4
De liefdesrelatie: als twee ego’s elkaar als voorwaarde tot geluk beschouwen
Een van de belangrijkste voorwaarden waaraan we vanuit ons ego moeten voldoen om geluk te ervaren, is het vinden van een levenspartner. Dit is een bijzonder voorbeeld van projectie: het diepe gemis aan onze liefdevolle natuur wordt hier naar buiten geprojecteerd op een medemens. ‘De onvoorwaardelijke liefde, het samenzijn door dik en dun, die ene die er altijd voor je is en je bemint zoals je bent en die je nooit in de steek zal laten’, dat zijn eigenlijk heel treffende omschrijvingen van onze natuurlijke staat van Zijn. Maar omdat we daar geen contact mee hebben vanwege onze identificatie met ons ego, menen we dat het bereiken van deze gelukzalige staat van verbondenheid afhankelijk is van iemand anders. En zoals we allemaal weten moet die ander wel aan heel speciale voorwaarden voldoen om die functie te kunnen vervullen. Als een willekeurig mens voor wie je niets voelt je in vurige bewoordingen zijn of haar onstuimige liefde verklaart, dan ‘klikt’ het niet en vind je die liefdesbetuigingen waarschijnlijk zelfs vervelend. De voorwaardelijke projectie functioneert dus alleen als drager van geluk wanneer ze wederzijds is. Zonder wederzijdsheid spreken we van een onbeantwoorde liefde en dat ervaren we als een vorm van lijden. Alleen als beide ego’s elkaar beschouwen als de unieke voorwaarde tot het grote geluk, vindt de magie plaats van de wederzijdse verliefdheid. Zodra het ego erin slaagt om aan deze allerbelangrijkste voorwaarde van wederzijdse liefde te voldoen, komt er een enorme hoeveelheid liefde en geluk vrij uit onze natuurlijke staat van Zijn. Vandaar dat verliefde mensen zo kunnen stralen van geluk, zich soms veel minder geremd gedragen dan ze doorgaans doen, en veel creatiever en spontaner zijn dan gebruikelijk. Dit heerlijke gevoel van in de ‘flow’ van de liefde verkeren, wordt echter helemaal niet herkend als afkomstig uit onze eigen natuurlijke staat van Zijn! In plaats daarvan geloven we dat het de ander is die ons dit onmetelijke geluk verschaft. Het voelt als onvoorwaardelijke liefde omdat het uit onze natuurlijke staat van Zijn komt, maar omdat we het pas ervaren nadat we aan die meest fundamentele ego-voorwaarde van wederzijdsheid voldoen, verandert het toch in voorwaardelijke liefde. Iedereen kent deze merkwaardige tegenstelling tussen het gevoel dat je liefde onvoorwaardelijk is, en de werkelijkheid die deze onvoorwaardelijkheid onmiddellijk doorprikt zodra de geliefde niet meer aan jouw voorwaarden voldoet. Wie voelt nog onvoorwaardelijke liefde voor de ander als die te kennen geeft de relatie met jou te willen beëindigen? Stel je eens concreet voor dat je eigen partner van je weg wil, bijvoorbeeld voor een wereldreis, een langdurige retraite of zelfs voor een relatie met een ander? Flinke kans dat je gevoel van liefde dan verandert in boosheid, verwijt of verlatenheid. We willen de ander graag gelukkig zien, maar dan wel alleen met mij en vooral niet met een ander! Gaat je geliefde ervandoor met een ander dan doet het zelfs pijn als we zien dat hij of zij gelukkig is, en schenkt het ons zelfs vreugde als blijkt dat het met die ander een rot-relatie is geworden. Dat is de ‘onvoorwaardelijke’ liefde van het ego: het moet wel goed voelen en het mag geen pijn doen. Wederzijdsheid is de grote voorwaarde waaraan de relatie moet voldoen, en alles wat die wederzijdsheid bedreigt, moet vermeden worden op straffe van diepe pijnlijke gevoelens van verlating en zelf-afwijzing. Zo werkt ons aangeleerde zelfbeeld. Een standaard liefdesrelatie is dus in feite een overeenkomst tussen twee ego’s om elkaars pijnlijke gevoelens van afhankelijkheid en verlatingsangst toegedekt te houden.
En wat een desastreuze gevolgen heeft het niet-begrijpen van deze automatismen voor de liefde! Van meet af aan zijn beide partners in de weer om hun heerlijke gevoelens van onvoorwaardelijke liefde veilig te stellen uit angst voor het beëindigen van de wederzijdsheid ervan. En telkens als we de ander gebruiken als geruststelling van onze eigen verlatingsangst, verdwijnt de liefde weer een beetje meer achter die muur van schijnbare veiligheid. Hoe heerlijk geruststellend voelt het in het begin van een relatie als de ander laat merken bang te zijn om je kwijt te raken! Zo gebruiken we elkaars verlatingsangst als toedekking van die van onszelf. En hoe bedreigend is het als de ander laat merken niet gediend te zijn van bepaalde eigenschappen van jou. We zijn er als de kippen bij om delen van onszelf te amputeren om de veiligheid van de relatie maar niet in gevaar te brengen. Wat aanvankelijk leek op een levensvervulling wordt steeds meer een levens-opvulling. Uiteindelijk verdwijnt de onvoorwaardelijke liefde achter een muur van bewuste en onbewuste voorwaarden die er uitsluitend op gericht zijn onze angst voor verlating toe te dekken. In het gunstigste geval levert dit een gezellig samenzijn op dat duurt totdat het gemis aan liefde bij een van de partners aan de oppervlakte komt en zich uit in een zich emotioneel terugtrekken uit de relatie en soms ook in de behoefte aan nieuwe contacten buiten de relatie. Soms trekken beide partners zich emotioneel terug en blijft er alleen een ingedut ‘vadertje en moedertje spelen’ over. Of partners ervaren de relatie steeds meer als een soort kameraadschap zonder passie, meer als een broer-zusrelatie. Het diepe gemis aan onze natuurlijke staat van Zijn dat eerst nog opgevuld werd door de wederzijdse verliefdheid, kan een tijdlang verborgen blijven achter zo’n veilige relatie. Maar het komt ooit weer aan de oppervlakte en wordt dan meteen weer naar buiten geprojecteerd als zich een geschikte kandidaat aandient: een nieuwe grote liefde!
SYTSE (37):
Ik heb altijd al ontzettend graag hardgelopen, als kind al rende ik liever dan op de fiets te gaan. In mijn studententijd deed ik mee aan kampioenschappen en ik kreeg al aanbiedingen voor loopstages in Amerika. Maar toen leerde ik Maaike kennen. We waren nog zo jong en onervaren, we dachten echt dat van elkaar houden betekent dat je alles opgeeft voor samenzijn en kinderen krijgen. En omdat Maaike last heeft van angstaanvallen en niet goed alleen kan zijn, heb ik mijn hardlopen eraan gegeven en ben helemaal voor de relatie gegaan. Dat gaf aanvankelijk wel een goed gevoel. We hadden het goed samen en lopen deed ik alleen nog af en toe in de weekenden. Ik voelde me vooral Maaikes redder, haar steun en toeverlaat, haar rots in de branding. En in bed hadden we het waanzinnig goed samen.
Toen werd ze ziek en ging alle aandacht naar de chemo’s, de onderzoeken, de hoop op genezing en de vrees voor terugval. De liefde verdween steeds meer achter een muur van angsten en zorgen en ik vind het leven alsmaar zwaarder worden. Er is natuurlijk geen sprake van dat ik haar nu alleen zou laten, dat zou ik mezelf nooit vergeven. We hebben nooit kinderen gekregen maar eigenlijk voelt het alsof zij mijn kind is. Ik voel me soms zo bekneld in dit leven. Maar ja, je laat je eigen kind toch niet alleen? Soms hoop ik zelfs dat zij doodgaat. En dan heb ik zo’n hekel aan mezelf, dan hoop ik dat ik zelf doodga. Niet echt hoor, maar zo voelt het. Waar ik het meest bang voor ben is dat ik verliefd word op een ander. Ik merk soms hoe hongerig ik rondkijk naar mooie vrouwen. Dit kan toch niet de bedoeling zijn als je van elkaar houdt?
Hoe merkwaardig werkt deze identificatie met ons zelfbeeld! Hoe pijnlijk om die onvoorwaardelijke liefde telkens weer bekneld te zien raken in de voorwaardelijkheid van ons ego. Hoe pijnlijk om te zien hoe bang we zijn om ons schuldig te voelen, en daardoor juist vaker schuldgevoel ervaren. Hoe beknellend dat het willen toedekken van onze angst voor verlating er telkens weer voor zorgt dat we verlaten worden of eenzaam blijven. Hoe vertederend om onszelf en anderen telkens weer verstrikt te zien raken in deze vicieuze cirkel van samsara. En je kunt dit probleem niet oplossen door het te veroordelen en te bestrijden! Dat zou alleen maar een heel verkrampt en spiritueel correct ego opleveren, waarin je je niet mag hechten aan je geliefde en waarbij je geen angst of pijn of schuld mag voelen als de wederzijdsheid bedreigd wordt of verloren gaat. Ontkenning of bestrijding van deze gevoelens maakt ze alleen maar nog beklemmender. De enige manier om je te bevrijden van die voorwaardelijkheid van je ego is door deze steeds beter te leren zien zonder veroordeling ervan en met helderheid en humor. Je ego is de hoofdpersoon in het spel dat ‘leven’ heet, en proberen te voldoen aan voorwaarden is nou eenmaal de regel van het spel. Maar jij bent je ego niet. Als we ons het ego voorstellen als het kind dat verwikkeld is in het levensspel, dan ben jij de liefdevolle moeder of vader die toekijkt met welbehagen, en die geniet van de ups en downs in het spel zonder nog bekneld te raken in de identificatie ermee. Je bént je ego niet, je hébt het, net zoals je een lijf hebt en een levensverhaal en hoop en vrees. Maar wíé heeft een lijf, een levensverhaal en hoop en vrees? Het antwoord op die vraag wie je werkelijk bent, is de bron van onvoorwaardelijke liefde en geluk van waaruit je zelfbeeld ervaren kan worden zonder oordeel, zonder identificatie, zonder beknelling en lijden. Dan levert wederzijdsheid van verliefdheid nog steeds heel veel geluk op, maar je gevoel van eigenwaarde hangt er niet meer volledig vanaf. Ook gevoelens van pijn en gemis als de wederzijdsheid zou ophouden, vormen niet echt een probleem meer omdat ze omvat kunnen worden met liefde, en overstegen met helderheid en humor.
ELEONORA (37):
Ik heb altijd van verliefdheid naar verliefdheid geleefd, intens, bruisend, heftig. Die verliefdheden waren een soort drug waarbij iedere keer zoveel energie vrijkwam en dat was heel handig voor mijn werk. Maar tussendoor moest ik mezelf natuurlijk steeds aan mijn haren uit de ellende omhoog trekken – de waterproof mascara was dan niet aan te slepen – en mijn zus en vriendinnen raakten die slopende achtbaan ook wel zat. Vijf jaar geleden was ik vastbesloten om die energie te steken in één man, en met hem de passie net zo levend te houden als tijdens die kortstondige relaties. De eerste twee jaar werkte die vastbeslotenheid heel goed. Zo goed dat ik dacht dat wij wél samen een huis konden kopen en zelfs trouwen zonder zo’n suf stel te worden. Maar inmiddels… die echte gesprekken, die echte openheid, het sprankelende, het is toch verdwenen. Langzaamaan, haast ongemerkt, ben ik me gaan aanpassen. Niet meer afspreken met die ene vriendin met wie ik altijd de bloemetjes buitenzet; een goede vriend die hij bedreigend vond afhouden. We hebben elkaar steeds minder te vertellen, lijkt het wel. Ik verlang af en toe toch weer zó naar een heftige verliefdheid!
Waar werd afhankelijker trouw
en pijnlijker berouw
ter wereld ooit gevonden
dan tussen man en vrouw?
(met dank aan Joost van den Vondel)