21
‘Hé, hallo,’ zei Jeremy, toen hij Caseys kamer binnenstapte. ‘Ik heb je al een tijd niet meer gezien. Hoe gaat het met je?’
‘Goed,’ antwoordde Drew. ‘Leuk je weer te zien.’ Casey kon aan haar zusjes stem horen dat ze erg haar best deed om nonchalant te klinken.
‘Je bent een beetje laat,’ zei Patsy tegen hem. ‘Er is toch niets aan de hand?’
‘Er was eerder op de ochtend een vreselijk ongeluk op de rondweg en ze waren nog steeds bezig de weg vrij te maken, dus ik zat ruim twintig minuten vast in de file. Het spijt me. Het goede nieuws is dat ik er nu ben en dat ik heerlijke koffie ruik. Denk je dat er voor mij ook een kopje in zit?’
Casey maakte zich een voorstelling van de vleierige glimlach die nu van Patsy's gezicht straalde. ‘Wil je er iets in?’
‘Een beetje room en een heleboel suiker.’
‘Wit en zoet,’ zei Drew heel zachtjes, terwijl Jeremy naar Caseys bed liep en Patsy de kamer uit ging.
Casey absorbeerde de intense blik van Jeremy toen die zich over haar heen boog om haar beter te kunnen bekijken. ‘Hallo, Casey. Hoe voel je je vandaag? Vind je het fijn om weer thuis te zijn?’
Nee, ik vind het absoluut niet fijn. Je moet me hier weghalen.
‘Blijkbaar was haar bloeddruk eerder nogal aan de hoge kant,’ zei Drew, ‘maar nu is hij weer normaal.’
‘Ja, dat was eigenlijk wel te verwachten.’
‘Dat hoorde ik, ja.’
‘Ze ziet behoorlijk bleek.’
‘Dat vond ik ook al.
‘Nou, eens zien of we met wat oefeningen weer wat kleur op haar wangen kunnen brengen.’
‘Heb je liever dat ik wegga?’
‘Helemaal niet.’
‘Ik wil je niet tot last zijn.’
‘Daar is geen sprake van. En ik weet zeker dat Casey je gezelschap op prijs stelt. Ik in elk geval wel.’
Casey voelde zijn hand op haar voorhoofd. Kon hij soms voelen dat haar hersens aan het werk waren? Luister naar me, dacht ze, zo intens als ze kon. Mijn man heeft me dit aangedaan. Hij heeft geprobeerd me te vermoorden, en hij gaat het nog een keer proberen zodra hij het gevoel heeft dat hij het ongestraft kan doen. En waarschijnlijk is dat al snel, want het ziet ernaar uit dat de politie het onderzoek heeft gestaakt. Je moet hem tegenhouden. Je moet me hier weghalen.
‘Ze heeft toch geen koorts, hè?’ vroeg Drew, terwijl ze dichterbij kwam.
‘Nee, haar voorhoofd is heerlijk koel. Wat heeft ze trouwens een leuk kettinkje om. Echt cool. Heb jij haar dat gegeven?’
‘Ja, hoe wist je dat?’
‘Omdat het op jou lijkt.’
‘Lijk ik op een schoen?’ vroeg Drew lachend.
‘Je begrijpt best wat ik bedoel.’
‘Ja, nou, dank je. Tenminste, ik zal het maar als een compliment opvatten.’
‘Mooi, zo was het ook bedoeld.’ Jeremy pakte Caseys hand vast en begon haar vingers te manipuleren.
‘Mag ik je iets vragen?’ vroeg Drew na enkele seconden.
‘Vraag maar.’
Een moment van aarzeling. ‘Wat vind jij van Patsy?’
‘Bedoel je professioneel gezien?’
‘Ja, en ook persoonlijk.’
Het was even stil. ‘Ik ken haar persoonlijk niet zo goed. Maar ze leek me altijd heel aardig. En op het professionele vlak zou ik zeggen dat ze competent is, veel weet en meelevend is. Patiënten mogen haar graag. Ze verzorgt je zus in elk geval zeer toegewijd.’
‘Denk je echt?’
‘Jij niet?’
‘Ik weet het niet.’
‘Is er iets gebeurd?’
‘Ik weet het niet zeker,’ zei Drew. Casey verbeeldde zich dat Drew even naar de openstaande deur keek, voor het geval Patsy daar aan het treuzelen was. ‘Toen ik hier kwam, had ze een van de dure sjaals van Casey om – die daar,’ vervolgde ze, ongetwijfeld wijzend naar waar de sjaal lag. ‘Ik werd kwaad en zei tegen haar dat ze hem af moest doen, en ik zei denk ik ook een paar dingen die ik eigenlijk niet had moeten zeggen…’
‘Had ze een verklaring?’
‘Ze zei dat ze Casey de sjaal net om wilde doen.’
‘En je gelooft haar niet?’
‘Zou jij haar geloven?’ Jeremy legde Caseys rechterhand weer naast haar zij en pakte haar linker. ‘Nou, normaal gesproken zou ik geneigd zijn haar het voordeel van de twijfel te gunnen. Maar…’ Hij begon Caseys vingers heen en weer te bewegen.
‘Maar…’
‘Maar iets zegt me dat jij behoorlijk wat intuïtie hebt. Dus als jij denkt dat ze aan het stelen was, dan ben ik geneigd te zeggen dat dat zo was.’ Het was alsof Casey de dankbare glimlach van haar zus zelf ervoer.
‘Dank je,’ zei Drew.
‘Niets te danken. Wat denkt meneer Marshall ervan? Weet hij het?’
‘Hij weet het. Ik vrees dat hij minder vertrouwen in mijn intuïtie heeft dan jij.’
‘Nou, laten we dan maar hopen dat het een op zichzelf staand incident was.’
‘Ja,’ zei Drew instemmend. ‘Ik denk dat het het belangrijkste is dat ze een goede verpleegster is, hè?’
Jeremy begon de spieren van Caseys handpalm te masseren. Kon ze zijn duim maar pakken, kon ze er maar in knijpen, hem op de een of andere manier laten merken dat ze zich bewust was van wat er gebeurde. Was er maar een manier om het hem duidelijk te maken…
‘Eigenlijk is ze niet echt een verpleegkundige,’ zei Jeremy.
‘Hoe bedoel je? Wat is ze dan?’
‘Ze is verpleeghulp.’
‘Ik begrijp het niet. Waarom zou Warren haar in dienst nemen om voor mijn zus te zorgen als ze geen verpleegster is? Het is niet omdat hij het geld er niet voor heeft…’
Jeremy's vingers begonnen druk uit te oefenen op Caseys pols, die hij langzaam van links naar rechts liet draaien. ‘Wind je maar niet op,’ zei hij. ‘Patsy is gekwalificeerd genoeg om alles te doen wat hier gedaan moet worden,’ legde hij uit. ‘Je zus heeft op dit moment geen gediplomeerd verpleegkundige nodig.’ Hij begon Caseys pols de andere kant op te draaien. ‘En zoals ik al zei: Patsy is competent en weet veel. Voor haar patiënten zet ze zich meer in dan de meeste anderen. En ze is vertrouwd met Caseys toestand. Ze is al maanden actief bij de verzorging van Casey betrokken geweest. Ik was in elk geval niet verbaasd toen meneer Marshall haar inhuurde. Ik vond het eerlijk gezegd een gelukje voor hem dat hij haar kon krijgen.’ Hij legde Caseys hand terug op bed en pakte de andere weer; hij begon de pols te draaien. ‘Maar jij mag haar niet.’
‘Ik mag haar niet, nee,’ zei Drew zachtjes.
Er klonken voetstappen op de trap. De geur van verse koffie kwam naar binnen.
‘Koffie,’ kondigde Patsy opgewekt vanuit de deuropening aan.
‘Met een beetje room en veel suiker.’
‘Zou je hem misschien op het nachtkastje kunnen zetten, alsjeblieft? Dank je,’ zei Jeremy, die Caseys arm vanuit de elleboog op en neer bewoog.
Casey bespeurde de levendigheid van Patsy's tred toen ze door de kamer liep om Jeremy's koffie op het kastje naast haar bed te zetten.
‘Kan ik misschien nog iets anders voor je doen?’
‘Nee, dank je wel. Fantastisch.’
‘En jij, Drew? Wil je misschien nog koffie?’
‘Nee, hoor, dank je. Jeremy heeft me net een aantal oefeningen laten zien die ik met Casey kan doen. Misschien wil jij ook even blijven zodat hij ze ook aan jou kan laten zien.’
‘Misschien kun je het me later voordoen? Op het moment heeft meneer Marshall me nodig om wat dingen voor hem te doen.’
‘Ik dacht dat het jouw taak was om voor Casey te zorgen?’
‘Casey is op dit moment in heel goede handen,’ zei Patsy heel liefjes. Ze weigerde te happen. ‘Roep maar als je klaar bent, Jeremy.’
Casey concludeerde uit de stilte die volgde dat Patsy weg was.
Alsjeblieft, je moet me helpen. Je moet me hier weghalen.
‘Oké, oké, ik ben een echte bitch, hè?’ zei Drew. ‘Ik bedoel, liever dan zij kan bijna niet.’
‘Ik weet het niet,’ zei Jeremy. ‘Ik sta meestal nogal argwanend tegen over mensen die al te lief zijn.’
Opnieuw voelde Casey aan dat Drew glimlachte. ‘Maar hoe gaat het nu met Casey? Is er wel énige verbetering?’
‘Bij een comateuze patiënt is het moeilijk om verbetering in gradaties uit te drukken, maar de flexibiliteit bij je zus is goed en haar spieren waren om te beginnen prima ontwikkeld, dus blijven we maar doorploeteren. Wat dacht je ervan om met haar andere arm aan de slag te gaan? Zo ja, precies zoals ik de vorige keer heb laten zien. Heel goed. Dan ga ik verder met haar benen.’
‘Is er een reële kans dat ze weer zal kunnen lopen?’
‘Er is geen fysieke reden waarom ze het niet zou kunnen. Haar ruggemerg is niet beschadigd en haar fracturen zijn goed genezen. Als we deze spieren maar soepel blijven houden,’ zei hij, terwijl hij het laken van Caseys benen lichtte en haar voetzolen begon te masseren, ‘dan zie ik geen reden waarom ze, als ze bij bewustzijn komt en haar hersenen de correcte boodschappen naar haar spieren sturen, uiteindelijk haar armen en benen niet weer volledig zou kunnen gebruiken.’
‘Maar eerst moet ze wakker worden.’
‘Ja, eerst moet ze wakker worden.’
Ik bén verdorie wakker. Waarom verzendt mijn brein dan niet de correcte boodschappen?
‘De hersenen van de patiënt hebben een forse opdonder gehad.’ Casey herinnerde zich dat een van haar artsen dat gezegd had.
Hoe lang was dat nu al niet geleden? Hoeveel weken? Hoeveel maanden? Hoe lang hadden die hersenen van haar nodig om van die opdonder bij te komen? Zou ze wel genoeg tijd hebben? Kom op, hersens. Concentreer je eens. Ga eens een keer de juiste signalen uitzenden. Vingers, knijp eens in de duim van mijn zus. Voeten, schop tegen Jeremy's handen aan. Kom op nou. Doe iets! Het geeft niet wat.
‘Hoe lang doe je dit werk al?’ vroeg Drew.
‘Nog niet zo lang,’ antwoordde Jeremy. ‘Iets langer dan vier jaar.’
‘En daarvoor?’
‘Zat ik in het leger.’
‘O ja?’
‘Een lang, treurig verhaal.’ Hij zuchtte, alsof hij niet wist of hij het zou vertellen of niet. ‘Ik werkte als therapeut. Mijn vrouw en ik hadden moeite om de eindjes aan elkaar te knopen. Ik moest mijn studieleningen terugbetalen, een smak geld. Het leger kwam met het aanbod mijn studiefinanciering voor me te betalen als ik dienst nam. De rekruteringsofficier zei dat ik in de Verenigde Staten gelegerd zou worden, dat het zeer onwaarschijnlijk was dat ik ooit uitgezonden zou worden, en dat ik, als dat dan toch zou gebeuren, zou worden ondergebracht bij de medische eenheid en waarschijnlijk nooit aan gevechten zou hoeven deelnemen. Ik was zo stom hem te geloven.’
‘Waar hebben ze je naartoe gestuurd?’
‘Afghanistan.’
Drew hield even hoorbaar haar adem in. ‘Hoe was dat?’
‘Nou, het was geen feestje, om het zomaar eens te zeggen.’
‘Die rekruteringsofficier had je gewoon van alles voorgelogen?’
‘Nou, dat is een beetje het punt. Gelogen had hij niet direct. Nee, het was eerder zo dat hij zijn woorden uiterst zorgvuldig had gekozen. Hij zei dat ik in de Verenigde Staten zou worden gelegerd en dat was ook zo – zo'n zes maanden. Hij zei dat het zeer onwaarschijnlijk was dat ik zou worden uitgezonden, en dat het niet waarschijnlijk was dat ik ooit aan gevechten zou deelnemen….’
‘Maar je werd wel uitgezonden en je moest wel vechten.’
‘Ja.’
‘Was je bang?’
‘Ja.’
‘Heb je iemand gedood?’ Drew vroeg het op een fluistertoon.
Een lange stilte. ‘Ja.’
‘Dat moet verschrikkelijk zijn.’
‘Ja,’ zei hij weer.
Casey merkte dat hij over haar heen naar zijn koffiekopje reikte en een aarzelende slok nam.
‘Ik denk niet dat ik iemand zou kunnen doden.’
‘Je zou nog versteld kunnen staan van wat je allemaal kunt. Vooral als iemand jou probeert te doden.’
‘Hoe lang ben je daar geweest?’
‘Drieëntwintig maanden, een week en vijf dagen. Maar wie houdt zoiets bij?’ Hij probeerde te lachen, maar het geluid bleef in zijn keel steken. Hij nam nog een slok koffie. ‘Tegen de tijd dat ik naar huis kwam, had mijn vrouw eigenlijk al een ander leven opgebouwd. Ze kwam een tijdje bij me terug en we hebben het nog een poosje geprobeerd, zo'n beetje zoals in de tijd dat we nog studeerden, maar het werd niets. Later kwam ik erachter dat ze, toen ik overzee was, zo goed als samenwoonde met een ander. Maar ach, dat is allemaal ouwe koek. Het heeft geen zin te blijven treuren om iets waaraan je toch niets kunt veranderen.’ Hij richtte zijn aandacht weer op Caseys voeten. ‘En hoe staat het met jou?’
‘Met mij?’
‘Heb jij je draai al gevonden in het leven?’
Casey zag voor zich hoe Drew haar schouders ophaalde. ‘Nee, ik ben nog “werk in uitvoering”, zogezegd.’
‘Je weet nog niet wat je wilt worden als je groot bent,’ zei Jeremy.
‘Nee, erg, hè? Het zou toch onderhand wel moeten. Ik ben al bijna dertig. En ik heb een kind.’
‘Je komt er nog wel achter.’
‘Denk je?’
‘Vast en zeker.’
‘Nou, ik kan een beetje vertrouwen van iemand wel gebruiken. Dank je wel.’
‘Geen dank.’
‘Mag ik je nog iets vragen?’ vroeg Drew.
‘Vraag maar.’
‘Hoe is het om iemand te doden?’
Stilte. En toen: ‘Ik weet niet zeker of ik daar antwoord op kan geven.’
‘Sorry,’ zei Drew meteen. ‘Het gaat me niets aan. Ik had het niet moeten vragen.’
‘Nee, nee, het probleem zit 'm niet in de vraag. Het probleem is dat ik echt niet goed weet wat het antwoord is. Ik weet niet goed hoe het voelde, om eerlijk te zijn. Ik was zo verschrikkelijk bang.’ Hij zweeg even en nam nog een slok koffie. ‘Je bent in een vreemd land, je spreekt de taal niet, je weet helemaal niets over die rottige Taliban. Je weet alleen maar dat je een verschrikkelijk eind van huis bent, en dat je geacht wordt mensen die je kop eraf willen schieten de democratie te brengen. Intussen gaan er bommen af en exploderen er landmijnen en uiteindelijk heb je schijt aan de democratie, aan de Taliban en aan de hele flikkerse zooi en is het enige wat je nog bezighoudt hoe je levend uit die hel kunt komen. De adrenaline giert voortdurend door je lijf en je hart gaat als een bezetene tekeer, en als je dan schiet en je ziet iemand vallen dan heb je geen tijd om ook maar iets te voelen, behalve dat je blij bent dat jij het niet bent. Misschien ben je in het begin even opgetogen over het feit dat je iets hebt weten te raken, of misschien voel je je even heel misselijk. Ik weet het niet. Al die vernietiging. Al dat bloed. Natuurlijk vliegt het je naar de keel. Maar uiteindelijk wordt het gewoon. Vroeg of laat voel je helemaal niets meer.’ Hij zweeg weer even en nam weer een slok koffie. ‘Dat is denk ik nog het ergste. Dat je iemand doodschiet en er helemaal niets bij voelt.’
Was dat wat Warren voelde, vroeg Casey zich af. Had hij niets gevoeld toen hij plannen smeedde om haar te vermoorden? Helemaal niets?
‘Soms is het een geweldig gevoel,’ zei Drew. ‘Als je helemaal niets voelt.’
‘Ik geloof dat dat een contradictio in terminis heet,’ zei Jeremy.
‘Zou kunnen. Maar is dat niet de reden waarom mensen meestal drugs gebruiken, om helemaal niets te voelen?’
‘Doe jíj het om die reden?’
‘Mensen denken dat je drugs gebruikt om high te worden,’ antwoordde Drew. Eigenlijk praatte ze nu vooral in zichzelf. ‘Maar het gaat er niet zozeer om high te worden, het gaat erom dat je zó high wordt, dat je boven alle shit en ellende uit gaat zweven en helemaal niets meer voelt…’ Ze hield even op. ‘Klinkt als een junkie die hard toe is aan een nieuwe dosis,’ zei ze toen en probeerde te lachen.
‘Ben jij eraan toe?’ vroeg Jeremy. Hij liet Caseys been los en zette zijn koffiekopje terug op het nachtkastje.
Goeie god. Nee toch?
‘Ik spuit niet, als je dat bedoelt. Ik heb nooit heroïne gebruikt. Niet omdat de verleiding er niet was, maar omdat ik een fobie heb voor naalden. Ik heb het een keer gesnoven, vermengd met cocaïne, maar ik moest ervan overgeven en ik heb bijna net zo'n grote afkeer van overgeven als van naalden. Heb jij wel eens coke gebruikt?’
‘Ik heb het een paar keer geprobeerd,’ zei Jeremy. ‘Het high worden vond ik geweldig, maar ik vond het vreselijk om weer op aarde terug te komen. En dus heb ik besloten dat het de moeite niet waard is.’
‘Ja,’ zei Drew, ‘dat besluit heb ik ook een aantal malen genomen.’
‘En je zus?’ vroeg Jeremy, die zich nu weer helemaal op Casey concentreerde. Hij boog haar rechterbeen bij de knie en strekte het weer, waarna hij deze handeling een groot aantal keren herhaalde.
‘O, nee. Casey zou nooit drugs nemen. Helemaal nooit.’
Alleen maar omdat ik veel te bang was de controle te verliezen.
‘Ze is altijd braver dan braaf geweest. Ze spijbelde nooit, werd nooit dronken, dook nooit zomaar met iemand het bed in, gedroeg zich altijd alleen maar zoals het hoorde.’
Alleen maar omdat ik veel te bang was om níét braaf te zijn.
‘Ze had zichzelf altijd onder controle.’
Iemand van het gezin moest zich toch verantwoordelijk gedragen?
‘Ze heeft nu niets meer onder controle,’ stelde Jeremy vast.
‘Nee,’ zei Drew. ‘Het is gewoon verschrikkelijk oneerlijk.’ Ze kneep even in Caseys hand. ‘Haar leven lang is ze de goede dochter, de perfecte echtgenote, neemt ze haar studie en werk heel serieus… En moet je haar nu zien. Jij gaat het leger in om je studieschuld te kunnen betalen en het draait erop uit dat je mensen doodschiet. Ik ben mijn halve leven bezig zoveel drugs te snuiven dat je er een olifant mee plat zou kunnen krijgen, maar ik zit hier levend en wel te zitten, en nog betrekkelijk gezond ook. Dus waar gaat het uiteindelijk allemaal om? Wie het weet mag het zeggen.’
Waar het om gaat is dat controle niet bestaat. Er bestaan geen garanties in het leven, we weten nooit wat ons kan overkomen, maar toch moeten we nooit opgeven. We moeten van alles blijven proberen, hoe zwak we ook zijn, we moeten altijd blijven proberen met anderen te communiceren…
‘O, mijn god!’ riep Drew uit.
‘Wat is er?’
‘Ze kneep net in mijn hand.’
‘Wat? Weet je het zeker?’
Echt waar? Kneep ik in je hand?
‘Ja, heus waar, ze kneep me net even in mijn hand,’ herhaalde Drew. Ze klonk erg opgewonden.
Casey voelde dat Jeremy haar hand uit die van Drew overnam.
‘Ik voel helemaal niets,’ zei hij na een poosje.
‘Het was echt geen verbeelding,’ hield Drew vol. ‘Ik zweer het, ze kneep in mijn hand.’
‘Kun je het nog eens doen, Casey?’ Jeremy kneep in haar vingers als om haar voor te doen hoe het moest.
Ja, dat kan ik. Dat kan ik. Voel je wel? Ik knijp.
‘Voel je iets?’ vroeg Drew.
‘Ik weet het niet zeker.’
Hoe bedoel je, je weet het niet zeker? Ik knijp zo hard in je vingers, dat ze bijna breken. Let dan toch op, ik knijp wat ik kan.
‘Kom op, Casey, je kunt het,’ zei Drew dringend.
‘Wat kan ze?’ vroeg Patsy vanuit de deuropening.
‘Casey kneep net even in mijn hand,’ zei Drew.
‘Wat?’
‘Kun je het nog eens doen, Casey? Alsjeblieft?’
Ik probeer het toch, verdorie. Ik probeer het steeds.
‘Ik voel niets,’ zei hij.
‘Waarschijnlijk heb je het je verbeeld,’ zei Patsy.
‘Ik weet zeker dat ik het voelde,’ zei Drew.
Patsy kwam naar het bed toe, pakte Caseys andere hand. ‘Oké, Casey, als je me kunt horen, knijp dan in mijn hand.’
Ik zou hem breken als het even kon, verdomme.
‘Ik voel niets.’
‘Ze kneep in mijn hand,’ zei Drew koppig. ‘Ze verstaat ons.’
‘Zelfs als ze in je hand kneep,’ zei Jeremy, ‘betekent dat nog niet dat ze op iets bepaalds reageerde.’
‘Wat betekent het dan wel?’ klonk een andere stem in de kamer.
Warren, besefte Casey, die op hetzelfde moment door angst en moedeloosheid werd overvallen. Hoe lang had hij daar al gestaan?
‘Waarschijnlijk was het een onwillekeurige spiertrekking,’ legde Jeremy uit.
‘Maar het kan ook meer dan dat zijn geweest,’ zei Drew. ‘Misschien betekent het dat Casey haar handen weer een heel klein beetje kan gebruiken, toch? Misschien probeert ze te communiceren. Zou dat niet kunnen?’
‘Het zou kunnen, ja,’ beaamde Jeremy. ‘Maar we moeten niet meteen al te optimistisch worden.’
‘Jeremy heeft gelijk,’ zei Warren. Hij pakte Caseys hand uit die van Patsy, bracht hem naar zijn lippen en kuste haar vingertoppen een voor een teder. ‘We kunnen alleen maar afwachten.’