9
Toen Laurie het kantoor van Dig binnenging stond zij meteen tegenover een rijzige jongeman met de ietwat wiegende gang die eigen is aan iemand die lang op de ranches van het westen gewerkt heeft. Hij had een knap en innemend gezicht, hoewel zijn,ogen dikwijls maar al te gauw onrust verrieden.
Laurie herkende hem op slag. Het was het origineel dat, zonder het te weten, geposeerd had voor de door Simon Templar genomen foto. Tim Brent, had Simon haar verteld, was een gewezen politieman, oneervol uit de dienst ontslagen.
'Mr. Grubb?’ vroeg zij, met een doodonschuldig gezicht.
‘Nee,’ luidde het antwoord, ‘en ik ben er blij om ook. Ik blijf liever mezelf.’
Zij deed alsof zij de toespeling niet begreep, hoe doorzichtig die ook was.
‘Ik kom van het Syndicaat,’ legde zij uit. 'Ik hoorde dat er hier een betrekking als secretaresse-redactrice vrij was?’
Tim Brent leefde op.
‘’t Is vandaag werkelijk m’n geluksdag!’ riep hij uit.
‘Mijn naam is Laurie Champion,’ zei zij.
‘Ik zal u even bij de directeur brengen. Maar...’
Hij brak de zin af, blijkbaar min of meer verlegen. In het aangrenzende vertrek klonken luide stemmen. Tim maakte een verlegen gebaar.
‘Je hebt van die zenuwlijders...’
Laurie glimlachte leutig.
‘Dat is half de lol van de journalistiek. Altijd wel weer wat anders!’
‘’t Is een schandaal!’ bulderde een stem. ‘Dat is je reinste chantage. En ik waarschuw je...’
De stem zweeg, een andere volgde, maar rustiger, en niet zonder een spoor van ironie.
‘Kom, kom, admiraal Faulk, is dat nu een manier van doen ... terwijl ik u een... een eerlijke offerte maak?’
Brokstukken van zinnen waren onverstaanbaar, maar de strekking van het geheel was duidelijk.
‘Waarom aarzelt u nog om die aandelen te kopen? ... Dig is een welvarend bedrijf...’
Tim offreerde Laurie een sigaret. Zij stak op, moeite doende zo kalm mogelijk te blijven. In werkelijkheid was zij evenwel een en al spanning, terwijl zij het gesprek in het belendende vertrek probeerde te volgen.
‘Nooit! ...’ bulderde een stem. ‘Geen kwestie van! ..
Opnieuw werden de stemmen gedempt. Dan weer de zwaardere van de twee, en met een zekere dwang. Brokstukken drongen tot Laurie door.
‘U hebt ongelijk, Admiraal Faulk... meerderheid van de aandelen ... in dat geval zoudt u... hebt u te beslissen... Wij publiceren...’
De discussie ging nog enkele minuten lang voort. Plotseling weer de stem van ‘admiraal Faulk.’
‘Tienduizend dollar! ... Je bent gek... of volslagen getikt, Grubb! ... Je krijgt geen cent van me! ... En publiceer maar wat je wilt. ’t Kan me tenslotte niets meer schelen. Er is toch niet één waar woord bij!’
Een stoel werd luidruchtig verschoven. De deur ging open, niet ver genoeg om de beide heerschappen gelegenheid te geven Laurie en Tim te zien, maar ver genoeg om hun gesprek nog gemakkelijker te kunnen volgen.
‘U begaat een grove vergissing, admiraal,’ zei diens tegenpartij flemerig. ‘Die geschiedenis is authentiek en heeft slechts betrekking op ü! Wij hebben alles klaar voor ons volgend nummer. Ik had evenwel zo gedacht... dat u het liever zelf zou publiceren.’
De deur ging wijd open. De machtige gestalte van de man die door Grubb met ‘admiraal’ werd aangesproken, verscheen op de drempel. Hij wierp Grubb een vijandige blik toe.
‘Ik zal je m’n beslissing laten weten.’
Met grote schreden ging hij naar de deur en verliet het kantoor, zonder Laurie ook maar te zien. Grubb, daarentegen, zag haar onmiddellijk. Hij fronste even, keek haar dan vragend aan.
‘En u? ... Wat doet u hier?’
Simons beschrijving van de Grootmeester van Dig was slechts een benadering van de werkelijkheid. Grubb was méér dan weerzinwekkend. Hij deed haar denken aan iets weerzinwekkends dat zij eens in een diepzee-aquarium gezien had.
Zij dreunde het haar door Simon geleerde lesje op. Grubb luisterde zwijgend; zij vond ’s mans blik hinderlijk, welhaast verontrustend. Eindelqk knikte hij.
‘Wacht u hier een ogenblik.’
Hij deed de deur achter zich dicht. Laurie, die naast het schakelbord van de telefoon was gaan zitten, zag een rood lichtje aangloeien. Grubb nam contact op met iemand buiten het gebouw. Om inlichtingen te vragen? Vurig hoopte zij dat Simon alle nodige voorzorgsmaatregelen getroffen had! Grubb keerde enkele ogenblikken later weer terug. Uit niets bleek of hij tevreden was of niet. Hij deed alsof het interview met de sollicitante geen moment lang onderbroken was geweest.
‘En waarom komt u hier, bij Dig, solliciteren?’
‘Ik wil graag journaliste worden, maar er was nergens een vacature. En toen dacht ik aan Dig, en het leek mij voor mijn doel beter dan een blad met een grote oplaag. Het is ook meer in de lijn van wat ik zoek.’
‘En dat is?'
‘De nodige ervaring op te doen en schrijver te worden. Ik heb meer dan eens gehoord dat men er zonder journalistieke ervaring niet komt.’
‘Zeer juist,' bevestigde de directeur van Dig, die dus kennelijk niet wist waar hij ’t over had. ‘Wel, om te beginnen.. . neemt u die notities daar op tafel maar eens door en zie wat u er van maken kunt om de lezers voor te zetten.’ ‘Met genoegen, sir. Ik hèb de betrekking dus? ..vroeg zij met geveinsde geestdrift.
‘We zullen wel zien,’ antwoordde hij ontwijkend. ‘Als u er iets leesbaars van weet te maken en als ik bij het lezen er van niet in slaap val, dan bent u aangenomen. Salaris volgens de loon’ schaal van het Syndicaat, natuurlijk.’
‘Dank u... dank u!’ antwoordde Laurie geestdriftig. ‘Verminderd met dertig procent,’ voegde hij er aan toe. ‘Dat is mijn systeem waar het nieuwelingen betreft. En dat’s gul!’ verzekerde hij haar. ‘Overal elders zoudt u voor uw leertijd moeten hebben betalen.’
Hij wenkte Tim met een driftig gebaar en trok zich met hem in zijn kantoor terug, terwijl Laurie aan het werk ging. Zij had haar mantel opgehangen en zette zich nu achter de schrijfmachine. Het was haar allemaal vreemd, maar zij had voldoende omgang met journalisten gehad om min of meer te weten op welke manier men nieuwtjes het best kon opdienen. Het deed er weinig toe of zij een paar fouten maakte, zo lang het duidelijk was dat zij tenminste enige aanleg bezat.
Grubb wierp een vluchtige blik op de vrucht van haar arbeid, haalde de schouders op.
‘Niet bepaald overweldigend,’ zei hij. ‘Niettemin, als u uw best blijft doen, valt er misschien wel iets van te maken. U kunt in elk geval behoorlijk tikken. Ik neem u dus in dienst, maar alleen als secretaresse. U zift het nieuws en brengt mij alles wat u.. .eh... wel... vreemd ... zonderling voorkomt. U begrijpt wat ik zeggen wil?'
‘Ja, Mr. Grubb.'
Twee dagen kwamen en gingen. Het duurde niet lang of Laurie wist heel precies in wat voor soort bedrijf zij beland was. Zij bracht Simon Templar van een en ander op de hoogte toen deze haar thuis een bezoek kwam brengen. Hij had voor haar een prettige kamer gevonden, en Laurie was. er over in de wolken. In enkele woorden legde zij Simon uit wat zij deed voor Dig, gaf hem een idee van de zonderlinge sfeer die er heerste.
‘We zien bijna nooit iemand, en Grubb boudt ons zoveel mo-jj gelijk van elkaar gescheiden. En, geloof me, hij is voortdu-] • rend op zijn hoede.'
‘Enig nieuws van Messrs. Spieren & Co?’
‘Nee niet voor zover ik weet.’
De Saint stak een sigaret op, en verzonk in gepeins. Hij had er. een ogenblik over gedacht te proberen zèlf een baantje als verslaggever te krijgen, maar zijn persoonlijkheid was al te zeer in het oog lopend. Het zou ongetwijfeld de achterdocht van Grubb. gaande maken. Hij zat op de leuning van de fauteuil waar Laurie zat, schommelend met zijn ene been en strak voor zich uitstarend.
‘Wel, Laurie?’ vroeg hij tenslotte, ‘wat denk je feitelijk van je baas?’
‘Ik vind hem eenvoudig walgelijk en weerzinwekkend. Ik word al misselijk als ik hem zie. Hij doet me altijd denken aan een of ander vies beest. Een pad of een vampier?’
‘Voortreffelijke omschrijving. Maar die vampier, afgescheiden van z’n griezeligheid ... is niettemin een persoonlijkheid, ja?’
Zij haalde even de schouders op.
‘Dat is moeilijk te zeggen. Ja en nee. Hij beschikt, zou ik zo zeggen, over voldoende fantasie om een of andere chantage op touw te zetten, maar, of hij eventueel de moed zou hebben zich van een lastige klant te ontdoen? Dat is een tweede, Simon.’
Hij knikte.
‘Denk je aan Ada Kloof, Laurie? Een goed schot van je. Nee, ik heb je capaciteiten werkelijk niet onderschat. Zet je goede werk maar rustig voort.'
Hij stond op het punt weg te gaan, maar zij hield hem nog tegen.
‘Simon, er is nog iets. Het betreft...’
Hun blikken ontmoetten elkaar, en zij bloosde even.
‘Tim, misschien?’ vroeg hij glimlachend. ‘Een sympathieke snuiter, vind je niet?' ‘Ja! ... Oh ja, dat in elk geval,’ antwoordde zij, met een spoor van verlegenheid in haar stem. ‘Maar hij past zo helemaal niet in het milieu van Dig,dunkt mij.’
‘Afwachten is de boodschap,' zei Simon ontwijkend.
De volgende dag bleek rijk aan gebeurtenissen die, inplaats van Laurie’s kijk op het geval te verhelderen, haar indrukken nog meer vertroebelden.
Haar eerste werk, elke morgen, was het doorsnuffelen van het ‘nieuws,’ groot en klein. Zij las de kranten, streepte hier of daar een artikel aan, waarna zij haar bundel knipsels en aantekeningen op het bureau van Grubb deponeerde.
Die bepaalde ochtend, nadat die taak achter de rug was, probeerde zij enige klaarheid te brengen in een artikel van een correspondent in San Diego. De toon er van beviel haar niet. Het hele artikel ademde wraakzucht en wekte verdenkingen tegen bepaalde vooraanstaande burgèrs van die grote zuidelijke havenstad. Onverwachts kwam Grubb het vertrek binnenvallen.
‘Lauri!’ stormde hij. ‘Noem je dat het nieuws uitpluizen?’
Met een nijdige wijsvinger wees hij naar een bericht dat haar ontgaan was, en de kop van het bewuste artikel luidde: ‘Admiraal Faulk overkomt dodelijk ongeluk ’
‘Hel en donder!’ tierde Grubb. ‘Je werkt hier voor een nieuwsblad, en je ziet zo’n bericht over ’t hoofd.’
‘Ik zag niet in...’ begon zij, bij wijze van excuus. ‘Een min of meer alledaags ongeluk.’
‘Begrijp je dan niet wat er achter zit, achter dat zogenaamde ‘ongeluk’? Zelfmoord! ... Haal me meteen de kopie voor het volgende nummer. Gauw!’
Zij ging naar het aangrenzende vertrek en kwam terug met een bundel beduimelde paperassen. Hij rukte naar de bundel ongeduldig uit de vingers, bladerde en bladerde, tot hij vond wat hij zocht; - een artikel met een opgeblazen kop:
‘W aar om de admiraal ontslag neemt...’
Met een dik blauw potlood kraste hij een deel van de kop door, en corrigeerde: ’ Waar om de admiraal zelfmoord pleegde..’ 'Kijk dat maar eens door. Er staan een paar onthullingen in die de moeite waard zijn. Je zult ’t ongetwijfeld machtig interessant vinden. Werk het om, aan de hand van de laatste gegevens, en maak ’t duidelijk dat Faulk tenslotte de dood verkozen heeft boven een schandaal.’
‘Okee, sir.’
Grubb scheen nijdig en geprikkeld.
‘Nu die idioot tóch zo’n stomme uitweg gekozen heeft.. ’ Hij haalde driftig de schouders op. ‘Wel, laten we er in elk geval ons voordeel mee doen.’
Toen zij weer achter haar machine was gaan zitten, aarzelde zij even alvorens haar werk te hervatten. Zij had enkele ogenblikken nodig om na te denken. Zij herinnerde zich de brokstukken van het gesprek die bij haar eerste bezoek hier tot haar waren doorgedrongen. Sedertdien had men niets meer gehoord van de nijdige bezoeker, die weigerde Grubb tienduizend dollar te betalen in ruil voor aandelen in Dig. Admiraal Faulk! En nu vernam men dat hij dood was. Een en ander wierp niet bepaald een gunstig licht op het gedoe van Grubb!
Het was echter zaak haar gevoelens en indrukken niet te laten doorschemeren. Zij zat hier om inlichtingen te verzamelen en Simon daarmee te helpen zijn doel te bereiken. De Saint eiste vergelding, en zij was vast besloten hem te helpen naar haar beste vermogens. Dus diende zij haar rol hier zo goed mogelijk te spelen en er vooral voor te zorgen Grubb niet kopschuw te maken.
En dus aan het werk! Het ratelen van de machine moest Grubb de indruk geven dat zij geen minuut verspilde. Faulk was nu eenmaal dood, en scrupules dienden dus tot niets.
Er verliep ongeveer een uur, en dan werd de deur naar de gang met geweld opengegooid. Op de drempel verscheen een nogal zonderling uitziend heer. Hij was groot en zwaar, zijn rood en groen geruite pak zat hem strak om het lijf. Hij kwam naar Laurie toe, die hem met verbaasde ogen aanstaarde.
‘Is dit ’t kantoor van dat lor?’ vroeg de kelos met spelonkachtige stem, ‘van dat vod... Dig?’
Laurie knikte.
‘En wie is de etter die 't uitgeeft?’
Laurie stamelde iets, onsamenhangend en nagenoeg onverstaanbaar.
‘Ik ... ehh...’
‘Je wilt ’t niet zeggen? ... Best! ... Ik vind ’m zelf wel, dat loeder.’
Hij stormde naar een deur die geen ander verzet bood dan het opschrift: Privé. Met een schop trapte hij de deur open, zonder zich iets aan te trekken van de protesten van Laurie. Met een ^oort van gebrul stapte hij over de drempel.
‘Ah!... Jij? ..;
Grubb keek op van de kopie voor hem op de tafel. Verder hield hij zich koest. Zijn bolle ogen achter de dikke brilleglazen keken de ander vragend aan.
‘Hel en donder!’ tierde de bezoeker. 'Wat 's de bedoeling ... om in dat lor van je te schrijven dat ik, bij die wedstrijd om de titel, me met opzet heb laten verslaan?’
De fletse ogen van Grubb bleven hardnekkig gericht op de bokser die met gebalde vuisten voor hem stond.
‘Was ’t waar of niet?’ vroeg hij met valse minzaamheid.
‘Ik vraag je niet of 't waar was of niet waar, schoft! Ik zeg dat ’t jou geen bliksem aangaat en dat je zoiets niet mag schrijven zonder mijn toestemming!'
‘Dig schrijft onveranderlijk wat het aan de weet komt. Dat is ons devies.'
'Best, maar in je volgende nummer publiceer je een rectificatie. Gesnapt, ja? ... Niet? ... Ook al best!'
De bokser begon zijn jas al uit te trekken, maar hij scheen te bevriezen toen hij plotseling het pistool zag in de rechterhand van Grubb.
‘Geen dwaasheden...' waarschuwde Grubb,- met een valse grijns op zijn gezicht. 'En verdwijn, bezopen varken. En waag ’t niet terug te komen voordat je nuchter bent en in staat een volkomen eerlijk voorstel te bespreken! ..
De bokser bleef nog een ogenblik dralen, verdween dan, onder het mompelen van vage dreigementen. Werktuigelijk stak Grubb het pistool weer weg. Hij plooide een soort van glimlach over zijn gezicht, toen hij zich vragend tot Laurie wendde. 'Hij heeft u toch geen schrik aangejaagd, hoop ik?'
‘Een beetje ...'
‘Maakt u zich niet ongerust, Miss Champion! In een bedrijf zoals 't onze kom je soms voor rare verrassingen te staan, ontmoet je soms rare klanten. Maar vergeet niet... hoe harder ze schreeuwen, hoe ongevaarlijker ze zijn.’
Hij keerde naar zijn werkkamer terug en Laurie ging weer aan het werk. Op de drempel draaide Grubb zich nog even om.
‘In geval van nood, Miss Champion, hoeft u slechts knop 3 van het schakelbord in te drukken. Het is een lijn waar ik geen gebruik meer van maak, maar het rode lampje er van kan als waarschuwing dienen.'
Later in de middag deed zich opnieuw een incident voor. De klant die ditmaal binnen kwam vallen was iemand met een dor en zenuwachtig gezicht, maar tevens met een hoog voorhoofd dat op intelligentie duidde. De man was schraal en nerveus, en zijn handen beefden. Hij sjeesde rechtstreeks naar de kamer van Grubb, doch Laurie probeerde hem tegen te houden. ‘Pardon... u wenst!' vroeg zij.
Hij keek haar door zijn ongerande brilleglazen heen aan, hij stotterde en zijn lippen trilden.
‘Grubb verwacht me. Mijn naam is Oswald Newt.'
Instinctief, en mogelijk zonder precies te weten waarom drukte Laurie op knop 3 van het schakelbord, terwijl zij meteen de bezoeker een stoel aanwees. Mr. Newt was echter veel te opgewonden om rustig te kunnen blijven zitten. Er verliep een minuut of tien eer Grubb zich verwaardigde te voorschijn te komen. Hij maakte een verwelkomend gebaar in de richting van zijn bezoeker, die meteen een hand in zijn zak stak.
‘Ik kom je mijn antwoord brengen..mompelde hij.
Zijn toch al niet geringe zenuwachtigheid nam nog aanzienlijk toe. Grubb glimlachte vals. Hij knipoogde tegen zijn secretaresse, allerminst uit het lood geslagen.
‘Komt u binnen,’ noodde hij de zenuwpees.
Newt volgde hem. Grubb liet de deur op een kier staan, en Laurie kon het gesprek woordelijk volgen.
‘Dit is mijn antwoord,’ zei de bezoeker.
‘Werkelijk? ...’ De stem van Grubb was lichtelijk sarcastisch. ‘Doe niet zo dwaas, Mr. Newt,’ suste hij. ‘Ik heb de grootste bewondering voor lieden die helder en categorisch kunnen denken ... zoals u momenteel.’
Laurie was van haar bureau naar de op een kier staande deur gegaan, en zag wat er gaande was. Grubb zat onverstoorbaar kalm achter zijn bureau, tegenover Oswald Newt die met onzekere hand een licht kaliber pistool vasthield.
‘Wees voorzichtig, Mr. Newt,’ spotte Grubb. ‘Je loopt de kans je te bezeren.’
‘Ik ben hier gekomen om je neer te schieten... vuile afperser!’
‘Goed, goed. Je doet maar. Daarna kun je rustig de deur uitwandelen, natuurlijk... maar de pers behoudt niettemin het volste recht om die u betreffende geschiedenis te publiceren.' Grubb stond op, onafgebroken glimlachend. Hij bukte zich over zijn bureau en nam de ander met voorzichtig gebaar het wapen uit de hand, legde het naast zich neer. Newt bood geen weerstand, alle verzet in hem scheen gebroken. En dan nam Grubb eensklaps een heel andere houding aan.
‘En nu, Newt, heb ik het volste recht je te laten arresteren wegens poging tot moord.'
De ander waagde een zwak protest.
‘Niemand weet...'
‘Oh nee? Kijk maar eens om. Zie je die deur? Hij staat op een kier. Mijn secretaresse heeft ongetwijfeld alles gehoord. Het is zelfs mogelijk dat ze u met dit wapen hier heeft zien dreigen. Ga naar huis, Newt. Dat is de beste raad die ik je geren kan. En ik geef je die wenk maar één keer!.. ’
De ongelukkige bezoeker keek om zich heen, alsof hij hulp zocht. Hij kwam moeizaam overeind.
'En, geloof me, Newt,’ gaf Grubb hem nog mee. ‘’t Is een voor’ delige transactie voor je... aandelen in Dig te nemen.’
Laurie was haastig weer achter haar machine gaan zitten, bladerde druk in haar papieren. Zij wist nu waar zij met Grubb aan toe was. Het was nog heel wat erger dan Simon gedacht had. Newt liep het vertrek door en verdween. Grubb was naast Laurie komen staan.
'Lollig, wat? Een opgewekt leventje hier, vind je niet? En ik ben meer dan tevreden over je. Je beschikt over begrip, inzicht en doorzicht. Er groeit beslist een goeie journaliste uit je... op voorwaarde, natuurlijk, dat je je mond weet te houden. Dèt is een eerste vereiste.'
Laurie glimlachte vaag. Juist op dat moment zag zij het voorhoofd van haar werkgever. Het glinsterde van zweet. En zij begreep dat Grubb voortdurend voor zijn leven vreesde. Hij volgde de lijn die hij zich had uitgestippeld, maar steeds bang dat de een of andere dag het noodlot hem zou achterhalen.
Zij had haast Simon weer te zien en hem te vertellen wat zij ontdekt had. Maar het lot had anders beschikt. Toen zij het gebouw verliet, versperde iemand haar de weg.
‘Tim!’ riep zij verrast. ‘Waar heb jij gezeten? Je bent in geen twee dagen op de krant geweest.'
Tk had werk te doen, elders.' Hij aarzelde, schepte dan blijkbaar moed. 'Wat ik zeggen wou... eh... 't is misschien een gekke vraag, maar wordt je ergens verwacht?'
Zij deed alsof ze hem niet begreep. 'Waar? Door wie?’
‘Weet ik veel... Je ouders?’
‘Ik heb geen ouders meer.'
Hij scheen er allerminst van overstuur. Integendeel, zijn trekken ontspanden zich, en zijn gevoelens weerspiegelden duidelijk wat er in zijn simpele ziel omging.
‘En je hebt geen... eh... vriend?’
‘Waar zie je me voor aan, Tim?’
‘Wel, in dat geval... mag ik je uitnodigen om met mij te gaan dineren? Dan kunnen we eens rustig samen praten.’ Glimlachend vatte zij zijn arm. De Saint was echter allerminst vergeten, maar het uitbrengen van een verslag stelde zij uit tot de volgende dag.
Hij ging met haar naar de TaU O’ the Cock, op de Sante Mo-nica Boulevard. Onder het lage plafond, waarin gedempt rood licht brandde, heerste een soort van half-duister, dat de restaurateur bevorderlijk scheen te achten voor betere appreciatie van zijn kookkunst. Tim zag er echter ook andere voordelen in. Niettemin heerste er aanvankelijk tussen beide jongelieden een zekere verlegenheid, ondanks de lofwaardige pogingen van Laurie om het gesprek gaande te houden. Wat Tim betrof, hij zat naar het meisje te kijken als naar een kostelijk juweel. En dan, eindelijk, borstelde hij al zijn durf bij elkaar.
‘Ik ben bliksems blij,’ verklaarde hij, met de rauwe openhartigheid schuchtere jongelingen eigen, ‘dat je een betrekking gekregen hebt bij Dig’
‘Werkelijk? Waarom?’
‘Wel... omdat ik... omdat ik je erg sympathiek vind.’
Zij besteedden weinig aandacht aan hun maaltijd. Laurie schoof dichter naar de jongeman toe.
‘Tim, schaam je je feitelijk niet om voor Grubb te werken?’ Hij wendde zich naar haar toe, keek haar aan zonder antwoord te geven.
‘Alles wat die vent doet is strafbaar,’ voegde zij er aan toe.
‘Hij weet wat hij doet,’ waagde hij, bij wijze van verontschuldiging.
‘Kom nou, Tim! Je weet ’t net zo goed als ik. Niemand is er op gesteld z’n naam in Dig gepubliceerd te zien. Jij hebt, vermoed ik, ook wfel eens zo’n scène meegemaakt... tussen Grubb en iemand die het ongeluk heeft gehad in ons blad besproken te worden. Een lot, voor die stakkers, erger dan de dood.’
Tim was zichtbaar met de situatie verlegen, hield tenminste krampachtig zijn mond. Laurie bleef echter aandringen.
‘Geef antwoord, Tim!’
In de box vlak achter de hunne begon iemand te glimlachen. Iemand, die hen uit de verte gevolgd was, was juist daar gaan zitten nadat de twee jongelui hun plaats uitgekozen hadden. Met zijn hoofd tegen de wand geleund luisterde hij naar hun gesprek. Hij hoorde Laurie vertellen wat zij bij Dig inmiddels zoal aan de weet was gekomen. Zij legde haar hand op de arm van Tim, nadat zij hem over het rare optreden van Grubb verteld had.
‘Tim, jongen, je kunt je er best van losmaken. Geloof me! Dig is niets anders dan een chantage-blad, en natuurlijk schaam je je over ’t werk dat je voor Grubb doen moet.’
Eensklaps hield zij haar mond. Aan de andere kant van de tafel was onverwachts iemand verschenen. Laurie keek op, en huiverde. Grubb keek haar glimlachend aan, zijn ogen achter de brilleglazen waren spleten. Hij bukte zich naar de beide anderen toe.
‘Ik geloof, Tim Brent, dat dit jeugdige persoontje je een goeie raad heeft gegeven. Luister er naar. Als je, bijvoorbeeld, eens naar een concurrent overliep en daar vertelde wat je van Dig afweet! ... Ze zouden je er dik voor betalen, en je zou mij er mee buiten spel zetten. Maar er zit één nadeel aan vast! Dat wil zeggen, dat ik me dan verder niet meer om je bekommer.’ Hij richtte zich weer op en keek Laurie aan. Haar besluit stond meteen vast. En zij lanceerde een uitdaging.
‘Ik kan me zeker wel als ontslagen beschouwen, vermoed ik?' ‘Mis, Laurie. Je veracht me? ’t Laat me koud. Iedereen heeft me m’n hele leven lang veracht. Als ik jou ontsla, kan ik weer een ander gaan zoeken, en opleiden. Welnee, kom gerust terug! Zo lang je doet wat ik zeg, hou je je baan.’
Hij wuifde even tegen het jeugdige span en verwijderde zich. Een ogenblik lang bleef het tweetal sprakeloos zitten. Laurie was de eerste die weer woorden vond.
‘Waar kwam hij zo onverwachts vandaan? Hij moet ons gevolgd zijn. Ik kan hem niet zien of luchten. Doe wat hij zei, Tim, en ga naar een concurrent, of liever nog ... naar de politie.'
Het woord was bedoeld als een toetssteen. Tim kwam meteen in opstand.
‘Praat me niet van de politie! Grubb is mijn enige kans op rehabilitatie. Ze hebben me op straat geschopt. Zodra ik de bewijzen van het complot in handen heb, zal Grubb 't publiceren, zonder zich druk te maken over het risico, maar ’t brengt hem geld in ’t laatje. En ik ben op ’t goeie spoor.’
‘Tim ...’ drong zij aan.
‘Laat me met rust,’ snauwde hij, opstaande. ‘Jij doet jouw werk, ik doe ’t mijne. Goeienavond.'
Hij wierp een handvol geld op de tafel en ging met lange schreden naar de uitgang. Geruime tijd bleef Laurie onbeweeglijk zitten, triest en mistroostig, en ontmoedigd. En wat verder? Het was onverstandig geweest die uitnodiging van Tim aan te nemen. En wat zou Simon er wel van zeggen, mocht het hem ter ore komen?
‘Niets, helemaal niets, darling. Of hoogstens dat je («voorzichtig geweest bent.'
Hij was onverwachts voor haar opgedoken. Hij vatte haar hand, draaide de palm naar boven.
‘Ik zie een jong meisje met donker haar... Het is nacht... samen met een knappe jongeman ... Zij vindt hem sympathiek. Maar een ongunstig uitziend individu kruist hun pad ...'
Hij praatte op de zangerige manier van een waarzegster. Laurie glimlachte, en dan vulden haar ogen zich plotseling met tranen.
‘O, asjeblieft, Simon... Ik kan er onmogelijk mee doorgaan.' ‘Niets aan te doen, Laurie. Iemand die er eenmaal in heeft toegestemd met mij samen te werken, zet door tot het einde. En bovendien zegt mijn gevoel dat we niet ver meer van het doel af zijn.' ‘Maar wat gaat er gebeuren? Grubb weet nu wat ik van hem denk. En Tim..
Tim verdwijnt voorlopig uit de circulatie, denk ik 20... om harder dan ooit te werken om die bewijzen in handen te krijgen. Staat zijn onschuld eenmaal vast, dan keert hij zich natuurlijk tegen Grubb.’
‘En inmiddels?'.
‘En inmiddels heeft onze goede papa Grubb een trouwe secretaresse tot zijn beschikking. Een model-secretaresse, trouw, verstandig en zwijgzaam.'
'Hij zal mij natuurlijk in de gaten houden.'
‘En jij hem, en dus hebben jullie elkander niets te verwijten.’ Zij keek hem ongerust aan, en dan rustte haar hoofd op zijn schouder.
‘Maak je niet ongerust, 't Loopt allemaal best af. Ik ben nooit ver uit de buurt, Laurie... zoals je vanavond weer eens gezien hebt.'