12
Een bestaande relatie veranderen in een spirituele (met een partner die dat ook wil)
Het veranderen van een ego-relatie in een spirituele is beslist een uitdaging, ook als jij en je partner beiden spiritueel geïnspireerd zijn. Het is heel belangrijk om van meet af aan je motivatie te onderzoeken. Vooral als je weinig of geen ervaring hebt met spirituele beoefening kan het zijn dat je verlangen naar een spirituele relatie vooral ingegeven wordt door een ego-behoefte, bijvoorbeeld aan meer vrijheid. Zonder een diepere spirituele aspiratie zal dit in de praktijk neerkomen op meer vrijblijvendheid. Als jij en je partner beiden geen regelmatige spirituele beoefening doen, zal het nastreven van een spirituele relatie waarschijnlijk leiden tot een relatiecrisis en het stuklopen van de relatie. Het scenario hiervoor is simpel: door het loslaten van bepaalde veiligheidsgaranties, zoals bijvoorbeeld het verbod op vreemdgaan, kan zoveel onzekerheid in de relatie ontstaan dat je beoefening – en dus je autonome zelfvertrouwen – hier niet tegen opgewassen is.
Dus vraag je eerst eens af waarom je verlangt naar een spirituele relatie en praat hierover met je partner. Gooi niet meteen oude veiligheidsafspraken overboord, maar vertel elkaar eerst welke angsten er in je opkomen bij het nadenken en praten hierover. Probeer daarbij niet te oordelen over deze gevoelens, ze zijn volstrekt normaal en onderdeel van je aangeleerde zelfbeeld. Ga ook niet in discussie of bepaalde verlangens nu wel of niet spiritueel zijn want dan maak je van spiritualiteit een nieuwe stok om elkaar of jezelf mee om de oren te slaan. Er zijn geen spirituele verlangens, alleen maar een spirituele manier om ermee om te gaan. Pas als al je verlangens en angsten er mogen zijn en besproken kunnen worden zonder veroordeling, pas dan kun je overleggen welke oude afspraken je wilt veranderen, en welke ruimte je elkaar en jezelf kunt geven zonder in paniek te raken of de ander van je te vervreemden.
Daarbij is het dus cruciaal om allebei ook met individuele spirituele beoefening te beginnen op de manier die ik al in andere boeken beschreven heb, en die in deel III van dit boek nog eens kort uiteen wordt gezet. Het komt er in feite op neer dat je een aantal malen per dag een bepaalde tijd alleen gaat zitten en contact maakt met wat er gaande is in je geest: je gedachten, gevoelens en waarnemingen. Alleen hierdoor ontwikkel je die stabiliteit van geest, dat vermogen om vriendelijk en vrij van oordeel te kijken naar je pijnlijke of angstige gevoelens zonder ervoor weg te lopen. Alleen op die manier leer je je ego te overstijgen en je zo te bevrijden van de beknellende dwangmatigheid ervan. Een spirituele relatie is dus niet een doel op zichzelf maar een hulpmiddel bij het beoefenen van deze heldere vriendelijkheid van geest.
In een spirituele relatie hoeven beide partners beslist niet uitsluitend dezelfde verlangens te hebben. Stel dat je partner er behoefte aan heeft wat vaker alleen te zijn, terwijl jouw motivatie juist is om jullie samenzijn intiemer en intenser te maken, dan hoeven deze twee behoeften niet met elkaar in strijd te zijn. Zodra je je eigen reactie op de behoefte van je partner herkent als je eigen ego-programmering, kun je ermee aan het werk. Wekt het verlangen van je partner om meer alleen te zijn angst in je op? Dan kun je dit gevoel leren omhelzen met vriendelijk oordeelvrij gewaarzijn en zo het illusoire ervan leren zien. Voel je je afgewezen omdat je partner geen behoefte heeft aan intiemer en intenser samenzijn, dan kun je deze ego-reactie leren omhelzen vanuit het niet-ego, je vriendelijke oordeelvrije natuurlijke staat van Zijn. Op deze manier ontwikkel je allebei een autonome vorm van eigenwaarde, waarin je steeds beter in staat bent om alleen te zijn, en daardoor ook steeds meer openstaat voor intiemer en intenser samenzijn. Genieten van alleen zijn en openstaan voor intimiteit zijn geen tegengestelden maar twee aspecten van dezelfde spirituele groei. Beide vloeien immers voort uit het realiseren van onze natuurlijke staat van Zijn.
GERARD (36):
Mijn vriendin Ellie en ik zijn allebei spiritueel geïnteresseerd. We hebben elkaar leren kennen op een satsangweek in Portugal. Maar het lijkt wel of het leven ons een heel andere kant op drijft: we hebben allebei een drukke baan, we zijn gaan samenwonen toen Ellie zwanger raakte, en ondertussen zijn we zes jaar en twee kinderen verder en onze spirituele interesse blijft beperkt tot het lezen van inspiratie-websites en soms een YouTube-filmpje van een spirituele leraar. We hebben het goed samen, dat wel hoor, maar er blijft vaag iets knagen dat ons leven zo wel heel snel voorbij gaat. Héél soms, meestal als we een weekend zonder de kids weg zijn, komen we eventjes tot bezinning en maken we plannen om meer spirituele beoefening en retraites te gaan doen. Maar de week erna verdwijnt dit weer in de hectiek van het gezinsleven. Totdat Ellie een paar maanden geleden ineens een knoop doorhakte. We hadden een fikse ruzie achter de rug en zoals meestal waren we vlak daarna heel open tegen elkaar. En ineens zei ze: ik wil vanaf nu elke maand een weekend alleen zijn. Ik schrok me rot en kreeg allemaal ‘ja maar’-gevoelens. Dacht meteen aan het ergste, dat ze bij me weg wilde. Dat bleek mee te vallen, ze had meer een soort moeder-burn-out en de dringende behoefte om zichzelf terug te vinden. En dus is ze nu af en toe een weekend weg. Wandelen of een stilteweekend of zo. Ze komt er altijd blij van terug dus dat voelt voor mij ook goed. En ze vindt dat ik ook die ruimte voor mezelf mag innemen en af en toe alleen mag weggaan. Maar nu komt het rare: ik heb er altijd naar verlangd om meer alleen te zijn, maar nu de mogelijkheid er is, zie ik er ook tegen op. Ik ben bang dat ik me heel eenzaam ga voelen als ik een weekend alleen in een tentje op de hei ga zitten. Ik schuif het voorlopig dus maar een beetje voor me uit.
Het toppunt van spirituele verbondenheid:
elkaar helpen om liefdevol alleen te kunnen zijn.