13

 

Met het wapen van de bandiet in haar zijde, zei Laurie met zo beheerst mogelijke stem: ‘Wie is daar?’

‘Simon!’

Bruiser had Tim naar de belendende kamer gesleept en hield hem daar gevangen, half uitgestrekt op het bed, en met een hand op zijn mond. Laurie hoorde Dude haar iets influisteren. ‘Ik ga hier staan,’ zei hij. ‘Als je één woord te veel zegt maken we Tim Brent af. Begrepen?’

‘Ja,’ stamelde zij, zoveel mogelijk doende alsof zij doodsbang was. ‘Ik kom!’ riep zij tegen Simon.

Haar hart klopte haar in de keel. Het was de Saint! Hij kwam op het kritiekste moment opduiken, als bij toverslag, om haar te redden. Want, dat hij haar zou weten te redden, daaraan twijfelde zij geen ogenblik. Voor de Saint was immers nagenoeg niets onmogelijk. En hij zou niet alleen haar redden, maar Tim tevens.

In de-korte doorloop van de deur die toegang gaf tot de kamer, hield Dude het meisje met zijn pistool in bedwang. Zij deed de deur voor Simon open, en hij begroette haar uitbundig.

‘Ik heb je brief gekregen en ben in het eerste het beste vliegtuig gestapt. Natuurlijk, ik had je feitelijk even moeten opbellen, maar je scheen met zoveel ongeduld op me te zitten wachten dat ik...’ Hij keek verbaasd, of zo leek het althans. ‘Wat scheelt er aan, schat? Is je Romeo soms onder een tank geraakt?'

Al gekscherend kwam hij de kamer binnen. Laurie, die niets begreep van wat hij zei, wierp hem waarschuwende blikken toe, maar blijkbaar zonder veel succes. Hij lachte opgewekt. ‘Wel, Laurie? ... Ben ik te laat? Is je vriendje er met een andere vandoor?’

Laurie meende plotseling zijn spel te doorzien. Zij antwoordde,

maar met handgebaren die in tegenspraak waren met haar woorden.

‘Misschien, ja,’ bevestigde zij, en wees naar de kamer achter haar. ‘We zijn kwaad op elkaar, en ik wil niets meer van hem horen.'

Met twee vingers beduidde zij hem het aantal van de verborgen vijanden, maakte dan met de wijsvinger een beweging alsof zij een trekker overhaalde.

‘Ik red me wel alleen, Simon,’ praatte zij door. ‘Je hoeft je niet

zo te haasten, zoals je ziet.1

‘Hoezo?’

Het was, onverwachts, de stem van Dude achter haar. Laurie schrok. Haar plan scheen schipbreuk te hebben geleden! Maar vrijwel op datzelfde moment smeet Simon de bandiet een stoel tegen de benen, en Dude wankelde. Meteen zat zijn pols als in een stalen klem, en de pols werd deskundig ge’ draaid. Een vuist smakte tegen zijn kin. En het hele proces speelde zich af zonder lawaai te veroorzaken. Tim, die inmiddels weer bij was gekomen, meende nu op zijn beurt te moeten ingrijpen. Hij kwam met een ruk overeind, en gaf Bruiser een kopstoot in de maagstreek, ontrukte hem zijn wapen en mepte hem er mee op de schedel. En dan, zijn kolossale vangst aan één been achter zich aanslepend, maakte hij een triomfale intocht in het andere vertrek.

‘En hier is er nog eentje voor je verzameling!’ zei hij lachend. ‘Bravo!’ riep Simon uit. ‘En ik hoop er nog een derde aan toe te voegen ook.’

‘Simon’, zei Laurie, 'dit is Tim.’

'Ik ken hem’, zei de Saint knikkend. ’’t Is zelfs dank zij hem dat ik hier ben. Heus’, voegde hij er bevestigend aan toe, ‘want, zie je, ik stel al enige tijd heel veel belang in het doen en laten van je Romeo, en ik heb dan ook de reden, Laurie, waarom mijn telefoon minder vaak antwoordde dan jou lief was.’

Hij stak een sigaret op, glimlachend, tevreden over zichzelf en ontspannen. Hij zag een kussen liggen en trok er het koord af dat er als afzetting omheen zat. 'Je krijgt een nieuw van me, Laurie.' En hij bediende zich er van om Dude te boeien. Tim deed hetzelfde met Bruiser. Simon richte zich weer op.

‘Ja, ik was in de buurt van je flat, Tim Brent. Ik zag deze twee ongure knapen arriveren, blijkbaar met de bedoeling bij jou in te breken, toen je plotseling naar buiten kwam vliegen alsof de duivel je op de hielen zat.'

‘Beter gezegd, Simon... een engel had me geroepen’, antwoordde Tim, met een blik in de richting van Laurie.

‘Die twee kerels volgden jou, ik volgde jullie, en zodoende ben ik hier. En daarom, Laurie, was dat gebarenspel van je feitelijk overbodig. Ik wist wat er hier gaande was. Niettemin, gefeliciteerd, ’t Was zeer geslaagd.’

Laurie keek hem pruilend aan, stak dan de tong tegen hem uit. ‘Wat bedoel je,’ vroeg Tim, ‘toen je zei dat je nog een derde exemplaar aan deze verzameling hoopte toe te voegen?’

‘Het wil mij voorkomen,’verklaarde de Saint, nogal plechtstatig, ‘dat het deze twee lieden aan alle fantasie ontbreekt. Dus, ze moeten door iemand gestuurd zijn. Door wie? Grubb misschien?’

‘Grubb is dood,’ zei Laurie. ‘En hij is vermoord door dit tweespan. Ik herkende ze meteen toen ze hier binnenkwamen.’ ‘Beter en beter,’ zei Simon, droog en zakelijk. ‘Vertel me eens hoe onze goede vriend Grubb aan zijn einde gekomen is, Laurie, en hoe komt het dat jij in dé buurt was?'

Laurie vertelde hem precies hoe het allemaal gegaan was. Tim luisterde. Dit meisje, dat hij tot nu toe slechts gekend had als een aardige secretaresse, verbaasde hem meer en meer. Simon was kennelijk meer dan tevreden over zijn assistente. ‘Een knap stuk werk, Laurie,’ zei hij geestdriftig, toen zij uitgesproken bleek.‘Maar laten we nu deze heren eens even aan de praat zien te krijgen.’

‘Derde graad?’ vroeg Tim, en scheen niet precies te weten wat er van te denken.

'Eén ogenblik,' viel Laurie hen in de rede. ‘Je kent Tim, Simon, maar hij kent jou niet. Mag ik hem vertellen ...’

‘Oh, pardon,’ antwoordde Simon glimlachend. ‘Dat is waar ook. Ik heb me nog niet voorgesteld. We waren nogal gehaast. Dat zijn we overigens nog. Wel, mijn naam is Simon Templar, en ik ben de Saint... En laten we er verder geen tijd aan verspillen,’ voegde hij er lachend aan toe, toen hij het verheugde en verbaasde gezicht van Tim zag. ‘Pak je slachtoffer op, beste jongen, en slinger hem in de andere kamer. En jij, Laurie, hou 't oog op deze knaap hier...’

Een ogenblik later probeerde Dude, nog steeds geboeid en gekneveld, op te springen; en zijn gezicht vertrok in weerzinwekkende grimassen toen er in de andere kamer, waar Simon en Tim bezig waren Bruiser te ‘behandelen’, hartverscheurende kreten geslaakt werden.

‘Oei, oei! ...’ zei Laurie. ‘’t Schijnt er heet toe te gaan, vriend.’ Dude scheen zo ongeveer te stikken, zijn adamsappel ging heftig op en neer. Een ogenblik later kwam Simon hijgend uit de slaapkamer te voorschijn, zijn gewrichten masserend. ‘Bittere teleurstelling,’ spotte hij. ‘Ik dacht dat hij meer uithoudingsvermogen had, maar hij is flauwgevalllen als een vrouw. En nou is ’t jouw beurt, kameraad.’

Hij bukte zich, rukte Dude met één hand overeind en ontdeed hem met de andere van de prop in zijn mond.

‘Neeh! ...’ gilde Dude al bij voorbaat. ‘Ik zal alles opbiechten. Wij moesten met Goggles gaan praten ...’

Simon keek hem zwijgend aan. De naam, waaronder Grubb in zekere kringen bekend stond, dook dus opnieuw op.

‘We moesten hem een... eh... een waarschuwing geven,’ vervolgde Dude, ‘want hij... want hij scheen een verkeerde draai genomen te hebben. Maar die gorilla van een Bruiser weet niet half hoe sterk hij is. De klap kwam te hard aan, Goggles doeg met zijn hoofd tegen een tafel en... was meteen dood. Wel, toen kregen we opdracht van de patroon om Brent te ontvoeren en ... bij Goggles te brengen.’ ‘Met de bedoeling? ..

Dude grijnsde vals, haalde de schouders op.

'We zouden hem even flink door elkaar gerammeld hebben en hem dan hebben laten liggen... na een vechtpartij. Maar we waren pas bij z’n adres toen hij naar buiten kwam vliegen. We zijn hem gevolgd en zagen hem hier binnengaan. Zodoende...’ Laurie kwam tussenbeide, haar stem geladen met wraakzucht. ‘De bedoeling was Tim af te maken, zoals ze zelf gezegd hebben.’

Maar de Saint had op dat moment geen belangstelling voor bijkomstigheden. Wat hij zocht was een naam, en... de feitelijke schuldige... degene die men de ‘Patroon’ noemde; de patroon van Dude en van Bruiser, patroon van Grubb eveneens, zonder enige twijfel, en dus ook de patroon van Spieren & Co. De man die voortdurend al de touwtjes in handen had gehad. ‘Wie is dat genie, de patroon?’ vroeg hij.

Dude maakte een gebaar dat zijn verwarring verried. Nee, het antwoord op die vraag was hem onbekend.

‘Is ’t waarachtig?’ vroeg Simon, en hervatte de bewerking van ’s mans pols. Dude begon te brullen.

‘Ik zweer je dat ik ’t niet weet. Ik weet ’t niet, evenmin als Bruiser, of wie dan ook!’

‘Wel, vertel ons dan eens, kameraad, waarom jullie zo hals over kop naar onze vriend Grubb gestoven zijn om... ja, waarom feitelijk?’

‘Hij heeft ons alleen maar gezegd dat we Grubb moesten waarschuwen dat hij op het verkeerde pad was.’

‘Wie is die hijV ‘De patroon!’

De Saint bukte zich. Dude keek hem smekend aan.

'Je moet geloven wat ik zeg. Luister! We waren zonet rustig aan ’t biljarten, Bruiser en ik. En toen werden we plotseling aan de telefoon geroepen, ’t Was de patroon. Hij zei: ‘Goggles wil de held uithangen. Ga naar hem toe en geef hem een waarschuwing namens mij.’ En dat was alles.’ ‘En jullie zijn naar Goggles toegegaan?’

‘Allicht,’ antwoordde Dude, alsof het de meest natuurlijke zaak ter wereld was. ‘De patroon heeft overal relaties. Als we in moeilijkheden raken dan bezorgt hij ons een advocaat, zorgt eventueel voor de borgstelling.’

Een advocaat? Laurie kon zich niet langer bedwingen. Zij zag dat Simon de waarheid wenste te weten, tot elke prijs. Beschikte zij misschien over een gegeven? ,

‘Is het misschien een vriend van Mr. Rex Ficks, die advocaat van jullie?’ vroeg zij,

Dude haalde vragend de wenkbrauwen op. Hij wist er niets van. Hij stelde zich er mee tevreden te gehoorzamen aan de man die straffeloosheid garandeerde. Inmiddels vroeg de Saint verder.

‘En jullie hoeven nooit jullie ... jullie patroon op te bellen?’ ‘Toch wel. Hij heeft ons een nummer gegeven, ’t Is voldoende als men zegt wie men is.’

De Saint dacht na. Hij ging voor het venster staan en stak een sigaret op. Een lang moment bleef hij in gepeinzen verzonken, tot hij zich op zijn hielen omdraaide.

‘Laurie, het adres van Grubb? ...’

‘Bay View Avenue, 432 North, maar..

‘Eén ogenblik, Laurie. Voordat we verder gaan moeten we ons er van verzekeren dat we geen fouten begaan. Ik ga even daarginder kijken, om te zien of onze Grubb inderdaad niet langer uitgever en afperser is.’

Hij wendde zich tot Tim.

‘Laurie en jij houden het vrachtje wel koel tot ik terug ben,’ zei hij. ‘De kleinste is gevaarlijker dan ’t slagschip. Pas op je tellen. Ik kom zo- gauw mogelijk terug.’

‘Laat je niet ophouden. De politie is lastig vannacht,’ waarschuwde Tim hem.

‘Jij kunt ’t weten! ’ antwoordde Simon lachend.

Hij denderde de trappen af, sprong in-zijn wagen en jakkerde weg. Over de politie maakte hij zich niet druk, in geval van nood kon hij altijd een beroep doen op zijn vrienden van de mo-torbrigade. Er gebeurde evenwel niets. Alles was rustig, toen hij Bay View bereikte. Overal heerste stilte. Inmiddels begon het echter reeds te dagen en hier en daar achter de vensters gingen lichten aan. Het zou niet lang meer duren eer de moord op Grubb ontdekt werd.

Templar zette zijn wagen onder de boom waar Laurie enkele uren vroeger geparkeerd had, ging dan de woning binnen. Al’ les was nog bij hetzelfde, niemand scheen hier geweest te zijn. De Saint zag er van af het licht aan te steken, vond zijn minia’ tuur-zaklamp voldoende. En twee minuten was voor hem ruimschoots voldoende om te constateren hoe het met Grubb gesteld was. Nee, ‘Goggles’ had zijn laatste rol gespeeld.

'Jammer,’ mompelde Simon, ‘ik had wel graag eens met hem willen praten.’

Een onderzoek van ’s mans zakken leverde niets op. Simon zocht verder in het huis. Alles was door de bandieten overhoop gehaald, maar met een haast die angst verried. Simon echter ging te werk op zijn gemak, systematisch. Zodoende ontdekte hij de muurkluis achter een reproduktie van een schilderij. ‘Een burgermans binnenhuisje,’ mompelde de bezoeker.

Het kostte hem precies zeventien seconden en enkele fracties van seconden om de kluisdeur open te krijgen. De kast bevatte geen geld, evenmin juwelen, niets anders dan een zakboekje met een beduimelde kaft. Op de bladzijden er van: namen, telefoonnummers, adressen, kabbalistische tekens, tal van pijltjes en zo voort. Simon floot tussen de tanden. Hij duwde de kluisdeur weer dicht, wiste zijn vingerafdrukken af, en verliet de woning.

Enkele ogenblikken later was hij weer op weg naar Belvedere. Laurie en Brent zaten bij zijn terugkeer koffie te drinken. Het meisje stond op. Zij vroeg, zonder haar ongerustheid te kunnen verheimelijken:

‘Er is niets gebeurd? Je bent verschrikkelijk lang weggebleven. ’t Wordt al dag.’ ‘Ik heb niets aan ’t toeval over willen laten. Je had gelijk, Laurie. Kameraad Grubb-Goggles heeft inderdaad z’n geboortebewijs ingeslikt. Maar...’

Hij glimlachte, en in zijn blauwe ogen dartelden spottende vonken.

‘Maar,’ hervatte hij, ‘in zekere zin is hij niettemin nog springlevend.’

‘Ik begrijp niet wat je bedoelt,’ erkende Laurie.

Tim keek de Saint scherp aan.

‘Ik geloof dat ik weet wat je zeggen wilt,’ zei hij. ‘Volgens Laurie was de voordeur door Bruiser uit z’n voegen getrapt.’ ‘Ik heb de deur gerepareerd,’ zei Simon.

‘Met de bedoeling dat ’t niet onmiddellijk bekend zou worden dat Grubb... eh... uitgezongen is?'

‘Precies.’

‘En dus zouden we de uitkomst van mijn onderzoek toch nog kunnen gebruiken? ... Misschien zou ’t zelfs mogelijk zijn de publikatie van Dig zonder meer voort te zetten ...’

Hij sprak langzaam en bedachtzaam, alsof hij zich bewoog op gevaarlijk terrein. De Saint keek hem glimlachend aan.

‘Tim Brent,’ zei hij, ‘je houdt toch nog steeds vol dat je onschuldig uit de dienst geschopt bent, nietwaar? En dat je ’t slachtoffer bent geworden van een of andere samenzwering?’ ‘En ik kan ’t bewijzen ook. En ik vraag me af of... of Grubb soms contact heeft gezocht met Ficks... over mij en mijn persoonlijke enquête.’

Simon knikte.

‘Inderdaad,’ zei hij, ‘en we gaan ons dienaangaande zekerheid verschaffen.’

Hij greep Dude bij zijn lapels, tilde hem op en kwakte hem in een fauteuil, binnen handbereik van de telefoon.

‘Zo,' zei hij, ‘en nu gaan we ’t nummer van de patroon draaien.’ De ander wierp hem ontstelde blikken toe, zag echter het nutteloze van verzet in. Hij stond tegenover een veel te sterke wil, en capituleerde.

En reeds was hij bezig Simon het nummer op te geven, toen in de belendende kamer plotseling Bruiser een keel opzette.

‘Doe niet zo stom, Dude! Ze hebben mij niets durven doen.' Tim stond op het punt naar de andere kamer te gaan, maar Simon hield hem tegen.

‘Geen haast,’ zei hij. ‘We hebben hem niets gedaan, nee, maar daar zullen we gauw genoeg verbetering in brengen. En met terugwerkende kracht! Tenzij...’

Zijn onuitgesproken bedoeling was zó welsprekend dat Dude zelis niet meer protesteerde. Hij had inmiddels de telefoon aan het oor, terwijl Simon meeluisterde aan de andere luister-schelp. Nadat het signaal aan de andere kant een half dozijn keren gezoemd had, klonk eindelijk een stem.

‘Hallo?’

‘Dude hier,’ zei Dude.

‘Yah? Wat is er?’

‘Ehh... we hebben gedaan wat we konden, sir.’

‘Werkelijk?’

‘Ja. We hoeven ons er verder ’t hoofd niet over te breken. Het is.. .’

Hij aarzelde alvorens een naam te noemen. Op beangstigend korte afstand van zijn hoofd zag hij plotseling een pistool, - het zijne, maar in de hand van Simon Templar, en diens vinger gespannen aan de {trekker. En Dude koos de wijste partij.

‘Die Tim Brent heeft ’t gedaan.’

‘Ja ... ja,’ herhaalde de stem aan het andere eind van de draad. ‘Arme stakker. Ik was er altijd al bang voor dat ’t nog eens mis zou gaan met hem. Uitstekend, Dude.’

Simon legde zijn hand op het mondstuk van de telefoon.

‘Vraag om verdere instructies.'

Dude gehoorzaamde zonder tegenspartelen. Hij vroeg zijn geheimzinnige ‘Patroon’ wat er verder gedaan moest worden. ‘Bemoei je verder met niets,’ luidde de opdracht. ‘Ga naar huis en ga biljarten met je collega. Als ik jullie nodig heb zal ik jullie wel weten te vinden.’

Meteen werd de verbinding verbroken. De Patroon was blijkbaar uitgepraat. Simon legde de hoorn neer, glimlachte tegen Dude, wendde zich dan tot Tim.

‘Leg dit vrachtje maar zolang bij ’t andere, maar stevig... eh... ingepakt, natuurlijk. Ik vertrouw onze vangst aan jou toe, Tim.’

Tim keek Laurie verdwaasd aan, en scheen steun van haar kant te verwachten. En dan wendde hij zich vragend tot Simon.

‘Nu begrijp ik er niets meer van. Je... je laat me dus in de steek?'

‘De Saint laat zijn vrienden nooit in de steek... en evenmin zijn vijanden... en al evenmin een affaire die, zoals deze, nog allerlei verrassingen zou kunnen bevatten. En dus... aan de slag!’

Er vlamde angst in de ogen van Dude. De Saint! De man die hem en Bruiser buiten spel had gezet, was dus de Saint! En plotseling begreep hij hoe beroerd hij er dus vóór stond. En hoe zich er uit te redden? Hij zag evenwel geen enkele oplossing.

‘Maar die enquête van mij dan?’ hield Tim aan.

‘Ik hoop me er mee bezig te houden. Pas goed op onze twee vrienden.’

‘Maak je daar niet ongerust over, Saint!'

Simon keekvnaar de beide gevangenen, glimlachte even.

‘Je zou zo zeggen ... twee ganzen klaar voor de poelier. Welterusten ... pluimvee.’