22

Het was diep in de nacht en het was volkomen stil in huis.

Casey lag roerloos in bed, klaarwakker ondanks het late uur. Hoeveel tijd was er verstreken sinds het moment eerder op de dag waarop ze in de hand van haar zus had geknepen? Hoeveel uren had ze liggen malen over wat er nu werkelijk was gebeurd? Had ze echt in Drews hand geknepen? En als dat zo was, had ze dat dan opzettelijk gedaan of was het niet meer dan een onwillekeurige spiertrekking, zoals Jeremy had gesuggereerd?

Warren was in elk geval zeer benieuwd naar het antwoord op deze vraag. Hij had heel lang naast haar gezeten, in de gaten houdend of ze geen beweging maakte, hoe miniem ook. Hij had zijn lunch in zijn stoel genuttigd en het avondeten overgeslagen. Af en toe had hij haar hand vastgepakt en geprobeerd haar met zachte, lieve woordjes over te halen in zijn vingers te knijpen als ze begreep wat hij zei. ‘Ik hou zo ontzettend veel van je,’ had hij verscheidene keren gefluisterd, maar wel zo luid dat wie er ook maar in de kamer was het kon horen.

Lieten ze zich zo gemakkelijk voor de gek houden, vroeg Casey zich af. En gaf toen zelf het antwoord op deze vraag. Natuurlijk lieten ze zich voor de gek houden. Hij had iedereen voor de gek gehouden. Hij had haar toch ook voor de gek gehouden? Zij was de grootste gek van allemaal geweest.

Jeremy was na de therapiesessie weggegaan. Hij had tegen Warren gezegd dat hij erg tevreden was over Caseys vorderingen en dat hij maandag weer terug zou komen. Drew was gebleven tot Guiding Light was afgelopen. Ze had Casey een kus op haar voorhoofd gegeven en nadat ze Warren nog eens had herinnerd aan zijn belofte haar maandelijkse toelage te verhogen, had ze beloofd de volgende middag terug te komen. Dan zou ze Lola ook meebrengen. Patsy had de hele dag in en uit gelopen, zogenaamd om voor Casey te zorgen, terwijl ze zich intussen echter voornamelijk om Warren bekommerde. Uiteindelijk had ze rond elf uur met tegenzin welterusten gezegd en was ze naar haar kamer gegaan. Warren was bij Caseys bed blijven zitten tot de show van David Letterman was afgelopen. Daarna had hij de televisie uitgezet met de afstandsbediening en was er stilte in de kamer neergedaald.

Daarna was het zo gebleven, bedacht Casey nu, terwijl ze luisterde naar alle kraak- en piepgeluiden die een huis maakt als iedereen slaapt. Iedereen behalve ik, dacht ze, terwijl het besef doordrong dat ze de hele dag al bij bewustzijn was geweest, elke seconde van elke minuut van elk uur. Ze had geen weldadige black outs gehad, geen moment was ze verlost geweest van de monotonie van het uren achter elkaar op haar rug in bed liggen, luisterend naar de stemmen van de televisie die wedijverden met Patsy's onnozele gekwaak of Warrens valse liefdesbetuigingen. Alleen Drew had haar een adrenalinestoot bezorgd, iets waarnaar ze had gesnakt. Ze was in staat geweest in Drews hand te knijpen…

Was dat echt waar? Of had haar zus het zich verbeeld omdat ze het zo graag wilde voelen?

Dat ze niet langer van die grote brokstukken tijd kwijt was, was dat nu iets om te vieren of om rouwig om te zijn? Was ze aan de beterende hand of was ze er juist erger aan toe dan eerst?

Hoe kon het nog erger, vroeg ze zich af. Ze bespeurde iets van beweging in de lucht.

Er gebeurde iets.

Er kwam iemand aan.

Casey voelde dat haar hart sneller ging kloppen. Iemand keek naar haar vanuit de deuropening.

‘Casey,’ hoorde ze haar man na verscheidene minuten vragen, ‘Ben je wakker?’ Alsof hij antwoord verwachtte.

Wat komt hij doen, vroeg Casey zich af. Kwam hij het karwei nu afmaken? Hoe? Zou hij een kussen tegen haar neus en mond drukken totdat ze ophield met ademen? Of zou hij met een injectie naald een luchtbel in een ader spuiten? ‘Ik weet niet wat er gebeurd is,’ kon ze hem bijna horen snotteren tegen de ambulance-broeders die kwamen opdraven. De radeloze echtgenoot die probeerde te bevatten wat hem nu weer voor ramp was overkomen. ‘Ik kwam even bij haar kijken en wist meteen dat er iets niet in orde was.’

Of zou hij gewoon wachten tot Patsy haar 's ochtends dood aantrof?

Was dat niet zijn manier van opereren? Zelf zoveel mogelijk op de achtergrond blijven?

‘Ik kon niet slapen,’ zei Warren nu tegen haar. Zijn stem klonk vast en kalm. Hij liep naar het raam dat nog steeds openstond en bleef daar staan. ‘En jij?’

Kwam hij alleen maar om te babbelen, vroeg Casey zich af. Had hij moeite gehad om in slaap te komen, zoals wel vaker gebeurde, en kwam hij daarom naar haar toe, zoals hij zich vroeger als in een reflex naar haar omdraaide om troost te zoeken?

Wat kom je hier doen?

‘Het is heel erg mooi buiten. Warm, een zacht briesje. De hemel is bezaaid met sterren. Het is bijna volle maan. Je zou het heerlijk vinden.’

Ik hield van je. Met mijn hele hart. Hoe heb je me dit kunnen aandoen?

‘Vertel eens, is het echt waar?’ vroeg hij, terwijl hij langzaam naar haar bed toe liep. ‘Heb je echt in Drews hand geknepen?’ Hij nam haar hand in de zijne. ‘En als dat zo is, als het niet alleen maar een product is van de al te levendige fantasie van je zus, dan is de vraag: was het alleen maar een spiertrekking, of probeerde je te communiceren?’

Dus ze hadden de afgelopen uren allebei liggen broeden over dezelfde kwestie, dacht Casey. Ze werden allebei door hetzelfde gekweld. Zelfs nu nog hadden ze dingen met elkaar gemeen.

Nee, ze hadden nooit iets met elkaar gemeen gehad. Hij had alleen maar een act opgevoerd.

Voorspel, hoonde ze.

De ouverture van een moord.

Warren kneep in Caseys vingers. ‘Vertel het me maar, Casey,’ fluisterde hij vleierig. ‘Je was nooit in staat iets voor me verborgen te houden.’

Hij heeft gelijk, dacht Casey. Ze was voor hem altijd als een open boek geweest.

‘Vertel eens wat je ervan vindt om hier zo te liggen, dag en nacht, dag in, dag uit. Begrijp je ook maar iets van wat er om je heen gebeurt?’

Nee, ik begrijp er niets van. En jou begrijp ik nog het minst.

‘Ik kan me niet voorstellen hoe frustrerend het moet zijn, ervan uitgaande dat je iets begrijpt. Om niet te zeggen angstwekkend. En saai. En vernederend. En god weet wat nog meer. Ik denk dat ik onder hand knettergek zou zijn als ik jou was. Ben je al knettergek, Casey?’

Misschien. Ja, misschien ben ik wel knettergek.

‘Ben je je bewust van tijd? Van de uren van je leven die langzaam aan het verstrijken zijn?’

Van elke seconde van elke minuut van elk uur.

‘Waar denk je allemaal aan? Denk je aan mij? Denk je eraan hoe gelukkig we samen waren?’ Hij kwam op de rand van haar bed zitten en begon afwezig haar dij onder de dunne deken te strelen.

O, Warren, dacht ze. Haar lichaam begon te tintelen door de aanraking van zijn hand, ondanks alles. We waren echt gelukkig, ja.

‘Ik moet toegeven dat ik je mis. Ik mis onze interessante gesprekken. Ik mis je lach. Ik mis de manier waarop je je in bed tegen me aan nestelde, je heerlijke kleine achterste tegen mijn buik. En ik mis de manier waarop je me aanraakte.’ Hij pakte Caseys hand en bracht hem langzaam naar zijn been. ‘Hier,’ zei hij en legde haar hand op zijn blote dij onder de zijden ochtendjas. ‘En hier.’ Hij duwde haar hand in de richting van zijn kruis. ‘Mis je dit?’ fluisterde hij en bewoog haar hand verder naar boven.

Wat was hij aan het doen, vroeg Casey zich af. Nee, dit gebeurt niet echt. Dit gebeurt niet.

‘Het is al zo lang geleden,’ zei hij. ‘En ik ben zo'n brave jongen geweest. Je zou zo trots op me zijn. Ik geloof dat ik na het ongeluk een veel betere echtgenoot ben geworden. Veel attenter, veel zorgzamer. En in elk geval een stuk trouwer.’

Wat zeg je nu? Was je me ontrouw?

‘Je had nooit enig idee, hè?’ zei Warren. ‘Je had nooit zelfs maar het geringste vermoeden, wed ik. Dat was altijd een van jouw grootste charmes – die naïviteit van je. Ondanks je opvoeding geloofde je nog altijd in het huwelijk en in monogamie. Je geloofde nog steeds in sprookjes.’

Casey realiseerde zich met een onzichtbare rilling dat haar man over haar sprak in de verleden tijd.

‘Maar ik moet toegeven dat ik altijd heel discreet ben geweest, in tegenstelling tot je vader.’

Waarom vertel je me dit? Hoop je soms op een reactie?

Warren boog zich verder naar haar toe, zijn lippen beroerden de zijkant van haar mond. Hoe ver was hij van plan te gaan, vroeg Casey zich af. Ze wou dat ze haar hoofd kon afwenden, dat ze haar hand kon losrukken en hem er heel hard mee in het gezicht kon slaan. Was hij daar soms op uit?’

Ze voelde zijn hand ineens bij haar keel, voelde zijn vingers naar beneden glijden langs haar hals tot ze tussen haar borsten stilhielden.

‘Je krijgt grotere borsten,’ had Gail gezegd tijdens hun laatste lunch samen, toen Casey net had verteld over haar voornemen om zwanger te worden. Dat ze echt had overwogen kinderen met deze man te krijgen… Ze zou het liefst overgeven bij de gedachte alleen al.

Kon hij haar walging voelen, vroeg Casey zich af, terwijl Warrens hand verscheidene seconden over haar rechtertepel streek en toen langzaam werd teruggetrokken.

‘Blijkbaar kun je je echt niet verroeren,’ zei hij nadat er weer enkele seconden verstreken waren. Hij stond op en liet de hand die hij had vastgehouden op het matras terugvallen, als een dode vis. ‘Sorry, hoor, ik moest even weten of je niet simuleert – hoe noemde dokter Keith dat ook weer? O ja, malengeert. Wat een woord, zeg. Nou goed, dit was even een testje dat ik zelf heb bedacht. Een beetje onorthodox, misschien. Ik moet weliswaar toegeven dat het verontrustend veel plezieriger was dan ik me had voorgesteld, maar necrofilie is toch niet echt mijn ding.’ Casey merkte dat haar man onrustig door de kamer liep. ‘Wat moet ik nou toch doen, wat moet ik doen,’ liep hij te mompelen. ‘Je bent echt een lastpost, Casey, weet je dat? Wat moet ik met je aan?’

Heb je nog niet genoeg gedaan soms?

Hij kwam plotseling met snelle stappen naderbij, greep haar ruw vast bij haar kin en trok haar hoofd omhoog. ‘Kun je dit licht zien? Nou?’

Wat deed hij nu weer? Scheen hij soms met een lamp in haar ogen?

‘Geen geknipper, al dan niet krachtig,’ zei hij, duidelijk opgelucht. Casey hoorde geritsel en veronderstelde dat hij een kleine zak lantaarn in de zak van zijn ochtendjas terugstopte. ‘Dus weten we dat je nog steeds niets kunt zien. Maar het is alleen nog maar een kwestie van tijd, hè? En tijd is in dit geval van het allergrootste belang. Nietwaar? Nietwaar?! Verdomme, Casey, ben je daar? Kun je me horen? Heb je enig idee wat er gaande is? Shit!’ riep hij uit, terwijl hij haar kin losliet.

‘Is er iets niet in orde?’ vroeg Patsy vanuit de deuropening.

Casey hoorde Warren naar adem snakken en voelde dat hij hevig schrok.

‘Het spijt me heel erg,’ verontschuldige Patsy zich onmiddellijk.

‘Ik wilde je niet laten schrikken.’

Casey stelde zich het tweetal voor zoals ze waarschijnlijk aan twee kanten van haar bed tegenover elkaar stonden;Warren in zijn zwart met goud gestreepte ochtendjas en Patsy in een lange en vermoe delijk heel dunne nachtpon die heel wat decolleté vrijliet.

‘Hoe lang stond je daar al?’ vroeg Warren.

‘Maar heel even. Ik dacht dat ik stemmen hoorde.’

‘Jammer genoeg alleen de mijne,’ zei Warren, die deze zin onderbrak met een beschaamd lachje.

Knap gedaan, dacht Casey.

‘Is er iets niet in orde?’ vroeg Patsy. ‘Gaat het goed met Casey?’

‘Prima. Ik kon alleen niet slapen,’ legde Warren uit. ‘Ik vond dat ik net zo goed kon opstaan en even bij haar kon gaan kijken.’

Hoe zorgzaam. Je denkt ook altijd aan anderen.

‘Zal ik iets te eten voor je maken? Je hebt geen avondeten gehad, je zult wel vreselijke honger hebben.’

‘Nee, eigenlijk niet.’

‘Wil je ook geen thee of zo?’

‘Nee, dank je. Ga maar gauw weer naar bed. Het belooft morgen weer een hectische dag te worden. Het spijt me dat ik je wakker heb gemaakt.’

‘Dat hoeft niet. Ik slaap heel licht. Je hebt me trouwens uit een heel akelige droom gehaald. Gelukkig.’

‘O ja? Waar droomde je dan van?’

‘O, het was zo'n heel gewone nachtmerrie. Een man zonder gezicht die me met een mes achternazat in een donkere steeg. En ik maar schreeuwen, maar niemand die me kon horen, en hij kwam steeds dichterbij…’

‘Kreeg hij je te pakken?’

‘Nee, jij haalde me uit mijn droom, zoals ik al zei. Je hebt me gered.’

Wat jammer nou.

‘Mijn held,’ zei Patsy.

‘Ik ben blij dat ik je van dienst kon zijn.’

‘Heb jij wel eens nachtmerries?’ vroeg Patsy.

‘Nee, ik had ze alleen toen ik nog klein was. Tenminste voorzover ik me kan herinneren.’

‘Dan heb je geluk. Ik herinner me al mijn dromen. Zo droomde ik laatst dat ik op een podium stond en een speech moest houden – god mag weten waarom, want ik heb in mijn hele leven nog nooit een speech gehouden – en toen keek ik naar beneden en toen was ik helemaal naakt.’

Goed zo, Patsy. Zorg vooral dat je zijn aandacht in de richting van je meest tastbare pluspunten leidt.

Warren grinnikte. ‘Volgens mij is dat een droom die heel vaak voorkomt.’

‘Wat denk je dat hij te betekenen heeft?’

Alsjeblieft, spaar me. Geen arrogante droomuitlegging graag.

‘Het lijkt me een soort angst dat je niet goed presteert.’

‘Heb jij daar wel eens last van gehad? Ik bedoel niet…Ik bedoel als je voor de rechtbank moet…’

Natuurlijk begrijpt hij precies wat je bedoelt.

‘Ik kom nooit op de rechtbank.’

‘O nee?’

‘Ik heb niets met processen te maken.’

‘Wat doe je dan wel?’ vroeg Patsy. ‘Ik heb Janine er een keer naar gevraagd, maar die was nogal vaag.’

‘Janine vaag?’ herhaalde Warren met een lachje. ‘Het woord “vaag” past niet erg goed bij Janine.’

Casey kreunde inwendig. Moest ze nou echt meeluisteren terwijl deze twee gezamenlijk een verleidingsscène opvoerden? Was haar toestand al niet jammerlijk genoeg?

‘Ik doe vooral juridisch werk voor commerciële bedrijven,’ vervolgde Warren. ‘En de laatste tijd houd ik me ook wel bezig met strategische planning.’

‘Wat is dat?’ vroeg Patsy.

‘Ik adviseer bedrijven hoe ze hun doelstellingen het best kunnen verwezenlijken en help bij het opstellen van beleidsplannen.’

Maar daar ben je niet zo goed in, hè?

‘Klinkt erg ingewikkeld.’

‘Om drie uur 's nachts klinkt alles ingewikkeld.’

‘Wat dacht je van iets lekker warms en simpels? Warme chocola of zo?’

Een fraaie overgang, Patsy. Van ingewikkeld naar simpel. Ik ben diep onder de indruk.

‘Misschien helpt het je om in slaap te komen,’ voegde ze eraan toe.

‘Ik wil het je niet lastig maken.’

‘Maar dat doe je niet. Heus niet.’

‘Nou, warme chocola klinkt…’ Warren onderdrukte een snik die uit zijn keel opwelde. ‘Het spijt me,’ zei hij. Ineens klonk het alsof hij heel hard aan het huilen was. ‘Sorry…sorry.’

Blijkbaar is hij niet zo'n fan van warme chocola.

Casey bevroedde dat Patsy op Warren afstormde, hem omhelsde en dat hij zijn hoofd huilend op haar schouder liet rusten.

‘Huil maar,’ zei Patsy, ‘huil maar even flink. Laat het er maar allemaal uitkomen.’

‘Het is allemaal zo verschrikkelijk.’

‘Ik weet het.’

Je weet helemaal niks.

‘Het spijt me zo.’

‘Dat hoeft niet.’

‘Ik probeer me staande te houden voor Casey…’

‘Niemand houdt het vierentwintig uur per dag vol om sterk te zijn.’

‘Ik ben soms zo wanhopig.’

Wanhopig, ja, ja. Ik weet dat het drie uur in de ochtend is, Patsy, maar je kunt maar beter je ogen openhouden, meid. Deze kerel is een kille moordenaar.’

Casey voelde de frustratie als een gloeiende pook in haar vlees. Ze wilde Patsy bij haar schouders grijpen en door elkaar rammelen om haar bij haar positieven te brengen. Ja, ja. Alsof ik recht van spreken heb. Bij mij was er een coma nodig om me bij mijn positieven te brengen.

‘Je doet alles wat maar mogelijk is,’ zei Patsy.

‘Maar het is niet genoeg. Het is absoluut niet genoeg.’

‘Doe jezelf dit niet aan, Warren,’ zei Patsy met klem.

‘Ik voel me zo'n mislukkeling.’

‘Je bent geen mislukkeling. Ik ken geen man die beter is dan jij.’

Plotseling werd het stil in de kamer en ondanks het feit dat ze niet kon zien, wist Casey toch zeker dat de twee van positie waren gewisseld, dat het nu Patsy was die in Warrens armen hing en dat zijn lippen teder op de hare drukten.

‘O, god, het spijt me,’ verontschuldigde Warren zich meteen, achteruitdeinzend. ‘Het spijt me zo. Vergeef me alsjeblieft.’

‘Het geeft helemaal niet, hoor,’ haastte Patsy zich te verklaren.

‘Het geeft wél. Ik weet niet wat me bezielde.’

‘Het is al goed. Ik begrijp het wel.’

‘Hoe kon ik zoiets nou doen?’

‘Er is niets gebeurd, Warren.’

‘Ik heb je in een onhoudbare positie gebracht. Als je ontslag neemt, kan ik daar alleen maar begrip voor opbrengen.’

‘Ik ga helemaal niet weg.’

‘Ik had het recht niet.’

‘Je was erg verdrietig. Het werd je gewoon allemaal te veel.’

‘Dat is geen excuus.’

‘Er is helemaal niets aan de hand,’ zei Patsy. ‘Het was net zo goed een vergissing van mij als van jou.’

Er volgde opnieuw een stilte. Toen klonk Warrens stem: ‘Je bent zo'n lieve meid. Casey boft zo dat ze jou heeft. We boffen allebei,’ voegde hij eraan toe.

Casey kon zich de glimlach die zich langzaam over Patsy's door de maan beschenen gezicht uitbreidde, maar al te goed voorstellen. ‘Zal ik nu dan maar warme chocola gaan maken?’

Wat zou je ervan zeggen om van een brug af te springen en te verzuipen?

‘Ik denk dat ik beter kan proberen nog wat te slapen,’ zei Warren, naar de deur lopend. ‘Het is wel duidelijk dat ik niet meer zo helder kan denken.’

‘Ik zie je morgenochtend,’ zei Patsy, achter hem aan lopend.

‘Het spijt me echt verschrikkelijk…’

‘Wat dan?’ vroeg Patsy, alsof ze werkelijk geen idee had.

‘Bedankt.’

‘Welterusten, Warren.’

‘Welterusten, Patsy.’

Enkele seconden later hoorde Casey de deur van Patsy's kamer en die van Warren open- en dichtgaan. En nog weer enkele seconden later voelde ze een beweging in haar vingers en besefte ze dat ze haar handen aan weerszijden van haar lichaam tot vuisten had gebald.