Becky

'Oké’ zei Becky en ze probeerde zich boven Avas gejammer uit verstaanbaar te maken. 'Wat voor soort huilen denk jij dat dit is?'

'Wat voor soort huilen?' herhaalde Andrew. Becky hield de telefoon zo dat hij iedere nuance van Ava's gegil zou kunnen horen. Het was vijf uur 's nachts; haar kindje was vier weken oud en haar man was in het ziekenhuis, om middernacht uit huis geroepen om de verwondingen te verzorgen van zes tieners die hadden besloten dat het lollig zou zijn om zich te bezatten met cognac en dan op een tolhuisje in te rijden. 'Ik weet het niet. Wat denk jij?'

Ze nam de baby onder haar arm, klemde de telefoon onder haar kin en bladerde door T. Barry Brazeltons gids over pasgeborenen, die hun niet bepaald betrouwbare plattegrond was geworden tot een beter begrip van Ava. 'Klinkt ze schril, hoger wordend, of laag en ritmisch?'

'Laat me even luisteren.'

Becky rolde met haar ogen en wiegde de baby in haar armen. De afgelopen twee dagen had ze in een poging Ava's humeur en slaapgewoonten te verbeteren haar een honderd procent natuurlijk drankje tegen koliek gegeven dat buikwater heette. Er zat karwijzaad en dille in en hoewel het niet had geholpen tegen het huilen, rook Ava nu heerlijk naar vers gebakken roggebrood.

'Ik geef het op’ zei Andrew.

'Wat moet ik nu dan doen?'

'Heeft ze een natte luier?'

Becky rook aan Ava's billen, een beweging waarvan ze nog maar een paar weken geleden had gedacht dat ze die absoluut nooit zou kunnen maken. De baby zag er niet bepaald lieflijk uit. Haar slaapzak met elastiek in het middel, roze en bedrukt met bloemetjes en bijtjes, zat onder haar oksels gewrongen en haar gezicht zat vol met witte kopjes en sappige bultjes door een geval van babyacne dat zo ernstig was dat Becky op haar handen moest gaan zitten om zichzelf ervan te weerhouden de puistjes op haar neus uit te knijpen. Na vier weken was Ava nog steeds helemaal kaal en hoewel Becky het nooit tegen iemand zou toegeven, vond ze dat Ava er het grootste deel van de tijd uitzag als 's werelds kleinste boze oude man. Vooral als ze huilde. 'Nee. Ze is niet nat.'

'Heeft ze honger?'

'Ik heb haar een halfuur geleden nog gevoed.'

'O ja,' zei Andrew. Inderdaad o ja, dacht Becky. Ava voeden was oneindig veel ingewikkelder gebleken dan ze had gedacht dat het zou zijn. Becky had te veel melk, waardoor ze zodra de baby in de buurt van haar borsten kwam, wel een spuitende kraan leek. Wat betekende dat ze tepelhoedjes moest dragen - stukjes siliconen die eruitzagen als piepkleine, doorzichtige sombrero's die de vervelende eigenschap hadden op de vloer te vallen op het moment dat ze Ava net in de goede houding bij haar borst hield - zodat haar dochter niet zou stikken in haar maaltijd.

'Probeer het wipstoeltje eens,' zei Andrew.

'Heb ik gedaan,' zei Becky. 'Dat werkt niet.'

'En als je een liedje zingt?'

Becky haalde diep adem en keek naar haar dochter. 'Suja, slapen kindje,' zong ze. 'Door de open deuren waait het westenwindje en de rozen geuren.'

Ava begon nog harder te gillen.

'Levenslessen?' bood Becky aan. De baby haalde adem en was even stil met haar mond wijdopen. Becky wist wat er nu kwam: Ava Raes Nucleaire Doodsschreeuw. Patent aangevraagd.

'Het spijt me, lieverd,' zei Andrew in haar oor terwijl Ava aan haar gil begon. 'Het spijt me dat ik er niet ben om je te helpen.'

Becky worstelde met de krijsende baby en de telefoon. 'Waarom haat God me?' vroeg ze aan niemand in het bijzonder. Ze hield Ava tegen zich aan en wiegde haar naar voren en naar achteren. Ava huilde al drie kwartier aan één stuk en er was geen enkel teken dat ze van plan was te stoppen. 'Kun jij me niet helpen?' leek ze bij iedere schreeuw te vragen. 'Kan niemand me dan helpen, alsjeblieft?' Becky begon zich wanhopig te voelen. Was haar moeder er nou nog maar. Het was Edith Rothstein op de een of andere manier gelukt om niet één, maar twee baby's te overleven. Misschien had ze een geheime formule, een magisch slaapliedje dat ze had uitgevonden toen ze niet druk bezig was onzichtbare stofjes van de bank te vissen. Maar Edith moest terug naar Florida en haar baan. Ze had haar spullen ingepakt en was na een week waarin ze de baby had gewiegd, verschoond, gewassen, alle kleding die de baby bezat, had opgevouwen en iedere vierkante centimeter van de keuken had schoongemaakt, inclusief de vier ramequin-bakjes die achter in de kast stonden, terug naar huis gegaan. Het was te vroeg om haar te bellen; te vroeg om haar vriendinnen te bellen omdat hun kinderen, in tegenstelling tot Ava, waarschijnlijk lagen te slapen.

'Misschien ga ik even met haar naar buiten,' zei ze.

'Om vijf uur 's nachts?'

'Alleen de straat op en neer,' zei Becky. 'Ik weet het ook niet, misschien doet een andere omgeving haar goed.'

'Neem dan wel de telefoon mee,' zei Andrew.

'Prima,' zei Becky. Ze namen afscheid. Ze wikkelde Ava, die nog steeds schreeuwde, in een dekentje, trok Andrews badjas rond haar schouders, schoof haar voeten in het eerste paar schoenen dat ze tegenkwam (uit de manier dat de linker te strak zat en de rechter te groot was, leidde ze af dat ze een van haar vóór-de-zwangerschap- schoenen en een gymschoen van haar man aanhad), deed haar haar in een knotje en slofte de trap af.

'Lekker naar buiten, lekker naar buiten,' zong ze terwijl ze de voordeur opendeed. Een vrouw - dezelfde die ze in het park en die koffiebar had gezien, met het slierterige blonde haar en de lange blauwe jas - zat op de stoep aan de overkant van de straat onder een lantaarnpaal naar Becky's voordeur te kijken.

'O, hoi!' zei Becky enigszins geschrokken.

De vrouw sprong op en liep snel naar het oosten, richting park, haar haar tegen de achterkant van haar jas wapperend, een enorme roze tas over haar schouder.

'Hé!' riep Becky. Ze stak over, liep zijwaarts tussen twee suv's door en stond toen midden op straat; haar nieuwsgierigheid was sterker dan haar angst. De vrouw zag er niet gevaarlijk uit. Hoewel, dacht Becky, misschien stonden haar instincten niet helemaal op scherp door slaap- gebrek.

'He, wacht!' schreeuwde Becky. De vrouw in de blauwe jas haastte zich over Eighteenth Street, hoofd naar beneden, voeten steeds sneller bewegend. Becky ging harder rennen en de afstand tussen hen werd kleiner. 'Wacht alsjeblieft even!' riep Becky. 'Alsjeblieft' was, zoals haar moeder haar had geleerd, het magische woord. De vrouw stopte en trok haar schouders op met haar rug naar Becky toe, alsof ze bang was dat ze zou worden geslagen.

'Wat doe je hier?' riep Becky vanachter haar. Ze kneep haar oogleden in de duisternis samen en hield haar dochter dicht tegen haar borst. Met haar vrije hand reikte ze naar de zak in haar badjas en voelde het geruststellende gewicht van de telefoon.

De vrouw draaide zich om. Becky zag dat ze mooi was... en dat ze huilde. Ze droeg de lange, gevoerde jas die Becky al eerder had gezien, met vieze roze schoenen, een spijkerbroek die onder de jas vandaan kwam en haar dat aan de uiteinden blond was en op haar hoofd bruin. Ze zag eruit alsof ze ongeveer van Becky's leeftijd was, begin dertig. Tragedie in Hollywood, dacht Becky en toen deed ze een stap naar voren om erachter te proberen te komen waarom die woorden in haar hoofd waren geschoten.

'Het spijt me,' zei de vrouw, die er wanhopig ongelukkig uitzag. 'Het spijt me.'

Becky legde Ava - die gek genoeg was opgehouden met huilen en die nu buitengewoon geïnteresseerd leek te kijken naar wat er allemaal gebeurde - tegen haar schouder.

'Wat deed je bij mijn huis?' vroeg Becky. Ze vroeg zich af of de vrouw dakloos was. Dat zou het een en ander verklaren. Er woonden heel wat daklozen in Philadelphia. Er was een vrouw die zo'n beetje haar intrek had genomen in de vuilnisbak achter Mas. Becky en Sarah lieten iedere middag een lunch voor haar achter op het stoepje bij de achterdeur. Ze probeerde te bedenken wat ze in de keuken had liggen. Appels, brood, oud brood en tomatensalade... 'Heb je honger?' vroeg Becky.

'Of ik honger heb?' herhaalde de vrouw. Ze leek over de vraag na te denken terwijl ze naar haar schoenen staarde. 'Nee, dank je,' zei ze beleefd. 'Ik heb geen honger.'

'Wil je dan een kop thee?' vroeg Becky. Wat is dit bizar, dacht ze. Misschien droom ik wel. Misschien is Ava eindelijk opgehouden met huilen en ben ik in slaap gevallen... De vrouw liep ondertussen behoedzaam op haar af, deed toen een stap opzij, balanceerde licht op de ballen van haar voeten, klaar om weg te rennen als Becky haar telefoon uit de zak van haar badjas zou halen en de politie zou bellen. Becky keek naar de roze tas over haar schouder en zag eindelijk wat het was. Een luiertas.

De vrouw keek op naar Becky. 'Ik hoorde je kindje huilen,' zei ze.

Becky keek naar de vrouw. Ze had wijd uit elkaar staande ogen, een volle, roze mond, hoge jukbeenderen, een hartvormig gezicht met een puntige kin die te scherp was voor haar gezicht, maar op televisie...

'Hé,' zei ze. 'Ik ken jou! Jij speelde in die film over die cheerleaders...'

De vrouw schudde haar hoofd. 'Nee. Sorry. Dat was Kirsten Dunst.'

'Maar ik heb je in een film gezien.'

De vrouw reikte met één vingertop naar Ava en raakte bijna haar voetje aan. 'Ze is zo mooi,' zei ze. 'Je bent vast vreselijk gelukkig.'

'Gelukkig. Ja. Nou ja, als ze slaapt...' Becky's stem ebde weg. Lia Frederick. Zo heette ze. Lia Frederick. Er was geen enkele reden dat Becky dat zou weten, ware het niet dat ze een grote fan van Entertainment Weekly en People was en dat ze altijd naar de nachtelijke roddelprogramma's op de televisie keek, waar Lia Frederick vaak te gast was. Lia Frederick had wat rolletjes in grote films gehad, ze had een atoomwetenschapster met een zeldzame bloedziekte gespeeld en een stalkende ex-echtgenote in een film op Lifetime die Becky de afgelopen vier weken twee keer had gezien toen ze binnen gevangenzat met haar gloednieuwe baby.

Lia reikte in de luiertas en trok er een spuugdoekje uit, een chic in blauw-wit dat bij het slabbetje paste dat Becky had gevonden. 'Alsjeblieft,' zei ze en ze probeerde het aan Becky te geven. 'Dat is voor jou.'

Dus daar komen die cadeautjes vandaan, dacht Becky. Dit was degene die het slabbetje en de lepel door haar brievenbus had geduwd, die de rammelaar in haar tas had gedaan en een fopspeen in Mas had laten liggen.

'Hier,' zei Lia en ze probeerde het doekje in de zak van Becky's badjas te doen. 'Neem het alsjeblieft aan. Ik heb het niet meer nodig.'

Becky peinsde en peinsde. Tragedie in Hollywood, dacht ze weer en toen wist ze het weer. Gangbaar bruisende presentatrice, gezicht ongewoon ernstig getrokken. 'Onze condoleances gaan uit naar Sam en Lia, wier tien weken oude baby Caleb vorige week is overleden.' 'O god.'

'Alsjeblieft,' zei Lia, die er wanhopig verdrietig uitzag terwijl ze het spuugdoekje tegen Becky aan duwde. 'Het spijt me. Het spijt me dat ik je heb laten schrikken. Het spijt me dat ik bij je huis was. Ik kon niet slapen en toen ben ik een stukje gaan wandelen en ik was gewoon even aan het uitrusten toen de baby begon te huilen. Alsjeblieft. Neem het alsjeblieft aan. Alsjeblieft.'

Becky deed het doekje in de zak van haar badjas en pakte Lia bij de hand. 'Ga even met me mee,' zei ze.


Tien minuten later zat Lia aan Becky's keukentafel. Ze zag er nog steeds uit alsof ze verwachtte dat ze zou worden geslagen en Becky zat in de schommelstoel die ze in een hoek van de keuken had neergezet. Ava bleek toch gewoon honger te hebben gehad en ze lag tevreden te drinken terwijl ze met één vuistje tegen Becky's borst bonkte en eruitzag als een boze oude man die probeerde zijn geld terug te krijgen van een kapotte snoepautomaat. Een Twix! Een Twix! Godverdomme, ik wilde een Twix! Becky glimlachte, liet de baby boeren en legde haar in het rieten mandje dat op de tafel stond. 'Roerei, ik ga roerei maken,' zei ze voordat Lia kon antwoorden.

Becky sloeg met één hand vier eierschalen kapot in een kom, reikte naar het zeezout, haar pepermolen en haar garde. 'Als we ziek waren, maakte mijn moeder altijd roerei voor ons. Ik heb geen idee waarom, maar...'

'Ik ben niet ziek, hoor,' zei Lia met iets wat vaag op een glimlach leek op haar gezicht. Ze haalde diep adem en liet die langzaam weer ontsnappen. 'Ik heb hier gewoond, weet je. Nou ja, niet hier, niet in het centrum, maar in Philadelphia. In het Great Northeast.'

Becky deed een klontje boter in de pan en zette het fornuis aan. 'Thee?' vroeg ze. Toen Lia knikte, zette ze de ketel op het vuur. 'Dus je bent terug naar huis gekomen nadat...' Haar stem ebde weg.

'Erna,' zei Lia. Ze keek verdrietig naar haar luiertas. 'Ik ben met die tas in het vliegtuig gestapt. Ik dacht niet na. Ik had al die babyspullen en toen ik je in april zag...'

'Zag ik er zwanger uit?' flapte Becky eruit en ze voelde meteen enorme zelfwalging. Daar stond ze, met onweerlegbaar bewijs van haar toestand en ze speelde nog steeds Zwanger of Gewoon Dik.

'Ja,' zei Lia. 'En ik dacht gewoon... ach, ik weet het niet. Ik weet niet wat ik dacht. Ik denk dat ik een beetje was doorgedraaid.'

'Dat kan ik me voorstellen,' zei Becky. Ze deed de eieren in de pan en zette het gas lager. 'Ik bedoel, ik kan me voorstellen... Nou ja, ik kan het me eigenlijk niet voorstellen. Het is het ergste wat ik me kan voorstellen.' Ze hield de pan scheef, roerde de eieren en deed twee sneetjes brood in de broodrooster.

'Ik heb een tijdje naar je gekeken,' zei Lia. 'Naar jou en je twee vriendinnen. Maar ik weet niet hoe ze heten.' Ze glimlachte. 'Ik wist Ava's naam niet eens. Wist je dat je haar nooit Ava noemt? Ze is de baby met duizend namen: Piepteentje, Mopperkontje, Prinses Dik- bil...'

'Volgens mij hadden we die dag luierproblemen,' zei Becky. 'Maar goed, de blonde vrouw heet Kelly en haar baby heet Oliver. Ze heeft schema's en haar voornaamste bezigheid is het terugbrengen van dingen naar de winkel. Ze is min of meer de Meg Ryan van Babies R Us, maar ze is heel aardig. De zwarte vrouw is Ayinde en haar baby heet Julian. Haar man speelt bij de Sixers en ze woont in een herenhuis in Gladwyne. Je weet niet wat je ziet. Haar kleedkamer is groter dan mijn hele benedenverdieping. Ik denk niet dat ik hen had ontmoet als we niet zwanger waren geweest.' Ze haalde haar schouders op. 'Baby's leveren vreemde vriendinnen op.'

Ava bewoog in haar mandje en stak een gebald vuistje boven haar hoofd op. 'De baby-powergroet,' zei Becky.

'Caleb deed dat ook,' zei Lia. 'Zo heette mijn baby. Caleb.' Ze leek meer te gaan willen zeggen, maar toen deed ze haar mond dicht en staarde naar Ava.

'Waar is je man?' vroeg Becky en ze probeerde op zijn naam te komen. 'Sam, toch?'

Lia schudde haar hoofd. 'Die is nog in Los Angeles. Ik ben gewoon vertrokken. Ik wilde tegen hem zeggen... Het was niet zijn schuld, maar...' Ze schudde haar hoofd weer. 'Ik kon gewoon niet blijven.'

Becky deed het fornuis uit en pakte borden en servetten. Ava begon met haar armen te zwiepen. 'Kun jij haar even nemen?' vroeg Becky.

'O,' zei Lia. 'Ik denk niet dat ik...'

'Ze bijt niet hoor,' zei Becky bij het fornuis. 'En als ze dat wel zou doen, zou het niet zo erg zijn, want ze heeft nog geen tandjes.'

Lia glimlachte. Ze trok haar jas uit, boog voorover en nam Ava in haar armen. Ze legde de baby een beetje onhandig tegen zich aan en wiegde haar terwijl ze door de keuken liep en een liedje zong dat hoog, lief en zilverachtig klonk:

Bye and bye, bye and bye, the moon is half a lemon pie.

The mice who stole the other half have scattered star-crumbs in the sky. 

Bye and bye, bye and bye,

my darling baby, don't you cry. 

The moon is still above the hill.

The soft clouds gather in the sky.

Becky hield haar adem in. Ava deed een handje omhoog en stak haar vingers in Lia's haar.