HET LAATSTE GEDEELTE VAN de reis werd weer zwijgend afgelegd.
Ik reed op mijn trouwe metgezel Torak, en Fawkes bereed een majestueuze eland die net zo groot was. Het was het schepsel dat ik in mijn droom dacht te zien toen ik net wakker was geworden. Hij had een enorm gewei waar je een volwassen man aan zou kunnen rijgen en ik kon zijn spierbundels zien onder zijn dikke roodbruine vacht. Het zadel, het bit en de teugels waren gemaakt van goudkleurig leer. Hij zag er spectaculair uit.
Maar het was niet alleen zijn formaat dat me ontzag inboezemde; het waren zijn ogen. Die waren groen, net als die van Fawkes.
Ik had maar een keer eerder een eland gezien toen ik twaalf was, en die was dood geweest.
Een stel jagers uit de Put had er een gedood en het vlees had hun families de hele winter in leven gehouden. Ik herinnerde me dat ik kwaad was geweest omdat zij echt eten hadden terwijl Rose en ik het moesten doen met gedroogde stukjes duif en noten. Ik dacht niet dat ik nu elandvlees zou kunnen eten. Zijn ogen straalden intelligentie uit en het leek haast alsof hij toverkracht bezat.
Fawkes leidde ons urenlang in noordoostelijke richting. We reisden door het hart van honderden hectaren dichtbegroeid woudgebied dat het noordoostelijke deel van Romilia besloeg. Hij ploegde met zijn dier door het woud met zo´n elegantie dat ik aannam dat hij hier al jarenlang had rondgereden en iedere mogelijke doorgang had ontdekt. Er waren geen zichtbare wegen of paden maar hij leidde ons over terrein dat vlak was en veilig voor de paarden. Hij reed zelfverzekerd voort, en had van niemand hulp nodig.
Gebruikte hij toverkracht? Was het de eland? Fawkes had meer te bieden dan magisch vuur, en ik wilde dolgraag weten wat hij nog meer kon. Ondanks het aanvankelijke wantrouwen dat er had geheerst volgden we de heks nu gehoorzaam. Zo nu en dan blafte hij een bevel, en dan veranderden we van richting als een kudde schapen. Het kon me niet eens schelen dat de mannen zijn bevelen opvolgden door dit wilde, onbekende gebied. Ze wisten dat we zonder hem verloren zouden zijn. En hij had ons tenslotte onze levens gered.
Ik was diep onder de indruk. De heks begon in mijn aanzien te groeien.
Ik was teleurgesteld geweest en razend omdat Ada me in deze queeste alleen had gelaten. Het was haar idee tenslotte geweest. Maar toen ik een paar uur in de buurt van Fawkes was geweest en hem in actie had gezien moest ik toegeven dat Ada waarschijnlijk al geweten had dat hij een betere keuze was. Hij gedroeg zich als een doorgewinterde krijger en hij zag er uit alsof hij behendiger was in het vechten tegen bovennatuurlijke schepsels dan de oude heks. Maar ik had natuurlijk nooit gezien wat Ada allemaal kon.
Waren alle heksen in Heksendom zo bekwaam en fel als Fawkes? Waarom was hij aan deze kant van het rijk? Was hij ook een verstotene? Was hij verbannen door zijn eigen volk, net zoals Ada en de anderen? Waarom had hij zo’n afkeer van mensen als zijn eigen volk hem verstoten had?
Fawkes was een puzzel die ik moest oplossen voordat we het heksenrijk zouden bereiken. Ik moest onze kansen niet laten bederven door mijn onervarenheid met heksen. We waren nog ongeveer twintig dagen verwijderd van de grens van Heksendom en ik zou die dagen gebruiken.
De lucht was fris en koel en ik was blij dat mijn wollen cape niet beschadigd was door de levende lijken. Canadese dennen, eikebomen en dennebomen vormden een overkoepeling van groen boven onze hoofden en beschermden ons tegen de vijand. De zon werd er ook door buitengesloten. We waren wederom in de schaduw, en dat vond ik verschrikkelijk.
Een wereld zonder zon of groen wachtte ons als we de priesters niet zouden verslaan.
Een grote groep kraaien krasten boos naar ons vanaf een hoge eikenboom die zijn bladeren aan het verliezen was.
Toraks oren bewogen heen en weer bij het horen van hun harde gekrijs. De meeste mensen in de Put hadden een hekel aan kraaien en noemden ze heksenvogels of heksenspionnen. Ze dachten dat de heksen via hun ogen konden zien. Ze gingen ze uit de weg en zeiden dat het een slecht voorteken was om een kraai te zien. Maar ik had er altijd wel van gehouden. Ik vond hun sluwheid en intelligentie leuk. Of het nu tovervogels waren, heksenspionnen of niet, ze bleven altijd bij elkaar, in tegenstelling tot ons verdeelde groepje. Ik had bewondering voor die band.
De zwarte plaag was nog niet tot dit gedeelte van Romilia doorgedrongen en de bossen hier leken te mooi en te lekker te ruiken, wetende wat er zou gaan gebeuren. Het zat boordevol eekhoorns, veldmuizen, kraaien, roodborstjes en Vlaamse gaaien en ik wist dat ik daar zoveel mogelijk troost uit moest putten. Weldra zouden ze allemaal dood zijn.
Na een paar uur gereden te hebben werd alles gauw weer normaal. Het was stilletjes en saai geworden en de mannen negeerden me volkomen.
Ik herinnerde me weer wat Leo had gezegd over heksen een paar uur daarvoor. Ik had gedacht dat hij en Will mijn enige echte vrienden waren. Nu was ik daar zo zeker niet meer van.
Ik was door mensen omgeven, maar tegelijkertijd had ik me nog nooit zo alleen gevoeld. Ze hadden me buitengesloten en ik voelde me nog meer geïsoleerd dan toen ik onder het luik in het vieze hutje van Rose had gewoond.
Leo gaf er de voorkeur aan om achter me te rijden omdat hij me dan niet aan hoefde te kijken. Geen van allen deed dat. Ik sleepte me achter Fawkes voort met enkel Torak om me gezelschap te houden.
Ik voelde me meer ontmoedigd dan ik me in het begin had gevoeld. We hadden al twee van onze metgezellen verloren en Lucas had me willen doden. Ik had het gevoel dat hij het geprobeerd zou hebben als Fawkes er niet was geweest en de mannen niet zo bang geweest waren voor zijn vuur. Hadden de anderen datzelfde gevoel? Wilden Leo, Will en Nugar ook een einde maken aan mijn leven?
Ondanks de warmte van mijn cape liep er een akelige rilling over mijn rug. Ik had het gevoel dat mijn eigen volk uit de Put me had afgedankt. We waren allemaal samen opgegroeid en ik had geloofd dat we één grote familie waren.
Maar ik hoorde niet bij hen. Ik was nu een heks en ik moest ook gaan denken als een heks.
Ik wist niet eens iets van Fawkes af, niet echt. Behalve zijn korte lontje en zijn magische vuur kende ik hem niet beter dan ik de mannen uit de Put kende. Het waren allemaal vreemden voor me. Ik moest mijn geloof en vertrouwen in de godin en in Ada stellen en ik moest maar hopen dat Fawkes ons niet in de val zou laten lopen.
Het vertrouwde deinen van Torak was het enige dat me troost gaf.
Kon ik dit echt wel aan? Was ik wel sterk genoeg? Was ik eigenlijk wel een echte stalen maagd? Wat als Ada en de anderen het nu eens bij het verkeerde eind hadden? Wat als ik meer mens dan heks was en niet kon opbrengen wat ze van me verwachtten, en deze queeste helemaal voor niets was?
Ik zou er nooit klaar voor zijn om Heksendom binnen te gaan, of de dodenbezwerende priesters het hoofd te bieden of in een wereld zonder Jon te leven.
We kwamen door een begroeiing van hoge varens en andere groene gewassen die ik nooit eerder had gezien. Het struikgewas was dieper geworden terwijl het land bergafwaarts ging en ik wist niet meer waar we waren. Ik wist alleen maar dat we ver van alle hoofdwegen waren.
Ik vestigde mijn blik op het lange, weelderige groene haar van Fawkes. Het was wel een ongewone kleur, maar hier in de bossen was het heel natuurlijk. Het paste precies bij de dennennaalden en hoge varens, alsof ze een deel van elkaar waren. Ik keek verwonderd naar hem onder het rijden. Hij keek geen enkele keer om, om te zien of we er nog waren. Misschien kon het hem niet eens iets schelen.
Nadat we urenlang voortgereden hadden werden de bomen wat schaarser en kwamen we bij een weiland met hoge gouden grassen en een sprankelend stroompje. De zon was een vlammende oranje schijf die achter de westelijke bergen onder ging. Weldra zou het donker worden.
Leo kwam aan mijn rechter zijde rijden en zijn haar was knalrood in de laatste zonnestralen. Ik voelde zijn ogen op me rusten maar ik keek niet naar hem. Ik wist dat hij met me wilde praten maar ik was niet in de stemming om iets tegen hem te zeggen. Ik had hem de dingen die hij tegen me gezegd had nog niet vergeven. Nog niet.
Fawkes steeg af en leidde zijn eland naar de stroom. Ik liet Torak langzamer lopen en gleed van zijn rug af. Ik maakte een onhandige sprong en kwam op wiebelige benen op de grond neer en daasde in het rond totdat ik mijn evenwicht vond. Ik was blij dat ik een tijdje op vaste grond kon zijn.
Ik leidde Torak naar de stroom. De mannen stegen achter me af en ik negeerde hen. Maar ik glimlachte terwijl het grote paard regelrecht het water in liep en zich onderdompelde. Hij dronk en sloeg met een klap van zijn staart een plens water in mijn gezicht.
“Je wordt bedankt,” lachte ik speels. De glimlach op mijn gezicht voelde vreemd aan, strak en misplaatst, alsof ik nog nooit eerder geglimlacht had.
Ik knielde naast de stroom neer. Ik rook naar zweet en vuil en bloed. Maar er was geen plek om even alleen te baden en ik zuchtte en weekte mijn handen toen maar in de stroom. Het water was ijskoud en prikte in mijn handen als naalden, maar ik bedwong de neiging om ze er uit te halen. Ik was vastbesloten om de kleverige resten van de doden van me af te wassen en ik schrobde mijn gezicht en mijn nek en sleutelbeenderen met water. Ik reikte onder mijn oksels en schrobde mijn armen. Het was niet zo slecht en alhoewel ik bibberde en mijn huid als ijs aanvoelde was ik tenminste weer wat schoner.
Het kon me niet schelen dat de mannen waarschijnlijk naar me keken. Het water had wat van het vuil afgewassen en vreemd genoeg, iets van de pijn die ik had meegedragen.
Fawkes sloeg me gade. Hij zat met gekruiste benen voor een laaiend vuurtje. Hij trok een wenkbrauw naar me op en ik realiseerde me dat het een uitnodiging was om naast hem te zitten om me op te warmen. De anderen hadden ergens anders hun kamp opgeslagen en de paarden graasden naast de beek. Nugar deed verwoede pogingen om een vuur te maken maar slaagde er niet in. Ze hadden makkelijk Fawkes om hulp kunnen vragen, maar dat vertikten ze natuurlijk.
Torak nestelde zich bij de andere paarden en tot mijn verbazing ging de eland er ook bij liggen. Ik liep naar Fawkes en ging tegenover hem bij het vuur zitten. Ik wist wat de anderen daarvan zouden denken. Ik had de heks verkozen boven hen, maar zij hadden ook hun keuze gemaakt en mij buitengesloten. Laat ze allemaal maar naar de maan lopen. Hoewel ik hoopte dat het hen iets kon schelen waar ik zat, besefte ik dat dit waarschijnlijk niet het geval was.
Ik deed mijn best om er natuurlijk uit te zien, maar de groene ogen van Fawkes schenen mijn intiemste gedachten te kunnen lezen. Ik huiverde, zowel van de kou als van de onrust van het alleen zijn met Fawkes. De warmte van het vuur voelde lekker, maar het zou nog een hele tijd duren voordat mijn kleren weer droog zouden zijn en ik me weer echt lekker warm zou voelen.
“Dat water was ijskoud,” zei Fawkes terwijl hij me onderzoekend aankeek, maar ik wendde mijn ogen niet af. “Je bibbert. Je moet het wel heel erg koud hebben. De toverkracht van een stalen maagd kan de dodelijkste wonden genezen, weet je, en er voor zorgen dat je nooit ziek wordt, maar hij kan je geen warmte geven.”
Ik ergerde me een beetje omdat mijn eigen toverkracht me niet kon helpen bij de kou. Het was toch niet zo opwindend als ik gedacht had, om een heks te zijn. Ik stak mijn handen naar het vuur uit. Mijn vingers waren stijf van de kou, en ik bleef maar bibberen ondanks de warmte van de vlammen.
“Ik weet het,” zei ik.
Er gleed een straaltje water langs mijn slaap. “Maar dank zij jouw vuur krijg ik het alweer een beetje warmer.”
Hij staarde me even aan.
“De nachten worden veel kouder nu we verder naar het oosten gaan.”
De gele en oranje vlammen werden in zijn ogen weerspiegeld. “Ik zou je ermee kunnen helpen, weet je… om helemaal droog te worden als je dat wilt.”
Mijn ogen werden groter. “Met toverkracht bedoel je?”
Mijn hart sloeg een slag over. Ik was tegelijkertijd bang en opgewonden…maar voor het grootste gedeelte was ik bang. “Je wilt toverkracht bij me gebruiken?”
Fawkes vatte mijn aarzeling op als een beslist nee.
Zijn gezicht verhardde zich alsof ik hem beledigd had. “Nou, dan moet je maar nat en koud blijven, als een dwaas menselijk wezen. Je bent te lang bij de mensen geweest en nu word je net als zij. Zelfs jij bent bang.”
Ik trok een boos gezicht omdat hij zo’n opgewonden standje was.
“Dat ben ik niet,” zei ik, blij dat mijn stem niet haperde. Ik hief mijn kin op en legde mijn handen in mijn schoot. “Goed dan. Doe het dan maar.” Ik zette mijn kiezen op elkaar en wachtte. Maar ik hoefde niet lang te wachten.
Fawkes glimlachte waardoor hij er jonger uitzag. Toen hij zijn handen ophief sloegen er gele en oranje vlammen uit zijn vingers.
En toen schoot het vuur uit zijn handen weg en trof me recht tegen mijn borst.