Hoofdstuk 5
Levi spreidde de inhoud van de verbanddoos en de gereedschapskist uit op de grond om te zien wat erin zat. Hij keek op toen Sophie hard lachte om iets wat Odette had gezegd. Er was tenminste iemand die kon lachen om de situatie waarin ze zich bevonden. Zijn ogen bleven op haar rusten toen ze opstond en vervolgens naar hem toe kwam lopen.
Haar witte blouse was vies, en haar verwarde haren vertoonden enige gelijkenis met de graspollen die op de bodem van de kloof groeiden. Feitelijk zag ze er fantastisch uit, als je in aanmerking nam dat haar ergste nachtmerrie over neerstortende helikopters was uitgekomen. Terwijl hij bezig was, had hij nagedacht over haar gedrag sinds de crash, en hij was tot de conclusie gekomen dat hij nooit eerder een vrouw als zij had ontmoet.
De kalmte waarmee ze de arm van haar broer had behandeld, maakte nog steeds indruk op hem. Ze had het karwei beter opgeknapt dan dat hij had kunnen doen. Het was veel te lang geleden dat hij eerste hulp had verleend, behalve dan bij oogletsel, en hij was blij dat hij Smiley niet had hoeven behandelen.
Dat hij niets over zijn medische ervaring had gezegd, was een zware last geworden, maar dit leek niet het juiste moment om die indruk te corrigeren. Hopelijk zou ze er, wanneer hij het wel deed, om kunnen lachen. Hoewel het onwaarschijnlijk leek als hij terugdacht aan het gesprek dat ze op Xanadu hadden gevoerd. Hoe langer hij ermee wachtte, des te zwaarder de last werd, maar hij was nu echt niet in staat om over zijn werk te praten.
‘Voelt Odette zich beter?’ vroeg hij.
‘Ja,’ zei Sophie blij. ‘En met Smiley gaat het ook goed.’
‘Dat is geweldig.’ Hij zweeg even. ‘Wil je het goede nieuws of het slechte nieuws?’
Haar lachje stierf weg, en dat speet hem, maar hij maakte geen grapje. ‘Mag ik eerst het slechte nieuws horen en daarna het goede om me op te vrolijken?’ vroeg ze aarzelend.
‘Het slechte nieuws is dat de radio het niet doet.’
‘Dat is zeker slecht.’ Haar gezicht betrok. ‘En het goede nieuws?’
‘Het goede nieuws is dat de helikopter niet in brand zou zijn gevlogen omdat de brandstoftank leeg was.’
Hij zag dat ze erover nadacht, tot ze ten slotte zei: ‘Waar kwam dat sissende geluid dan vandaan?’
Ze had een logische geest, dat moest hij haar nageven. ‘De olie die op de hete motor lekte.’
Er verscheen een rimpeltje tussen haar wenkbrauwen. ‘Maar hoe kon de brandstoftank leeg zijn? Ik heb gezien dat de meter een volle tank aanwees.’
Hij had er een idee van, maar dat was niet prettig. ‘Er moet ergens een lek zijn ontstaan.’
De rimpel werd dieper. Ze zag er eigenlijk heel lief uit, maar dit was niet het moment om daarop te letten. ‘Gebeurt dat vaker met brandstoftanks?’ vroeg ze.
Nooit van zijn leven. Hij zuchtte. ‘Meestal niet.’
Hij zag dat ze haar hoofd schudde en wou dat hij de rest niet hoefde uit te leggen. Hij gaf haar een minuut om erover na te denken, terwijl hij keek naar de minimale voorraad die hen in leven moest houden. Het was niet veel, daar had hij al met Odette over gesproken voor hij met Sophie op zoek was gegaan naar water.
‘Je zegt dat de radio het niet doet. Hoe komt dat?’
Hij waardeerde het dat ze het nieuws zo kalm opnam. Als ze hysterisch was geworden, had hij er een probleem bij gehad. ‘Dat zou ik ook graag willen weten.’
Aan haar wijd opengesperde ogen zag hij dat het haar begon te dagen. ‘Wat wil je daarmee zeggen?’ vroeg ze. ‘Je praatte toch tegen iemand toen we neerstortten? Ik zag je lippen bewegen.’
Hij herinnerde zich dat moment. Het was niet prettig geweest. ‘Ik wou dat ik je gerust kon stellen, maar dat kan ik niet. Ik kreeg geen antwoord, dus ik gaf onze positie door voor het geval iemand me kon horen, ook al hoorde ik hem niet. Ik weet niet of het gelukt is.’
Haar mond vormde een zwijgende ‘o’. Haar gezicht was te lezen als een boek. Ze deed niet alsof. Dat was ongetwijfeld beneden haar waardigheid. Ze was heel anders dan de vrouwen die hij tot dusver had ontmoet – zo sterk dat het bijna angstaanjagend was. Gelukkig had hij liever vrouwen die lief en meegaand waren.
Odette en William waren nu opgestaan van de rotsblokken en kwamen bij hen staan.
‘Het was toch een goed idee,’ zei Sophie ernstig, alsof het haar speet dat hij zich er ongelukkig over voelde. ‘Maar je hebt toch zoiets als gps?’
‘Ja, een apparaat voor de plaatsbepaling in noodgevallen.’
Wat ze op zijn gezicht zag, beviel haar kennelijk niet, en hij zag dat naar ze Odette keek voor een meer bevredigend antwoord.
Odette keek op. ‘Het ziet er helaas naar uit dat iemand dat uit de heli heeft gehaald en niet heeft teruggeplaatst,’ zei ze kortaf.
‘Iemand heeft het weggehaald?’ Sophies stem klonk schril, en opeens wilde Levi zijn arm om haar heen slaan, maar ze deinsde terug alsof ze wist wat hij dacht. Hoe kon ze dat weten?
Ze keek naar haar broer, maar het enige wat William deed, was zijn goede schouder ophalen, zonder iets te zeggen. Levi bewonderde hem erom. Iemand had geprobeerd hen te vermoorden en was er bijna in geslaagd. Sophie leek dat echter nog niet door te hebben. Het zou er niet beter op worden als ze dat wel had.
Ze liet zich op een rotsblok zakken, gaf de waterfles aan Odette, sloot haar ogen, slaakte een zucht en ontspande zichtbaar haar schouders. Ten slotte mompelde ze: ‘Ik ben blij dat ik niet de gezagvoerder ben.’ Ze deed haar ogen weer open en keek hem recht aan. ‘Wat is het plan, gezagvoerder?’
‘Eindelijk geeft ze toe,’ zei Levi. Hij was opeens buitengewoon blij met haar steun, al wist hij niet precies wanneer ze was opgehouden hem te irriteren. ‘William zegt dat hij dit gebied kent omdat hij er vee heeft opgedreven, en dat er een nederzetting van aboriginals is, een dag lopen naar het noorden. Ik denk dat William en Odette hier moeten blijven en dat jij en ik ernaartoe moeten lopen om hulp te halen.’
Ze beet op haar onderlip terwijl ze om zich heen keek naar het troosteloze landschap. ‘Dat betekent het overtreden van de eerste regel: weggaan van de plek van de crash. We zijn niet ver van de woestijn, en de zon staat tot vijf uur gloeiend aan de hemel.’ Ze keek naar de voedselvoorraad. ‘Er is hier niet veel te eten wanneer we door de inhoud van de picknickmand heen zijn.’
‘Precies wat ik dacht.’
Haar ogen vernauwden zich. ‘Als we ze vandaag de tijd geven om een zoekactie op touw te zetten, dan is het goed om hier te blijven.’ Ze keek naar zijn zus terwijl Levi zijn uiterste best moest doen om niet ongelovig zijn hoofd te schudden. Ze leek zo kalm te blijven onder deze hele situatie. ‘Hoe denk jij erover, Odette?’ vroeg ze. Alsof het doodgewoon een kwestie was van het afzeggen van een afspraak.
Hij zag dat zijn zus zich inspande om rustig te blijven. Tevergeefs wenste hij dat hij doortastender was geweest toen ze zo vastbesloten was geweest om samen met hem uit Sydney te vertrekken.
Odette streek een lok haar van haar voorhoofd. ‘William kan niet ver lopen, en ik evenmin. Zolang we water hebben en iets te eten, kunnen we het hier wel een dag volhouden, denk ik.’
Sophie knikte, en Levi was dankbaar dat hij gestrand was met zulke verstandige mensen. Hij vroeg zich af of iedereen die in deze outback woonde net zo was als Sophie en William. Afgezien van het feit dat iemand misschien probeerde hem en zijn zus te vermoorden – al was dat nog niet bewezen – begon hij zich tot dit gebied aangetrokken te voelen.
‘Zullen we morgenochtend vroeg op weg gaan, wat denk je daarvan?’ zei Sophie.
Hij moest bijna weer lachen. Ze kon er kennelijk niets aan doen dat ze de leiding nam, hoewel hij vermoedde dat ze van zichzelf meer zou vergen dan van anderen. ‘Dat klinkt als een goed plan.’
Met een knikje stond ze op. ‘Wat wil je dat ik nu doe?’
‘We gaan eerst hout zoeken om een vuur aan te steken dat aangeeft waar we zijn, en daarna nog wat voor ons kamp van vannacht.’
‘Goed.’ Sophie ging nog even bij Odette staan. ‘Geen weeën?’ Hij kon bijna zien dat ze in gedachten de prioriteiten afstreepte.
William stak zijn goede arm uit, pakte Odettes hand en hield die vast. ‘Ik zou het vreselijk vinden om zwanger te zijn,’ zei hij.
Levi keek naar Sophie. Tot nu toe had hij zijn angst van zich af gezet. Helaas wist hij dat zijn zuster gevaar liep door de plotselinge versnelling bij hun landing – krachten die de placenta konden losrukken van de baarmoeder. Dat had hij gezien in de korte tijd dat hij op de verlosafdeling had gewerkt. Op dit moment konden ze echter niets anders doen dan een oogje op haar houden.
Sophie ging op haar hurken zitten. Blijkbaar dacht ze hetzelfde als hij, want ze vroeg: ‘Hoelang is het geleden dat we zijn neergestort?’
‘Ik noem het liever een noodlanding.’ Levi deed alsof hij beledigd was.
‘Sorry,’ zei ze over haar schouder terwijl ze Odette bleef aankijken. ‘Hoelang is het geleden dat je ongelooflijke broer erin slaagde een ramp te voorkomen en ons veilig aan de grond te zetten, Odette?’ Al klonk er humor door in haar woorden, ze meende wat ze zei, en het verbaasde hem dat ze onverwacht warmte bracht op de plek die ijskoud had aangevoeld toen was gebleken dat er sprake was van boze opzet.
Hij had zichzelf echter nooit beschouwd als iemand die behoefte had aan steun en zette het gevoel van zich af.
Odette keek op haar horloge. ‘Het lijkt niet meer dan een paar minuten geleden, maar ongeveer anderhalf uur.’
Sophie ging op haar hurken zitten; haar hand ging aarzelend in de richting van Odettes buik. ‘Mag ik?’ Ze wachtte op toestemming, daarna legde ze haar hand op de plek waar ze de baby kon voelen. ‘Volgens mij zouden er waarschijnlijk in de eerste vier uur weeën optreden als er problemen waren ontstaan door de noodlanding. Het is fantastisch dat het nog niet is gebeurd. Hoe langer die uitblijven, hoe minder kans er is dat de baby last heeft van wat er gebeurd is.’
Odette beet op haar onderlip en streek over haar buik. ‘Het is niet bepaald de thuisbevalling die ik me had voorgesteld.’
Met haar ogen rollend zei Sophie: ‘Dit is niet de dag die iemand van ons zich had voorgesteld, behalve ik misschien, toen we opstegen.’ Ze glimlachte berouwvol. ‘Het spijt me als ik ons deze ellende heb bezorgd.’
‘Als het iemands schuld is,’ zei Levi droogjes, ‘is het zeker niet de jouwe.’ Hij stond op. ‘Ik was vroeger een vrij goede padvinder, dus ik denk dat ik wel met vuur kan omgaan voor het geval er een vliegtuig overkomt.’
Odette veegde haar gezicht af. ‘Het is zo heet. Ik kan me niet voorstellen dat we het nodig zullen hebben.’
‘Vannacht wordt het koud,’ merkte Smiley op terwijl hij even in haar hand kneep.
Arme Smiley. Hij moest het afschuwelijk vinden dat hij niet kon helpen. Sophie was blij dat hij er was voor Odette. Ze had de indruk dat het meisje, als hij er niet was geweest, hysterisch zou zijn geworden, en dat zou niet prettig zijn geweest.
Odette schuifelde met haar voeten over het droge gras. ‘En als we een bosbrand veroorzaken?’
‘Zolang de wind de andere kant op waait, is dat niet erg,’ zei Smiley. Met één hand vouwde hij de kaart open die Levi uit het wrak had gehaald.
‘In de Kimberley horen bosbranden erbij,’ zei Sophie ter verklaring. ‘We proberen om de paar jaar het hele gebied plat te branden, zelfs zo ver de outback in als hier. De aboriginals doen dat al duizenden jaren. Het zorgt ervoor dat er weinig hoog groeit, waardoor ze de dieren kunnen zien waar ze op jagen. Veel van de bomen en struiken in dit gebied ontwikkelen zich pas nadat er een bosbrand heeft gewoed. Volgens ons maakt dat het land vruchtbaar en voorkomt het dat er een enorme bosbrand ontstaat die we niet onder controle kunnen houden.’
Ze zochten hun schamele bezittingen bij elkaar en daarna begonnen ze aan de wandeling naar de kloof. ‘Het is hier zo kaal, heel anders dan op alle andere plaatsen waar ik geweest ben,’ zei Odette op een toon alsof ze op de maan waren geland.
‘William en ik houden ervan.’ Sophie dacht voor de eerste keer die dag aan Perth. Dat was vreemd. ‘Perth is een mooie stad, en er is de oceaan,’ zei ze, in een poging om eerlijk te zijn, ook al woonde Brad er. ‘Maar toch zou ik nergens liever wonen dan hier.’ Ze keek Levi aan terwijl ze het zei, bedenkend dat hij haar land alleen kende vanuit de lucht.
Hij trok zijn wenkbrauwen op. ‘Kijk me niet zo aan. Ik begin de Kimberley te waarderen, hoewel jullie prachtige rivieren hebben waarin je niet kunt zwemmen. En blijkbaar geldt dat hier ook voor de oceaan.’
‘Misschien, maar we hebben ook meren tussen de rotsen. Je moet alleen weten waar het veilig is en waar niet. Hier hebben we geen last van krokodillen, maar als we gaan lopen, moet je wel oppassen voor slangen.’
Levi keek naar zijn geschrokken zus en uitte een gesmoord geluid. Lachte hij haar uit?
‘Ik haat slangen,’ zei Odette huiverend.
‘Als je er een ziet, moet je gewoon stil blijven staan of heel langzaam achteruitlopen. Slangen raken ook in paniek en vluchten waarschijnlijk dezelfde kant op als jij, en dan denk je dat ze achter je aan zitten.’
‘Ze zitten dus niet echt achter me aan. Oké.’ Odette rilde weer. Ze bleef naast haar broer lopen en hield zijn arm stevig vast.
Smiley leunde zwaar op zijn stok, met Sophie aan zijn andere kant. ‘Ik voel me zo verdraaid nutteloos,’ zei hij zacht.
‘Je helpt Odette, en dat is geweldig. Ze heeft jouw kalmte nodig. Red je het wanneer wij weggaan?’
Smiley keek om zich heen om zich ervan te overtuigen dat de anderen hem niet konden horen. ‘Als de baby maar niet komt.’
Sophie fluisterde: ‘Het is net als bij een kalfje, Smiley, of een veulen.’
Hij slikte een lachje in. ‘Mooi.’ Ze grinnikten tegen elkaar. ‘Neem je wel een paar dingen met me door voor je vertrekt?’ verzocht hij.
Ze knikte. Ze moest geloven dat Odette niet zou bevallen terwijl zij en Levi weg waren. Die gedachte maakte haar bang, ze konden er niets aan veranderen.
Smiley bekeek de plek waar ze waren aangekomen en knikte. ‘Hier kan ik tenminste zelf water halen.’
‘Het zal lastig zijn, maar het kan wel.’
Levi kwam naar hen toe met een lange tak die hij onder het lopen had opgeraapt. ‘Hier zijn we beschut voor het geval er plotseling een harde tropische wind opsteekt.’
Onder een overhangend deel van de rotswand, net voorbij de ingang, hielp iedereen mee met het opstapelen van een houtvoorraad. De middag verstreek terwijl ze tevergeefs op hulp wachtten. Daarna bereidden ze zich voor op de nacht. In de grote kloof hadden ze een vuur aangelegd met groene bladeren er bovenop om rook te maken waarmee ze naar een reddingsvliegtuig konden seinen. Maar de hemel bleef blauw, en er was geen vliegtuig te zien.
Feitelijk zouden ze op Xanadu pas gemist worden wanneer het avond werd. Ze hadden tegen Steve gezegd dat ze pas eind van de middag terug zouden zijn, dus op dit moment waren ze nog niet eens zoek.
Sophie had geopperd dat ze het lange harde gras konden gebruiken om bedden te maken onder de overhangende rots. Levi ging het afsnijden. Intussen bakende zij een ruimte af op de grond waarin ze een vuurtje konden bouwen om warm te blijven. De rotswand achter hen zou de warmte terugkaatsen, en de vlammen zouden dieren op een afstand houden.
Om vier uur hielden ze een pauze. Sophie merkte dat Odette was opgevrolijkt door de activiteit. ‘Ik vind dat we het knap gedaan hebben. We kunnen wel deelnemen aan zo’n survivalshow op de televisie.’
‘Behalve dan dat we geen cameraman hebben met een satelliettelefoon.’ Odette keek naar de bijna lege picknickmand. ‘Wie gaat er naar de winkel om iets lekkers te halen?’
Sophie spreidde haar armen uit. ‘Er is hier genoeg te eten.’
Levi gooide nog wat takken op de stapel. ‘Bespaar me dat voedsel uit de outback,’ zei hij. ‘Toch geen larven, mag ik hopen?’
Sophie liet zich niet ontmoedigen door hun gebrek aan enthousiasme. ‘Ik moet toegeven dat ik er nooit dol op ben geweest, hoewel ze beweren dat tien larven per dag genoeg is om in leven te blijven.’ Levi leek niet overtuigd, dus ze hield vol. ‘En ik heb een gubingeboom gevonden in een van de kloven. Ik zal je laten zien waar, voor het donker wordt, voor het geval je er morgen iets van wilt eten, Odette.’ Ze hield een handje kleine geelgroene vruchten omhoog die op pecannoten leken. ‘De vruchten staan bekend als kakadupruimen en zijn heel goed te eten.’
Smiley zat stilletjes maar geamuseerd te luisteren naar haar uiteenzetting, maar wilde de vruchten niet proeven. Ze keek hem fronsend aan omdat hij haar niet bijviel, maar vergaf het hem omdat hij niet in orde was. Ongetwijfeld voelde hij zich nog steeds beroerd, hoewel hij niet klaagde. Dat deed hij nooit. Eigenlijk was er niemand die klaagde, dus misschien moest ze haar mening over stadsmensen een beetje bijstellen.
Dapper nam ze zelf een hap. De vrucht smaakte wrang, en het kostte haar moeite haar gezicht in de plooi te houden terwijl ze kauwde en slikte. ‘Al duizenden jaren voedsel voor de inheemse bevolking. Blijkbaar bevat zo’n pruim honderd keer meer vitamine C dan een sinaasappel.’ Nadat ze haar lippen had afgelikt, probeerde ze de smaak te beschrijven. ‘Hij smaakt naar een kruising tussen een peer en een appel. Een beetje zuur, ik denk door de vitamine C. Proef zelf maar wat je ervan vindt.’ Ze gooide Odette en Levi ieder een pruim toe. ‘Hoe dan ook, het is een goede opkikker als er geen groentewinkel in de buurt is.’
‘Zegt de vrouw uit de outback.’ Levi keek haar aan alsof hij wilde zeggen: hou je ons voor de gek? Toen ze hem aanmoedigend toeknikte, nam hij een hap, en daarna at hij de vrucht helemaal op. ‘Niet om aan verslaafd te raken, maar ook niet verkeerd.’
Sophie knikte. ‘We zullen er een paar meenemen voor onderweg.’
‘Heerlijk.’ Hij wreef op een overdreven manier in zijn handen.
Dus hij had gevoel voor humor. Dat was iets waaraan het Brad altijd had ontbroken. Dat ze in dezelfde minuut zowel aan Brad als aan Levi moest denken, bezorgde haar een lichte steek van angst in haar buik, maar ze was vastbesloten die te negeren.