Verrassend wachtwoord
Fluisterend bracht Frank de boodschap aan Joe over, juist voor
de deur openging en Deemers gestalte zich aftekende. Hij had een
geweer in zijn hand en sloop op zijn tenen naar de jongens toe, die
deden of ze sliepen. Als geschrokken schoot Joe opeens
overeind.
'Is er iets, meneer Deemer?'
'Ikke...' De man was kennelijk doodzenuwachtig. 'Ik dacht...
eh... dat jullie het bos in waren gegaan en verdwaald, 't Is er
gevaarlijk, vooral 's nachts.'
Nu ging Frank ook kwasi slaperig rechtop zitten.
'Loopt u altijd met een schietijzer rond, meneer Deemer?'
vroeg Joe.
Frank draaide zich om naar zijn broer en snauwde:
'Waffel!'
Deemer liet het geweer bijna uit zijn handen vallen, zijn ogen
puilden uit zijn hoofd van verbazing. Hij deed zijn mond open om
iets te zeggen, maar bedacht zich blijkbaar. Zonder een woord
stapte hij de deur uit, naar zijn eigen caravan.
'Die zit 'm in elk geval vies te knijpen,' zei Joe
voldaan.
'Ja, maar we moeten wel oppassen. We zijn er nog steeds niet
achter wat voor spel hij speelt.'
Ook al hadden ze maar een paar uur geslapen, Frank en Joe
werden fris wakker, in gespannen verwachting van wat het onderzoek
verder zou brengen.
Bij het ontbijt ging Frank achteloos naast Phil zitten. 'We
hebben gehoord wat er is gebeurd,' zei hij. Onder het gekletter van
het bestek instrueerde hij zijn vriend. 'Als je eruit gegooid
wordt, trek dan een sip gezicht. Ga zo spoedig mogelijk naar
Boonton, naar Hotel De Adelaar. Daar nemen we contact met je
op.'
Phil knikte. Verder praten was niet mogelijk, want Bond Deemer
stond op en beukte op de tafel: 'Stilte! Stilte!'
Onder de arbeiders viel een diep zwijgen. Deemer wendde zich
naar Phil, keek hem aan, een sarcastische glimlach om zijn lippen:
'Rubinow, als je portretjes wilt tekenen, best, maar niet hier. Je
bent ontslagen!'
'Wanneer?' vroeg Phil met een verslagen gezicht.
'Nu direct.' Deemer haalde een bruine envelop uit zijn zak en
gooide hem naar de jongen toe. 'Hier is je geld. Maak dat je
wegkomt!'
Van alle kanten klonk gemompel op. Phil deed net of hij
volkomen verbluft was, nam de envelop aan en liep de caravan
uit.
'Die knul is in elk geval een mafkous,' zei Frank zo luid dat
iedereen het kon horen. Sommige mannen trokken hun wenkbrauwen op,
maar er was geen commentaar.
Een poos later klom Frank op de drukke bouwplaats naast Yancy
op de graafmachine. De motor brulde en gromde en het gevaarte zette
zich onder Yancy's handen in beweging. Het schepte een enorme hap
grond en rolde weg om het zand aan de kant van de weg te storten.
Toen ze terugreden voor een tweede vracht besloot Frank een paar
proefballonnetjes op te laten.
'Je ziet mij zeker voor een roldeken aan, hè Yancy? Ik hield
jou voor een vink.'
Verbaasd rukte Yancy zo hard aan de rem dat ze beiden haast
van hun bank werden geslingerd.
'Ik ben brander,' vervolgde Frank, 'maar een blikken ster
kreeg me te pakken bij een boertje. Je moet maar pech hebben. Nou,
ik hakken natuurlijk, maar ze namen me te grazen.'
Yancy gaf een dot gas. 'Oké, jô, maar hou je bakkes met dat
boeventaaltje, daar moet de baron niks van hebben. We zijn niet
allemaal van de club.'
'En die boerenkinkels hier uit de buurt?' gooide Frank het
over een andere boeg.
'De meesten zijn oké. Ze knijpen 'm allemaal voor Rosy.'
'Rosy?' Frank dacht snel na. 'Het grote vuur in de nacht?'
Yancy draaide zich grijnzend naar hem toe. Een fractie van een
seconde keek hij niet waar hij reed. De graver stootte tegen een
uit het wegdek stekende kei en helde gevaarlijk over.
'Spring!' schreeuwde Yancy en dook naar de grond. Frank volgde
zijn voorbeeld en landde ongedeerd op de zachte wegberm. Met
razende motor kiepte het vehikel om; de wielen draaiden als gekken.
Frank en andere arbeiders holden naar Yancy toe, die minder
gelukkig was terecht gekomen. Hij lag te kreunen, greep steeds naar
zijn rechter been. Angan rende op hem af, hij had geweldig het
land.
'Ik dacht nog wel dat jij zo'n expert was! Wat mankeert je?'
snauwde hij.
Een van de mannen kwam met een verbandtrommel aandragen. Hij
stroopte de overall van Yancy's been, bekeek de wond en zei: 'Een
lelijke breuk, geloof ik. We zullen 'm naar het ziekenhuis moeten
brengen.'
Het been werd voorlopig gespalkt. Yancy's gezicht vertrok van
pijn. Twee mannen legden hem op een brancard, schoven die achterin
een vrachtwagentje, waarna ze het vlakke stuk van de klaar gekomen
weg opzochten en ervandoor spoten.
Angans aandacht richtte zich op Frank. 'Wat is er eigenlijk
gebeurd, Teller?'
Frank haalde zijn schouders op. 'Ik zou 't niet weten.'
De voorman keek hem dreigend aan. 'Jullie houden mekaar braaf
de hand boven 't hoofd!' zei hij. 'Zoek maar een man uit, Teller,
en haal de hijskraan om die graver weer overeind te zetten.'
Frank keek naar zijn broer. 'Hee, Jensen, bij dit karweitje
kan ik best een handige jongen gebruiken.'
Met Tony's hulp gaven de Hardy's de kraandrijver aanwijzingen
om het enorme vehikel op te hijsen. Er moesten een paar reparaties
aan worden verricht, die Tony handig uitvoerde. Terwijl hij aan het
werk was hadden de drie jongens een kans samen te overleggen.
Frank vertelde van Yancy's toespeling op de baron. 'Konden we
die maar te pakken krijgen!'
'Maar wie is hij en waar hangt-ie uit?' vroeg Joe.
Tony had nog niet over iemand die de baron werd genoemd horen
praten. 'Biff en Chet ook niet, geloof ik.'
'Sstt!' waarschuwde Frank.
Een truck vol stenen was tot vlak bij het drietal opgetrokken.
Een gespierde vent sprong uit de cabine, nam Frank terzijde en liep
met hem op tot buiten gehoorsafstand van Tony en Joe.
'Wat is er aan de hand?' vroeg Frank.
De truckchauffeur keek hem recht in de ogen en zei:
'Helix.'
Twee gedachten schoten door Frank heen: het door zijn vader
gemompelde woord dat ze voor 'Felix' hadden gehouden, moest 'helix'
zijn, en helix betekende spiraal! En de eerder ontvangen
waarschuwing droeg als ondertekening een spiraal met drie lussen,
die op een M leek. 'Helix' moest het wachtwoord van de bende zijn,
dacht Frank, of tenminste een speciaal teken dat ze
gebruikten.
'Oké!' Frank maakte met zijn rechter wijsvinger een
spiraalvormige lus en wees omhoog. Dat was de arbeider blijkbaar
voldoende. Weer wenkte hij Frank en ging nog wat verder van de
anderen vandaan. 'We hebben een karwei vannacht, Teller.'
'Karwei? Op wie?' vroeg Frank scherp.
'McGuire. Hij steekt z'n neus overal in als een klabak, dus
moet-ie baden in 't kanaal.'
Wilden ze Biff verdrinken?
Een golf van angst sloeg door Frank heen, maar uiterlijk bleef
hij kalm. 'Hoe weet ik dat 't waar is?'
'Moet je 's goed luisteren. Als ik, Mike Shannon, 't zeg, dan
is het zo.'
'Oké,' zei Frank. 'McGuire denkt dat ik een vriendje van hem
ben.'
'Mooi. Dan pakken jij en de Zweed hem, vannacht om twaalf
uur.'
Met lood in de schoenen liep Frank naar de graafmachine terug.
Allerlei gedachten spookten door zijn hoofd. Biff Cooper was het
volgende doelwit van de bende. Toen Joe en Tony van het gruwelijke
plan hoorden, staken ze hun afschuw niet onder stoelen of
banken.
'We móeten Biff redden!' zei Joe.
'Dat zullen we,' verzekerde Frank. 'Ik heb een idee.' Ze
spraken af dat Tony later die dag op een geschikt moment Biff zou
waarschuwen, hem hun plan zou uitleggen en hem op het hart drukken,
die avond geen verbazing of emotie te tonen als de Hardy's hem
kwamen ophalen.
Na het avondeten begonnen Frank en Joe buiten de caravan met
luider stem een gesprek, om Tony gelegenheid te geven onopvallend
met Biff te praten. De Hardy's hadden een dispuut wie een steen het
verst kon stoten. Chet, die tevoren was ingelicht, mengde zich in
de woordenwisseling. Het drietal zocht een ronde kei met ongeveer
het gewicht van een kogel; ze begonnen een wedstrijd. De mannen
kwamen om hen heen staan en moedigden de jongens om de beurt
aan.
Zelfs Deemer was geïnteresseerd. 'Ik ben jullie allemaal de
baas!' snoefde hij. Hij gooide een centimeter of tien verder dan
Chet, wat voor anderen een aansporing was ook mee te doen. Na een
paar worpen sloop Tony ongemerkt tussen de omstanders door en
verdween achter zijn slaapcaravan. Op een teken van Frank deed Biff
hetzelfde. Even later slenterden ze allebei naar de wedstrijd
terug.
Intussen loonde Chets training en hij werd kampioen met een
stoot, net een centimeter verder dan Deemers beste. Iedereen
juichte hem toe, maar Angan zei ijzig: 'Als jij net zo hard met je
schop en houweel werkte, Ball, dan zouden we hier heel wat werk
verzetten.'
'Ja, meneer,' antwoordde Chet deemoedig, waarop een daverend
gelach tussen de hoge dennen opklonk.
Na zonsondergang viel de duisternis snel in en de bomen
doemden zwart op tegen het vervagende daglicht. Een vreemde,
onheilspellende stilte die de Hardy's nog niet eerder hadden
ervaren, hing over het werkkamp. Even later waren de broers alleen
in het washok van de caravan: ze spraken fluisterend.
'Hoeveel van die kerels zouden weten dat Biff in het kanaal
moet baden?' zei Joe.
Frank droogde zijn gezicht af en mompelde door de handdoek
heen: 'Misschien maar een paar, misschien ook meer. Daar zit 'm
juist de kneep. We hebben geen idee hoeveel er bij betrokken
zijn.'
De jongens doodden de tijd door met een paar tijdschriften in
hun kooi te kruipen. Maar aldoor hadden ze het eigenaardige gevoel
dat de anderen in de caravan stiekem naar hen keken.
Om half twaalf stapte Mike Shannon binnen en ging naar Frank.
'Hier is het gereedschap voor het karwei, Teller. Jij en Jensen
kunnen nu eigenlijk meteen wel gaan.' Hij speelde Frank een
ploertendoder in handen en beende deur uit.
De broers kleedden zich aan. De mannen schenen ongestoord door
Mikes bezoek te zijn heengeslapen.
Vijf minuten later haalden de Hardy's Biff uit zijn kooi.
'Hee, McGuire, we moeten je wat laten zien,' zei Joe.
'Ach wat, laat me toch slapen,' zei Biff, zich van de domme
houdend.
'Toe vooruit, stommeling!'
'Oké, oké.' Biff kleedde zich aan en volgde de Hardy's naar
buiten.
Al heel gauw merkte Frank dat Mike en een andere man hen
schaduwden. Biff deed of hij kwaad was. 'Wat willen jullie me nou
op dit uur van de nacht laten zien, grappenmakers?' vroeg hij luid
sprekend.
'Zul je wel merken, 't Is daar bij het water,' antwoordde Joe.
De jongens vervolgden hun weg door het duister met het kolken van
de snelstromende rivier als gids. Bij de waterkant hoorden ze de
voetstappen van de mannen luider.
'Vlug!' zei Joe.
Frank haalde de ploertendoder te voorschijn en zwiepte ermee
in de richting van Biffs hoofd. Biff slaakte een schreeuw van
angst, verloor zijn evenwicht en sloeg voorover in het voortrazende
water.
'Was dat even goed gespeeld!' fluisterde Joe gniffelend. Maar
zijn vreugde was van korte duur. Net wilden hij en Frank zich
omdraaien, toen twee mannen hen besprongen. Beide jongens kregen
een zware dreun op hun hoofd. Ze deinsden wankelend achteruit en
tuimelden bewusteloos in de woeste stroom.