HOOFDSTUK 15

 

 

 

 

HEKSENDOM WAS EEN ADEMBENEMEND schone wereld vol schitterende rivieren, besneeuwde bergtoppen, glooiende groene heuvels en oeroude wouden en rivierbeddingen. Alhoewel ik dorpen en stadjes kon zien was het landschap griezelig stil, alsof de wereld zijn adem inhield.

Het leek in veel opzichten heel veel op Arcania, maar in de glooiende heuvels, waterwegen en begroeiing lagen de geheimen van de toverkracht.

Ik was duizelig van de honger. De koele lucht was tenslotte doorgedrongen en ik voelde ook een kilte in mijn botten. Maar ik vertikte het om Fawkes te vragen om me met zijn toverkracht te warmen. Ik wilde niet dat hij dacht dat ik hem echt nodig had.

De wereld was oogverblindend mooi in het roze licht van een opgaande zon, en ik slaakte een bevende zucht. Na meer dan een maand gereisd te hebben waren we dan eindelijk in Heksendom aangekomen. We hadden het gepresteerd.

Ik wist niet zeker wat ik ervan verwacht had. Misschien had ik gedacht dat ik een soort verbondenheid zou vinden die me dichter bij mijn moeders vaderland zou brengen. Er was echter niets dan vrees in mijn hart. Ik had niet het gevoel dat ik ook maar iets gepresteerd had, ook al had ik een heel land doorkruist, omdat ik wist dat het ergste nog moest komen.

Terwijl ik van Toraks rug gleed, toen mijn laarzen op vaste bodem terecht kwamen sprong ik verbaasd achteruit. Er pulseerde een nauwelijks merkbare trilling tegen mijn voeten, alsof er duizenden bijen onder de grond leefden.

Ik keek Fawkes onwillekeurig aan.

“De toverkracht in Heksendom is krachtig, hier in het bijzonder. Hij is veelal geconcentreerd in de buurt van de grenzen, in de bergen,” legde hij uit terwijl hij van zijn eland stapte. “Je went er wel aan.”

De toverkracht van de aarde klopte als een hartslag, alsof er een bron van magie onder mijn voeten verscholen lag.

De mannen keken elkaar onzeker aan voordat ze allemaal afstapten. Maar ze zeiden niet of ze iets voelden van de magie onder hun voeten. Ze schenen zich niet bewust te zijn van de aantrekkingskracht van de magie. Misschien konden ze die ook niet voelen. Misschien voelden alleen de heksen die.

Op een ander tijdstip zou ik me bevoorrecht of bijzonder hebben gevoeld omdat ik de toverkracht voelde pulseren terwijl de anderen dat niet hadden. Maar ik kon het angstige gevoel in mijn hart nog steeds niet van me afzetten en het werd steeds erger.

“We zijn er,” zei Leo, en haalde me uit mijn gedachten. Hij glimlachte naar me, maar hij was bleker dan gewoonlijk en hij had donkere kringen onder zijn ogen.

“Ja, ja we zijn er.” Ik probeerde te glimlachen maar slaagde er niet helemaal in.

Mijn angst groeide langzaam uit tot een pijn in mijn ziel en ik moest grote moeite doen om me in te houden. Ik kon die mannen niet laten zien hoe ik weifelde. Ik kon hen niet laten zien hoezeer ik in paniek was geraakt.

“Had je verwacht dat het zo zou zijn?”

Ik haalde mijn schouders op. “Om je eerlijk de waarheid te zeggen, ik had geen idee wat ik ervan moest verwachten.”

“Nou, na alle verhalen die ik erover had gehoord als jongen, verwachtte ik overal vuur en as te zien en rivieren van bloed van gemartelde mensen. Maar het ziet er eigenlijk net zo uit als bij ons thuis, vind je niet?”

Hij had weer wat kleur op zijn wangen.

Ik knikte. Ik had die verhalen ook gehoord. “Ja het ziet er net zo uit.”

“Je had gelijk, Elena,” zei Leo terwijl hij zijn blik op Heksendom richtte. “Mensen uit de Put zijn kleingeestig en onwetend. Neem mij nou, ik geloofde altijd in die kinderverhalen. Het is net zoals je zei, heksen zijn net als wij, misschien hier en daar een beetje anders.”

Hij keek naar zijn voeten terwijl zijn blos zich verspreidde tot in zijn nek.

“En ik heb er spijt van dat ik ooit aan je getwijfeld heb. Maar nu heb ik geloof. Deze heksenkoning zal ons helpen. Ik kan het voelen. We gaan het rijk redden…we gaan Jon redden.”

Met een overredende glimlach liep hij terug naar zijn groepje en liet me achter met woorden in mijn mond die ik niet kon uitspreken. Toen ik achterom keek naar de mannen kon ik zien dat iets van de spanning verdwenen was uit hun gezichten, en dat ze zich wat lichter voortbewogen. Het was duidelijk dat de verschrikkingen die ze verwacht hadden te zien als we de pas over waren, niet gebeurd waren. Ik zag er zelfs een paar glimlachen toen ze zich wat begonnen te ontspannen.

Een deel van me wilde hen uit de droom halen, hen waarschuwen dat ze niet zo zorgeloos moesten zijn, en zich niet om de tuin moesten laten leiden door de vertrouwde aanblik van deze omgeving.

Maar ik kon het niet. Ze hadden al zoveel meegemaakt. Ze verdienden het om een beetje hoop te hebben. Ook al was het maar voor even, zelfs al wist ik dat het al gauw zou afbrokkelen.

Fawkes zag er echter bezorgd uit. Ofschoon hij het goed verborgen hield, was een licht schudden van zijn hoofd genoeg voor me om mijn vermoedens te bevestigen.

Het zou helemaal niet goed gaan. Mensen waren niet welkom in Heksendom.

Nadat we de paarden een broodnodige pauze hadden gegeven zadelden we ze weer op en gingen we op weg naar de hoofdstad, Lunaris.

Terwijl we wegreden werden we begroet met pas gevallen natte sneeuw die de grond met een dun dekentje overdekte en langzaam wegsmolt in de zon. Ik was blij dat we de granieten rotsen hadden achtergelaten maar ik kon het hameren van mijn hart niet laten ophouden toen we met de tocht begonnen. Het koude zweet stond op mijn voorhoofd en mijn onderhemd was al gauw doorweekt. Ik was er niet in geslaagd mijn zenuwen te bedwingen.

We begonnen de tocht op een ongerept pad dat overgroeid was met onkruid. Fawkes nam de leiding op zijn eland, en Torak en ik reden naast hem. Ik probeerde zo neutraal mogelijk te kijken en hield hem in de gaten om te zien of er enige aanwijzing was omtrent zijn gevoelens over het verloop van onze reis naar het oosten. Maar hij bleef uren achter elkaar stil en ik wist niet of ik moest denken dat dit bij zijn persoonlijke charmes hoorde of dat het angst was. Ik wist niet veel over hem, maar hij gaf me niet de indruk dat hij snel ergens bang voor was. De spanning in zijn schouders, de dunne streep van zijn lippen, en het feit dat hij zo stil was kon enkel betekenen dat hij ook geen goed voorgevoel had over de dingen die zouden gebeuren in de hoofdstad.

Zouden we het er levend afbrengen? Leidde hij ons naar onze ondergang? Was dit allemaal een vergissing? Konden we de dodenbezwerende priesters onder ogen komen zonder de hulp van de heksenkoning? Was er een andere oplossing? Reden we een valstrik tegemoet? Ik had niet het idee dat we een andere keus hadden dan gewoon maar door te zetten.

Na een koude, stille nacht werden we de volgende ochtend wakker voor een ontbijt dat er niet was. We vonden wel wat water om onze dorst mee te lessen, maar het stilde niet echt de honger van onze lege magen. Fawkes vond nog een handjevol paddestoelen en bessen die voor consumptie geschikt waren, maar ze stilden mijn honger niet en ik dronk nog wat water.

De prachtige heldere dag kon de kilte rond mijn hart niet wegnemen. Hoe dichter we de hoofdstad naderden, des te nerveuzer ik werd. Ik had het gevoel alsof ik aan de rand van een afgrond stond waar ik ieder moment in kon vallen.

Na een paar kilometer gereden te hebben kwamen we aan een kruispunt en sloegen af naar het noordoosten. De weg leidde ons door vlakten,over rivieren en over glooiende heuvels. Er kringelde rook omhoog uit de schoorstenen van dorpjes in de verte.

Toen we het eerste dorpje naderden ontmoetten we onze eerste groep heksen. Ze waren aan het werk in de velden, net zoals de boeren in Anglia. Mijn eerste indruk was hoe vreemd vertrouwd het leek. Ik had nooit verwacht dat heksen enige zware arbeid zouden verrichten. Ik had me voorgesteld hoe ze de velden betoverd zouden hebben om een eindeloze voorraad groenten te produceren.

Voordat we er dicht genoeg in de buurt waren beval Fawkes ons allemaal om onze kappen over onze hoofden te trekken.

“Van nu af aan moeten jullie ze steeds over je hoofd heen houden.”

Ik kon de spanning in zijn gezicht zien.

“Mensen zijn hier niet welkom. Net zoals heksen als vijanden gezien worden in jullie land, worden de mensen als vijanden in dit land gezien. En daar kan ik niets aan doen. Het enige wat ik kan doen is een tijdelijke betovering over jullie uitspreken waardoor jullie er uitzien als heksen. Maar lang zal dat niet blijven.”

De mannen keken elkaar angstig aan maar zeiden niets.

Fawkes verbeet zijn irritatie.

“Jullie moeten nooit het feit uit het oog verliezen dat jullie maar met zijn vieren zijn. Er zijn duizenden heksen en die zouden niets liever doen dan het vel van jullie beenderen af halen en jullie langzaam te zien sterven. Geef ze geen enkele aanleiding. Houd je koest. Reageer nergens op waar je niet aan gewend bent, want dan kunnen ze zien dat jullie mensen zijn. Houd je ogen op de weg voor je en probeer geen stomme dingen uit te halen, wat je ook ziet. Gesnopen?”

Tot mijn verbazing knikten alle mannen, maar hun gelukzalige gevoelens waren nu wel de grond in geboord.

“Heksen haten mensen. Onthoud dat goed.”

Fawkes hief zijn rechterhand op en sprak snel een paar woorden uit in een taal die ik niet verstond.

“Wat voor taal is dat?” vroeg ik toen hij klaar was. Het klonk net als de vreemde woorden die hij uitgesproken had bij het begin van de pas. De woorden waren vreemd, maar de taal was intrigerend en ritmisch zoals de melodie van een lied.

Heksentaal,” zei Fawkes. De oude taal van de heksen. We spreken meestal gewone taal en heksentaal. Alle betovering, vervloeking, bezwering en magie worden in Heksentaal gedaan.”

Het scheen dat Fawkes de teleurstelling op mijn gezicht kon aflezen.

“Als we dit allemaal overleven beloof ik je dat ik je de oude taal zal leren.”

Ik keek hem stralend aan. “Daar houd ik je aan.”

Terwijl Fawkes voorop reed trok ik mijn kap laag genoeg over mijn hoofd om mijn gezicht verborgen te houden. Ik gaf Torak de sporen en alle mannen volgden me in behoedzame stilte.

Terwijl de afstand tussen ons en de heksen kleiner werd, realiseerde ik me dat de arbeiders op het veld helemaal geen heksen waren. Het waren mensen. Ik was blij dat de kap de emotie die op mijn gezicht geschreven stond verborg.

Ze waren geketend als dieren. Bejaarde mannen en vrouwen met ruwe huiden met diepe lijnen van een leven dat in de buitenlucht in de zon was doorgebracht, waren in de velden aan het werk. Hun lichamen waren krom van ouderdom en hun kleren hingen los over hun knokige lichamen. Ze plukten de vruchten van de bosjes en groeven in de aarde met hun blote handen. Ze keken niet eens op toen we langs hen reden.

Ik voelde me slap en kon ieder moment van mijn paard af vallen maar Fawkes greep mijn hand beet met een ijzeren greep.

“Niet doen,” waarschuwde hij. Zijn gezicht was maar een paar centimeter van het mijne af en overdekt met zweet, wat er even daarvoor nog niet geweest was.

Hij zal je zien. Er is niets dat je voor hen kunt doen. En als je niet wilt dat jouw mensen hetzelfde lot zullen ondergaan stel ik voor dat je je koest houdt en je hoofd omlaag houdt.”

Ik slikte mijn razernij weg. “Wie zal me zien?” fluisterde ik.

Fawkes hief zijn hoofd op en ik volgde zijn blik. Een enorme witte wolf met een zwarte kop zat op zijn hurken op een laag heuveltje. Het beest was gigantisch, zo groot als een klein paard. Zelfs vanuit de verte kon ik de onnatuurlijke gele en rode gloed in zijn ogen zien. Ze zagen er uit als gloeiende kolen. Hij richtte zijn blik op me en ik kreeg kippevel.

“Zijn naam is Wiscar,” antwoordde Fawkes met gedempte stem. “Hij is een gedaante veranderende heks en de meest meedogenloze van zijn soort.”

Er veranderde iets in Fawkes’ gezicht en heel even kon ik zien dat hij en deze heks elkaar al eerder ontmoet hadden.

Er ontbrandde een vonk van boosheid in me voordat ik het kon voorkomen.

“Maar hoe is dit in ’s hemelsnaam mogelijk?” siste ik binnensmonds. “Hoe zijn al die oude mensen over de barrière en de pas gekomen?”

“Ze zijn er niet overheen gekomen. Ze zijn hier allemaal geboren. Het is een generatie van slaven.”

Fawkes begon weer te scanderen en zijn lippen bewogen sneller en dringender dan eerst. Ik kon zijn toverkracht ruiken, de zoetheid van de dennenappels en tarwe. Hij wilde niet dat die veranderheks ons zou zien.

Ik keek over mijn schouder. De mannen waren net zo kwaad als ik. Nugar schudde voortdurend zijn hoofd alsof hij een epileptische aanval had en Lucas’ ogen en neus dropen van de tranen. Alleen Leo had zijn gezicht onder controle maar de vochtigheid van zijn ogen verried zijn emoties. Will staarde me aan met een zwijgende beschuldiging in zijn ogen, alsof hij dacht dat ik al die tijd van de slaven afgeweten had en er niets over gezegd had.

Ik deed mijn mond open om hem gerust te stellen, maar hij wendde zich af. Ik had het gevoel alsof ik een klap in mijn gezicht kreeg. Mijn gezicht brandde, maar ik bleef de mannen gadeslaan totdat ik er zeker van was dat ze niet naar de slaven zouden rennen om te proberen ze te bevrijden; zoals ik dat zo graag wilde doen. Maar zelfs als we dat gedaan hadden, hoe ver zouden ze dan kunnen gaan? We konden hen niet meenemen naar Lunaris. En ik betwijfelde dat ze in staat zouden zijn de reis door de pas te ondernemen.

Met pijn in mijn hart begreep ik dat dit niet de laatste slaven waren die we in dit rijk zouden zien. Heksendom was eigenlijk net zoals Arcania. Onze hoofdstad zat ook vol met menselijke slaven.

Hoeveel generaties mensen zouden er gekweekt worden om slaaf te worden totdat het licht uiteindelijk uit hun ogen zou vervagen? Ik dwong Torak om verder te gaan en dwong mezelf om op te houden met beven. De behoefte om die mensen te wreken was overweldigend. Het was alsof ik in de Put staarde. In plaats van de priesters waren het hier de heksen die de mensen tot slaaf gemaakt hadden.

Ik knipperde de tranen uit mijn ogen weg en wendde mijn blik van deze ellendige mensen af. Fawkes’ oorspronkelijke waarschuwing begon in mijn hoofd te bonken als een migraine.

Ik had de mannen niet mee moeten laten gaan. Ze zouden veiliger zijn geweest in de bossen van het Gevelde Woud. Misschien waren ze al dood.

Ik bad dat de spreuk die Fawkes aan het uitspreken was de mannen veilig en verborgen zou houden voor de veranderheks. Maar terwijl we wegreden voelde ik de geelrode ogen van de heks in mijn achterhoofd branden.