Cold Harbor, Virginia, mei 1864

De soldaat kreunde van pijn toen Phoebe de mouw van zijn uniform openscheurde om zijn verwonding te onderzoeken. Eén blik op het rauwe vlees en de verbrijzelde elleboog was voldoende om haar duidelijk te maken dat er een operatie nodig was. Ze strooide wat morfinepoeder op de wond, verwijderde behoedzaam wat van zijn uitrusting en sponsde toen zijn gezicht af waardoor hij zich wat prettiger zou voelen terwijl hij op zijn beurt moest wachten. Het tijdelijke veldhospitaal was opgezet naast een witgepleisterd kerkje bij een kruispunt dat Cold Harbor werd genoemd — slechts een paar mijl van Richmond verwijderd. Er werd vlakbij hevig gevochten en het kerkje was al spoedig volgestroomd met honderden gewonden tot ten slotte ook het hele terrein om de kerk heen vol gewonden lag. Dokter McGrath en de andere chirurgen konden het werk niet aan.

'Wil je een slok cognac?' vroeg ze de soldaat.

Hij knikte. Ze kon aan zijn nieuwe uniform en jeugdige gezicht zien dat hij een nieuwe rekruut was — zoals ze zelf eens was geweest. Ze tilde zijn hoofd op om hem te helpen drinken en voelde toen een stuk papier dat op de rug van zijn jasje was vastgemaakt. 'Wat is dit?' vroeg ze.

'Mijn naam en adres. We wisten dat het vandaag een bloedbad zou worden. De Rebellen waren hier het eerst en hebben zich achter borstweringen ingegraven. Dat betekende dat wij over open terrein moesten aanvallen. Dus gisteravond hebben sommigen van ons hun naam en adres op een stuk papier geschreven dat we op onze jas hebben vastgespeld. Dan weten ze waar ze ons lichaam heen moeten sturen.' Hij nam nog een slok en keek toen met angstige ogen naar Phoebe op. 'Haal ik het? Ik... ik ben bang om te sterven.'

Ze herinnerde zich hoe bang zij en Ted geweest waren toen ze voor de eerste keer bij Williamsburg hadden moeten vechten, hoe bang ze waren geweest dat ze zouden sneuvelen. Ze wist precies hoe hij zich voelde. 'We zullen ons best doen om je in leven te houden,' zei ze tegen hem. 'Maak je maar geen zorgen. Is er nog iets wat ik voor je kan doen voordat ik de volgende ga helpen?'

'Bid voor mij. Bid dat God mijn ziel genadig zal zijn.'

Phoebe had eerder die morgen dominee Greene tussen de kerkbanken zien lopen om de gewonden troost te bieden. 'weet je wat?' zei ze terwijl ze langzaam ging staan. 'Ik heb niet zo veel ervaring met bidden, maar er is hier een dominee die het veel beter kan dan ik. Ik zal hem voor je gaan halen.'

Ze liep tussen de verspreid liggende gewonden door om de dominee te gaan zoeken en wilde wel dat ze het deerniswekkende gejammer van de gewonden, die kreunden, huilden en gilden iedere keer als iemand hen omdraaide, kon buitensluiten. De dokters zouden hier hun best voor hen doen, maar na de operatie zouden ze een lange, hotsende rit moeten doorstaan in de ambulances die hen naar het hospitaal in White House Landing zouden vervoeren.

Phoebe vond de dominee naast een soldaat geknield die zojuist was gestorven. Dominee Greene had zijn ogen gesloten en Phoebe zag de diepe bewogenheid op zijn gezicht. Ze wachtte stil tot hij zijn gebed beëindigd had. 'Neem mij niet kwalijk dominee,' zei ze toen hij weer was gaan staan. 'Er ligt daarginds een soldaat die vraagt of iemand met hem wil bidden. Hebt u even tijd?'

'Zeker, juffrouw Bigelow. Brengt u mij maar naar hem toe.' Hij volgde haar zwijgend. Phoebe wist door eigen ervaring dat het soms het beste was meteen weer een patiënt te gaan helpen om over het verdriet van het verlies van de andere patiënt heen te komen.

'Dit is dominee Greene,' zei ze tegen de soldaat. 'Hij zal graag met je bidden.'

'Bedankt,' mompelde hij.

Ze liep van de ene soldaat naar de andere maar ze merkte dat de dominee nog steeds met hem aan het praten was toen de hospitaalsoldaten ten slotte kwamen om hem naar dokter McGrath te brengen om geopereerd te worden. Phoebe dacht aan de laatste ontmoeting van beide mannen en sloot zich haastig bij hen aan, bang dat ze opnieuw onenigheid zouden krijgen. Maar de dokter besteedde geen enkele aandacht aan de veldprediker en boog zich over de patiënt heen om hem te onderzoeken. En dominee Greene bleef maar tegen de jongen praten alsof er helemaal geen dokter was.

'Degenen die Christus kennen, hebben de belofte van eeuwig leven,' zei Greene. 'Heb je zekerheid?'

'Heb je nog gevoel in deze hand?' vroeg dokter McGrath. De soldaat keek van de ene man naar de andere en wist niet wie hij nu antwoord moest geven.

'We hoeven de dood niet te vrezen, want we weten dat Hij voor degenen die Hij liefheeft een plaats bereid heeft,' vervolgde Greene.

'Ik til nu je pols op om de hartslag te voelen. Zeg het mij als je mijn vingers voelt.'

'De behoudenis is genade...'

De dokter had er nu genoeg van. 'Houd je mond nu eens!' schreeuwde hij. 'Ik probeer het leven van die jongen te redden.'

Dominee Greene fronste zijn voorhoofd. 'Het heeft weinig zin zijn leven te redden als zijn ziel verloren zal gaan.'

Dokter McGrath ging rechtop staan en beduidde de dominee met hem mee te gaan. 'Ga je praatjes ergens anders verkopen. Je maakt mijn patiënten bang. Ze horen je maar over de hemel praten en ze denken dat ze sterven.'

'U weet heel goed dat sommigen van hen inderdaad zullen sterven. Ik bereid hen erop voor God te ontmoeten.'

'Ze zullen Hem nog eerder ontmoeten als u mij lastigvalt en mij mijn werk niet laat doen!' Hij draaide zich om naar zijn patiënt en beduidde de hospitaalsoldaten hem voor de operatie de kerk in te dragen.

De ogen van de jongen werden groot van schrik. 'Nee, wacht. Waar brengt u mij heen? Wat gaat u doen? Ga met mij mee, dominee. Ik ben bang.'

'Voor de veldprediker is binnen geen plaats,' zei dokter McGrath. 'Hij blijft hier buiten wel wachten tot je geopereerd bent.'

'U gaat mijn arm eraf halen, hè? Dominee, laat hem mijn arm er niet afhalen.'

De dokter legde zijn hand op het voorhoofd van de jongen. 'Drie dokters, waaronder ikzelf, besluiten wat er gedaan moet worden. Ik amputeer nooit zonder de toestemming van een patiënt. Maar ik denk dat in jouw geval amputatie onvermijdelijk is.

'Nee! Nee! Ik wil mijn arm niet verliezen!'

'Het is onmogelijk om de schade aan je elleboog te herstellen. Als je ons niet wilt laten amputeren, kun je net zo goed buiten blijven. De veldprediker kan je erop voorbereiden om te sterven.'

'Het is niet nodig om zo bot te doen,' zei dominee Greene.

'Ik ben eerlijk. Als we zijn arm amputeren, maakt hij een goede kans het te overleven. Maar als we zijn arm laten zitten, zal het gaan zweren en zal hij aan bloedvergiftiging sterven. Aan hem de keus.'

'Ik wil niet sterven!'

'Laat u mij alstublieft even met hem praten,' zei de dominee.

Dokter McGrath richtte zich tot Phoebe. 'De volgende dan. Laten we gaan.'

Er werd een andere patiënt de kerk binnengedragen om geopereerd te worden en Phoebe zag van een afstand de dominee met de jongen praten en bidden. Een halfuur later kwam dokter McGrath weer uit de kerk tevoorschijn.

'Hij is er nu klaar voor,' zei de dominee tegen hem. 'Doet u maar wat u nodig acht.'

Phoebe en dominee Greene stonden beiden te wachten toen de hospitaalsoldaten de bewusteloze jongen weer naar buiten brachten. Zijn elleboog eindigde in een omzwachtelde stomp. De dominee werd zo wit als een doek en keek snel een andere kant op. Phoebe nam het hem niet kwalijk. Ook al had ze dan al zo veel meegemaakt, ze raakte niet gewend aan het afschuwelijke van een amputatie. Ze gaf dominee Greene even de tijd om zich weer te herstellen en vertelde hem toen wat hij vervolgens moest doen.

'Het is belangrijk dat de wond niet gaat bloeden, dominee. Als u niet bij hem kunt blijven, moet u hem wakker maken zodat hij het iemand kan zeggen als hij gaat bloeden.'

Hij knikte versuft.

'U moet zijn arm voorlopig ook afdekken. Laat hem niet zien... wat er van zijn arm is overgebleven... tot hij het aankan.'

'Hoe kan hij zien dat de wond gaat bloeden als zijn arm is afgedekt?'

Phoebe herinnerde zich het warme en vochtige gevoel van haar eigen wond en huiverde. 'Geloof me maar, hij zal het wel merken. Kom mij maar halen als hij iets tegen de pijn nodig heeft.' Ze wachtte even en voegde er toen aan toe: 'En zorg ervoor dat hij het niet opgeeft en sterft.'

Phoebes werk scheen eindeloos en het bloedbad dat bij Cold Harbor werd aangericht, was onvoorstelbaar. Een gewonde officier vertelde haar dat hij in het eerste halfuur van de slag meer dan zesduizend soldaten van de Unie had zien sneuvelen. De medische staf werkte zo hard mogelijk om zoveel mogelijk levens te redden, maar velen waren zo ernstig gewond dat ze het niet overleefden. Het enige wat Phoebe voor deze mannen kon doen, was hen onder verdoving houden tot ze stierven.

Eindelijk hield het doden op. De twee legers bereikten een patstelling en staarden over het slagveld naar elkaar - de Rebellen die hun grondgebied verdedigden en de Unie die niet bereid was nog meer van zijn mannen op te offeren bij het bestormen van de borstweringen van de Confederalen. Phoebe werkte nog een lange dag bij de ambulances om zoveel mogelijk gewonden naar White House Landing te vervoeren zodat er ruimte zou komen voor nieuwe gewonden. Laat in de middag zag ze dominee Greene naar iemand zoeken onder de wachtende mannen.

'Zoekt u iemand in het bijzonder?' vroeg ze aan hem toen ze naar hem toe gelopen was.

'De jongen met die geamputeerde arm. De jongen met wie ik gisteren gebeden heb.'

'Hij maakt het goed. Ze hebben hem al naar White House Landing gebracht. Luister eens, ik weet wel dat het verschrikkelijk was, maar dokter McGrath had gelijk. Het amputeren van die arm was de enige mogelijkheid om het leven van die jongen te sparen.'

De dominee keek snel even om zich heen alsof hij verwachtte dat de dokter plotseling zou komen opdagen. 'Ik begrijp dat dokter McGrath uw vriend is, juffrouw Bigelow, maar ik kan niet net doen of ik hem wel mag. Ik wil u laten weten dat ik om inlichtingen heb gevraagd bij de autoriteiten van Connecticut. Ik wacht op hun antwoord.'

'Dokter McGrath heeft mij het hele verhaal verteld. Hij heeft die rijke man niet vermoord; die man pleegde zelfmoord. De politie heeft een zelfmoordbriefje van hem gevonden. Daarom hebben ze de dokter laten gaan.'

'En u gelooft zijn verhaal?'

'Ja, meneer, dat doe ik. Ik weet zeker dat de politie u dit ook zal vertellen als ze terugschrijven.'

'We zullen zien. Het rapport is waarschijnlijk vertraagd omdat het leger de hele maand in beweging is geweest. Ik heb tot nu toe geen brief gekregen. Maar hoe dan ook, de dokter is een zeer onaangenaam mens. Ik begrijp niet dat Julia het zo lang met hem uitgehouden heeft.'

'Neem mij niet kwalijk dat ik het u vraag, maar hoe is het eigenlijk met haar... met Julia?'

De dominee keek snel een andere kant op, maar Phoebe zag hem worstelen met zijn emoties. Ze vroeg zich af of Julia iets ernstigs was overkomen. 'Ze heeft de verloving verbroken,' wist hij ten slotte uit te brengen.

'Dat spijt me.'

Hij probeerde zich weer te beheersen. Toen hij zich weer naar Phoebe omkeerde, was ze verbaasd toen ze zag dat boosheid de overhand had gekregen over zijn emoties. 'Ze zit hier ergens in Virginia,' zei hij. 'Ze schreef mij vanuit Fredericksburg. Ze werkt daar als verpleegster.'

'Dat is hier niet zo ver vandaan. Misschien kunt u met één van de ambulances meerijden om met haar te gaan praten. Probeer erachter te komen waarom ze de verloving verbroken heeft.'

'Ik weet wel waarom. Ze heeft besloten dat ze liever verpleegster is dan mijn vrouw.'

'Kan ze het niet alle twee zijn?'

Haar vraag maakte hem nog bozer. 'Nee, juffrouw Bigelow. Dat kan niet.'

'Luister eens, ik weet dat het mijn zaken niet zijn,' zei Phoebe, 'maar mag ik u iets zeggen?'

'Wat dan?'

Uit de manier waarop hij het zei, begreep Phoebe dat dominee Greene zich niet graag door iemand liet vertellen wat hij moest doen. Niettemin zei ze wat ze zeggen wilde.

'Als de man van wie ik hield mij zou vragen met hem te trouwen, zou ik zo gelukkig zijn dat ik ervoor zou zorgen dat er mij niets in de weg zou staan. Ik zou zeker een manier vinden om naar Fredericksburg te gaan om met hem te gaan praten.'

'Zou je je baan als verpleegster opgeven als hij je dat zou vragen?'

'Dat is een domme vraag. Waarom zou hij mij vragen ermee op te houden mensen te helpen?'

Zijn gezicht werd rood en hij keek nu zo boos dat Phoebe plotseling begreep wat er aan de hand was. 'Dus dat is er gebeurd,' zei ze. 'Julia is weer verpleegster geworden en u wilde dat niet.'

'Ik wil niet dat ze gevaar loopt. Ze loopt niet alleen gevaar door al die kogels en granaten, maar er zijn hier in die kampen ook nog eens duizenden mannen, ver weg van hun vrouw en huis. Veel van die mannen zijn weerzinwekkende figuren die tot van alles in staat zijn. Het is voor een ongetrouwde vrouw niet gepast om dit soort werk te doen.'

'Wat ik doe, is dus niet gepast?' vroeg ze. Hij gaf geen antwoord. 'Weet u, dat is de reden waarom ik thuis nooit naar de kerk ging. Ze hadden het altijd maar weer over regels en ze zeiden mij altijd dat ik mij daar niet aan hield. Ik ben meer dan een halfjaar met Julia in het hospitaal geweest en ze heeft met al die mannen daar nooit iets gedaan wat ongepast zou zijn. Ze respecteerden haar. Iedereen wist dat ze uit de hogere maatschappelijke kringen afkomstig was, maar dat ze al die bedienden en al dat geld had opgegeven om mensen te kunnen helpen. Zei Jezus niet tegen de rijke man dat hij alles moest verkopen en het aan de armen moest geven zodat hij schatten in de hemel zou verzamelen? U zou juist trots op haar moeten zijn.'

Hij wist zo gauw niets terug te zeggen. 'Ik... ik was trots op haar. Het zijn de mensen in de kerk thuis die er niets van begrijpen. Ze zullen haar nooit als de vrouw van de dominee aanvaarden als ze ermee door blijft gaan zich niets van de maatschappelijke regels en orde aan te trekken.'

'Het was dus niet Julia die de verloving verbroken heeft. Het waren de mensen in uw kerk. Het lijkt erop dat u zich wel door hen wilt laten vertellen wat u moet doen, maar niet door Julia.'

'Ze wist hoe ik erover dacht,' zei hij bitter. 'Ik heb mijn wensen duidelijk kenbaar gemaakt. En nu is ze toch naar Fredericksburg gegaan.'

'Houdt u van haar, dominee Greene? Of bent u er tevreden mee om de rest van uw leven zonder haar door te brengen? Want als u niet wat inschikkelijker wordt, zal dat volgens mij gaan gebeuren.'

Hij wilde zich omdraaien en Phoebe was er zeker van dat hij weg zou lopen. Maar toen hoorden ze plotseling dokter McGrath roepen. 'Dominee... dominee Greene, wacht even! Ik heb uw hulp nodig.'

Greene bleef staan en draaide zich weer om. 'Ja, wat is er?' vroeg hij bits.

'Niemand van de militaire staf wil naar mij luisteren. Ik kan ze niet eens te spreken krijgen. Misschien willen ze naar u luisteren.'

Door de manier waarop dokter McGrath met zijn vingers door zijn haren streek en aan zijn baard plukte, zag Phoebe dat hij erg van streek was. Het leek wel of hij niet stil kon blijven staan.

'Dominee, we moeten hen ervan overtuigen dat ze een wapenstilstand inlassen zodat we de gewonden kunnen verzorgen. Er is nu al twee dagen gevochten en de gewonden liggen daar nog steeds op het veld tussen de beide legers in. Beide kanten zijn te koppig om er een eind aan te maken zodat we hen kunnen weghalen om ze te behandelen. De generaals willen zelfs niet stoppen om de doden te begraven.'

'Natuurlijk wil ik helpen,' zei de dominee. 'Ik ken in ieder geval één van de brigadegeneraals. We kunnen met hem beginnen.'

Phoebe zag verbaasd hoe de twee mannen naast elkaar wegliepen alsof ze nooit ruzie hadden gehad. Maar pas aan het eind van de derde dag waren de tegenstribbelende generaals bereid een tijdelijk staakt-het-vuren uit te roepen. Toen het eindelijk zover was, ging Phoebe met een hele menigte dokters, verpleegsters en hospitaalsoldaten op weg om de gewonden te gaan halen en ze naar het veldhospitaal te brengen.

De veldslag had plaatsgevonden over een terrein van zo'n vijf of zes akkers en overal lagen gewonden, zo dicht opeen alsof ze hadden afgesproken vlak naast elkaar te gaan liggen. Phoebe waadde door het bloedbad heen, zoekend naar overlevenden die ze zou kunnen helpen, ieder gezicht bekijkend, op zoek naar dat van Ted. Maar de eerste tien soldaten die ze vond waren allemaal dood, hun lichamen verstijfd en opgezwollen in de zon. Er hing een doordringende stank op het slagveld die haar misselijk maakte. Maar het was niet de stank die haar uiteindelijk van het slagveld verdreef om weer naar haar tent te gaan. Het was de massaliteit van dit alles, het verschrikkelijk grote aantal levendige jongemannen, als de jongens waarmee ze gediend had, die gesneuveld waren... voor niets. Er was geen meter terrein gewonnen en het einde van de oorlog was niet dichterbij gekomen. De zinloosheid van dit alles verdoofde haar van verdriet.

Ze bleef in haar tent zitten, huilend, tot ze geen tranen meer had. Later ging ze terug naar de kerk om te gaan helpen. Maar ze trof er niet de zenuwachtige activiteit aan die ze verwacht had. Een van de verpleegsters vertelde haar dat dokter McGrath was teruggegaan naar zijn tent en Phoebe besloot naar hem toe te gaan om haar verontschuldigingen aan te bieden omdat ze hem niet geholpen had. Hij zat met zijn hoofd in zijn handen op een klapstoeltje.

'Dokter McGrath...? Het spijt me dat ik niet ben komen helpen.

'Het doet er niet toe, Phoebe,' zei hij schor. 'We waren te laat.'

'Hoe bedoelt u?'

Hij tilde zijn hoofd op en keek haar aan, zijn ogen roodomrand door verdriet. 'Weet je hoeveel mannen we daar nog levend aangetroffen hebben?'

Ze schudde haar hoofd.

'Twee. Slechts twee. Wat een verspilling...'