Een echt offer
Frank Hardy had de afschuwelijke sensatie dat hij op de bodem
van de Niagara Watervallen in een maalstroom was gevangen. Tonnen
water persten de lucht uit zijn longen, en zijn borst werd door een
stalen band omklemd.
Toen voelde hij water om zijn hoofd kolken en kwam hij weer
tot bewustzijn. Hij dreef op zijn rug en de klem om zijn borst was
de sterke arm van Biff Hooper.
'Rustig aan maar, Frank, ik heb je vast.'
Hij voelde dat hij onder beide armen werd gepakt en naar een
rotsige zandbank getrokken. 'Voel je je al beter?' vroeg
Biff.
Eerst kon Frank nauwelijks een woord uitbrengen. Zijn hoofd
bonsde en hij stikte half door het water dat hij binnen had
gekregen.
'Joe... waar is Joe?'
'Ik heb 'm nog niet kunnen vinden. Wees maar niet bang. Hij
komt wel weer bij en dan haalt hij makkelijk de kant.'
Duizelig ging Frank rechtop zitten. 'Man, man, hebben die
schooiers ons even een loer gedraaid!' Hij wreef zijn pijnlijke
hoofd en kreunde. 'Ze zijn er natuurlijk achter gekomen wie we
waren! Je hebt me 't leven gered, Biff, bedankt! Nu moeten we Joe
zien te vinden.'
Frank krabbelde op de been en trachtte wankelend zijn
evenwicht te herwinnen. Eindelijk klaarde het in zijn hoofd
voldoende op om zonder hulp te lopen.
'We gaan langs de oever stroomafwaarts, Biff.' De jongens
baanden zich een weg over overal verspreid liggende keien en door
een bijna tot in het water groeiende wirwar van struiken; zo
volgden ze de loop van de woeste stroom. Frank struikelde een keer,
maar klemde vastbesloten zijn kaken op elkaar en zette door.
Een half uur later kwam het tweetal bij een flauwe bocht in de
rivier. Aan de kant had zich slib opgehoopt en een soort
half-cirkelvormige zandbank gevormd. Midden erop ontdekten ze twee
vooroverliggende gedaanten. Biff schoot erop af, Frank ploeterde
achter hem aan. Dichterbij komend zagen ze dat het tweetal half in,
half buiten het water lag.
'Joe! Ben jij daar, Joe?' riep Frank.
Biff zat al naast één van hen geknield toen Frank naderbij
strompelde. Het spookachtige maanlicht toonde de gezichten van Joe
Hardy en Tony Prito!
Tony kreunde, bewoog even en knipperde met zijn ogen. Frank
paste meteen mond op mond beademing op zijn broer toe. Intussen
ging Tony langzaam rechtop zitten, hij hijgde van uitputting.
Eindelijk haalde Joe diep adem. Zijn oogleden trilden en hij lachte
bleekjes tegen Frank.
'Hij heeft 't gehaald!'juichte Biff en begon energiek Joes
armen en benen te wrijven.
Pas een kwartier later voelden Joe en Tony zich in staat hun
verhaal te doen. Tony eerst. Hij was kort nadat de broers waren
vertrokken, naar de caravan van de Hardy's gegaan, en had vanuit de
deuropening gezien hoe Bond Deemer Frank en Joes spullen
doorzocht.
'Deemer had me niet in de gaten. Hij sprong haast uit zijn vel
toen hij jullie dikke truien vond!' zei Tony. 'Jullie namen stonden
erin.'
'Goeie genade! Ik weet nog hoe dat kwam, Frank,' zei Joe
zwakjes.
'Ik ook. We hebben ze er om tante Gertrude te plezieren op het
laatste moment nog bijgepropt en vergeten de merkjes eraf te halen.
Wat een ezels!'
Later was Tony Deemer gevolgd. Die was razend omdat hij zo bij
de neus was genomen, en gaf de boodschap snel aan Mike en een
andere man door.
'Ik kon niet voorkomen dat ze jullie achterna gingen,' zei
Tony, 'dus volgde ik, in de hoop jullie te kunnen helpen, en stelde
me wat meer stroomafwaarts op.'
Toen hij de Hardy's in de rivier had zien verdwijnen was Tony
meteen in het water gesprongen om hen te redden. Hij had Joe het
eerst bereikt. 'Ik zag Biff jou grijpen, Frank.'
Nogmaals bedankten de Hardy's hun vrienden. 'Zonder jullie
tweeën waren we er geweest,' zei Joe.
'Wat me eraan doet denken,' zei Biff droog: 'die schurkenbende
verkeert nu natuurlijk in de waan dat wij alle drie naar de andere
wereld zijn.'
'En mij zullen ze ook wel door hebben,' zei Tony.
'Dus is alleen Chet nog over,' zei Frank, 'ons enige
contactpunt met Deemer en zijn gespuis.'
In het zand gezeten bespraken de vier jongens wat hun volgende
zet zou zijn. Ze dachten allemaal dat Chet kans had, buiten
verdenking te blijven bij het detectivegroepje te horen. Konden ze
hem vragen op het werk te blijven als hun enige directe
verbindingsschakel met de boeven?'
'Nogal een risico,' zei Joe. 'Kunnen we beter aan Chet zelf
overlaten.'
Zo besloten trokken ze verder stroomafwaarts, staken een oude
brug over en drongen sluipend weer tot vlak bij het kamp door. Joe
had een waterproof zaklantaarn bij zich, zodat het viertal weinig
moeite had de weg te vinden.
Tony's caravan stond naast die van Chet, en hij bood aan hem
te wekken. De Hardy's en Biff wachtten in het bos en Tony glipte de
wagen binnen.
'Hou je stil en kom mee,' fluisterde hij. 'Vlug!'
Suf van de slaap liep Chet op de tast achter Tony het donker
in. Eenmaal bij de anderen vertelden Frank en Joe hem de laatste
gebeurtenissen.
Hun omvangrijke vriend was nu klaarwakker. 'Nou, dat was op 't
nippertje, jongens!' Hij zat onrustig te draaien. 'Levensgevaarlijk
om hier alleen achter te blijven, lijkt me.'
'Ja, daar wilden we nou juist een balletje over opgooien,' zei
Frank.
'Hmm.' Chet haalde zijn longen vol lucht en rechtte zijn
schouders.
'Nou?' moedigde Biff aan.
'Ik blijf.'
'Zo mag ik 't horen!' zei Joe. 'We dachten 't wel.'
Chet zou contact met Phil Cohen in Hotel De Arend in Boonton
opnemen, zodra er iets belangrijks aan de hand was.
'Wij houden later wel weer voeling met Phil,' zei Frank.
'Blijf jij maar gewoon doorwerken en hou intussen je ogen en oren
open.'
Ze drukten elkaar alle vijf de hand. Tony en Chet gingen terug
om het zendertje van de Hardy's, hun verrekijker en het nylonkoord
uit het holle betonblok te halen. Net wilde Chet de caravan weer
inschieten toen Tony vroeg: 'Heb jij soms nog iets te eten,
Chet?'
'Nou ja, ik heb wel wat weggestopt...'
'Zoals altijd,' grinnikte Tony.
Chet verdween naar binnen en dook weer op met een papieren
zak. 'Er zit brood en kaas in,' zei hij. 'Ik had het voor 's nachts
bewaard. Zeg nou niet dat ik je nooit wat gegeven heb!'
'Mag ik 't dan allemaal hebben?'
'Tot de laatste kruimel!' zei Chet. 'En nou kan ik beter naar
binnen gaan.'
Tony vertelde de jongens van Chets offer, en Joe liet een
gefluit horen. 'Dat is nog eens een vrind! Geeft zelfs zijn laatste
hap weg!'
De vier jeugdige detectives drongen dieper en dieper het bos
in. Eindelijk bereikten ze de plek waar de Hardy's het
angstwekkende roze licht in de lucht hadden gezien. Daar bleven ze
staan, Frank nam radiocontact op met Radley en bracht volledig
verslag uit. De assistent kon zijn oren niet geloven.
'We zijn nu oké,' zei Frank. Hij vroeg Sam of hij wilde zorgen
dat de politie van Boonton Yancy en eventuele ziekenhuisbezoekers
in de gaten hield.
'Oké,' zei Radley. 'Maar naar wat ik zo hoor geloof ik dat we
de bende onmiddellijk op hun huid moeten zitten.'
Frank maakte hem duidelijk dat hij er eerst achter wilde komen
wie de baron was. 'Hij moet de aanvoerder zijn. Bovendien moeten we
uitpluizen hoe het met die sabotage aan de brug zit,' voegde hij
eraan toe.
Met tegenzin stemde Radley erin toe te wachten, maar hij
waarschuwde de jongens uiterst voorzichtig te zijn bij de jacht op
de baron. Verder vertelde Sam dat vader Hardy vooruitging, maar
zijn geheugen bleef nog wazig. De gevangene Monk Smith had nog geen
mond opengedaan.
'We houden contact met je, Sam,' zei Frank. 'Over en
uit.'
'Wat nou?' vroeg Biff.
'Eerst uitblazen en zodra het dag wordt de baron zien op te
sporen,' antwoordde Joe prompt.
De woorden waren nog niet uit zijn mond of het gedempte geluid
van een ontploffing in de verte vervulde de lucht.
'Dynamiet!' riep Tony uit.