Becky
Becky tuurde over haar buik naar dokter Mendlow toen hij haar de volgende ochtend onderzocht. 'Gebeurt er al iets?' Ze was eenenveertig weken en vier dagen zwanger en ondanks het feit dat ze tegen iedereen zei dat haar baby zou komen als ze er klaar voor was en dat geduld een deugd was, was de waarheid dat ze een beetje wanhopig begon te worden. Er had ondertussen iets moeten gebeuren, dacht ze. Mensen blijven niet hun hele leven zwanger.
Dokter Mendlow trok zijn handschoenen uit en schudde zijn hoofd. 'Het spijt me Becky, maar het hoofdje is nog niet ingedaald en je hebt nog helemaal geen ontsluiting.'
Ze kneep haar ogen dicht en dwong zichzelf niet te gaan huilen voor ze haar voeten uit de beugels had gehaald.
'Dat is het slechte nieuws,' zei de dokter. 'Het goede nieuws is dat we vanochtend een stresstest hebben gedaan en dat het hartje rustig klopt en het vruchtwater er goed uitziet.'
'Dus ik mag nog wachten?'
Hij trok een stoel op wielen naar zich toe en ging erop zitten terwijl zij rechtop ging zitten met de ziekenhuisjurk over haar borsten dichtgetrokken. 'Je hebt vast wel gelezen dat na tweeënveertig weken de risico's dat er bij de geboorte iets misgaat, of met de baby, toenemen.'
Ze knikte. Zelfs haar holistische, natuurlijke, krijg-je-baby-thuis- of-in-een-veld-in-de-buurt-boeken gaven dat toe. Ze had er alleen toen geen aandacht aan geschonken. Ze had gewoon aangenomen dat ze dat probleem niet zou krijgen, dat als gevolg van haar goede bedoelingen en alle boeken die ze had gelezen de baby niet alleen op tijd zou worden geboren, maar dat de bevalling ook precies zou zijn waar ze over had gedroomd en zoals ze had gepland. 'Wat gaan we dan nu doen?'
Dokter Mendlow sloeg een paar bladzijden in zijn agenda om. 'Gezien de duur van je zwangerschap en het feit dat we tijdens de laatste echo het hoofdje hebben gemeten, raad ik een keizersnede aan.'
Becky begroef haar gezicht in haar handen. Dokter Mendlow raakte zacht haar schouder aan.
'Ik weet dat je het je anders had voorgesteld,' zei hij. Hij had Becky vanaf de dag dat ze binnen was komen wandelen over natuurlijk bevallen horen praten en daar stond hij helemaal achter. 'Maar een zwangerschap is een balans tussen de wensen van de ouders - of eigenlijk de moeder - en wat het veiligst is voor de baby.' Hij reed de stoel naar de muur, keek op een kalendertje en tikte ertegen. 'Hoe klinkt morgen als verjaardag?'
'Mag ik erover nadenken?'
'Natuurlijk. Doe dat maar,' zei dokter Mendlow terwijl hij opstond. 'Maar niet te lang. Ik zet je vast op het rooster. Laat het me uiterlijk om vijf uur weten.'
'Oké,' zei Becky en ze veegde wat tranen van haar wangen. 'Oké.'
Ze belde Andrew op zijn mobieltje en ontmoette hem in de kantine om met hem te lunchen. 'Ik begrijp dat het een teleurstelling is,' zei hij terwijl hij haar een handvol servetjes toeschoof zodat ze haar ogen kon afvegen. 'Maar dokter Mendlow weet wat je wilt en hij zou dit niet adviseren als hij er niet heel goede redenen voor had.'
'Ik voel me zo'n mislukkeling,' huilde Becky.
'Dat is niet nodig,' zei Andrew. 'De wetenschap is gewoon verder dan de evolutie. We weten meer over goede voeding en niet roken en drinken dan de vorige generaties. Dus worden de baby's groter en de moeders niet.'
'Oké,' snotterde Becky. Ze wist dat hij begreep hoe ze over de bevalling had gedroomd, dat ze een boek had gelezen over hoe vrouwen dapper en sterk moeten zijn, dat ze een strijdster moeten zijn voor hun baby; hoe ze een strijdster voor haar dochter wilde zijn, wilde bevallen in het water, op haar handen en knieën, op haar hurken, rekkend, doen wat er maar nodig was, hoe ze in harmonie met haar baby wilde werken tot haar dochter ter wereld was gekomen. En nu stond ze hier aan de vooravond van precies de geboorte die ze niet wilde: een koude, steriele operatiekamer, fel licht en operatiepakken, met niets zachts, vredigs of betekenisvols om zich heen.
Ze liep langzaam naar huis over de door de hitte kleverig geworden stoep. Ze belde haar moeder, die zei dat ze meteen naar het vliegveld vertrok en dat ze er eind van de volgende ochtend zou zijn. Ze belde Kelly, die haar best deed en er maar deels in slaagde jaloers te klinken, en Ayinde, die twee keer de telefoon liet vallen tijdens hun gesprek van vijf minuten omdat ze Julian niet even wilde neerleggen. 'In Guatemala dragen de vrouwen hun baby constant met zich mee,' zei Ayinde. 'Het heeft heel veel voordelen. Voor het scheppen van een band en zo.'
'Wat je maar zegt,' zei Becky en Ayinde was gaan lachen.
'Nee, niet wat ik maar zeg, wat Succes met baby's maar zegt. Bel je me zodra je kunt?'
Becky zei dat ze dat zou doen. Toen belde ze Sarah om te zeggen dat haar doulahdiensten niet nodig waren en reserveerde bij haar favoriete sushirestaurant voor een vroeg dineetje. Ze had haar hele zwangerschap geen sushi gegeten, maar wat maakte dat nu nog uit? Het kind was zo ongeveer klaar voor de peuterspeelzaal en een paar stukjes rauwe tonijn zouden geen kwaad meer kunnen doen.
Au. Ze draaide zich om, haar gezicht vertrok en ze keek op de klok. Het was drie uur 's nachts en ze had vreselijke pijn in haar buik. Ze sloot haar ogen. Over negen uur kwam haar moeder; ze kreeg een keizersnede... nee, dacht ze, en ze formuleerde de gedachte opnieuw zoals haar boeken dat haar hadden geleerd, ze kreeg haar baby, over minder dan twaalf uur. Ze probeerde diep in te ademen, luisterde naar Andrews raspige uitademen en concentreerde zich op haar baby... Au!
Oké, dacht ze en ze schudde een kussen onder haar hoofd op. Het was tien over drie en die sushi was duidelijk een vergissing geweest. 'Andrew?' fluisterde ze.
Zonder zijn ogen te openen of überhaupt wakker te worden, reikte haar man naar het nachtkastje, pakte in één greep het flesje maag- zuurtabletten en gooide dat over de quilt. Becky nam er twee en sloot haar ogen weer. Tijdens de echo van de dag ervoor hadden ze gezegd dat de baby zo te zien negenenhalf tot tien pond woog, wat betekende dat de babykleertjes die ze had gekocht en die in Sarahs huis lagen te wachten waarschijnlijk niet zouden passen. Ze vroeg zich af of ze konden worden teruggebracht. Dat zou Kelly wel weten. Misschien zou Becky ze zelf wel willen terugbrengen. Dan had ze tenminste iets te doen terwijl ze wachtte en... Au!
Ze keek weer op de klok. Twintig over drie. 'Andrew?' fluisterde ze nog een keer. De hand van haar man kwam onder de deken vandaan en greep weer naar het nachtkastje. 'Nee, nee, word eens wakker,' zei ze. 'Volgens mij heb ik weeën!'
Hij knipperde met zijn ogen en zette zijn bril op. 'Echt?'
'Ik heb net drie weeën op rij met tien minuten ertussen gehad.'
'Huh,' zei hij en gaapte.
'Huh? Is dat alles wat je hebt te zeggen?' Ze trok zichzelf overeind, reikte over hem heen en belde de dienst van dokter Mendlow. 'Toets één als u een afspraak wilt maken, twee voor een doorverwijzing of recept, drie als u weeën hebt...' 'En ik mag op drie drukken!' kondigde ze aan.
'Wat?'
Ze schudde haar hoofd en sprak haar naam en telefoonnummer in. Toen stond ze voorzichtig op en tilde haar koffer op het matras. 'Nachtponnen, pyjama, boek,' zei ze hardop.
'Ik vraag me af of je veel kunt lezen,' zei Andrew.
De telefoon ging. Andrew gaf hem aan Becky. 'Dokter Mendlow?' zei Becky. Maar het was dokter Mendlow niet, het was dokter Fisher, zijn oudere, chagrijnigere collega. Becky had dokter Fisher één keer gezien, bij haar bezoekje met drie maanden, toen dokter Mendlow was weggeroepen voor een bevalling. Dokter Fisher had haar hele dag compleet verziekt door vol walging te kijken terwijl hij haar buik voelde. 'Hebt u de Weight Watchers wel eens geprobeerd?' vroeg hij terwijl ze met haar benen in de beugels lag. En hij had niet eens geglimlacht toen Becky met knipperende ogen buiten adem aan hem had gevraagd: 'Wat is dat?'
'Ik heb regelmatige weeën,' zei Becky.
'Dokter Mendlow heeft opgeschreven dat we tot een keizersnede hebben besloten,' zei dokter Fisher.
'Dat was ook mijn beslissing,' zei Becky met de nadruk op 'was' en 'mijn'. 'Maar nu heb ik weeën en ik wil toch graag natuurlijk bevallen.'
'Als u dat wilt proberen, is dat prima,' zei hij op een het-is-jouw-begrafenis-toon. 'U moet komen als er vier minuten tussen de weeën zit...'
'Als ze één minuut duren en als dat een uur zo is.'
'Precies,' zei hij en verbrak de verbinding.
Becky's moeder, gekleed in een lichtblauw fluwelen trainingspak met hagelwitte gymschoenen, knipperde met haar ogen toen ze haar dochter en schoonzoon bij de bagageband zag staan. 'Wat doe jij hier?' vroeg ze aan Becky terwijl ze haar koffer neerzette en haar al gladde haar met beide handen gladstreek. 'Waarom ben je niet in het ziekenhuis?'
'Ik heb weeën’ zei Becky.
De ogen van haar moeder gingen wild heen en weer en namen de menigte reizigers met koffers en de limousinechauffeurs in uniform met naambordjes in zich op. 'Heb je nu weeën?' Ze keek Andrew aan. 'Is dit wel veilig?'
'Het is net begonnen. Het kan geen kwaad’ zei Becky en ze leidde haar moeder naar de auto, waar haar aromatherapieolie al in lag, en haar ontspanningsbandjes, een stukgelezen exemplaar van Birthing from Within en Naomi Wolfs Valse verwachting ter inspiratie. 'Ik hoef helemaal nog niet in het ziekenhuis te zijn.'
'Maar... maar...' Haar moeder keek langs haar heen naar Andrew. 'En hoe zit het dan met die keizersnede?'
'We gaan een vaginale bevalling proberen’ zei Andrew. Edith Rothstein huiverde; Becky begreep niet of dat kwam doordat haar dochter weeën had, doordat ze met weeën over straat liep of doordat haar schoonzoon het woord 'vaginaal' gebruikte.
'Het gaat prima’ zei Becky tegen haar toen Andrew de auto startte. 'Echt. Ik heb gisteren de hartslag van de baby nog gehoord en alles gaat prima. Oo, oo, een wee.' Ze sloot haar ogen en wiegde zachtjes van voren naar achteren, ademde diep en stelde zich het warme zand van een strand voor, met het geluid van de rollende golven. Ze probeerde niet te luisteren naar haar moeder die iets mompelde wat klonk als: 'Dit is gekkenwerk.'
'Dus je blijft gewoon hier?' vroeg Edith ongelovig toen de auto was geparkeerd en Becky zichzelf had geïnstalleerd op haar opblaasbare bevalbal. Haar lichtblauwe ogen werden groter. 'Je krijgt dat kind toch niet hier, hè?'
'Nee, mam,' zei Becky geduldig. 'Maar ik ga nog niet naar het ziekenhuis.'
Haar moeder schudde haar hoofd en liep naar de trap naar de keuken, waar ze vast Becky's kruidenrek ging opruimen.
Andrew zette Ediths koffer in de kast. Toen knielde hij neer en masseerde Becky's schouders. 'Ik ben trots op je dat je het op deze manier wilt doen’ zei hij. 'Je bent geweldig. Gaat het?' 'Ik voel me uitstekend,' zei Becky en ze leunde met haar hoofd tegen zijn borstkas. 'Maar ik weet dat het nog maar net is begonnen.' Ze kneep in zijn hand. 'Blijf je bij me?'
'Ik zou je nooit in de steek laten,' zei hij.
Twee lange baden, één cd met walvissengezang en twaalf uur van regelmatige en onregelmatige weeën later belde dokter Mendlow eindelijk. 'Als je nou eens langskomt zodat we even naar je kunnen kijken?' zei hij zo nonchalant dat hij net zo goed had kunnen vragen of ze een kop koffie kwam drinken.
Een kwartier later, net voor tien uur 's avonds, stonden ze bij de opnamebalie.
'Hmm,' zei de verpleegster die van Becky naar het smalle bed op de eerstehulppost keek en weer naar Becky.
'Koop dan bedden voor grote meisjes!' zei Becky en ze klom op een bedje. Vandaag zou ze zich absoluut niet gaan schamen over haar gewicht.
De verpleegster krabde aan haar kin en liep weg. Becky sloot haar ogen en blies gefrustreerd haar adem uit.
'Je doet het geweldig,' zei Andrew.
'Ik ben moe,' zei Becky toen de verpleegster terugkwam en probeerde een te klein bloeddrukmanchet om Becky's arm te wringen.
Er kwam een arts-assistente binnen om haar te onderzoeken. 'Drie centimeter,' kondigde ze aan.
Becky keek Andrew aan. 'Drie? drie? Dat kan niet kloppen,' zei ze en ze keek over de berg die haar buik was naar de verveelde assistente. 'Kunt u nog eens kijken? Ik heb al weeën sinds drie uur vannacht.'
De assistente perste haar lippen op elkaar en voelde nog eens. 'Drie,' zei ze.
Shit, dacht Becky. Na al die tijd had ze stiekem gehoopt dat ze acht of negen centimeter had en zou mogen gaan persen.
'Wil je terug naar huis?' vroeg Andrew.
Becky schudde haar hoofd. 'Dat kan niet,' zei ze. 'Mijn moeder staat op instorten. Laten we maar een kamer nemen.'
'Zal ik Sarah bellen?'
'Alleen als ze met een bus vol morfine komt,' zei Becky en ze probeerde te glimlachen. 'Ja. Doe maar.' Ze riep de verpleegster. 'Zeg, ik en mijn lullige drie centimeter ontsloten cervix willen graag worden opgenomen.'
'Ik zal de media even inschakelen,' riep de verpleegster terug.
Een uur later - wat vijfenveertig minuten langer was dan het met Ayinde had geduurd - waren Becky en Andrew in hun kamer.
'Heb je er wel eens over gedacht professioneel te gaan basketballen? Het valt me op dat de service hier dan beduidend beter is,' zei Becky terwijl ze in een schommelstoel ging zitten en probeerde niet op te merken hoe haar heupen tussen de spijlen zaten geklemd. Ze schommelde naar voren en naar achteren in afwachting van de volgende wee.
Andrew schudde zijn hoofd. 'Zal ik je moeder bellen?'
'Zeg maar dat ik ben opgenomen, maar dat ze nog niet moet komen,' zei Becky. 'Ik wil niet dat ze de hele nacht in de wachtkamer moet zitten. Dan zou ze echt instorten. Bij ons thuis kan ze tenminste opruimen.'
Hij knikte en schraapte zijn keel. 'Mag ik mijn moeder bellen?'
'Die weet toch dat ik weeën heb?'
Andrew knikte. Uit zijn stilte kon ze precies opmaken wat Mimi ervan vond dat Becky voor een natuurlijke bevalling koos in plaats van de geplande keizersnede. 'Zullen we haar meteen bellen als de baby er is?'
Andrew keek haar met gefronste wenkbrauwen aan.
'Trek niet zo'n gezicht, zeg,' zei Becky. 'Dat hadden we toch afgesproken?'
'Het is gewoon zo'n geweldige gebeurtenis,' zei Andrew. 'Ik voel me rot dat mijn moeder er geen deel van uitmaakt.'
'Als ze in staat was zich als normaal mens te gedragen,' begon Becky voor ze werd onderbroken door een wee. Gelukkig maar. Andrew zag er iedere keer dat Becky over zijn moeder klaagde doodongelukkig uit, wat, moest ze toegeven, vaker gebeurde dan ze wilde wanneer het over Mimi ging. 'Luister,' zei ze toen de wee weer weg was. 'Ze is een beetje gespannen, zoals je weet, en ik denk dat het beter voor mij zou zijn - en beter voor de bevalling en beter voor de baby - als ik me geen zorgen hoefde te maken over haar aanwezigheid. Zodra de baby er is, ga je je gang maar... maar nu wil ik even samen met jou zijn. Met jou en Sarah. En de baby.' Ze staarde treurig naar haar buik. 'En ik hoop dat dat snel is.'
Andrew knikte en liep naar de gang om Edith te bellen. Toen hij terugkwam, wreef hij in zijn ogen.
'Ga even liggen,' zei Becky half in de hoop dat hij dat niet zou doen. Helaas. Andrew stortte zich op het bed. 'Ik doe heel even mijn ogen dicht,' zei hij. Een seconde of tien later was hij diep in slaap en lag Becky alleen in het donker. 'Shit,' fluisterde ze. Ze was even vergeten dat Andrews twaalf jaar van veertienurige dagen in het ziekenhuis hem het enge vermogen hadden gegeven acuut in slaap te vallen op alles wat ook maar enigszins op een bed leek.
Ze kreeg weer een wee. 'Weet je,' hijgde ze, 'dit doet veel meer pijn dan Naomi Wolf me wilde laten geloven.' Andrew snurkte in zijn slaap. Becky greep haar buik, kreunend, en probeerde te ademen zoals ze dat had geoefend. Ze schaamde zich. Toen ze met Ayinde in dat andere kamertje in deze gang had gezeten, had een deel van haar geloofd dat zij sterker zou zijn dan haar vriendin, dat hoe erg de pijn ook zou zijn, zij niet zou gillen, kronkelen of om Jezus zou schreeuwen. Nou, daar zat ze mooi naast. Hier was ze, schreeuwend en kronkelend als de beste en de enige reden dat ze het nog niet over Jezus had gehad, was dat ze joods was. En Becky wist zeker dat het haar over een uurtje of zo, gezien de hevigheid van haar weeën, allemaal niets meer zou kunnen schelen en dat ze dan iedere goddelijke hulp die ze maar zou kunnen krijgen, zou aanroepen.
Een verpleegster stak haar hoofd de kamer in en pakte het klembord van het bed, waar Becky's geboorteplan prominent lag uitgestald. 'Oké, dus we gaan dit op de natuurlijke wijze doen,' zei ze met een glimlach op haar gezicht.
Nee, wilde Becky schreeuwen. Nee, nee! Ik was stoned toen ik dat schreef! Ik wist niet waar ik het over had! Schiet op met die verdoving! Maar ze hield haar mond en probeerde stil te liggen terwijl de verpleegster met een Doppler naar de hartslag van de baby zocht.
'Au, au, au,' kreunde Becky en ze verplaatste haar gewicht van haar ene naar haar andere voet terwijl een wee haar verscheurde en Andrews mobieltje begon te rinkelen.
'O, je maakt een grapje,' kreunde Becky, die meteen wist wie er belde. 'Je mag je mobieltje hier niet eens hebben aanstaan!'
'Ik kom eraan,' zei hij terwijl hij zijn lichaam van haar afwendde en de telefoon tegen zijn oor drukte. Becky kon woordelijk horen wat Mimi zei.
'Andrew? Wat gebeurt er allemaal? Ik heb al uren niets van je gehoord! Ik heb je huis gebeld, maar iemand...' Becky trok een gezicht. Om redenen die ze nooit had begrepen, had Mimi meteen een hekel aan Becky's moeder gehad en weigerde ze ook maar haar naam uit te spreken '...zei dat je er niet was. Waar ben je?'
'Andrew,' fluisterde Becky, 'het is midden in de nacht en ik lig te bevallen. Waar denkt ze dat we zijn? In Key West?'
'Eh, mam, we hebben het momenteel erg druk.'
Nee, gebaarde Becky wild met haar mond. Nee!
'Sst,' fluisterde Andrew en hij draaide zich om naar het raam, Becky achterlatend, die wild op de geruite mouw van zijn overhemd sloeg.
'O mijn god!' gilde Mimi. 'Komt de baby eraan? Gebeurt het nu? o andrew! Ik word GROOTmoeder!' Ze hoorden een klik en toen was het stil. Andrew sloot zijn ogen en sloeg met zijn voorhoofd tegen de muur.
'Als je maar zorgt dat ze in de wachtkamer blijft’ zei Becky. 'Alsjeblieft. Serieus. Als je ook maar een beetje van me houdt, zorg je dat ze in de wachtkamer blijft.'
Hij boog voorover en kneep in haar handen. 'Dat beloof ik’ zei hij.
'Dat zou ik maar doen’ zei ze. 'Want ik kan er nu echt niets meer bij hebben.'
Er werd op de deur geklopt en Sarah kwam binnen in een sweater met een spijkerbroek, haar haar in een staartje. Ze grijnsde naar hen met een overvolle tas om haar schouder. 'Hoi’ zei ze. Becky voelde zich alleen al beter door naar haar te kijken. Ze liet zich door Sarah naar de schommelstoel leiden en zei tegen Andrew dat hij weer moest gaan slapen. 'Doe maar een dutje’ spoorde Sarah hem aan. 'We hebben je straks nog nodig.'
Tien minuten later lag Andrew weer te snurken, met uitgestrekte armen en zijn bril scheef op zijn gezicht. Becky zat op de bevalbal met Sarah op haar hurken achter zich, die haar knokkels tegen Becky's onderrug had aangeduwd. 'Is dat beter?'
'Ja. Nee. Het is nog steeds afgrijselijk’ zei Becky. Ze voelde zich zo slap als een nat washandje en ze was haar hele leven nog niet zo moe geweest. 'Het doet pijn, het doet pijn, het doet pijijijn’ kreunde ze. Ze schudde met haar hoofd en haar bezwete haar kleefde tegen haar wangen. 'Het moet stoppen, het moet stoppen.'
Sarah sloeg haar armen om haar schouders en wiegde met haar mee. 'Je doet het fantastisch’ zei ze. Becky wist dat niet zo zeker. Misschien was dit de grote gelijkmaker waar ze op had gehoopt: niet de zwangerschap zelf, maar de bevalling, als alle vrouwen, groot en klein, zwart en blank, rijk en arm en alles daartussen, op hetzelfde speelveld, murw geslagen door angst, smekend om verdovende middelen, maar één wens hadden: dat de pijn ophoudt en dat de baby komt.
'Sst’ zei Sarah op geruststellende toon terwijl de weeën erger werden en weer afzwakten, erger werden en weer afzwakten. Ze sloeg een pagina uit Birthing from Within open die Becky had gemarkeerd. 'Visualiseer je cervix. Zie die opengaan als een bloem.' Sarah legde het boek neer. 'Ongelooflijk, dat ik dat net hardop heb gezegd.'
'Mijn cervix kan de pot op!' huilde Becky en ze leunde tegen Sarahs schouder. 'Hoe krijgen vrouwen dit voor elkaar?'
'Geen idee,' zei haar vriendin. 'Zal ik een verpleegster roepen?'
Becky schudde haar hoofd. Ze voelde kleverige tentakels haar aan haar wangen kleven toen Sarah haar overeind hielp en tegen de muur liet leunen. 'Dit kan niet erger worden.'
De deur van haar kamer ging open en een driehoek licht spreidde zich uit in de duisternis, gevolgd door een bekende stem. 'Hay-aah.' Wat Mimi's benadering van 'Hoi' was.
'O shit,' fluisterde Becky tegen Sarahs schouder. 'Weer mis.'
Mimi kneep haar oogleden half dicht en keek langs Sarah naar de verpleegster die net was binnengekomen. 'Wat doet zij hier?' vroeg ze op eisende toon. Haar stem was zoals gewoonlijk twee of drie decibellen te hoog voor de ruimte waarin ze zich bevond. 'Er is tegen me gezegd dat er niemand bij mocht!'
Becky beet op haar onderlip. Misschien had ze niet moeten liegen.
De verpleegster keek op de kaart en toen naar Sarah. 'Dit is Becky's doulah,' zei ze.
'Nou, dat is mijn zoon, die hier in het ziekenhuis chirurg is en dat’ zei ze naar Becky's buik gebarend, 'is mijn kleinkind.'
En wat ben ik? dacht Becky. Tupperware?
Mimi stak een bevende vinger naar Sarah uit. 'Als zij mag blijven, mag ik dat ook!'
Andrew ging rechtop op het bed zitten. 'Mam?'
'Mimi’ fluisterde Becky, 'Andrew en ik willen echt onze privacy voor deze gebeurtenis.'
'O, maak je geen zorgen, je merkt niet eens dat ik er ben!' Ze trapte de bevalbal in een hoek, ging op de schommelstoel zitten en trok een videocamera uit haar tas. Ongelooflijk, dacht Becky. 'Even lachen’ zei Mimi terwijl ze het lampje aandeed en de lens op haar schoondochter richtte. 'O hemel. Je zou wel wat lippenstift kunnen gebruiken.'
'Mimi, ik wil geen lippenstift! Doe alsjeblieft dat licht uit en... O god’ kreunde Becky terwijl er weer een wee begon.
'Nou zeg, je hoeft niet zo dramatisch te doen hoor,' kondigde Mimi aan terwijl ze dichterbij kwam met de camera en commentaar begon te geven. 'Hallo daar, dit ben ik, Mimi, je grootmoeder en we zijn in het ziekenhuis op zaterdagmorgen...'
'Mimira!'
'Goed, mam,' zei Andrew. Hij greep met één hand een elleboog van zijn moeder, met zijn andere haar tas en begon haar naar de deur te duwen. 'We gaan even naar de wachtkamer.'
'Wat?' gilde Mimi. 'Waarom? Ik heb het recht hier te zijn, Andrew. Dit is mijn kleinkind en ik begrijp niet wat een of andere... een of andere doe-doe of hoe zoiets ook heet hier bij jullie is terwijl je eigen moeder in de kou staat...'
De deur zwaaide godzijdank achter hen dicht. Sarah trok haar wenkbrauwen op. 'Vraag het maar niet,' hijgde Becky. De weeën gingen uren zo door. Andrew en Sarah zaten om beurten bij haar, masseerden haar voeten en rug tot de zon opkwam en toen begon er meer tijd tussen de weeën te zitten, één per vijf minuten... toen iedere zeven... toen iedere tien.
Dokter Mendlows gewoonlijk opgewekte gezicht stond somber en hij rondde met een gefronst voorhoofd zijn onderzoek af.
'Nog steeds drie centimeter’ zei hij. Andrew hield haar ene hand vast en Sarah de andere. Becky begon te huilen.
'Dat is het slechte nieuws’ ging de dokter verder. 'Het goede nieuws is dat de hartslag nog steeds sterk is. Maar om de een of andere reden - misschien de grootte van het kindje, die we zoals je weet hebben bijgehouden - daalt het hoofdje niet genoeg in om de cervix echt te openen.' Hij ging op het randje van Becky's bed zitten. 'We kunnen met pitocin proberen de weeën weer op te wekken.'
'Of?' vroeg Becky.
'Of we kunnen een keizersnede doen. Wat, gezien het feit dat we op tweeënveertig weken zitten en wat we vermoeden over de maat van het hoofdje, is wat ik aanraad.'
'Doe maar’ zei Becky direct. Andrew keek geschokt.
'Becky, weet je dat zeker?'
'Ik wil geen pitocin’ zei ze. Ze veegde de vochtige krullen uit haar gezicht. 'Want dan ga ik dood van de weeën en dan moet ik alsnog een ruggenprik en dan krijg ik uiteindelijk toch nog een keizersnede, dus dan kunnen we het beter nu maar meteen doen. Doe het nu maar.'
'Waarom denk je er niet even over na’ zei dokter Mendlow.
'Ik wil er niet over nadenken,' zei Becky. 'Ik wil een keizersnede. Hup, hup, hup!'
Het duurde uiteindelijk nog twee uur. Omdat Becky eerder die avond een infuus had geweigerd, legden ze er nu een aan om haar vocht toe te dienen. De aankomst van de anesthesist maakte het er niet beter op. Hij stelde zichzelf voor als dokter Bergeron en zag eruit als een losbandige Franse dichter, mager en bleek, met lang haar en een sik, het soort man dat in het weekend zijn eigen absint maakt en een lijk of twee in de kelder heeft liggen. Er zat een bloedvlek op de manchet van zijn operatiekleding. 'Denk je dat hij aan de heroïne is?' fluisterde Becky tegen Andrew, die lang naar de dokter keek en toen zijn hoofd schudde.
Toen was ze in de operatiekamer, omringd door een half dozijn nieuwe gezichten die zichzelf voorstelden: dokter Marcus, een van de arts-assistenten... Carrie de verpleegster-anesthesiste... Ik ben Janet en ik assisteer dokter Mendlow. Waarom hadden artsen achternamen en de verpleegsters alleen voornamen? vroeg Becky zich af. Een van de verpleegsters hielp haar overeind en ze hing over Carries schouders terwijl de moorddadig uitziende anesthesist haar rug insmeerde met iets kouds. 'Het steekt een beetje en daarna krijg je een branderig gevoel,' zei hij. Ze rook schoonmaakalcohol en de kamer leek ineens te fel verlicht en te koud en haar hele lichaam rilde.
'Ik ben nog nooit geopereerd,' probeerde ze tegen Carrie te zeggen. 'Nog geen gebroken bot!' Carrie duwde haar zacht terug op de tafel.
'Hoi, Becky.' Daar was Andrew eindelijk, in een operatiepak met een mutsje en zijn masker binnenstebuiten. Becky schoot ervan in de lach terwijl ze een laken bij haar middel optilden. Hij moest vreselijk zenuwachtig zijn, dacht ze, dat hij zijn masker verkeerd had opgezet.
'Hoi meid,' zei dokter Mendlow. Becky kon zijn gezicht niet zien, maar zijn ogen stonden warm en bevestigend boven zijn masker.
'Gaat het?' fluisterde Andrew en ze knikte; ze voelde de tranen over haar wangen lopen en in haar oren glijden.
'Ik ben alleen een beetje bang,' fluisterde ze. 'Zeg, als ik ze voel snijden, zorg jij dat ze stoppen, hè?'
'Tijd van eerste incisie: twaalf voor elf.'
Incisie? 'Zijn ze al begonnen?' vroeg Becky.
Andrew knikte. Ze zag wat er gebeurde gereflecteerd in zijn brillenglazen. Er was veel rood. Ze deed haar ogen dicht. 'Is de baby er al uit?'
Gelach. 'Nog niet’ zei dokter Mendlow. 'Je voelt zo stevige druk.'
Ze kneep haar ogen dicht. Kindje, dacht ze, hou vol, kindje. 'Afzuigen’ riep dokter Mendlow. 'Oei, ze zit er strak in...'
En toen hoorde ze iemand zeggen: 'Kijk, daar is ze!' en er werd geschreeuwd; het was geen kleine-baby-schreeuw, maar een razende wat- doen-jullie-me-aan-schreeuw.
'Kijk eens,' zei dokter Mendlow. 'Hier is je kindje!'
En daar was ze, haar huid zo roze als de binnenkant van een schelp, in een laagje bloed en wit huidsmeer, oogjes dichtgeknepen, een perfect kaal hoofdje, haar tong vibrerend terwijl ze lag te schreeuwen.
'Hoe heet ze, mama?' vroeg een van de verpleegsters.
Mama, dacht Becky verwonderd. 'Ava’ zei ze. 'Ava Rae.'
'Papa, wil je even hier komen?'
Andrew liep van haar zijde weg. Ze keek hoe hij naar de weegschaal liep en toen naar de tafel waar ze Ava's flappende armpjes en beentjes schoonmaakten, haar wogen, haar in een dekentje wikkelden en een gestreept mutsje over haar hoofdje trokken. 'Ze is volmaakt, Becky’ zei hij en hij huilde ook. 'Ze is volmaakt.'
De daaropvolgende uren waren één grote waas. Becky herinnerde zich dat dokter Mendlow aan Andrew vroeg of hij haar baarmoeder en eierstokken wilde zien - 'Kijk, daar, heel gezond!' - en dat ze vond dat hij klonk als een autoverkoper die probeerde een klant over te halen een aankoop te doen. Ze herinnerde zich dat Andrew haar vertelde dat hun moeders op de gang stonden en dat een verpleegster Ava aan hen had laten zien. Ze herinnerde zich dat ze naar de uitslaapkamer werd gereden, die niets meer was dan een door een gordijn afgescheiden ruimte op de kraamafdeling. Ze herinnerde zich dat ze op de te smalle brancard lag en dat haar hele lichaam beefde. Iedere paar minuten voelde ze met haar handen aan haar buik, reikte naar de bult bij haar maag, maar voelde dan alleen iets wat voelde als een warme, leeggelopen binnenband. En haar tenen... die kon ze voor het eerst in weken zien. 'Hoi, jongens,' zei ze en probeerde ze te bewegen. Dat lukte niet. Becky vroeg zich af of ze zich daar zorgen om moest maken.
Er kwam een andere verpleegster het hokje binnen, met een in een blauw met roze gestreept dekentje gewikkeld pakketje. 'Hier is je baby!' kondigde ze aan. En daar was Ava, met een perfect rond roze gezichtje. Een van haar oren stak in een rare hoek onder haar mutsje vandaan.
'Hoi,' zei Becky en streelde met een vinger over haar wang. 'Hoi, baby!'
Ze lieten haar de baby even vasthouden. Becky duwde haar tegen haar borst. 'Ik ben zo blij dat je er bent,' zei ze. Ze bood het kindje haar borst aan, maar Ava was er niet in geïnteresseerd... Ze knipperde alleen met haar ogen en keek om zich heen. Ze zag er een beetje bedachtzaam, maar ook chagrijnig uit, zoals iemand die in slaap is gevallen terwijl ze een vreselijk goed boek zat te lezen en nog steeds niet begrijpt in welke wereld ze is, de echte of degene die ze zich voorstelde terwijl ze zat te lezen. 'Lieverdje,' fluisterde Becky voor de verpleegster de baby weer meenam.
Andrew zat op een stoel op wielen en reed ermee naar Becky's hoofd. 'Je bent verbijsterend,' zei hij en kuste haar op haar voorhoofd.
'Dat weet ik!' zei Becky. 'Maar ik kan maar niet ophouden met beven!'
'Dat is de verdoving. Dat gaat wel over. Zal ik een deken voor je halen?'
'Nee. Nee. Ik wil dat je bij me blijft.' Becky sloot haar ogen en dacht dat ze ergens niet al te ver weg Mimi hoorde die haar ellebogen gebruikte om Becky's moeder aan de kant te schuiven en riep: 'Geef haar aan mij! Ik wil haar vasthouden! Het is mijn kleindochter! Van mij! van mij!' Ze zuchtte en bedacht dat haar vader een einde zou hebben gemaakt aan Mimi's onzin, als hij er was geweest. Hij zou zo gelukkig zijn geweest...
Ze veegde haar ogen af. 'Gaat het?' vroeg Andrew.
Becky knikte. 'Je moet bij de baby zijn,' zei ze.
'Weet je het zeker? Onze moeders zijn er allebei en Sarah ligt te slapen in de wachtkamer.'
'Dan moet je absoluut gaan,' zei Becky, die het beeld van Mimi die het in een dekentje ingepakte pakketje uit het wiegje griste en ermee vandoor ging, maar niet uit haar hoofd kon krijgen.
Andrew gaf haar nog een kus en liep het hokje uit. En toen was Becky alleen, zelfs zonder het geluid van een machine om haar gezelschap te houden. 'Ik ben moeder,' fluisterde ze. Op de een of andere manier voelde het niet echt. Ze wachtte op het gevoel dat ze zich had voorgesteld, op die golf van pure gelukzaligheid en ongebreidelde, onvoorwaardelijke liefde voor iedereen in de hele wereld. Die leek er nog niet te zijn. Waarom had Ava zo geschreeuwd toen ze haar eruit hadden getrokken? Waarom wilde ze niet aan de borst? Waarom woog ze maar achtenhalve pond terwijl de doktoren hadden gedacht dat ze er tien zou wegen? Was er iets mis met Ava? Vertelden ze haar iets niet?
Er kwam een verpleegster binnen met een zak met heldere vloeistof aan een paal op wieltjes. 'Je morfinepompje!' kondigde ze aan.
'Wauw!' zei Becky. Niet dat er al iets pijn deed, maar ze wilde niet denken aan de mogelijkheid dat dat op een bepaald moment na de operatie wel het geval zou zijn. De verpleegster gaf Becky een knop en legde uit dat ze er iedere tien minuten op mocht drukken voor een extra dosis. 'Heb je een stopwatch?' vroeg Becky. De verpleegster begon te lachen, gaf haar wat ijs en trok haar gordijn dicht.
'Ik ben moeder,' fluisterde ze nog een keer. Ze wachtte tot ze zich anders zou voelen, getransformeerd, binnenstebuiten en helemaal anders. Tot nog toe voelde ze niets. Ze zag haar gemene tante Joan voor zich, die op het partijtje voor haar tiende verjaardag was gekomen en haar net voor de taart en de cadeautjes apart had genomen om te snauwen dat Becky niet zo'n groot stuk taart hoefde te eten en of ze niet liever een appel wilde en ze wachtte weer tot de magie van het moederschap haar mentale bord zou leegmaken. Nee. Er gebeurde niets. Het viel haar op dat ze nog steeds een gruwelijke hekel aan tante Joan had... Wat betekende dat het moederschap haar niet zou veranderen. Ze zou gewoon zichzelf blijven, maar dan met minder slaap en een nieuw litteken. O jee. Becky drukte hoopvol op het morfinepompje en bedacht dat als ze geen emotionele rust kon krijgen, ze tenminste narcotica had.
Alsof Becky's zuchten haar had geroepen, verscheen de verpleegster.
'Je kamer is bijna klaar,' zei ze. 'Wil je nog een beetje morfine? Dokter Mendlow zegt dat dat mag.'
'Ja hoor,' zei ze en dacht: waarom ook niet? Dat kon geen kwaad. Ze drukte weer op haar knop en de verpleegster injecteerde iets in haar infuuszak. Ze beefde niet meer. Ze had nu een aangenaam warm gevoel in haar hele lichaam, alsof ze op een strand lag. En ze kon eindelijk haar tenen weer bewegen! 'Kijk nou eens,' zei ze tegen de verpleegster en ze wees naar haar tenen. 'Ik ben moeder!'
'Inderdaad,' zei de verpleegster en ze gaf haar een klopje op haar schouder. Becky sloot haar ogen en toen ze die weer opendeed, zweefde ze giechelend door de gangen en hing Andrew bezorgd kijkend boven haar.
'Hoeveel morfine hebben ze je gegeven?' vroeg hij.
'Druk maar op het knopje, druk maar op het knopje!' zei Becky.
Dat deed hij niet, maar hij keek over haar hoofd heen naar de verpleegster. 'Hoeveel morfine heeft ze gehad?'
Becky begon nog harder te lachen, hoewel ze een vaag maar verontrustend, trekkend gevoel onder aan haar buik voelde. Waar ze de baby eruit hadden getrokken. 'Hé, ik heb een baby gekregen!'
'Inderdaad,' zei Andrew met een brede, bezorgd uitziende grijns op zijn gezicht.
'Ava,' zei Becky tegen de verpleegster terwijl ze haar in haar kamer reden en haar voorzichtig op het bed legden. Ze giechelde nog steeds. 'Ze heet Ava. Is dat geen prachtige naam?'
'En daar is ze dan!' zei de verpleegster en ze kwam door de deuropening met een tafel op wieltjes met een rechthoekig plastic bakje erop. En in het bakje, in schone dekentjes, met een blauw-roze gestreept mutsje en een elektronisch enkelbandje, lag Ava. Ze schreeuwde niet meer, maar knipperde met haar ogen en tuurde om zich heen.
Becky strekte haar armen uit, waar de infuuszak nog aan hing. 'Baby,' instrueerde ze. Andrew viste het kindje uit haar nestje en gaf haar aan Becky. 'Baby,' fluisterde Becky tegen Ava.
'Baby,' fluisterde Andrew tegen zijn vrouw.
'Druk op mijn knopje,' fluisterde Becky terug.
'Volgens mij heb je genoeg morfine gehad.'
'Ik probeer de pijn de baas te blijven,' legde Becky uit. 'Druk nou, druk nou, druk nou!'
'Oké dan,' zei hij terwijl Edith met tranen in haar ogen de kamer binnen kwam lopen.
'O... O, Becky!' zei Edith, die in tranen uitbarstte toen ze Becky met het kindje in haar armen zag. 'O, Becky, ze is zo mooi... Was je vader nou maar...'
'Ja,' zei Becky, die tranen achter haar eigen oogleden voelde prikken. 'Ik mis hem ook.'
Edith snoot haar neus en Ava deed haar mond open om te gaan huilen. Andrew en Becky keken elkaar aan.
'O shit,' zei Becky. 'Pak de baby, pak de baby!'
'Jij hebt haar al,' zei hij op een toon waarvan ze maar aannam dat die opbouwend moest klinken.
'Ik ben high!' protesteerde Becky. 'Ik kan de baby niet vasthouden! Jij moet haar nemen! O god, ze huilt. Haal een verpleegster!'
'Het is goed hoor,' zei hij en begon een beetje te lachen. 'Het is goed.' Hij legde het kindje weer tegen haar borst. 'Ssh, ssh,' zei hij. Ava stopte met huilen en keek naar hen op, haar ogen geen kleur en alle kleuren tegelijk.
'Hoi, lekker ding,' fluisterde Becky. Ava knipperde met haar grote wimpers en begon te gapen. Becky staarde naar haar tot ze uiteindelijk allebei in slaap vielen.
'Hay-aah.'
Becky deed één oog open. De ziekenhuiskamer was wazig - dat kwam door de morfine, nam ze aan - en het was er stil, op Andrews gesnurk en het vreselijke geluid van haar schoonmoeder na.
'Hay-aah.'
Daar was haar schoonmoeder, Mimi Breslow-Levy-Rabinowitz-Anderson-Klein, geflankeerd door twee van haar vriendinnen, piepkleine vrouwen in kasjmieren twinsetjes en lage spijkerbroeken die hun zestig-plus heupbeenderen blootlegden. Schapen die eruit willen zien als lammetjes, dacht Becky en ze staarde naar de gerimpelde navel van haar schoonmoeder. Ze stonden met zijn drieën boven Ava's wiegje. Mimi's hoofd bungelde centimeters boven dat van het kindje, zo dichtbij dat hun neuzen elkaar praktisch raakten.
'Anna Panna,' zei Mimi en ze bracht haar gezicht nog verder naar voren.
O, dacht Becky. O nee. Anna was de naam van Mimi's moeder. Becky wist dat Andrew tegen zijn moeder had gezegd dat ze overwogen de baby naar haar te vernoemen. Maar Andrew had toch zeker wel tegen haar gezegd dat ze Ava heette en geen Anna. En zelfs als hij dat niet had gedaan, stond Ava's naam in superopvallende letters op het roze kaartje dat aan haar wiegje was geplakt.
'Lieve kleine Anna,' neuriede Mimi tegen haar vriendinnen. 'En kijk eens wat ik voor haar heb gekocht!' Ze reikte met haar vrije hand in haar tas en trok er een roze minitopje uit met het woord stuk in lovertjes erop genaaid. 'Schattig, hè?' vroeg ze en haar vriendinnen kirden hun goedkeuring. Becky vroeg zich af of er een bijpassende string bij het topje hoorde. En een pooier. 'Laat eens zien hoe het haar staat!' zei een van haar vriendinnen.
Mimi pakte de baby uit het wiegje. Het leek haar niet op te vallen dat Ava's hoofdje naar voren viel en ze begon het topje over haar hoofdje te sjorren. 'Hé,' probeerde Becky te zeggen, maar haar keel was zo droog dat ze alleen kon fluisteren. Ze staarde naar Andrew en wenste vurig dat hij nu wakker zou worden om hier een einde aan te maken, terwijl Mimi stiekem een van de flessen melk die de nachtverpleegster had achtergelaten, onder het wiegje vandaan haalde. Becky wachtte tot Mimi de speen bijna in het mondje van de baby had geduwd. Toen duwde ze zichzelf omhoog tot ze rechtop zat. Ze klemde haar kaken op elkaar van de pijn en het viel haar niet eens op dat het laken dat een verpleegster over haar heen had gelegd van haar borst gleed.
'Wat doe je?' vroeg ze.
Mimi schrok op van het geluid van de rasperige stem van haar schoondochter. De fles vloog uit haar hand. Een van haar vriendinnen staarde Becky aan. 'O hemel, ze is helemaal naakt onder die ziekenhuisjurk,' zei ze.
'Wat doe je?' vroeg Becky nog een keer en ze wees met de hand waar geen infuusnaald in zat naar het wiegje.
'Ik... ze...'
Andrew draaide zich om in bed.
'Sorry hoor! Ze had honger!' zei Mimi met een schrille stem. 'Ik ging gewoon...'
'Ik geef borstvoeding,' zei Becky en ze wees naar het kaartje waarop voor de hele wereld werd aangekondigd dat Ava Rothstein-Rabinowitz een meisje is dat borstvoeding krijgt! 'Als ze honger heeft, mag je haar aan mij geven.'
Mimi greep de baby minder voorzichtig dan ze dat met een zak aardappels zou hebben gedaan onder haar oksels en gaf haar aan Becky.
'En ze heet Ava,' zei Becky.
Mimi's wenkbrauwen zakten naar beneden en haar net opgemaakte mond vouwde naar binnen. Ze wendde zich tot haar zoon, die nog op bed leg. 'Wat? waarom? Ze zou naar mijn moeder worden vernoemd! Dit zou in mijn eer gebeuren!'
'Ze is naar je moeder vernoemd,' zei Andrew rustig. 'Ze heet Ava.'
'Mijn moeder heette geen ava! Mijn moeders naam...'
'Begon met de letter a. En die van Ava ook,' zei Becky en ze keek naar Mimi, haar half uitdagend een ruzie uit te lokken. Ze wist wat ze zou zeggen als haar schoonmoeder erop zou ingaan: 'Jij mocht zelf weten hoe je je zoon wilde noemen; dat recht hebben wij ook.'
Mimi's mond ging open en weer dicht, weer open en weer dicht. Becky trok haar ziekenhuisjurk open. Mimi huiverde.
'We kunnen het hier later nog wel eens over hebben’ zei ze terwijl ze zo snel achteruit de kamer uit liep dat ze bijna over haar hoge hakken struikelde. Haar vriendinnen renden achter haar aan. Becky legde Ava tegen zich aan en keek naar Andrew, die naar de baby staarde, in haar stuk-topje.
Hij wreef nog een keer in zijn ogen. 'Krijgen baby'tjes tegenwoordig zulke t-shirts van het ziekenhuis?'
'Nee, dat is wat je moeder tegenwoordig aan baby'tjes geeft. En waarom probeerde ze de baby te voeden zonder het eerst aan ons te vragen?'
'Dat weet ik niet,' mompelde hij en hij pakte de flessen melk en verstopte die in zijn koffer. 'Maar het zal niet meer gebeuren. Ik zal even met haar praten.'
Alsof dat zin heeft, dacht Becky. 'En stuk?' vroeg ze naar het aanstootgevende t-shirt wijzend. 'Ik weet dat we het er niet over hebben gehad, maar ik vind dat we even moeten wachten voor we de baby dingen laten dragen waar stuk op staat. Ten minste zes maanden.' Toen begon ze te giechelen. 'Heb je gezien hoe snel Mimi de kamer uit rende? Mijn tepels zijn haar kryptoniet!'
Andrew beet op zijn onderlip. Becky zag dat hij zijn best deed niet te gaan lachen. 'Becky, ze is mijn moeder’ zei hij, maar hij zei het te snel en zonder overtuiging. Ava stopte met zuigen en deed haar ogen open. 'Maak je geen zorgen’ fluisterde Becky tegen haar dochter. 'We zorgen wel dat ze je niet lastigvalt.'