn stem. ‘Die vogel deed niemand kwaad, ’t Is een pracht-exemplaar en een sieraad in het landschap. Ik had hem het leven moeten gunnen. Er zijn zó veel wezens op aarde die het leven niet waard zijn.'

Bij die laatste zinswending keek hij Ficks scherp aan. De advocaat hield zijn mond, maar zijn trekken verrieden wat er in hem omging. Simon wendde zich af. Laurie wenkte hem.

‘Pas op, Simon. Hij is best in staat je in de rug te schieten.’ ‘Onmogelijk, Laurie!’ antwoordde hij. ‘Ik heb ogen en oren overal.’

Na die twee incidenten verliep de rest van de dag in alle rust en kalmte. Rex nam een houding van onverschilligheid aan, alsof hij nu verder volkomen zeker was van zijn zaak, er van overtuigd dat de uiteindelijke zege hem toe zou vallen. Nu en dan gleed er een glimlach over zijn trekken, alsof hij in zijn verbeelding reeds de ondergang van Simon Templar zich zag voltrekken.

Tijdens het middagmaal kwam de kolonel met een voorstel voor de dag.

‘Ik stel voor dat we vanmiddag gaan vissen ... op... eh... mopa-mopa!’

‘Wat ’n mop,’ meesmuilde Rex.

‘Oom Joe, doe niet zo hatelijk,’ zei Diana pruilend. ‘Kom, lach, Rex! En wat vind jij er van, Simon? Zullen we ons maar bij forellen houden?’

‘Prachtig,’ antwoordde Simon. ‘Minder opwindend, weliswaar, maar ’t heeft niettemin z’n bekoring... vooral in jouw gezelschap, Diana.’

Rex klemde nijdig de kaken op elkaar, maar wist toch zijn ergernis te bedwingen.

‘Wil je mij vandaag excuseren. Ik heb een conferentie in San Francisco, met een confrère. Ik ben op tijd terug om naar je vangst te kijken, Templar.’

Onmiddellijk na de koffie stapte Ficks in zijn wagen. Simon, die met half gesloten ogen een sigaret zat te roken, lette ongemerkt op Diana. Er zweefde een vreemde uitdrukking over haar knap gezicht. Het leek wel of het vertrek van haar verloofde haar genoegen deed. En inderdaad scheen zij jonger en levendiger dan ooit. toen zij, samen met haar oom, met Laurie en de Saint, de richting van de rivier insloeg.

In Roseville minderde Ficks vaart. Hij parkeerde zijn wagen op een onopvallende plaats en ging te voet verder, naar de Koorly Bar.

Hij keek in het zaaltje rond. Er zaten aan de toog twee mannen zwijgend en mismoedig te drinken. De ene was enorm, de andere maar schraal. Rex ging aan de lange toog zitten, bestelde een whisky, leegde zijn glas in een teug, en wendde zich om. Zijn blik kruiste die van de beide anderen, een korte en bevelende blik. Vervolgens richtte hij zich tot de barman, luid genoeg om door de anderen verstaan te kunnen worden.

‘Is er iemand voor mij geweest?' vroeg hij. ‘Mijn naam is Ficks, Rex Ficks.’ ‘Nee, sir.’

‘Jammer. De afspraak vergeten, vermoedelijk.’

Hij verliet de bar, maar enkele ogenblikken later gingen de beide anderen eveneens de deur uit en vervolgens naar de hoek van de straat. Iemand riep hen.

‘Hier... Jij bent Dude, hoop ik? En jij? Bruiser?’

‘Ja,’ zeiden zij gelijktijdig.

‘Maar... jullie zouden met z’n drieën zijn.’

‘Ja, dat is zo. Maar onze kameraad is in de eerste de beste kroeg blijven hangen. Hij was veel te dorstig om door te lopen. Ik heb ’m z’n gang maar laten gaan. Overigens is ’t altijd beter niet op te vallen. En twee vallen minder op dan drie. We zien ’m trouwens straks wel weer.’

‘Kom mee,’ zei de advocaat.

Hij ging de anderen voor. In de woeste en verlaten omgeving van Roseville was het niet moeilijk een rustig plekje te vinden voor het houden van een bespreking. Dude en Bruiser volgden zonder een woord van protest. Zij bleken merkwaardig zwijgzaam. Blijkbaar voelden zij zich bar schuldig. Toen Rex eindelijk de door hem gezochte plek gevonden had, nam hij plaats op een boomstronk en beschouwde de twee mannen tegenover hem. Zij beschouwden hem slechts als een vriend van de ‘Patroon’. Men had hun opgedragen die advocaat te gehoorzamen. Zij wachtten op instructies.    , ‘Luister goed,’ begon Rex. ‘Als jullie je nauwkeurig aan mijn opdrachten houden, kunnen jullie straks samen vijfhonderd dollars delen. De moeite waard, dunkt mij.’

‘En of!’ zei Bruiser, met een schorre lach.

Maar Dude krabde zich in de nek.

‘Dat hangt van ’t karwei af. Natuurlijk, ik weet best dat, als we moeilijkheden krijgen, u ons er wel uitredt. Maar momenteel loop ik toch liever niet al te veel in de gaten.’

Hij wisselde een snelle blik met zijn makker. Hij dacht aan de dood van Grubb, aan de ontmoeting met dat meisje en met Tim Brent, en aan de tussenkomst van de raadselachtige verschijning waarvan hij later de naam te weten was gekomen: de Saint! ... De Saint, die hen hardhandig buiten gevecht gesteld en in een kelder opgesloten had. Het had weinig gescheeld of ze lagen er nu nog, terwijl inmiddels Tim Brent het onderspit had gedolven. Hoe dan ook, zij waren bang voor de Saint. Dude gaf uitdrukking aan hun beider gevoelens.

‘We zouden liever uit Californië weg willen, ’t Klimaat is er op ’t ogenblik niet erg gunstig voor ons.’

‘Uitstekend,’ zei Rex, ‘ik zal jullie het reisgeld verschaffen. Op voorwaarde, evenwel, dat jullie vanavond naar Wrenn Manor komen. De kwestie is'...’

Hij strekte zijn arm uit, begon zijn plan te ontvouwen. Eén van de gasten van Wrenn Manor moest op z’n nummer gezet worden. De gezichten van de beide bandieten glunderden. Dat was tenslotte kinderwerk. En goed betaald ook nog!

‘Okee. Komt in orde.’

‘Samen met jullie makker, vooral.’

‘Grofpoot? We brengen ’m wel mee. En, als-ie teveel gezopen heeft, des te beter.’